24 April. N°. 96. 132e Jaargang. 1889. W oensdag Middelburg 23 April. Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco f 2. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent. Advertentien20 cent per regel. Bij abonnement lager.' Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten met de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen: van 17 regels 1.50; iedere regel meer/0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte." Een terugblik. 1810—1814. iiii)i)iiii(i;(.sim: mant. Thermometer. Middelburg 23 April. vm. 8 u. 51 gr. m. 12 u 59 gr. av. 4 u. 54 gr. F Verwacht Z. W. wind. Agenten te VlissingenP. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te KruiningenF. v. d. Peijl, te ZierikzeeA. C. de Mooij en te TholenW. A. yan Adverteotlën Nieuwenhuijzen.Verder worden door alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aangenomen, en nemen ook het algemeen advertentie- - moeten des namiddags te een uur bureau van Nijgh Van Ditmar te Rotterdam, en de firma B. van der Kamp te Groningen, voor de Noordelijke provinciën, annonces aan. Hoofdagenten voor het aan het bureau bezorgd zijn, willen Buitenland: te Parjja en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger, voor België A. Grosjean Co. te Brussel. zij des avonds nogworden opgenomen I. in 'tstof ter neergebogen, Beween ik uw verdelgd vermogen, Mijn eertijds roemrijk Vaderland J. F. Helmers. Nadat op 1 Juli 1810 door Lodewjjk Napoleon, koning van Holland, afstand van de regeering gedaan was ten behoeve van zijn oudsten zoon, verklaarde ajjn broeder, de keizer der Franschen, acht dagen later, dus 9 Juli 1810, de laatste bepaling nietig en Holland bjj het Fransche keizerrijk ingelijfd. Nederland was alzoo uit de rei der staten verdwenen en kiomde zich onder vreemde heer schappij. Wat dat zeggen wilde, behoeven wij niet breedvoerig te ontvouwen. Wij stippen slechts even het volgende aan Aan het hoofd van het bestuur werd een Franschman geplaatst, de gouverneur-generaal Lebrun, hertog van Plai- sancede provinciën werden departementen genoemd en ontvingen andere namenop alle scholen werd de moedertaal verdrongen en moest het onderwijs in het Fransch gegeven worden alle ambtenaren, die de Fransche taal niet machtig waren, werden afgezet en door Franschen vervangen, terwijl duizenden jonge lieden werden opgeroepen om onder de vanen van Napoleon te dienen en in verre streken voor den eer- en heerschzuchtigen beheerscher van Europa lijf en leven te laten. Daarbij kwam nog dat de staatsschuld voor twee derden vernietigd werd, de handel te gronde ging en in het gansche vaderland bittere armoede heerschte, wat echter den Franschen ambtenaren niet belette de schandelijkste af zetterijen en geweldenarijen te plegen. Deze algemeene feiten zijn genoeg bekend de herinnering er aan was noodig vóór wij overgingen tot hst eigenlijk doel van ons opstel een blik te slaan op ons gewest in die dagen in 't algemeen, op Walcheren in't bijzonder. Wat Holland eerst den 9 Juli 1810 over kwam, had geheel Zeeland reeds 18 Maart 1810 getroffen en een deel van die provincie, Wal cheren, werd nog eenige maanden vroeger, den 27 December 1809 bjj het Fransche keizerrijk ingelijfd, waartoe Vlissingen en Veere reeds behoorden. Baron Gilly, kommandant van de Zeeuwsche eilanden, deed van de inlijving van Walcheren op de volgende wijze kondschap: «Inwoners van Walcheren! uw Eiland maakt »een gedeelte uit van het Fransche Keizerrijk. »Gjj zijt geroepen om deel te hebben aan de «gelukkige bestemming van 40 millioen inwo- «ners, die, zich verhovaardigende van door den «grootsten Monarch der wereld geregeerd te «worden, onder zijne Almagtigc bescher- «ming de vruchten