24 April.
N°. 96.
132e Jaargang.
1889.
W oensdag
Middelburg 23 April.
Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco f 2.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentien20 cent per regel. Bij abonnement lager.'
Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten met de daarop
betrekking hebbende dankbetuigingen: van 17 regels 1.50;
iedere regel meer/0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte."
Een terugblik.
1810—1814.
iiii)i)iiii(i;(.sim: mant.
Thermometer.
Middelburg 23 April. vm. 8 u. 51 gr.
m. 12 u 59 gr. av. 4 u. 54 gr. F
Verwacht Z. W. wind.
Agenten te VlissingenP. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te KruiningenF. v. d. Peijl, te ZierikzeeA. C. de Mooij en te TholenW. A. yan Adverteotlën
Nieuwenhuijzen.Verder worden door alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aangenomen, en nemen ook het algemeen advertentie- - moeten des namiddags te een uur
bureau van Nijgh Van Ditmar te Rotterdam, en de firma B. van der Kamp te Groningen, voor de Noordelijke provinciën, annonces aan. Hoofdagenten voor het aan het bureau bezorgd zijn, willen
Buitenland: te Parjja en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger, voor België A. Grosjean Co. te Brussel. zij des avonds nogworden opgenomen
I.
in 'tstof ter neergebogen,
Beween ik uw verdelgd vermogen,
Mijn eertijds roemrijk Vaderland
J. F. Helmers.
Nadat op 1 Juli 1810 door Lodewjjk Napoleon,
koning van Holland, afstand van de regeering
gedaan was ten behoeve van zijn oudsten zoon,
verklaarde ajjn broeder, de keizer der Franschen,
acht dagen later, dus 9 Juli 1810, de laatste
bepaling nietig en Holland bjj het Fransche
keizerrijk ingelijfd.
Nederland was alzoo uit de rei der staten
verdwenen en kiomde zich onder vreemde heer
schappij.
Wat dat zeggen wilde, behoeven wij niet
breedvoerig te ontvouwen. Wij stippen slechts
even het volgende aan Aan het hoofd van het
bestuur werd een Franschman geplaatst, de
gouverneur-generaal Lebrun, hertog van Plai-
sancede provinciën werden departementen
genoemd en ontvingen andere namenop alle
scholen werd de moedertaal verdrongen en
moest het onderwijs in het Fransch gegeven
worden alle ambtenaren, die de Fransche taal
niet machtig waren, werden afgezet en door
Franschen vervangen, terwijl duizenden jonge
lieden werden opgeroepen om onder de vanen
van Napoleon te dienen en in verre streken
voor den eer- en heerschzuchtigen beheerscher
van Europa lijf en leven te laten.
Daarbij kwam nog dat de staatsschuld voor
twee derden vernietigd werd, de handel te
gronde ging en in het gansche vaderland bittere
armoede heerschte, wat echter den Franschen
ambtenaren niet belette de schandelijkste af
zetterijen en geweldenarijen te plegen.
Deze algemeene feiten zijn genoeg bekend
de herinnering er aan was noodig vóór wij
overgingen tot hst eigenlijk doel van ons opstel
een blik te slaan op ons gewest in die dagen
in 't algemeen, op Walcheren in't bijzonder.
Wat Holland eerst den 9 Juli 1810 over
kwam, had geheel Zeeland reeds 18 Maart 1810
getroffen en een deel van die provincie, Wal
cheren, werd nog eenige maanden vroeger, den
27 December 1809 bjj het Fransche keizerrijk
ingelijfd, waartoe Vlissingen en Veere reeds
behoorden.
Baron Gilly, kommandant van de Zeeuwsche
eilanden, deed van de inlijving van Walcheren
op de volgende wijze kondschap:
«Inwoners van Walcheren! uw Eiland maakt
»een gedeelte uit van het Fransche Keizerrijk.
»Gjj zijt geroepen om deel te hebben aan de
«gelukkige bestemming van 40 millioen inwo-
«ners, die, zich verhovaardigende van door den
«grootsten Monarch der wereld geregeerd te
«worden, onder zijne Almagtigc bescher-
«ming de vruchten van zijn scheppend en
«levendigmakend vernuft smaken, enz."
Den 9 Mei 1810 verscheen Napoleon als
oppermachtig gebieder in Walcheren, waaraan
hjj zeven jaren te voren 8 Juni 1803 voor de
eerste maal als consul een bezoek bracht.
