N°. 135. 132® Jaargang. 1889. Zaterdag 8 Juni. Eea „torzei" Gffi-artiM. Middelburg 7 Juni. Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen: Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco f 2.—J Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent. Advertentïën20 cent per regel. Bij abonnement lager: Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten met de daarop betrekking hebbende dankbetuigingenvan 17 regels 1.50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. LETTEREN EN KUNST. ONDERWIJS. KERKNIEUWS. RECHTSZAKEN. MDDELBMSCHE EQUANT. Thermometer. Middelburg 7 Juni. vm. 8 u. 75 gr. m. 12 u 84 gr. av. 4 u. 82 gr. F Verwacht verand. wind. Agentente Ylissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bollanh, te Kruiningen: F. v. d. Peijl, te Zierikzee: A. c. de Mooij en te Tholen: W. A. vah j Nleuwenhtiijzen.Verder worden door alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aangenomen, en nemen ook het algemeen advertentie- moeten des namiddags te een bureau van Nijgh Van Ditmab te Rotterdam, en de Erven B. van deb Kamp te Groningen, voor de Noordelijke provinciën, annonces aan. Hoofdagenten voor het aan het bureau bezorgd zyn, wi en Buitenland: te Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G.L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger, voor België A. Geosjean Co. te Brussel. zy des avonds nog worden opgenome II. (Slot.) Onze lezers, die kennis namen van hetgeen de heer De Beaufort schreef, zullen, tenzij zij al te partijdig Kuyperiaansch mogen wezen, met ons erkennen dat in het opstel van het Amsterdamsche kamerlid op uitste kende wijze het beeld geschetst wordt van den anti-revolutionnairen, democratischen leider, die door de aristocratische elementen in zijn partij wordt gesteund meer uit vrees dan uit waardeering, meer in de overtuiging dat zij de volgelingen van den grooten man niet kunnen missen, omdat deze als tegen standers eene te groote macht vormen, dan uit sympathie voor de richting die zij uitgaan. Democratisch wezen, dr Kuyper dringt er zelf op aan in zijn rede. Echter niet in slechten zin. Neen, „democratisch alsof de lagere klasse de hoogere overheerschen moet, kan een partij nooit wezen, die beide, rijk en arm, aan eenzelfden disch des Nieuwen Verbonds saam wil zien aanzitten, en beide dwingt om in eerbiedenis neer te knielen voor de hoogheid onzes Gods. Maar als Duitsche invloeden den staat ten koste van de Maatschappij willen sterken, dan ja, komt ons Calvinistisch hart tegen die onneder- landsche gedachte in verzet, en blijven we de staatkundige vrijmaking ook voor ons volk als de vrucht van den invloed des Evangelies verbeiden". Men zou ook bij deze woorden wel iets naders willen vernemen om duidelijk de bedoeling van den heer Kuyper te leeren kennen. Maar de voorzitter der deputaten-vergade- ring schermt met woorden, wij weten het. Op het eene oogenblik valt hij de Fransche revolutie allerhevigst aanis er volgens hem niets goeds aan haar; iets later, nadat hij den toestand van vfior 1789 heeft beschreven, zegt hij: „Welnu, aan dien de volkeren tergenden en God uitdagenden toestand heeft het Godsgericht van 1789, zoo te Parijs als hier te lande, een einde gemaakt, en uit dat oogpunt, de gebeurtenissen der Fransche omwenteling beziende, buigen we, zelfs bij wat een Robespierre bestaan dorst, met ang stige eerbiedenis het hoofd. Alles riep om wrakeen die wrake kwam, ze kwam schrik kelijk". Wij zien geen kans onzen lezers mee te deelen, hoe zulk een overgang van dr Kuyper van het eene uiterste tot het andere door hem zeiven wordt blootgelegd. Daar waren vele woorden voor noodig, maar duidelijk en klaar zijn ze ons niet. Misschien missen wij daartoe het zoo hoog noodige geestesoog. Het verbond van een deel der anti- revolutionnairen met de katholieke party wordt ook door den heer De Beaufort in een eigenaardig en wij gelooven zeer juist licht gesteld. De vrees voor een gemeenschappe- lijken vijand, erger dan de liberale partij, houdt den band tusschen beide vastmaar tegelijkertijd weerhoudt de