van zijn scheppend en «levendigmakend vernuft smaken, enz." Den 9 Mei 1810 verscheen Napoleon als oppermachtig gebieder in Walcheren, waaraan hjj zeven jaren te voren 8 Juni 1803 voor de eerste maal als consul een bezoek bracht. Hij kwam aan te Rammekens, vergezeld van zijne gemalin Maria Louisa, den koning en de koningin van Westphalen, den onderkoning van Italië en groot gevolg. Na het door de Engelschen kort geleden gebombardeerde Vlis singen in oogenschouw genomen te hebben, reed Napoleon te paard en slechts door een klein gevolg vergezeld langs den Vlissingschen weg naar Middelburg, waar hij aan de herberg het Oroenewoud door de leden der regeering en de Compagnie Burger-Grenadiers werd opge wacht. Toen de heer Schorer, burgemeester der stad, den keizer de sleutels aanbood, verklaarde Napoleon die niet te willen aanvaarden, om dat hij vermoedde dat diezelfde sleutels den Engelschen bij hunnen intocht reeds aangebo den waren, en de stad toen was geïllumineerd. De burgemeester ontkende dit, waarop de keizer hem toevoegde>Le Bourguemaitre est un scelératil sera séverement puni Na deze beleediging gaf de keizer zijn paard de sporenreed met een boos gezicht de stad in en nam zijn intrek in de Abdij. De burgemeester mocht erin slagen den keizer een brief ter hand te doen stellen, waarin de ware toedracht der zaken werd uiteengezet en den volgenden dag, bjj gelegenheid, dat het stedeljjk bestuur zijne opwachting maakte, den keizer van de valschheid der aantijgingen te overtuigen. Toen Napoleon vier dagen later dan ook Middelburg verliet was hij tegen den burgemeester even vriendelijk als hij bij zijne komst beleedigend was geweest. Nog eenmaal, ten derdenmaal, bezocht Na poleon Walcheren. Den 24 September 1810 kwam hij op de vloot voor Vlissingen en bleef daar, door storm ertoe gedwongen, tot den 27'°, toen hij zich naar Vlissingen liet overbrengen. Daar werden de vestingwerken bezichtigd en vervolgens een rit gemaakt door Middelburg naar Veere, waar ook de aangelegde werken werden nagegaan. Den 29en vertrok Napoleon naar Antwerpen. Na 's keizers bezoek van 9 Mei schonk hij, bij decreet van 15 Mei 1810, ter vergoeding van de schaden, toegebracht door den water vloed van 14 Januari 1808, aan Middelburg fr. 15,000, Vlissingen fr. 30,000, Veere fr. 2000, Arnemuiden en Domburg ieder fr. 1000. Aan Vlissingen werd bovendien nog geschonken een som van twee millioen franken voor vergoe ding van de schade, door het bombardement veroorzaakt. Na Napoleons derde bezoek werd, bij decreet van 10 October 1811, aan de stad Veere een geschenk gemaakt van fr. 100,000 ter vergoeding van schade, door het bombardement geleden, en aan de overige ingezetenen van het depar tement, die door den inval der Engelschen hadden schade geleden, fr. 150,000. Daargelaten dat van de fr. 2,000,000, voor Vlissingen bestemd, een bedrag van fr. 900,000 niet betaald werd, omdat men geene schade vergoeding bekwam tenzij men herbouwde, waren deze giften zeer edelmoedig, maar er stond vrij wat tegenover. Kort na het tweede bezoek aan Walcheren liet Napoleon eenige heeren uit Middelburg en Vlissingen oplichten en naar Frankrijk voeren, omdat zij ten tijde van den inval der Engel schen zich met de regeering hadden bemoeid. Omstreeks denzelfden tijd, in den nacht van 18 Mei 1810, had de aanslag van Engelsche en koloniale goederen plaats, werden de Zeeuwen uit verschillende ambten en bedieningen ontzet en door Fransche ambtenaren vervangen, en werd de scheepvaart gesloten. Daarbij kwam de conscriptie voor de militie, de inscriptie voor den zeedienst, oproeping van kustkanonniers, de heffing van droits réunis, het douane stelsel, invoer van de regie-tabak en steeds