N°. 119. 132° Jaargang. 1889. Dinsdag 21 Mei. GEMEESTE-BELASTINGEH, Middelburg 20 Mei. Het tweeiaaiscli mnnelfeesl. Deze courant verschijnt d a g ely k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen: Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco f 2.—-J Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent. Advertentiën20 cent per regel. Bij abonnement lager: Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten met de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen: van 17 regels 1.50; iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.' BEKENDMAKINGEN. flIDIHIIII li(.S(l!i: MANT. Thermometer. Middelburg 20 Mei. vm. 8 u. 62 gr. m. 12 u 62 gr. av. 4 u. 57 gr. F Verwacht verand. wind. Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. v. d. Peijl, te ZierikzeeA. C. de Mooij en te Tholen: W. A. tan FfiEirwENHTJiJZEN. Verder worden door alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aangenomen, en nemen ook het algemeen advertentie bureau van Nijgh Van Ditmar te Rotterdam, en de firma B. van der Kamp te Groningen, voor de Noordelijke provinciën, annonces aan. Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G.L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger, voor België A. Grosjean Co. te Brussel. Ailverfcntiën moeten des namiddags te een uur aan het bureau bezorgd zijn, willen zj des avonds nog worden opgenomen Kohier voor de belasting op de honden over 1889. De burgemeester en wethouders van Middel burg maken bekend dat het kohier voor de belasting op de honden, over het jaar 1889, door hen is opgemaakt en gedurende veertien dagen, aanvangende Maandag den 20 Mei a., voor een ieder op de gemeente-secretarie zal zijn ter lezing nedevgelegd dat ieder, die meent daartoe reden te hebben, gedurende bovenvermelden tpd tegen zijn aanslag bezwaren bij den gemeenteraad kan inbrengen. Hiervan is op heden afkondiging geschied waar het behoort. Middelburg, den 17 Mei 1889. De burgemeester en wethouders voornoemd, S C H O R E R, De secretaris, A. DE VULDER VAN NOORDEN. II. Met frisschen moed en opgewektheid zoo wel aan de zjde van de uitvoerende kunstenaars als aan den kant van het dankbaar genietende publiek werd de tweede feestavond geopend met Beethoven's Egmont ouverture, die door het orkest wij mogen het gerustelpk zeggen pompeu» werd gespeeld. Het Oesang der Parzeneen prachtige com positie van Brahms, voor zesstemmig koor met orkest, was een glanspunt voor het koor en bewees.ons opnieuw, hoe het koor van de zang- vereeniging Tot oefening en uitspanning het onder de ijverige en talentvolle leiding van den directeur tot zulk een hoogte heeft gebracht, dat het vopr geen moeilijkheden terugdeinst, maar die met glans overwint. Hoe heerljk kwamen bijv. de overgangen uit tusschen het duistere onheilspellende Ei fürchte die Götter Das Menichengeschlecht, met het verschrikkelijke lot der in ongenade gevallen gasten Geschraald; mid gescbandet In nachtliehe Tiefen "Und barren vergebens lm Filister» gebunden Gerechten Gerichtes: en de strophe de feestelijke stemming der Goden schilderend Sie aber, sie bleiben In awigen Pesten An goldenen Tischen. Itfiet minder prachtig werd de onvolprezen Loreley van Mendelssohn gezongen. Hier vond de hooggeachte en sympathieke sopraan-zan geres, mej. Pia von Sicherer gelegenheid om haar bewonderenswaardige, heerl jke sopraanstem in al haar luister ten toon te spreiden. Hoewel wj met het oog op den wensch der soliste om dit nommer op het programma te plaatsen» ons op een buitengewone vertolking voorberei den, zoo overtrof deze toch onze stoutste ver wachtingen. Onbegrijpelijk mooi was het, toen zij, zonder haar stem te forceeren, boven koor en orkest haar partij liet uitkomen. Hoogst