angst, dat men van kwaad tot erger vervallen zal, menig een om bij dit bondgenootschap zich aan te sluiten. Nu rijst van zelf de vraag of de toestand, zooals de heer De Beaufort dien zoo juist schetst, zal blijven voortdurenof de door hem geteekende band de vuurproef reeds heeft doorstaan. Het is of de leiders van beide partijen daarvan zoo geheel zeker niet zijnof tel kens hun de vrees bekruipt, dat de schoone dagen van vriendschap ten einde raken. Bij de staten-verkiezingen was de lucht reeds niet geheel onbewolkter waren overloopers er waren mannen, die om de eene of andere reden van verre bleven staan. Dr Kuyper achtte het zelfs noodig zijn deputaten vooral het nut van dat bondge nootschap nog eens duidelijk onder het oog te brengen. „Vergeet niet" riep hij hun toe „dat het kabinet-Mackay-Keuchenius zonder dit bondgenootschap geen oogenblik bestaan kan, en dat dus een iegelijk die den practischen zin mist, om ook nu dat bond genootschap eerlijk na te leven, even daar door tegen dit ministerie partij kiest." En op die woorden liet hij een confidentie volgen om aan te toonen, dat Groen van Prinsterer zelf sterk aandrong op zulk een verbond. Zou dr Kuyper niet geheel en al zeker geweest zijn van zijn deputatenen moesten zij daarom nog eens aangespoord worden tot meewerken En het is eigenaardig hoe, nadat nauwe lijks de indruk van dr Kuyper's rede op de deputaten-vergadering voorbij is, van dr Kuyper die nooit een gelegenheid laat voorbij gaan om op het gewettigde, het goede van het bondgenootschap te wijzen, dr Schaep- man ook al gedwongen zich gevoelt om in deze een woord te zeggen. Hij richt in het Centrum van 3 Juni zijn aanval tegen de Wagenmger, omdat dit het samengaan met Rome niet goedkeurt, wijl daarin „groot gevaar" wordt gezien. Die vrees is, volgens dr Sehaepman, niets anders dan de oude souvereiniteitswaan, aan alle niet-katholieke partijen in Nederland, behalve aan den Standaardgemeen. En dan volgt de volgende lofrede op die Sandaal'(/-partij »Het is de groote eer der anti-revolutionnaire party, zooals die door den Standaard en andere wordt vertegenwoordigd, dat zjj aan haar geestverwanten geleerd heeft het onzes inziens zoogenaamde protestantsche karakter van het Nederlandsche volk niet te zoeken in een staatskerk van wat vorm of naam ook"", niet te zoeken in »»een bjjzondere bescherming der kerk door wereldlijke middelen."" Zjj, de anti-revolutionnaire party, heeft de ^rechts gelijkheid tusschen de verschillende godsdien stige richtingen der natie" niet alleen uitge sproken, maar voorgestaan. »En meer. Het is volkomen waar, dat ook de liberale party het tot stand komen der grondwettige gelykheid van alle Nederlanders zonder onderscheid van godsdienstige beljjdenis heeft gevorderd. Zjj blyft evenwel met name tegenover de katholieke volharden in haar ouden eisch om goed Nederlander te zyn moet men liberaal wezen. Men mag vrjjeljjk Roomsch wezen, maar als men op politiek gebied iets zijn wil, moet men liberale beginselen beljjden. Deze oppervoogdjj heeft de liberale party steeds gevorderdzjj heeft nooit kunnen of willen toegeven, dat de Roomschen Roomsch zouden zjjn, zooals zjj zelve het wilden wezen. »De anti-revolutionnaire party heeft de zelf standigheid, die zjj voor anderen vorderde, ook als het volle en onbetwistbare recht der Room schen erkend. Zy heeft aan den staat geen uitzonderingswetten gevraagd tegen Roomsche beginselen. Zjj heeft in de beljjders dier be ginselen niets anders gezien dan gewone staats burgers, Nederlanders. Wat zjj over hen als historisch element denken mocht, zjj wilde de volle rechtsgelijkheid op hen toegepast zien. Vandaar dat de Standaard toorn durfde opwek ken door de uitspraak, dat naar den maatstaf der bevolking de Roomschen aanspraak hebben op een zeker getal vertegenwoordigers, enz. »De Wageninger is de vertegenwoordiger van den souvereiniteitswaan, van het oude stelsel, dat het protestantsche karakter van het Neder landsche volk wil uitgedrukt zien in de pro testantsche belydenis welke ook, uitgezonderd de doleerende van de overgroots