toeneming van belastingen. En alsof dat alles nog niet voldoende was, wemelde het hier van bezoldigde verspieders en verklikkers der politie, die zich overal indrongen en, zoowel in de kerken en koffiehuizen, als op de straten en aan de vensters der huizen, hun laag bedrijf uitoefenden. De knevelarij der Fransche ambtenaren, de wijze, waarop de conscriptie werd toegepast en de droits reunis werden geheven, de bruta liteit waarmede de politiespions optraden en de douaniers en de" Fransche officieren handel den was ondragelijk en toch de minste klacht werd als hoon tegen den souverein beschouwd en met gevangenzetting of overbrenging naar Frankrijk gestraft. Geen wonder dat handel en nijverheid ge noegzaam stilstonden. De havens waren toe- geslibt, heele rijen huizen waren afgebroken, de meeste pakhuizen stonden ledig en het bevolkingscijfer van de gemeenten daalde be langrijk, zoodat Middelburg, dat in 1798 nog 20.000 inwoners telde, in die enkele jaren tot op 12.000 verminderd was. Alleen de Fran schen werden rijk, vooral zij die aan de administratie verbonden warenzij leefden als vorsten en zagen op de inwoners met de diepste verachting uit de hoogte neder. Het waren donkere dagen voor onze voor ouders. Zij hadden geheelen ondergang voor oogen en zagen geen einde aan de ellende. Yan alle gunstige berichten omtrent den toestand des konings blijven die, welke uit Apeldoorn aan het N. v. d. D. worden ge schreven, wel de kroon spannen. Volgens de jongste mededeeling in dat blad gaat het zoo goed dat Z. M., wiens krachten steeds toenemen, zich vrij gemakkelijk beweegt en slechts op gunstiger weder wacht om zich buiten te be geven. Hjj gevoelt volstrekt geen pijnen, en de ongunstige verschijnselen zijner chronische kwaal hebben zich in geruimen tijd niet vertoond. De opgewondenheid kwam niet meer voor de slaap ontstond op natuurlijke wijze, en over het algemeen was de patiënt zeer kalm. De ziekte der laatste maanden is Z. M. zeer duideljjk, en hij begint belang te stellen in de personen zijner omgeving. Aan het paleis te 's Gravenhage was Maandag het volgende bulletin bekend gemaakt De toestand van Z. M. den koning blijft naar omstandigheden bevredigend. Z. M. heeft de laatste nachten goed geslapen en gevoelt zich daardoor opgewekter. H. M. de koningin woonde Zondag morgen, voor de eerste maal vergezeld van H. K. H. prinses Wilhelmina, de godsdienstoefening bij in de protestantsehe kerk te Apeldoorn. Zondag namiddag deed H. M., met H. K. H. in éen rijtuig gezeten, een rijtoer door het dorp en de naaste omgeving. Heden (Dinsdag) zou de prinses een tiental speelnootjes uit Apeldoorn bij zich op het paleis ontvangen. De betere berichten, die thans omtrent den toestand van Z. M. den koning kunnen wor den medegedeeld, geven zeker velen aanleiding tot de vraag, of thans voor de tijdelijke voor ziening in de waarneming van het koninklijk gezag nog reden bestaat. De grondwet heeft natuurlijk voorzien in het geval, dat de reden voor de ongeschiktver- klaring heeft opgehouden te bestaan. Alsdan wordt op gelijke wijze, als voor het intreden van dien toestand is bepaald, het einde er van uitgesproken, nl. door een besluit van de ver- eenigde vergadering der beide kamers, dat op last van den voorzitter wordt afgekondigd. Het voorstel daartoe moet uitgaan öf van den regent öf van ten minste twintig leden der Staten-Generaal. Op dit oogenblik, nu in het regentschap nog niet is voorzien, zou het initi atief dus alleen door een 20-tal leden der Staten-Generaal kunnen worden genomen, die dan het recht hebben de vergadering door den voorzitter te doen bijeenroepen. Aan den Raad van state is niet de macht tot het doen van zulk een voorstel verleendvermoedelijk