zelden zal het voorzeker ons te beurt vallen Mendelssohn's Loreley op die niet genoeg te pfpzen wjze te hooren uitvoeren. Na de pauze kwam het orkest met zijn hoofd werk aan het woord de prachtige 4e symphonic van Schumann. Men meent dat deze symphonie de tweede en niet de vierde ran Schumann is. Dit is gedeeltelijk waar. Na zijn eerste symphonie componeerde Schumann een men kau het noemensymphonische suite, voor piano, vier handig deze bleef liggen, totdat hij haar na eenige jaren, op aandrang zijner echtgenoote, mevrouw Clara Schumann, instrumenteerde en op zoo meesterlpke wpze, dat het een zijner beste orkest-composities is geworden. Zonder overdreven lof mag gezegd worden, dat zjj goed gespeeld werd. Het verheugde ons zeer, dat het publiek door warme toejuichingen aan het orkest een welverdiende hulde voor de uitvoering bracht. Wat nu de solonummers betreft ook de scherpste criticus zal hier slechts te prijzen vinden. Dat de drie liederen, vóór de pauze door den heer Paul Haase gezongen, op recht artistieke wpze werden uitgevoerd wie zou hieraan kunnen twijfelen Wotans Abschied von Brünhilde uit R. Wagners Walkiire, hoe prachtig ook door den heer P. Haase gezongen, heeft wellicht niet algemeen dat genoegen verschait, dat men ervan verwachtte. Is hiervan misschien de reden, dat het meer voldoet op een tooneel met giootsche mise en scine, waar het beter tot zijn recht komt dan in een con certzaal Of wel, was een deel van het publiek te veel onder den bijna overweldigenden indruk van het geheel en een ander deel der toe hoorders reeds te zeer vervuld met de dingen, die nog komen zouden De luide toejuichingen bewezen intussehen dat men het heerlijke stemgeluid en de vlekke- looze voordracht van den heer P. Haase ook in Middelburg evenals elders op hoogen prijs stelt. Een krans van een paar oud-leerlingen getuigde bovendien, hoe de heer Haase niet alleen als artist maar ook als leermeester gewaardeerd wordt. Niet minder bewondering oogstte de heer Litzinger met zijn romance uit de opera Eury- anthe van Weber als met zjjn liederen. Altijd sober in zjjn voordracht legt toch dez& onze bekende tenor een warmte, een innigheid in zijn zang, die in hooge mate bekoort. Neuer Frülding, gecomponeerd door den heer Cleuver, treft èn door eenvoud èn door den zoo juisten toon voor een lentelied. Het herhaald applaus gold zoowel den zanger als den componist. Schooner dan dit alles nog was echter de balladeHerr Oluf. Wij gelooven niet, dat de heer Litzinger door een ander zanger in de voordracht dezer ballade overtroffen kan worden. Na al het goede, dat wij reeds van het ta lent van mej. Pia von Sicherer hebben gezegd, kunnen wij volstaan met de vermelding, dat zij een nieuwen triomf behaalde met haar Hallelujah-Arie uit Handel's Esther. Het publiek was dunkt ons wat te veeleischend, na al het geen het reeds van mej. Pia von Sicherer schoons te hooren ontving, op een herhaling van deze zware taak aan te dringen, maar voor de kunstenares was deze begeerigheid de grootste vleierjj. Zij zelf schonk het bewijs, dat de zoo moeilijke coloratuur-zang voor haar geen klip is, waarop haar talent strandt. Wij zijn wel niet de eenigen, die mej. Von Sicherer een op recht gemeend »Tot weerziens", volstrekt geen Vaarwel" toeroepen. Zulk een heerlpke sopraan-stem van zulk een omvang en sympathieken klank, was ons nog zelden gegund te hooren. Niet met het slotkoor uit de Jahreszeiten, ge- ljjk aanvankeljjk het voornemen was, maar, wijl dit wat gerekt en niet met genoeg bra voure voor een zoo schitterend feest eindigt, werd de concertavond besloten met het laatste koor van de eerste afdeeling, der Lenz. Dit was alleszins een goede keuze. Allen, die tot het welslagen van het muziekfeest