meerderheid der volksvertegenwoordiging, der Provinciale staten en gemeenteraden, der hoogere en lagere ambtenaren, der commissarissen des konings en der lantaarnopstekers, der ministers en der boute-feu's. Volgens dit stelsel zou het eerste artikel eener Nederlandsche grondwet moeten luiden: Het Nederlandsche volk is en blyft in zyn meerderheid protestant. Indien de meerderheid der bevolking door de een of andere omstandigheid ophoudt protestant te wezen, dan zal dit feit als atrjjdig met de grondwet in rechten niet bestaan. »De geheele vrees voor Rome is in den grond der zaak niets anders dan de vrees, dat niet de overgroote meerderheid der eervolle en be zoldigde betrekkingen aan protestanten zou bljjven." Men ziet: de heeren zijn bezig elkaar uit alle acht te helpen. Min bewondert elkaar; men verheft elkander, en tracht zoo de volgelingen voortdurend te winnen en tot meegaandheid te bewegen. Dr Kuyper doet het in bedekte termen, dr Sehaepman legt zich zeiven niet aan banden en bewijst dat hij ook buiten verkiezings dagen wel eens iets zegt of schrijft, dat niet juist is, en waaraan hij, naar wij hopen, later liefst niet herinnerd zal willen worden. Het is niet waar, dat de liberalen van Roomschen eischen dat zij liberaal zijn. Zij vragen alleen voortdurend erkenning in ieder geval geen miskenning van het onloo chenbaar feit, hetwelk dr Sehaepman zelf aanstipt, dat zij de vrijheid aan allen hebben verschaft. In menig liberaal kabinet heeft wel dege lijk een katholiek zitting gehadmenig katholiek heeft aan een liberaal ministerie zijn benoeming te danken. De kwestie der betrekkingen is bijzaak hoofdzaak is ons land te behoeden voor den invloed van een macht, die z e 1 f s i n strijd met de gevoelens van tal van katholieken, heerschen wil buiten het terrein, waarop zij thuis behoort. Dr Sehaepman is te verstandig om dit niet te begrijpen en dr Kuyper houdt zich even onnoozel in het belang van zijn partij en van zyn macht. Maar hun beider pleidooi, hun telkens slaan op hetzelfde aanbeeld levert ons het overtuigend bewijs, dat er heel wat noodig is om de scheuren en gaten te verbergen, die er in het verbond bestaanen vooral om ze niet grooter te doen worden. En het betoog van den heer De Beaufort is daarom zoo verdienstelijk, omdat het ons opnieuw wijst op de invloeden, welke samen spannen ter bereiking van het doel, dat met dit verbond wordt beoogd. De Standaard noemde dit opstel een „kor- zel (//(/«-artikel." Uit hetgeen wij onzen lezers daarvan ter kennisname aanboden, zullen zij kunnen beoordeelen, in hoever daaruit lichtgeraakt heid of ontevredenheid spreekt. Wij gelooven dat het blad, hetwelk zich vergiste in den schrijver,meenend dat hij was de voor IJselsteijn alsliberaal candidaat voor de provinciale staten gevallen jhr De Beaufort, op dien grond het woord „korzel" bezigde, en nu niet genoeg zelf verloochening bezit om, met zijne verbete ring, die kwalificatie terug te nemen. Slechts de waarheid treft, zegt een Fransch spreekwoord. Waarschijnlijk is de redactie zelve geraakt en getroffen door de juistheid, waarmee het kamerlid De Beaufort haar hoofdleider in zijn streven ons heeft geschetst. Of zou die hoofdleider zelf korzelig soms zijn, omdat de uitslag der Statenverkiezingen zoo'n luttele zege verschafte op de bede, waarmee bij zijne rede besloot „Geef dan nu, o, volk van Nederland" zoo sprak hij „door de droeve ervaring van zoo bange eeuw geleerd, een eenparig getuigenis, dat gij dien vrijheidsboom giftig hebt bevonden, en door het Evangelie tot beter bekeerd, thans weer onder beter scha duw beveiliging zoekt tegen fle hitte des daags. Spreke er in uw ernstig getuigenis op den 14en van bloeimaand oprechte boete over wat ook ons volk in zijn toenmalige vaderen tegen de Majesteit des Heeren ge zondigd heeft." Die bede is niet verhoord. Ons volk heeff getuigenis afgelegd van geheel iets anders dan dr Kuyper heeft gedacht en gewenscht. Benoemd tot notaris binnen het arr. Leeuwarden, ter standplaats Augustinusga, gem. Achtkarspelen, L. Landmeter, cand.