N°. 119.
132° Jaargang.
1889.
Dinsdag
21 Mei.
GEMEESTE-BELASTINGEH,
Middelburg 20 Mei.
Het tweeiaaiscli mnnelfeesl.
Deze courant verschijnt d a g ely k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen:
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco f 2.—-J
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentiën20 cent per regel. Bij abonnement lager:
Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten met de daarop
betrekking hebbende dankbetuigingen: van 17 regels 1.50;
iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.'
BEKENDMAKINGEN.
flIDIHIIII li(.S(l!i: MANT.
Thermometer.
Middelburg 20 Mei. vm. 8 u. 62 gr.
m. 12 u 62 gr. av. 4 u. 57 gr. F
Verwacht verand. wind.
Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. v. d. Peijl, te ZierikzeeA. C. de Mooij en te Tholen: W. A. tan
FfiEirwENHTJiJZEN. Verder worden door alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aangenomen, en nemen ook het algemeen advertentie
bureau van Nijgh Van Ditmar te Rotterdam, en de firma B. van der Kamp te Groningen, voor de Noordelijke provinciën, annonces aan. Hoofdagenten voor het
Buitenland: te Parjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G.L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger, voor België A. Grosjean Co. te Brussel.
Ailverfcntiën
moeten des namiddags te een uur
aan het bureau bezorgd zijn, willen
zj des avonds nog worden opgenomen
Kohier voor de belasting op de honden
over 1889.
De burgemeester en wethouders van Middel
burg maken bekend dat het kohier voor de
belasting op de honden, over het jaar 1889,
door hen is opgemaakt en gedurende veertien
dagen, aanvangende Maandag den 20 Mei a.,
voor een ieder op de gemeente-secretarie zal zijn
ter lezing nedevgelegd
dat ieder, die meent daartoe reden te hebben,
gedurende bovenvermelden tpd tegen zijn aanslag
bezwaren bij den gemeenteraad kan inbrengen.
Hiervan is op heden afkondiging geschied
waar het behoort.
Middelburg, den 17 Mei 1889.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
S C H O R E R,
De secretaris,
A. DE VULDER VAN NOORDEN.
II.
Met frisschen moed en opgewektheid zoo
wel aan de zjde van de uitvoerende kunstenaars
als aan den kant van het dankbaar genietende
publiek werd de tweede feestavond geopend
met Beethoven's Egmont ouverture, die door
het orkest wij mogen het gerustelpk zeggen
pompeu» werd gespeeld.
Het Oesang der Parzeneen prachtige com
positie van Brahms, voor zesstemmig koor met
orkest, was een glanspunt voor het koor en
bewees.ons opnieuw, hoe het koor van de zang-
vereeniging Tot oefening en uitspanning het
onder de ijverige en talentvolle leiding van den
directeur tot zulk een hoogte heeft gebracht,
dat het vopr geen moeilijkheden terugdeinst,
maar die met glans overwint.
Hoe heerljk kwamen bijv. de overgangen uit
tusschen het duistere onheilspellende
Ei fürchte die Götter
Das Menichengeschlecht,
met het verschrikkelijke lot der in ongenade
gevallen gasten
Geschraald; mid gescbandet
In nachtliehe Tiefen
"Und barren vergebens
lm Filister» gebunden
Gerechten Gerichtes:
en de strophe de feestelijke stemming der
Goden schilderend
Sie aber, sie bleiben
In awigen Pesten
An goldenen Tischen.
Itfiet minder prachtig werd de onvolprezen
Loreley van Mendelssohn gezongen. Hier vond
de hooggeachte en sympathieke sopraan-zan
geres, mej. Pia von Sicherer gelegenheid om
haar bewonderenswaardige, heerl jke sopraanstem
in al haar luister ten toon te spreiden. Hoewel
wj met het oog op den wensch der soliste
om dit nommer op het programma te plaatsen»
ons op een buitengewone vertolking voorberei
den, zoo overtrof deze toch onze stoutste ver
wachtingen. Onbegrijpelijk mooi was het, toen
zij, zonder haar stem te forceeren, boven koor
en orkest haar partij liet uitkomen. Hoogst
zelden zal het voorzeker ons te beurt vallen
Mendelssohn's Loreley op die niet genoeg te
pfpzen wjze te hooren uitvoeren.