hadden medegewerkt solisten, koren en orkest namen hiermede afscheid van het publiek en dit bleef niet achterwege met zijn dankbetuigingen voor het verschaft genot. Maar terecht, en zeker niet alleen om een oud gebruik te volgen, werd ten slotte hulde gebracht aan den heer Cleuver, die door zijn ijver, zijn allen bezielende kracht het geheel zoo uitstekend heeft doen slagen. Een fraaie krans uit naam van de Zangver- eènigitig den directeur ter hand gesteld, een bloemenregen, uit de handen van de dames van het koor op den heer Cleuver neergedaald, waren de sprekende bewijzen van dankbaarheid der medewerkenden, terwijl bet publiek door zijn luide bravo's bewees met deze huldeblijken in te stemmen. Dankbaar en voldaan keerden wij huiswaarts van dit muziekfeest, dat een glansrijk slot van het winterseizoen 188889 vormde. Is er iets dat wij betreuren dan is het, dat wij nog vijf jaren moeten wachten, alvorens ons weder zulk een kunstgenot wacht, maardie Jahre fliegen pjleilgeschwind, één ademtochtje en wij schrjjven 18941 lijkerwijze weinig tegen de liberalen vermogen en dat zj, elk afzonderlijk, over niet groote kracht beschikken. Vooral is gebleken de zwakheid der anti-revolutionnairen. Waar zij alleen in het perk traden, waren zij, tot be- schamens toe, klein in getal. Te Utrecht brach ten zij nog geen 500 stemmen uit. De Eerste kamer heeft dus zedelijk een grooten steun ontvangen. Ons volk begint het drijven der geallieerde kerkelijke partpen moede te worden. Of wij nu daarmêe gezegd willen hebben tot de liberale partijblijf wandelen op de paden, welke gij tot heden betreden hebt Neen, voorzeker niet. De stemming van het vorige jaar riep baar toegij hebt gedwaald. De stemming van 14 Mei zegtwij vertrouwen dat gij veel geleerd hebt. De behandeling van de onderwijskwestie staat voor de deur. Moge daarbij duidelijk aan bet licht komen, dat het doctrinaire liberalisme is vervangen door een liberalisme, dat billijkheid en vrijheid verdedigt in een land, dat door het Evangelie een vrij land werd en blijven kan. Het Centrum, dat een overzicht van bet terrein nam en de resultaten van den strijd in bet kort samenvat, schrijft »De hoofdindruk, dien men daarbij ondergaat, wordt veroorzaakt door een gevoel van tevre denheid, al is het dan ook dit mag niet worden verzwegen een zeer matige tevre denbeid. Er is aan vele verwachtingen vol daan, aan vele verlangens tegemoet gekomen, maar het voegt te erkennen, dat er beter uit slag was gehoopt." Naar aanleiding van den uitslag der Staten verkiezingen schrijft de Vaderlander «Wj vreesden, dat de slachting onder de liberale aftredende leden der Staten groot zou zijn. Het is echter niet zoo geweest. De toeleg, om zóóvele niet-liberale leden in de Provinciale staten te brengen, dat de Eerste kamer daar door een zedelpk consilium abeundi ontving, is mislukt. Zoowel de Standaard als de Tijd bekennen het. Deze uitslag is van groote politieke betee- kenis. Daar is gesproken van »een afgedankt kiezerskorps", dat de Eerste kamer had in 't leven geroepen. Men mag dat nu niet meer zeggen. De kiezers, die nu het stemrecht bezitten, hebben uitspraak gedaan. En nu bljjkt het, dat de drie gecoalizeerde machten samen betrekke- De toespraak, waarmee Zaterdag de heer mr E. Fokker, als voorzitter, de vergadering van de Liberale Unie opende luidt in haar geheel als volgt Mijne Heeren De week, welke ten einde spoedt, heeft zich door twee gebeurtenissen gekenmerkt, welke eene scherpe tegenstelling vormen. 