Hij kwam aan te Rammekens, vergezeld van
zijne gemalin Maria Louisa, den koning en de
koningin van Westphalen, den onderkoning
van Italië en groot gevolg. Na het door de
Engelschen kort geleden gebombardeerde Vlis
singen in oogenschouw genomen te hebben,
reed Napoleon te paard en slechts door een
klein gevolg vergezeld langs den Vlissingschen
weg naar Middelburg, waar hij aan de herberg
het Oroenewoud door de leden der regeering en
de Compagnie Burger-Grenadiers werd opge
wacht.
Toen de heer Schorer, burgemeester der stad,
den keizer de sleutels aanbood, verklaarde
Napoleon die niet te willen aanvaarden, om
dat hij vermoedde dat diezelfde sleutels den
Engelschen bij hunnen intocht reeds aangebo
den waren, en de stad toen was geïllumineerd.
De burgemeester ontkende dit, waarop de
keizer hem toevoegde>Le Bourguemaitre est
un scelératil sera séverement puni
Na deze beleediging gaf de keizer zijn paard
de sporenreed met een boos gezicht de stad
in en nam zijn intrek in de Abdij.
De burgemeester mocht erin slagen den
keizer een brief ter hand te doen stellen, waarin
de ware toedracht der zaken werd uiteengezet
en den volgenden dag, bjj gelegenheid, dat het
stedeljjk bestuur zijne opwachting maakte, den
keizer van de valschheid der aantijgingen te
overtuigen. Toen Napoleon vier dagen later
dan ook Middelburg verliet was hij tegen den
burgemeester even vriendelijk als hij bij zijne
komst beleedigend was geweest.
Nog eenmaal, ten derdenmaal, bezocht Na
poleon Walcheren. Den 24 September 1810
kwam hij op de vloot voor Vlissingen en bleef
daar, door storm ertoe gedwongen, tot den 27'°,
toen hij zich naar Vlissingen liet overbrengen.
Daar werden de vestingwerken bezichtigd
en vervolgens een rit gemaakt door Middelburg
naar Veere, waar ook de aangelegde werken
werden nagegaan. Den 29en vertrok Napoleon
naar Antwerpen.
Na 's keizers bezoek van 9 Mei schonk hij,
bij decreet van 15 Mei 1810, ter vergoeding
van de schaden, toegebracht door den water
vloed van 14 Januari 1808, aan Middelburg
fr. 15,000, Vlissingen fr. 30,000, Veere fr. 2000,
Arnemuiden en Domburg ieder fr. 1000. Aan
Vlissingen werd bovendien nog geschonken een
som van twee millioen franken voor vergoe
ding van de schade, door het bombardement
veroorzaakt.
Na Napoleons derde bezoek werd, bij decreet
van 10 October 1811, aan de stad Veere een
geschenk gemaakt van fr. 100,000 ter vergoeding
van schade, door het bombardement geleden,
en aan de overige ingezetenen van het depar
tement, die door den inval der Engelschen
hadden schade geleden, fr. 150,000.
Daargelaten dat van de fr. 2,000,000, voor
Vlissingen bestemd, een bedrag van fr. 900,000
niet betaald werd, omdat men geene schade
vergoeding bekwam tenzij men herbouwde,
waren deze giften zeer edelmoedig, maar er
stond vrij wat tegenover.
Kort na het tweede bezoek aan Walcheren
liet Napoleon eenige heeren uit Middelburg en
Vlissingen oplichten en naar Frankrijk voeren,
omdat zij ten tijde van den inval der Engel
schen zich met de regeering hadden bemoeid.
Omstreeks denzelfden tijd, in den nacht van
18 Mei 1810, had de aanslag van Engelsche en
koloniale goederen plaats, werden de Zeeuwen
uit verschillende ambten en bedieningen ontzet
en door Fransche ambtenaren vervangen, en
werd de scheepvaart gesloten.
Daarbij kwam de conscriptie voor de militie,
de inscriptie voor den zeedienst, oproeping van
kustkanonniers, de heffing van droits réunis, het
douane stelsel, invoer van de regie-tabak en
steeds toeneming van belastingen. En alsof
dat alles nog niet voldoende was, wemelde het
hier van bezoldigde verspieders en verklikkers
der politie, die zich overal indrongen en, zoowel
in de kerken en koffiehuizen, als op de straten
en aan de vensters der huizen, hun laag bedrijf
uitoefenden.
De knevelarij der Fransche ambtenaren, de
wijze, waarop de conscriptie werd toegepast
en de droits reunis werden geheven, de bruta
liteit waarmede de politiespions optraden en
de douaniers en de" Fransche officieren handel
den was ondragelijk en toch de minste klacht
werd als hoon tegen den souverein beschouwd
en met gevangenzetting of overbrenging naar
Frankrijk gestraft.