Na de pauze kwam het orkest met zijn hoofd
werk aan het woord de prachtige 4e symphonic
van Schumann. Men meent dat deze symphonie
de tweede en niet de vierde ran Schumann is. Dit
is gedeeltelijk waar. Na zijn eerste symphonie
componeerde Schumann een men kau het
noemensymphonische suite, voor piano, vier
handig deze bleef liggen, totdat hij haar na
eenige jaren, op aandrang zijner echtgenoote,
mevrouw Clara Schumann, instrumenteerde en
op zoo meesterlpke wpze, dat het een zijner
beste orkest-composities is geworden. Zonder
overdreven lof mag gezegd worden, dat zjj
goed gespeeld werd. Het verheugde ons zeer,
dat het publiek door warme toejuichingen aan
het orkest een welverdiende hulde voor de
uitvoering bracht.
Wat nu de solonummers betreft ook de
scherpste criticus zal hier slechts te prijzen
vinden. Dat de drie liederen, vóór de pauze
door den heer Paul Haase gezongen, op recht
artistieke wpze werden uitgevoerd wie zou
hieraan kunnen twijfelen Wotans Abschied
von Brünhilde uit R. Wagners Walkiire, hoe
prachtig ook door den heer P. Haase gezongen,
heeft wellicht niet algemeen dat genoegen
verschait, dat men ervan verwachtte. Is hiervan
misschien de reden, dat het meer voldoet op
een tooneel met giootsche mise en scine, waar
het beter tot zijn recht komt dan in een con
certzaal Of wel, was een deel van het publiek
te veel onder den bijna overweldigenden indruk
van het geheel en een ander deel der toe
hoorders reeds te zeer vervuld met de dingen,
die nog komen zouden
De luide toejuichingen bewezen intussehen
dat men het heerlijke stemgeluid en de vlekke-
looze voordracht van den heer P. Haase ook in
Middelburg evenals elders op hoogen prijs stelt.
Een krans van een paar oud-leerlingen getuigde
bovendien, hoe de heer Haase niet alleen als
artist maar ook als leermeester gewaardeerd
wordt.
Niet minder bewondering oogstte de heer
Litzinger met zijn romance uit de opera Eury-
anthe van Weber als met zjjn liederen. Altijd
sober in zjjn voordracht legt toch dez& onze
bekende tenor een warmte, een innigheid in
zijn zang, die in hooge mate bekoort. Neuer
Frülding, gecomponeerd door den heer Cleuver,
treft èn door eenvoud èn door den zoo juisten
toon voor een lentelied. Het herhaald applaus
gold zoowel den zanger als den componist.
Schooner dan dit alles nog was echter de
balladeHerr Oluf. Wij gelooven niet, dat
de heer Litzinger door een ander zanger in de
voordracht dezer ballade overtroffen kan worden.
Na al het goede, dat wij reeds van het ta
lent van mej. Pia von Sicherer hebben gezegd,
kunnen wij volstaan met de vermelding, dat
zij een nieuwen triomf behaalde met haar
Hallelujah-Arie uit Handel's Esther. Het publiek
was dunkt ons wat te veeleischend, na al het
geen het reeds van mej. Pia von Sicherer schoons
te hooren ontving, op een herhaling van deze
zware taak aan te dringen, maar voor de
kunstenares was deze begeerigheid de grootste
vleierjj. Zij zelf schonk het bewijs, dat de zoo
moeilijke coloratuur-zang voor haar geen klip
is, waarop haar talent strandt. Wij zijn wel
niet de eenigen, die mej. Von Sicherer een op
recht gemeend »Tot weerziens", volstrekt geen
Vaarwel" toeroepen.
Zulk een heerlpke sopraan-stem van zulk een
omvang en sympathieken klank, was ons nog
zelden gegund te hooren.
Niet met het slotkoor uit de Jahreszeiten, ge-
ljjk aanvankeljjk het voornemen was, maar,
wijl dit wat gerekt en niet met genoeg bra
voure voor een zoo schitterend feest eindigt,
werd de concertavond besloten met het laatste
koor van de eerste afdeeling, der Lenz. Dit
was alleszins een goede keuze. Allen, die tot
het welslagen van het muziekfeest hadden
medegewerkt solisten, koren en orkest namen
hiermede afscheid van het publiek en dit bleef
niet achterwege met zijn dankbetuigingen voor
het verschaft genot. Maar terecht, en zeker
niet alleen om een oud gebruik te volgen, werd
ten slotte hulde gebracht aan den heer Cleuver,
die door zijn ijver, zijn allen bezielende kracht
het geheel zoo uitstekend heeft doen slagen.