12 en 13 Mei zagen geheel Nederland in dankbare feest vreugde vereenigd, 14 Mei was getuige van eene ernstige en krachtige worsteling der poli tieke partijen, in nagenoeg ganscb ons land. Zoo ooit, dan kwam ditmaal daghelder aan bet licht, hoezeer het Oranjehuis het symbool, neen bet cement is van onze nationale eenheid. Terwijl de verkiezingsstrijd op bet kookpunt was, vond men toch overal alle partijen ver eenigd om het merkwaardig herinneringsfeest te vieren. Ons volk jubelde en er was dien dag geen plaats, geen oor, geen stemming voor politieken strijd. Reeds dat moest ons dankbaar stemmen, want het bewijst, dat de zonen van Nederland, hoe verdeeld ook op politiek gebied, zich toch nog allen zonen gevoelen van eenzelfde, ge liefde vaderland. Doch dankbaar zjjn wij bovendien gestemd voor de aanleiding, welke er tot dat feest, tot dien jubel, bestond. "Wij liberalen doen voor niemand onder in trouw en gehechtheid aan het buis van Oranje wij en aan bet einde van de feestweek worde dit nog eens openlijk verklaard wij liberalen eeren in Willem III den constitutioneelen vorst bp uitnemendheid, wiens trouw aan zijn volk en aan de constitutie spreekwoordelijk is ge worden. Wij hopen vurig, dat zijn leven nog lang moge gespaard blijven, tot zegen voor zijn Huis, tot heil van ons volk. En voor nu èn voorde toekomst zeggen wij volmondig na het is ons als uit 't hart gegrepen wat de procla matie des konings zoo kernachtig uitdrukte Oranje en Nederland onder Gods zegen éen, krachtig en vrjj 1 Mijne heeren 1 Laat ons onze werkzaamheden aan het einde van deze gedenkwaardige week niet aanvangen zonder den kreet te hebben aangeheven«Leve de Koning". (Alle aanwe zigen verhieven zich van hunne zetels en stemden luide in met dien kreet). Nauweljjks was, mijne heeren, de vreugde kreet verstomd, of de politiek hernam hare rechten. De stembus wachtte de kiezers. Het resultaat is thans in hoofdzaak bekend. Bracht voor onze partij de verkiezing geen overwinning, de tegenpartijen bereikten baar doel niet. Dergeljjke toestand is niet bevorderlijk aan de afdoening van zaken. Er is juist zoo véél, dat op afdoening wacht. Ik denk hierbij in de eerste plaats wel aan de defentie. Wanneer zal die aangelegenheid tot een be gin van uitvoering komen? Met smartelijk verlangen ziet ons volk uit naar de voorstellen welke ons eene behoorlijke defensie zullen' moeten verzekeren. Reeds meer dan een jaar is verloopen, sedert de herziening der grondwet den gewonen wet gever voor behoorlijke regeling de handen heeft vrij gegeven, en eerst gisteren werd het rapport der staatscommissie eene eerste schrede op den blijkbaar zoo langen weg vol doornen openbaar. De liberale partij daarvan ben ik verzekerd zal aan eene goede regeling der defensie hare medewerking niet onthouden, is integen deel ten volle bereid, als loyale oppositie die van ganscher harte te verleenen. Ook ons belastingwezen vordert dringend herziening. Met groote sympathie hebben wij dan ook de voorstellen van 5 liberale kamer leden begroetmet levendige ingenomenheid juichen wp dit initatief toe en brengen wij hun onze hulde voor dat optreden. Daar de ontwerpen eerst Da de verzending van onzen beschrijvingsbrief te onzer kennis kwamen, waren wij niet in staat dat punt op de agenda te plaatsen, en de stukken zelve werden te laat openbaar gemaakt, dan dat wij nog de gelegenheid konden vinden, een praeadvies op te maken en u toe te zenden. Slechts dit kunnen wij dankbaar reeds nu constateeren, dat die ontwerpen zich geheel bewegen in de richting, welke zich ten vorige jare op uwe vergadering beeft geopenbaard, en bet zal dan ook eene der eerste werkzaam heden van uw bestuur zijn te overwegen, op welke wijze de L. U. ten deze nader zal optreden. Voor deze vergadering hebben wij u, Mijne Heeren, behalve onze periodieke werkzaamheden, geen ander onderwerp ter bespreking aan te bieden, dan onze nota over bet ontwerp tot wijziging der wet op het lager onderwijs. Doch