-not aldaar tot raadsheer in het gerechtshof te 's Gravenhage, mr S. M. S. de Ranitz, thans raadsheer in het gerechtshof te Amsterdamtot subst.-officier van just, by de arr. rechtb. te Arnhem, mr H. J. van der Poel Hiddingh, thans subst.- offi. van just, by de arr.-rechtb, te Groningen tot griffier by het kantongerecht te Gorinchem mr M. E. J. J. van Lidth de Jeude, thans griff, by het kantongereoht te Ridderkerk, en L. tot burgemeester van Gendringen J. M Bellaard. Aan J. Peels is, wegens zielsgebreken, eervol ontslag verleend als burgemeester vanWaalre. In zijnen rang overgeplaatst by het reg. gren. en jagers en zulks, voor zooveel noodig, met afwijking van de formatie van dat reg. de 2e-luit. J. H. F. graaf Du Monceau, van het 8e reg. inf. De uitslag der Donderdag gehouden verkie zing voor een lid der Provinciale staten in het DISTRICT SIjïTIS vacature—Yan Houten is als volgt: getal uitgeb. uitgeb. kiezers stemm. stemm. 14 Mei. 6 Juni. Oostburg 154 134 127 Schoondjjke 132 109 96 Zuidzande 88 80 79 Cadzand 85 71 72 Retranchement 58 47 48 Sluis 139 110 112 Aardenburg en St. Kruis 162 131 128 Biervliet 133 86 81 Hoofdplaat 68 49 42 Nieuwvliet 59 50 52 Groede 180 162 154 Breskens 104 75 70 Eede 40 34 18 Yzendyke 184 136 121 Waterlandkerkje 41 29 27 1627 1303 1227 Hiervan waren 14 blanco stemmen van on waarde. Volstrekte meerderheid 607. Gekozen werd de heer mr J. C. R. VAM DER RIET (Ti.) met 832 stemmen. Op den heer J. F. Hennequin, ter elfder ure als anti-revolutionnair candidaat aanbevolen, waren 360 stemmen uitgebracht. Den 14en Mei werden de liberale aftredende leden herkozen met 922, 875 en 839 stemmen en verkregen de tegen-candidaten J. F. Hen nequin, J. R. Temmerman en J. G. Gerritsen, resp, 427, 371 en 261 stommen. De algemeene vergadering der leden van Felix Meritis te Amsterdam heeft besloten lo hare verzameling schilderijen en teekeningen, waaronder het kapitale stuk van N. Maes (Het Gebed zonder End), te schenken aan de stad Amsterdam ter plaatsing in het Rijks museum 2ó de uitgebreide pleistergalerjj naar antieken, gedeeltelijk haar geschonken door koning Lodewjjk Napoleon, af te staan aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten; 3o de belangrijke boekerij aan te bieden aan de uni versiteit voor hare bibliotheek 4o het natuur kundig museum mede aan de universiteit te schenken5o hare verzameling muziekwerken aan het hoofdbestuur der Maatschappij tot bevordering van toonkunst en aan Caecilia aan te bieden6o haar archief aan het stedeljjk archief af te staan7o het saldo harer kas te bestemmen voor de vereeniging Het Buitenland en de redactie voor het Woordenboek der Nederl. Taal enz.8o de Maatschappij te ontbinden. Te Leiden zyn bevorderd tot apotheker de heerenJ. J. van den Berg, A. Gouka, Th N. M. Hillen, M. T. de Jong, P. L. N. Roldanus en L. Schouteten. Aan de universiteit te Utrecht verkreeg Don derdag de heer M. W. Snoep van Middelburg den graad van candidaat in de Godgeleerdheid, De heer W. B. H. van Linsch oten, beroe pen naar de Ned. Herv. gemeente te Klaas waal, heeft bedankt voor Moerkapelle. Te Westdorpe zal een nieuwe R. K. kerk worden gesticht. Arrondissements-rechtbank te Middelburg. De rechtbank deed heden uitspraak in de 24 Mei behandelde, en door ons uitvoerig mede gedeelde, zaak tegen H. J. de R., voormalig ontvanger-griffier van den polder Waarde, be klaagd van het opzetteljjk verduisteren en zich wederrechtelijk toeëigenen van t 9000. De rechtbank verklaarde, overeenkomstig het pleidooi van den verdediger, den heer mr M. J. de Witt Hamer, het openhaar ministerie niet ontvankelijk en gelastte tevens de invrij heidstelling van den beklaagde. Zooals men weet eischte de officier van justitie tegen beklaagde drie jaren gevangenisstraf. Verder stond heden voor die rechtbank terecht H. V., oud 66 jaar, geboren te Vlissin- gen, geneesheer, wonende te Biervliet, ter zake dat hjj op 19 November jl. te Biervliet als geneesheer opzettelyk eene valsche schriftelijke verklaring heeft opgemaakt omtrent Maria Nortier, herbergierster te Hoofdplaat, en die verklaring, luidende