Een fraaie krans uit naam van de Zangver-
eènigitig den directeur ter hand gesteld, een
bloemenregen, uit de handen van de dames van
het koor op den heer Cleuver neergedaald,
waren de sprekende bewijzen van dankbaarheid
der medewerkenden, terwijl bet publiek door
zijn luide bravo's bewees met deze huldeblijken
in te stemmen.
Dankbaar en voldaan keerden wij huiswaarts
van dit muziekfeest, dat een glansrijk slot van
het winterseizoen 188889 vormde. Is er iets
dat wij betreuren dan is het, dat wij nog
vijf jaren moeten wachten, alvorens ons weder
zulk een kunstgenot wacht, maardie Jahre
fliegen pjleilgeschwind, één ademtochtje en wij
schrjjven 18941
lijkerwijze weinig tegen de liberalen vermogen
en dat zj, elk afzonderlijk, over niet groote
kracht beschikken. Vooral is gebleken de
zwakheid der anti-revolutionnairen. Waar zij
alleen in het perk traden, waren zij, tot be-
schamens toe, klein in getal. Te Utrecht brach
ten zij nog geen 500 stemmen uit.
De Eerste kamer heeft dus zedelijk een grooten
steun ontvangen. Ons volk begint het drijven
der geallieerde kerkelijke partpen moede te
worden. Of wij nu daarmêe gezegd willen
hebben tot de liberale partijblijf wandelen
op de paden, welke gij tot heden betreden hebt
Neen, voorzeker niet. De stemming van het
vorige jaar riep baar toegij hebt gedwaald.
De stemming van 14 Mei zegtwij vertrouwen
dat gij veel geleerd hebt.
De behandeling van de onderwijskwestie staat
voor de deur. Moge daarbij duidelijk aan bet
licht komen, dat het doctrinaire liberalisme is
vervangen door een liberalisme, dat billijkheid
en vrijheid verdedigt in een land, dat door het
Evangelie een vrij land werd en blijven kan.
Het Centrum, dat een overzicht van bet terrein
nam en de resultaten van den strijd in bet kort
samenvat, schrijft
»De hoofdindruk, dien men daarbij ondergaat,
wordt veroorzaakt door een gevoel van tevre
denheid, al is het dan ook dit mag niet
worden verzwegen een zeer matige tevre
denbeid. Er is aan vele verwachtingen vol
daan, aan vele verlangens tegemoet gekomen,
maar het voegt te erkennen, dat er beter uit
slag was gehoopt."
Naar aanleiding van den uitslag der Staten
verkiezingen schrijft de Vaderlander
«Wj vreesden, dat de slachting onder de
liberale aftredende leden der Staten groot
zou zijn.
Het is echter niet zoo geweest. De toeleg,
om zóóvele niet-liberale leden in de Provinciale
staten te brengen, dat de Eerste kamer daar
door een zedelpk consilium abeundi ontving, is
mislukt. Zoowel de Standaard als de Tijd
bekennen het.
Deze uitslag is van groote politieke betee-
kenis. Daar is gesproken van »een afgedankt
kiezerskorps", dat de Eerste kamer had in
't leven geroepen. Men mag dat nu niet meer
zeggen. De kiezers, die nu het stemrecht bezitten,
hebben uitspraak gedaan. En nu bljjkt het, dat
de drie gecoalizeerde machten samen betrekke-
De toespraak, waarmee Zaterdag de heer mr
E. Fokker, als voorzitter, de vergadering van de
Liberale Unie opende luidt in haar geheel
als volgt
Mijne Heeren
De week, welke ten einde spoedt, heeft zich
door twee gebeurtenissen gekenmerkt, welke
eene scherpe tegenstelling vormen. 12 en 13
Mei zagen geheel Nederland in dankbare feest
vreugde vereenigd, 14 Mei was getuige van
eene ernstige en krachtige worsteling der poli
tieke partijen, in nagenoeg ganscb ons land.
Zoo ooit, dan kwam ditmaal daghelder aan
bet licht, hoezeer het Oranjehuis het symbool,
neen bet cement is van onze nationale eenheid.
Terwijl de verkiezingsstrijd op bet kookpunt
was, vond men toch overal alle partijen ver
eenigd om het merkwaardig herinneringsfeest
te vieren.