dat eene onderwerp is waarlijk gewichtig genoeg. Ik zal hier niet in een nadere ontwikkeling of toelichting der bestuursnota tredendaarvoor zal straks wellicht aanleiding bestaan. Doch ééne opmerking wil ik bier maken, aan het adres zoowel van diegenen onzer politieke geestverwanten, naar wier oordeel wij te ver gegaan zijn, als van diegenen onzer staatkundige tegenstanders, wien zelfs het ont werp der regeering nog maar half werk schijnt, en die opmerking is dezebedenkt dat het Nederlandsche kiezerskorps bestaat uit twee nagenoeg gelijke deelen, en dat in de Eerste kamer eene andere meerderheid zetelt dan in de Tweede. Wanneer ieder hunner slechts op eigen ide alen en desiderata lët, zal het gevolg zijn dat het algemeen belang schade lijdt. Wij voor ons zouden de gouden brug willen helpen opslaan, welke aan bet volk goed algemeen onderwijs kan bezorgen en aan de tegenpartijen den toegang verschaft tot wat thans voor haar het beloofde land bljjkt te zijn, te weten subsidie. Dit weinige moest mij van het hart, alvorens ik er toe overga, zooals ik de eer heb bij deze te doen, om uwe vergadering geo pend te verklaren. Met groote instemming lazen wij het volgende in bet Handelsblad: Dr Kuyper neemt in zijn blad De Heraut den volgenden, naar het schijnt volkomen door hem verdiend geachten lofzang op, dien zijn discipel en vereerder, de beer W. Hovy, aan hem wijdt. De nederigheid en ootmoed van dr Kuyper komen hierdoor weer zoo heerlijk en zoo beschamend voor ons allen uit i Hoe »stil en ootmoedig" gaat hij zijn weg De heer Hovy schrijft het volgende over dr Kuyper in het blad van dr Kuyper ,/Hét bericht, dat het Z. M. onzen geëerb'edigden koning behaagd heeft, bij gelegenheid van H. D. 4>0jarig jubileum, professor Kuyper te begiftigen met de orde van den Nederlandsche Leeuw, is een moedgevend Terschijnsel voor onze stichting. Want immers, gelijk de bladen het reeds berichtten, prof. Kuyper ontving deze onderscheiding, niet zoozeer vanwege zijn veelvuldigen arbeid en onmis kenbare verdiensten op kerkelijk en maatschappelijk gebied doch zeer bepaald als Hoogleeraar aan de Vrije Universiteit. Hiermede heeft dus onze koning willen te kennen geven, dat hij de stichting der Vrije Univer siteit, waaraan prof. Kuyper zulk een groot aandeel heeft gehad, beschouwt als een merkwaardig feit, hetwelk gedurende de lango regeering, die de Heere beliefde te schenken, mocht worden opgeteekead in de annalen der geschiedenis. Dit doet ons hopen, dat de Vrije univer siteit meer en meer ook in de oogen der menschen genade zal mogen vinden, hetgeen ook zeker het geval zal zijn, wanueer wij stil en ootmoedig onzen weg blijven gaan, ziende op Hem, die ons dezen gewichtigen arbeid op de hand zette. //Dat op die wijze ook tegenover de tegenstanders de bijzondere verdiensten van prof. Kuyper openlijk erkend werden, strekt natuurlijk tot groote blijdschap voor he Christenvolk van Nederland. Prof. Kuyper heeft nooit dergelijk eerbetoon gezocht. Om gunst bij de menschen te vinden, was het hem wel allerminst te doen. Die genade van zijnen God heeft hij wel op bijzondere wijze ontvangen, om geen menschen te ontzien, waar het om de eere Gods ging. Doch de Heere heeft nu ook weer getoond, hoe Hij zijn Woord bevestigt Die Mij eeren, zal Ik eeren." Moge deze waardige hoogleeraar en voorganger ons nog gedurende een lange reeks van jaren gespaard worden, en gesterkt voor zijn veelomvattende taak dan zal het ook zeker het volk van Nederland ten goede komen." Wat te zeggen van zulke taal 1 Indien een ander dan de beer Hovy ze ge bruikte, verdiende ze enkel een glimlach. Doch de beer Hovy is een braaf en innig overtuigd man, die wegens karakter en onzelfzuchtigheid eerbied verdient. "Wij mogen