Geen wonder dat handel en nijverheid ge
noegzaam stilstonden. De havens waren toe-
geslibt, heele rijen huizen waren afgebroken,
de meeste pakhuizen stonden ledig en het
bevolkingscijfer van de gemeenten daalde be
langrijk, zoodat Middelburg, dat in 1798 nog
20.000 inwoners telde, in die enkele jaren tot
op 12.000 verminderd was. Alleen de Fran
schen werden rijk, vooral zij die aan de
administratie verbonden warenzij leefden als
vorsten en zagen op de inwoners met de diepste
verachting uit de hoogte neder.
Het waren donkere dagen voor onze voor
ouders. Zij hadden geheelen ondergang voor
oogen en zagen geen einde aan de ellende.
Yan alle gunstige berichten omtrent den
toestand des konings blijven die, welke uit
Apeldoorn aan het N. v. d. D. worden ge
schreven, wel de kroon spannen. Volgens de
jongste mededeeling in dat blad gaat het zoo
goed dat Z. M., wiens krachten steeds toenemen,
zich vrij gemakkelijk beweegt en slechts op
gunstiger weder wacht om zich buiten te be
geven. Hjj gevoelt volstrekt geen pijnen, en
de ongunstige verschijnselen zijner chronische
kwaal hebben zich in geruimen tijd niet
vertoond.
De opgewondenheid kwam niet meer voor
de slaap ontstond op natuurlijke wijze, en
over het algemeen was de patiënt zeer kalm.
De ziekte der laatste maanden is Z. M. zeer
duideljjk, en hij begint belang te stellen in
de personen zijner omgeving.
Aan het paleis te 's Gravenhage was Maandag
het volgende bulletin bekend gemaakt
De toestand van Z. M. den koning blijft naar
omstandigheden bevredigend. Z. M. heeft de
laatste nachten goed geslapen en gevoelt zich
daardoor opgewekter.
H. M. de koningin woonde Zondag morgen,
voor de eerste maal vergezeld van H. K. H.
prinses Wilhelmina, de godsdienstoefening bij
in de protestantsehe kerk te Apeldoorn. Zondag
namiddag deed H. M., met H. K. H. in éen
rijtuig gezeten, een rijtoer door het dorp en
de naaste omgeving. Heden (Dinsdag) zou de
prinses een tiental speelnootjes uit Apeldoorn
bij zich op het paleis ontvangen.
De betere berichten, die thans omtrent den
toestand van Z. M. den koning kunnen wor
den medegedeeld, geven zeker velen aanleiding
tot de vraag, of thans voor de tijdelijke voor
ziening in de waarneming van het koninklijk
gezag nog reden bestaat.
De grondwet heeft natuurlijk voorzien in het
geval, dat de reden voor de ongeschiktver-
klaring heeft opgehouden te bestaan. Alsdan
wordt op gelijke wijze, als voor het intreden
van dien toestand is bepaald, het einde er van
uitgesproken, nl. door een besluit van de ver-
eenigde vergadering der beide kamers, dat op
last van den voorzitter wordt afgekondigd.
Het voorstel daartoe moet uitgaan öf van
den regent öf van ten minste twintig leden der
Staten-Generaal. Op dit oogenblik, nu in het
regentschap nog niet is voorzien, zou het initi
atief dus alleen door een 20-tal leden der
Staten-Generaal kunnen worden genomen, die
dan het recht hebben de vergadering door den
voorzitter te doen bijeenroepen. Aan den
Raad van state is niet de macht tot het doen
van zulk een voorstel verleendvermoedelijk
omdat men aan het voorkomen van zulk een
geval onder zijn kortstondig bestuur niet ge
dacht heeft.
Intusschen wettigen de gunstiger berichten,
welke thans over 's konings toestand tot ons
komen, stellig nog geenszins het indienen van
zulk een voorstel. Daaruit volgt immers niet,
dat Z. M. wederom «in staat is de regeering
waar te nemen."
Wij herinneren dat de verklaring der genees
kundigen, den 19en Maart schriftelijk gegeven,
aldus luidde «Het chronisch lijden van Z. M.
(suikerziekte en nierontsteking) heeft zoodani-
gen invloed geoefend, dat de koning op dit
oogenblik niet bij machte is zich met staats
zaken bezig te houden. Volgens medische
ondervinding en wetenschap is in de naaste
toekomst zeker geen verbetering hierin te
wachten. Of de toestand ooit zoodanig zal
verbeteren, dat Z. M. de regeering zal kunnen
waarnemen, kan niet met volle zekerheid wor
den beoordeeld."