Ons volk jubelde en er was dien dag geen
plaats, geen oor, geen stemming voor politieken
strijd.
Reeds dat moest ons dankbaar stemmen,
want het bewijst, dat de zonen van Nederland,
hoe verdeeld ook op politiek gebied, zich toch
nog allen zonen gevoelen van eenzelfde, ge
liefde vaderland.
Doch dankbaar zjjn wij bovendien gestemd
voor de aanleiding, welke er tot dat feest, tot
dien jubel, bestond.
"Wij liberalen doen voor niemand onder in
trouw en gehechtheid aan het buis van Oranje
wij en aan bet einde van de feestweek worde
dit nog eens openlijk verklaard wij liberalen
eeren in Willem III den constitutioneelen vorst
bp uitnemendheid, wiens trouw aan zijn volk
en aan de constitutie spreekwoordelijk is ge
worden.
Wij hopen vurig, dat zijn leven nog lang
moge gespaard blijven, tot zegen voor zijn Huis,
tot heil van ons volk. En voor nu èn voorde
toekomst zeggen wij volmondig na het is
ons als uit 't hart gegrepen wat de procla
matie des konings zoo kernachtig uitdrukte
Oranje en Nederland onder Gods zegen éen,
krachtig en vrjj 1
Mijne heeren 1 Laat ons onze werkzaamheden
aan het einde van deze gedenkwaardige week
niet aanvangen zonder den kreet te hebben
aangeheven«Leve de Koning". (Alle aanwe
zigen verhieven zich van hunne zetels en stemden
luide in met dien kreet).
Nauweljjks was, mijne heeren, de vreugde
kreet verstomd, of de politiek hernam hare
rechten. De stembus wachtte de kiezers. Het
resultaat is thans in hoofdzaak bekend.
Bracht voor onze partij de verkiezing geen
overwinning, de tegenpartijen bereikten baar
doel niet.
Dergeljjke toestand is niet bevorderlijk aan
de afdoening van zaken. Er is juist zoo véél,
dat op afdoening wacht.
Ik denk hierbij in de eerste plaats wel aan
de defentie.
Wanneer zal die aangelegenheid tot een be
gin van uitvoering komen? Met smartelijk
verlangen ziet ons volk uit naar de voorstellen
welke ons eene behoorlijke defensie zullen'
moeten verzekeren.
Reeds meer dan een jaar is verloopen, sedert
de herziening der grondwet den gewonen wet
gever voor behoorlijke regeling de handen
heeft vrij gegeven, en eerst gisteren werd het
rapport der staatscommissie eene eerste
schrede op den blijkbaar zoo langen weg vol
doornen openbaar.
De liberale partij daarvan ben ik verzekerd
zal aan eene goede regeling der defensie
hare medewerking niet onthouden, is integen
deel ten volle bereid, als loyale oppositie die
van ganscher harte te verleenen.
Ook ons belastingwezen vordert dringend
herziening. Met groote sympathie hebben wij
dan ook de voorstellen van 5 liberale kamer
leden begroetmet levendige ingenomenheid
juichen wp dit initatief toe en brengen wij
hun onze hulde voor dat optreden. Daar de
ontwerpen eerst Da de verzending van onzen
beschrijvingsbrief te onzer kennis kwamen,
waren wij niet in staat dat punt op de agenda
te plaatsen, en de stukken zelve werden te
laat openbaar gemaakt, dan dat wij nog de
gelegenheid konden vinden, een praeadvies op
te maken en u toe te zenden.
Slechts dit kunnen wij dankbaar reeds nu
constateeren, dat die ontwerpen zich geheel
bewegen in de richting, welke zich ten vorige
jare op uwe vergadering beeft geopenbaard,
en bet zal dan ook eene der eerste werkzaam
heden van uw bestuur zijn te overwegen, op
welke wijze de L. U. ten deze nader zal optreden.
Voor deze vergadering hebben wij u, Mijne
Heeren, behalve onze periodieke werkzaamheden,
geen ander onderwerp ter bespreking aan te
bieden, dan onze nota over bet ontwerp tot
wijziging der wet op het lager onderwijs. Doch
dat eene onderwerp is waarlijk gewichtig
genoeg.
Ik zal hier niet in een nadere ontwikkeling
of toelichting der bestuursnota tredendaarvoor
zal straks wellicht aanleiding bestaan.