dus alleen aan zijn grenzelooze naïveteit en aan een onschuld, welke die der duiven beschaamt, dergelijke verheerlijking toeschrijven. Gebruikte een minder eerlijk en oprecht man dan de beer Hovy ze, dan zouden wij ronduit zeggen: «zulke tale Kanailns is ellendig boerenbedrog." Want de lezers van de Heraut in afgelegen heidendorpen worden in den waan gebracht door dergeljke opgeschroefde tale, dat Z. M partij beeft gekozen voor de Vrje Universiteit. Heeft Z. M. onzen dr. Kuyper niet een ridderlint gegeven, als zijn merkwaardig feit, dat moet worden opgeteekend in de annalen der geschie denis. Zou tegenover alle tapjtfabrikanten Z. M.'s regeering eveneens partj hebben getrokken voor den directeur der Deventer fabriek door bem zelfs tot twee keer het lint toe te kennen 1 De heer Hovy zegt: «Doch de Heere heeft nu ook weer getoond, hoe Hij zijn noord bevestigt: >Die mij eeren, zal ik ren"". Indien de heer Hovy ooit gewekt wordt uit zijn kinderlijke naïveteit, dan zal hj begrjpen, hoe beiligscbennend en beleedigend dergeljk misbruik van bijbelwoorden scbjnt, aan lieden die op andere wjze dan bj godsdienstig zjn. Men is nog onder den indruk van al die onware, lasterljke, tot baat en wrok sarrende artikelen van dr Kuyper, bj de verkiezingen voor de provinciale staten. En dan komt deze lotzang uit naam van «bet Christenvolk van Nederland" ter eere van den man, die alles doet om tweedracht te wekken in kerk en land, die in De Heraut voor den Zondag vrome, kerkeljke artikelen scbrjft, doch in De Stand aard dag aan dag al het mogeljke doet om de landgenooten tegen elkander op te bitsen 1 Wil de heer Hovy soms weten, waarom onder alle onverdraagzame partj-menners juist dr Kuyper zoo algemeen wordt veroordeeld Het is, omdat ih het oog van godsdienstige, van eerljke menschen, niets zoo weerzinwek kend is als dat HeereHeere 1 roepen door een feilen partjman, als dat phariseesche ge femel van bem en enkele aanhangers over «de genade die hj van zijnen God op zoo bijzon dere wjze ontvangt om geen menschen te ont zien", terwjl hj die bjzondere genade toont door van tegenstanders op de ergerljkste wjze kwaad te spreken. Wj weten niet, of wj de genade hebben ontvangen om geen mensch te ontzien. Doch wj hebben in elk geval thans de hee* ren Kuyper en Hovy niet ontzien, die het waagden in De Heraut en De Standaard omdat dr Kuyper van de tegenwoordige regeeriDg een lintje kreeg, te laten drukken i ««Doch de Heere heeft nu ook weer getoond, hoe Hj zjn Woord bevestigt «Die mj eeren, zal ik eeren"". Het is al heel profaan 1 B j koninkljk besluit is dr j. H. Gunning jr.) hoogleeraar in de godgeleerdheid vanwege de N. H. kerk aan de gemeenteljke universiteit te Amsterdam, benoemd tot hoogleeraar in de faculteit der godgeleerdheid aan de rjks-imi- versiteit te Leiden, tot het geven van onderwijs in de encyclopaedic der godgeleerdheid en m de wjsbegeerte van den godsdienst. Verder is aan den commies der posterjen 2e kl., K. J. L. Bolomey, op zjn verzoek, verleend een eervol ontslag uit die betrekking. In het laatst van dit jaar Zullen eenige per sonen ter beschikking van den Gouverneur- generaal van Nederlandseh-Indië kunnen worden gesteld om te worden benoemd tot opzichter der 3e klasse bj den waterstaat en de burgerljke openbare werken daar te lande. Adspiranten zullen zich moeten onderwerpen aan een examen, dat op een nader te bepalen dag in de maand September a. s. zal plaats hebben. Door middel van de Staatscourant zal tjdig worden bekend gemaakt waar en met overleg ging van welke stukken z j zich daartoe hebben aan te melden. Alleen zj worden tot het examen toegelaten die, afgescheiden van andere eischen;

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1889 | | pagina 1