omdat men aan het voorkomen van zulk een geval onder zijn kortstondig bestuur niet ge dacht heeft. Intusschen wettigen de gunstiger berichten, welke thans over 's konings toestand tot ons komen, stellig nog geenszins het indienen van zulk een voorstel. Daaruit volgt immers niet, dat Z. M. wederom «in staat is de regeering waar te nemen." Wij herinneren dat de verklaring der genees kundigen, den 19en Maart schriftelijk gegeven, aldus luidde «Het chronisch lijden van Z. M. (suikerziekte en nierontsteking) heeft zoodani- gen invloed geoefend, dat de koning op dit oogenblik niet bij machte is zich met staats zaken bezig te houden. Volgens medische ondervinding en wetenschap is in de naaste toekomst zeker geen verbetering hierin te wachten. Of de toestand ooit zoodanig zal verbeteren, dat Z. M. de regeering zal kunnen waarnemen, kan niet met volle zekerheid wor den beoordeeld." Uit deze verklaring volgt, dat, zoo al in eenige der verschijnselen verbetering is geko men, toch de ziekelijke toestand in het alge meen de bemoeienis met staatszaken vermoedelijk voor altijd uitsluit. Er zou een duidelijke verklaring van de geneeskundigen vereischt worden om te mogen aannemen dat er een algeheele ommekeer is ingetreden. Bovendien zou een te spoedige hervatting van bezigheden den lijder zeiven zeer kunnen benadeelen, het uitzicht op geheel of gedeeltelijk herstel voor goed Verijdelen. De grondwet heeft trouwens gewaakt, dat de «waarneming der regeering" niet langer dure dan noodig is. Behalve het recht dat, zooals wij zeiden, aan twintig leden der kamer is gegeven, bepaalt zij dat de ministers «gehou den zijn aan de kamers zoo dikwijls dit wordt gevraagd, omtrent den toestand van den koning verslag te doen." Wij herinneren ten slotte, dat de Raad van state, binnen een maand na de aanvaarding der waarneming van het koninklijk gezag, het voorstel van wet moet indienen tot benoeming van een regent of [regentes. Die maand zal op den 14en Mei zijn verstreken, zoodat het ontwerp weldra na Paschen behoort te worden aangeboden aan de Staten-Generaal, die daar over in vereenigde vergadering hebben te be slissen. Handelsblad Voor den landbouwenden stand is bij erven Loosjes te Haarlem een practisch boekje ver schenen, waarop wij gaarne de aandacht ves tigen. De heer dr. L. Mulder heeft n. 1. een vrije vertaling in het licht gegeven van een erkje van den heer A. Laacke, ingenieur, technisch directeur van de landbouw-werktuigen- fabriek Gross en Co. te Eutritzsch, bjj Leipzig, handelende over het bewerken, eggen, rollen en verjongen van weilanden. Met vier afbeeldingen opgehelderd, is het boekjein handig formaat en tegen zeer geringen prijs verkrijgbaar gesteld. Dr. Mulder heeft daardoor opnieuw een goeden dienst aan den Nederlandschen landbo*w bewezen. Aan de Zwolsche Courant schrijft men uit 's Gravenhage o. a. Wat het bericht van de spoorwegwet, dat het Vad. meedeelt, betreft, is het juist, dat de re geering op spoorweggebied groote plannen heeft. Het plan moet zijn den Rijnspoor aan te koopen en de spoorwegen tusschen de Ho'.l. IJzeren spoorwegmaatschappij en de Exploitatie maatschappij te verdeelen, met dien verstande dat ieder van deze beiden een behoorlijke ver binding met Amsterdam, Rotterdam en Den Haag, met Noord- en Zuid-Duitschland en met België krijgen zal. Natuurljjk dat de centraal dan mede overgaat, en eveneens dat de Bokstel- Wesellijn en Leiden-Woerden mede worden opgeslorpt. Zal het plan echter uitgevoerd worden Zeker zal er lang 'en moeilijk gehandeld wor den. Aankoop van den Rijnspoor zal duur zijn, want het contract, door het ministerie-Heems kerk gesloten en door de aandeelhouders der N. R. S. aangenomen, is bij