Doch ééne opmerking wil ik bier maken,
aan het adres zoowel van diegenen onzer
politieke geestverwanten, naar wier oordeel
wij te ver gegaan zijn, als van diegenen onzer
staatkundige tegenstanders, wien zelfs het ont
werp der regeering nog maar half werk schijnt,
en die opmerking is dezebedenkt dat het
Nederlandsche kiezerskorps bestaat uit twee
nagenoeg gelijke deelen, en dat in de Eerste
kamer eene andere meerderheid zetelt dan in
de Tweede.
Wanneer ieder hunner slechts op eigen ide
alen en desiderata lët, zal het gevolg zijn dat
het algemeen belang schade lijdt.
Wij voor ons zouden de gouden brug willen
helpen opslaan, welke aan bet volk goed
algemeen onderwijs kan bezorgen en aan
de tegenpartijen den toegang verschaft tot wat
thans voor haar het beloofde land bljjkt te
zijn, te weten subsidie.
Dit weinige moest mij van het hart, alvorens
ik er toe overga, zooals ik de eer heb bij
deze te doen, om uwe vergadering geo pend te
verklaren.
Met groote instemming lazen wij het volgende
in bet Handelsblad:
Dr Kuyper neemt in zijn blad De Heraut
den volgenden, naar het schijnt volkomen door
hem verdiend geachten lofzang op, dien zijn
discipel en vereerder, de beer W. Hovy, aan
hem wijdt. De nederigheid en ootmoed van
dr Kuyper komen hierdoor weer zoo heerlijk
en zoo beschamend voor ons allen uit i
Hoe »stil en ootmoedig" gaat hij zijn weg
De heer Hovy schrijft het volgende over dr
Kuyper in het blad van dr Kuyper
,/Hét bericht, dat het Z. M. onzen geëerb'edigden
koning behaagd heeft, bij gelegenheid van H. D. 4>0jarig
jubileum, professor Kuyper te begiftigen met de orde van
den Nederlandsche Leeuw, is een moedgevend Terschijnsel
voor onze stichting. Want immers, gelijk de bladen het
reeds berichtten, prof. Kuyper ontving deze onderscheiding,
niet zoozeer vanwege zijn veelvuldigen arbeid en onmis
kenbare verdiensten op kerkelijk en maatschappelijk gebied
doch zeer bepaald als Hoogleeraar aan de Vrije
Universiteit. Hiermede heeft dus onze koning willen
te kennen geven, dat hij de stichting der Vrije Univer
siteit, waaraan prof. Kuyper zulk een groot aandeel heeft
gehad, beschouwt als een merkwaardig feit, hetwelk
gedurende de lango regeering, die de Heere beliefde te
schenken, mocht worden opgeteekead in de annalen der
geschiedenis. Dit doet ons hopen, dat de Vrije univer
siteit meer en meer ook in de oogen der menschen genade
zal mogen vinden, hetgeen ook zeker het geval zal zijn,
wanueer wij stil en ootmoedig onzen weg blijven gaan,
ziende op Hem, die ons dezen gewichtigen arbeid op de
hand zette.
//Dat op die wijze ook tegenover de tegenstanders
de bijzondere verdiensten van prof. Kuyper openlijk erkend
werden, strekt natuurlijk tot groote blijdschap voor he
Christenvolk van Nederland. Prof. Kuyper heeft nooit
dergelijk eerbetoon gezocht. Om gunst bij de menschen
te vinden, was het hem wel allerminst te doen. Die
genade van zijnen God heeft hij wel op bijzondere wijze
ontvangen, om geen menschen te ontzien, waar het om
de eere Gods ging. Doch de Heere heeft nu ook weer
getoond, hoe Hij zijn Woord bevestigt Die Mij eeren,
zal Ik eeren." Moge deze waardige hoogleeraar en
voorganger ons nog gedurende een lange reeks van jaren
gespaard worden, en gesterkt voor zijn veelomvattende
taak dan zal het ook zeker het volk van Nederland
ten goede komen."
Wat te zeggen van zulke taal 1
Indien een ander dan de beer Hovy ze ge
bruikte, verdiende ze enkel een glimlach. Doch
de beer Hovy is een braaf en innig overtuigd
man, die wegens karakter en onzelfzuchtigheid
eerbied verdient.