als volgt »De ondergeteekende Practïaeereud Genees-, Heel- en Verloskundige, gevestigd te Biervliet, Provincie Zeeland, verklaart dat Maria Nortier, oud zestig jaren, ongehuwd, wonende in de gemeente Hoofdplaat, lijdende in een zekere mate aan onnozelheid, evenwel van dien aard, dat die haar ongeschikt maakt om zelf hare goederen te beheeren. «Aldus naar waarheid opgemaakt te Biervliet den 19 November 1888 (geteekend) H. V ofschoon wetende, dat zy ten aanzien van den zielstoestand van Maria Nortier was in stryd met de waarheid, dien dag of eenige dagen daarna heeft doen toekomen aan Jozina Nortier weduwe Huige te Schoo ndjjke, ten einde als bewjjsstuk te w orden gevoegd by een door voornoemde weduwe Huige aan de recht bank te Middelburg in te dienen verzoek tot onder curateelestelling van voornoemde Maria Nortier. In de eerste plaats werd voorlezing gedaan van de akte van verwijzing, van het verzoek tot onder eurateele-stelling van M. Nortier, van het rapport van de heeren dr J. Ph. Th. van derLith, hoogleeraar-titulair te Utrecht, en dr A. van der Swalme, oud-geneesheer-directeur van een krankzinnigengesticht te Middelburg, die naar den zielstoestand van M. Nortier een onderzoek instelden, benevens van verschillende andere op deze zaak betrekking hebbende b scheiden. Bljjkens het breedvoerig rapport van da evengenoemde deskundigen schenen de physieke vermogens van M. Nortier niet te hebben geleden en viel in haar zielstoestand geene afwijking waar te nemen zjj komen dan ook tot de conclusie dat er by hen geene redenen bestaan om aan te nemen dat omstreeks den 19enNovemberM. Nortier in zoodanigen toestand verkeerde, dat zjj ongeschikt was zelve hare goederen te beheeren. Daarna werd den bekl. gevraagd of hjj de bovenbedoelde verklaring als door hem ge schreven erkende en wist dat die verklaring die nen moest om M. Nortier onder curateele te doen stellen. Hjj antwoordde hierop toestemmend. Vervolgens werden de verschillende gedag vaarde getuigen gehoord. Eerstens de heer dr J. Ph. Th. van derLith, hierboven genoemd, die verklaarde te persis- teeren by de conclusie van het zoo even voor gelezen rapport van hem en dr Yan der Swalme. Hjj lichtte dat rapport nog nader toe door in 't kort het onderhoud, dat hjj met M. Nortier gehad heeft, mede te deelen. Z. i. heeft bekl. door het afgeven der verklaring zeer lichtvaardig gehandeld. Bekl., gevraagd of hjj iets op het rapport had aan te merken, verklaarde grooten eerbied te hebben voor de meening van prof. Yan der Lith, die inzake krankzinnigheid een specialiteit is. Bekl. is dat in de verste verte niet, maar heeft naar zjjne overtuiging gehandeld en te goeder trouw het geschrift, waarvoor hjj thans wordt vervolgd, afgegeven. Toen bekl. vrouw Nortier bezocht en haar gedurende ongeveer een half uur nauwlettend naging, vond hij in haar verwarde wjjze van spreken, in verband met hetgeen hjj bevorens omtrent haar gehoord had, aanleiding om haar voor onnoozel te houden. De tweede getuige deskundige was de heer dr A. van der Swalme. Ook deze getuige ver klaarde zyn, in vereeniging met prof. Yan der Lith opgemaakt, rapport te handhaven en gaf ook nog eenige toelichtingen. De volgende getuige, de heer mr F. N. van der Bilt, advocaat en procureur te Middelburg, verklaarde als procureur geoccupeerd te hebben voor J. Nortier, wed. F. A. Huyge te Schoondijke, en voor haar een verzoek aan de rechtbank ingediend te hebben om hare zuster M. Nortier onder curateele te stellen. Dezen getuige wer den verder inlichtingen gevraagd omtrent de gronden, in bedoeld verzoek aangevoerd, waarop hjj antwoordde de gegevens ontvangen te hebben van den burgemeester van Schoondijke. Bjj het verhoor van M. Nortier voor de rechtbank heeft getuige haar wel zien zitten maar niet genoeg waargenomen om omtrent haar toestand eene verklaring te kunnen afleggen. Als vierde getuige werd gehoord de heermï J. de Fremery, griffier der rechtbank te Middel burg; die tegenwoordig is geweest, toen M. Nor*

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1889 | | pagina 1