de grondwetsher ziening c. a. en souffrance gebleven en dus niet door de Staten-generaal bekrachtigd. Vandaar dat er geen opening van boeken geschied is en men dus zal moeten betalen wat de N. R. S. vraagt. Anders moet men wachten tot afloop der concessie, dat is 1898. Ook zal er zeker bezwaar rjjzen tegen verdeeling der spoorwegen tusschen slechts tioee exploitanten, uit vrees dat die beiden 't eens worden en over 't hoofd van het publiek heen de handen in elkaar slaan, om de zaken zoo voordeelig mogelijk te regelen. Dit gaat bij drie onderlinge (en elkaar weinig vertrouwende) concurrenten veel moei lijker. De Wekker wijdt een beschouwing aan het ingediende voorstel tot gedeeltelijke herziening van de wet tot regeling van het lager onderwijs. Het zwaartepunt ervan ligt, volgens het blad, in het voorgedragen subsidie-stelsel en de bepalingen, waaronder men dat wil toepassen. De regeering houdt zich overtuigd, dat, in dien er uit 's rijks kas aan de bijzondere scholen geldelijke bijdragen worden verstrekt, «de be lemmeringen, die tot nog toe de ontwikkeling van het vrije onderwijs in den weg staan, zullen opgeheven worden". Zoolang art. 194 der grondwet van 1848 vigeert, zou de regeeringspartij dus niet meer wenschen 1 Zeer velen zullen gewis zeggen, dat, wanneer de rust gekocht kan worden met eene bijdrage uit 's rijks kas van nog geen millioen, men den gestelden prijs maar moet betalen. "Was het hiermee maar te doen; ook wij zouden het zeggen, merkt het blad op. Doch men vergete niet, dat in de aanneming van het subsidiestelsel de erkenning van de staatsrechtelijkheid van de openbare en de bijzondere school gelegen ligt. Inderdaad, het verdient de meest ernstige overweging of men in die erkenning niet iets prijs geeft, dat met geen millioenen meer terug zou kunnen gekocht worden, als men tot het inzicht gekomen was, dat men onvoorzichtig spel gespeeld had. Bij kon. besluit zijn benoemd bjj het wapen der infanterie, tot eerste luit., bij het 4e reg., de tweede luit. C. A. den Beer Poortugael Barendregt, van het 6e reg.bij het 6e reg. de tweede luit. P. M.Yogelsang, van het korps; bij het 7e reg., de tweede luit. J. R. Bijdendijk, van het le reg., gedetacheerd bij het kol. werf depot; en bij het instr.-bat., de tweede-luit. J. A. L. M. Struiken, van het korps. Nog is benoemd tot directeur van het post kantoor te de Bilt, H. Baptist, thans adsistent ten post- en telegraafkantore te Velp en zijn bevorderd bjj het departement van koloniën, de commies J. J. Perk tot hoofdcommies, tot commies, de adjunct-commies F. N. Carabain en L. van Hamburg. De heer W. F. van Hell, arts, is benoemd en aangesteld tot off. van gezondh. der 2e klasse bjj het pers. van den geneesk. dienst van het leger in N.-l. Bjj den vereenigden post- en telegraafdienst zjjn toegelaten als geagreërd klerk te Zierikzee J. Padmos, vroeger te Bruinisse, te Hulst mej. W. F. E. Hoveling, vroeger te Ravestein. Uit Atjeh is het bericht ontvangen, dat onze geduchte tegenstander, Toeankoe Pang lima Polim stappen heeft gedaan om zich te onderwerpen. Het is gebleken dat er 123.000 stuks koffie zakken meer dan verleden jaar door het depart, van justitie aan dat van koloniën moeten worden geleverd. Dientengevolge is ook doordien de zakken voortaan met kolfgaren moeten worden ge naaid op den betrekkeljjken post der be- grooting een tekort ontstaan van f 72.000, dat echter gedekt zal worden door de betaling vanwege het depart, van koloniën ad/122.040, terwjjl slechts op een opbrengst van 50.000 gerekend was. Zooals in 't kort gemeld is heeft de regeering een wetsontwerp ingediend tot het instellen eener rjjks-consignatiekas ter vervanging der nog bestaande Fransche wet. De