"Wij mogen dus alleen aan zijn grenzelooze
naïveteit en aan een onschuld, welke die der
duiven beschaamt, dergelijke verheerlijking
toeschrijven. Gebruikte een minder eerlijk en
oprecht man dan de beer Hovy ze, dan zouden
wij ronduit zeggen: «zulke tale Kanailns is
ellendig boerenbedrog."
Want de lezers van de Heraut in afgelegen
heidendorpen worden in den waan gebracht
door dergeljke opgeschroefde tale, dat Z. M
partij beeft gekozen voor de Vrje Universiteit.
Heeft Z. M. onzen dr. Kuyper niet een ridderlint
gegeven, als zijn merkwaardig feit, dat moet
worden opgeteekend in de annalen der geschie
denis.
Zou tegenover alle tapjtfabrikanten Z. M.'s
regeering eveneens partj hebben getrokken
voor den directeur der Deventer fabriek door
bem zelfs tot twee keer het lint toe te kennen 1
De heer Hovy zegt:
«Doch de Heere heeft nu ook weer getoond, hoe
Hij zijn noord bevestigt: >Die mij eeren, zal ik
ren"".
Indien de heer Hovy ooit gewekt wordt uit
zijn kinderlijke naïveteit, dan zal hj begrjpen,
hoe beiligscbennend en beleedigend dergeljk
misbruik van bijbelwoorden scbjnt, aan lieden
die op andere wjze dan bj godsdienstig zjn.
Men is nog onder den indruk van al die
onware, lasterljke, tot baat en wrok sarrende
artikelen van dr Kuyper, bj de verkiezingen
voor de provinciale staten. En dan komt deze
lotzang uit naam van «bet Christenvolk van
Nederland" ter eere van den man, die alles
doet om tweedracht te wekken in kerk en
land, die in De Heraut voor den Zondag vrome,
kerkeljke artikelen scbrjft, doch in De Stand
aard dag aan dag al het mogeljke doet om
de landgenooten tegen elkander op te bitsen 1
Wil de heer Hovy soms weten, waarom onder
alle onverdraagzame partj-menners juist dr
Kuyper zoo algemeen wordt veroordeeld
Het is, omdat ih het oog van godsdienstige,
van eerljke menschen, niets zoo weerzinwek
kend is als dat HeereHeere 1 roepen door
een feilen partjman, als dat phariseesche ge
femel van bem en enkele aanhangers over «de
genade die hj van zijnen God op zoo bijzon
dere wjze ontvangt om geen menschen te ont
zien", terwjl hj die bjzondere genade toont
door van tegenstanders op de ergerljkste wjze
kwaad te spreken.
Wj weten niet, of wj de genade hebben
ontvangen om geen mensch te ontzien.
Doch wj hebben in elk geval thans de hee*
ren Kuyper en Hovy niet ontzien, die het
waagden in De Heraut en De Standaard omdat
dr Kuyper van de tegenwoordige regeeriDg een
lintje kreeg, te laten drukken i
««Doch de Heere heeft nu ook weer getoond,
hoe Hj zjn Woord bevestigt
«Die mj eeren, zal ik eeren"".
Het is al heel profaan 1
B j koninkljk besluit is dr j. H. Gunning jr.)
hoogleeraar in de godgeleerdheid vanwege de
N. H. kerk aan de gemeenteljke universiteit
te Amsterdam, benoemd tot hoogleeraar in de
faculteit der godgeleerdheid aan de rjks-imi-
versiteit te Leiden, tot het geven van onderwijs
in de encyclopaedic der godgeleerdheid en m
de wjsbegeerte van den godsdienst.
Verder is aan den commies der posterjen 2e
kl., K. J. L. Bolomey, op zjn verzoek, verleend
een eervol ontslag uit die betrekking.
In het laatst van dit jaar Zullen eenige per
sonen ter beschikking van den Gouverneur-
generaal van Nederlandseh-Indië kunnen worden
gesteld om te worden benoemd tot opzichter
der 3e klasse bj den waterstaat en de burgerljke
openbare werken daar te lande.
Adspiranten zullen zich moeten onderwerpen
aan een examen, dat op een nader te bepalen
dag in de maand September a. s. zal plaats
hebben.
Door middel van de Staatscourant zal tjdig
worden bekend gemaakt waar en met overleg
ging van welke stukken z j zich daartoe hebben
aan te melden.
Alleen zj worden tot het examen toegelaten
die, afgescheiden van andere eischen;