voorgestelde bepalingen berusten op een ruim tachtigjarige praktjjk, en maken tevens een einde aan den onregelmatigen toestand, waardoor de geldig heid van elke consignatie betwistbaar is bjj gemis van een consignatiekas of amortisatiekas, waarvan in verschillende wetboeken sprake is. Deze kas (bewaarkas) ter opneming van alle gelden, geldswaardige papieren en be scheiden, die moeten of kunnen worden gecon signeerd uit kracht van een wet of besluit enz., zal staan onder het beheer van den minister van financiën. De consignatiën geschieden aan de kantoren van de ontvangers der registratie voor de gerechteljjke akten, gevestigd in plaat sen waar een rechtbank zitting heeft. De ge consigneerde gelden worden als afzonderlijk rjjksfonds beheerd met onvoorwaardeljjke aan- sprakeljjkheid van den staat. Bij uitkeering van geconsigneerde gelden betaalt de staat aan den rechthebbende een rente van 2\ pet. 's jaars. in alle gevallen waarin de consignatie heeft plaats gehad naar aanleiding van de artt. 520 en 1174 B. W., art. 811 W. v. K. of art. 893 B. R. De bepalingen dezer wet zjjn mede toepasseljjk op de voor hare inwerkingtreding gedane con signatie van gelden en zaken, welke op dien dag nog niet door de rechthebbenden terug gevraagd zjjn. De termjjn van invoering wordt gesteld op 1 Juli. Op grond van het financieel beginsel, dat afzonderljjke kassen zoo kort mogeljjk in stand moeten gehouden worden, wordt bepaald, dat alle gelden, die langer dan 30 jaren in de consignatiekas berusten, bjj voorraad^ in 's rjjks schatkist overgebracht zullen worden, met on bepaald recht tot opvordering van de hoofd som door de belanghebbenden. Door de regeering is voorgesteld het tjjdvak (vermeld in art. 4 der wet van 11 Juli 1884 (Stbl. no 130) houdende voorloopige maatre gelen tot behoud van vicariegoederen voor drie jaar te verlengen, daar het gestelde tjjdvak van 5 jaar te kort bljjkt. Immers binnen eenige maanden zal het zjjn verstreken en zal de wet dus zjjn vervallen, terwijl op dit oogenblik de staatscommissie tot voorbereiding van een wettelijke regeling der vicariestichtingen met haren arbeid nog niet gereed is. Verlenging van den gestelden termjjn is dué het aangewezen middel om te voorkomen, dat niet weldra weder de toestand in het leven trede tot opheffing waarvan de genoemde wet moest strekken. Wel mag op grond van eene mededeeling, door den minister Van justitie van den voorzitter der commissie ontvangen) worden verwacht dat het verslag der uitkomsten van haar onderzoek in onderscheidene deelen des lands en hare daarop gegronde adviezen weldra aan den koning zullen worden ingediend) maar onmogeljjk is het, zoowel met het oog op den omvangrijken en ingewikkelden aard van het onderwerp, als bjj de volkomen onbe kendheid met het door de commissie uit te brengen verslag, zelfs nu met eenige zekerheid te bepalen binnen welks tijdverloop de defini tieve regeling tot stand zal kunnen worden gebracht. Op grond hiervan schjjnt het raadzaam het bestaan der wet voor een niet te kort tjjdvak te verlengen. Door 92 leeraren aan de tien gymnasia iü gemeenten met minder dan 20,000 zielen en aan de twee progymnasia is tot de Tweedö Kamer het verzoek gericht) bij het behandelen der aanhangige pensioenwet hen onder de burgerlijke ambtenaren, deelgerechtigd in het pensioenfonds, te willen opnemen. Zij wjjzen in hun adres er op, dat noch in richting) noch in bevoegdheid onderscheid bestaat tusschen de gymnasia, die volgens art. 6 al. 1 der wet op het hooger onderwijs zjjn opgericht (dat zjjn de verplichte gymnasia, in gemeenten van meer dan 20,000 zielen) en de gymnasia, in kleiuS

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1889 | | pagina 1