Uit deze verklaring volgt, dat, zoo al in
eenige der verschijnselen verbetering is geko
men, toch de ziekelijke toestand in het alge
meen de bemoeienis met staatszaken vermoedelijk
voor altijd uitsluit. Er zou een duidelijke
verklaring van de geneeskundigen vereischt
worden om te mogen aannemen dat er een
algeheele ommekeer is ingetreden. Bovendien
zou een te spoedige hervatting van bezigheden
den lijder zeiven zeer kunnen benadeelen, het
uitzicht op geheel of gedeeltelijk herstel voor
goed Verijdelen.
De grondwet heeft trouwens gewaakt, dat
de «waarneming der regeering" niet langer
dure dan noodig is. Behalve het recht dat,
zooals wij zeiden, aan twintig leden der kamer
is gegeven, bepaalt zij dat de ministers «gehou
den zijn aan de kamers zoo dikwijls dit wordt
gevraagd, omtrent den toestand van den koning
verslag te doen."
Wij herinneren ten slotte, dat de Raad van
state, binnen een maand na de aanvaarding
der waarneming van het koninklijk gezag, het
voorstel van wet moet indienen tot benoeming
van een regent of [regentes. Die maand zal
op den 14en Mei zijn verstreken, zoodat het
ontwerp weldra na Paschen behoort te worden
aangeboden aan de Staten-Generaal, die daar
over in vereenigde vergadering hebben te be
slissen. Handelsblad
Voor den landbouwenden stand is bij erven
Loosjes te Haarlem een practisch boekje ver
schenen, waarop wij gaarne de aandacht ves
tigen. De heer dr. L. Mulder heeft n. 1. een
vrije vertaling in het licht gegeven van een
erkje van den heer A. Laacke, ingenieur,
technisch directeur van de landbouw-werktuigen-
fabriek Gross en Co. te Eutritzsch, bjj
Leipzig, handelende over het bewerken, eggen,
rollen en verjongen van weilanden. Met vier
afbeeldingen opgehelderd, is het boekjein handig
formaat en tegen zeer geringen prijs verkrijgbaar
gesteld. Dr. Mulder heeft daardoor opnieuw
een goeden dienst aan den Nederlandschen
landbo*w bewezen.
Aan de Zwolsche Courant schrijft men uit
's Gravenhage o. a.
Wat het bericht van de spoorwegwet, dat het
Vad. meedeelt, betreft, is het juist, dat de re
geering op spoorweggebied groote plannen
heeft. Het plan moet zijn den Rijnspoor aan
te koopen en de spoorwegen tusschen de Ho'.l.
IJzeren spoorwegmaatschappij en de Exploitatie
maatschappij te verdeelen, met dien verstande
dat ieder van deze beiden een behoorlijke ver
binding met Amsterdam, Rotterdam en Den
Haag, met Noord- en Zuid-Duitschland en met
België krijgen zal. Natuurljjk dat de centraal
dan mede overgaat, en eveneens dat de Bokstel-
Wesellijn en Leiden-Woerden mede worden
opgeslorpt.
Zal het plan echter uitgevoerd worden
Zeker zal er lang 'en moeilijk gehandeld wor
den. Aankoop van den Rijnspoor zal duur zijn,
want het contract, door het ministerie-Heems
kerk gesloten en door de aandeelhouders der
N. R. S. aangenomen, is bij de grondwetsher
ziening c. a. en souffrance gebleven en dus niet
door de Staten-generaal bekrachtigd. Vandaar
dat er geen opening van boeken geschied is en
men dus zal moeten betalen wat de N. R. S.
vraagt. Anders moet men wachten tot afloop
der concessie, dat is 1898. Ook zal er zeker
bezwaar rjjzen tegen verdeeling der spoorwegen
tusschen slechts tioee exploitanten, uit vrees
dat die beiden 't eens worden en over 't hoofd
van het publiek heen de handen in elkaar
slaan, om de zaken zoo voordeelig mogelijk te
regelen. Dit gaat bij drie onderlinge (en elkaar
weinig vertrouwende) concurrenten veel moei
lijker.
De Wekker wijdt een beschouwing aan het
ingediende voorstel tot gedeeltelijke herziening
van de wet tot regeling van het lager onderwijs.
Het zwaartepunt ervan ligt, volgens het
blad, in het voorgedragen subsidie-stelsel en de
bepalingen, waaronder men dat wil toepassen.
De regeering houdt zich overtuigd, dat, in
dien er uit 's rijks kas aan de bijzondere scholen
geldelijke bijdragen worden verstrekt, «de be
lemmeringen, die tot nog toe de ontwikkeling
van het vrije onderwijs in den weg staan, zullen
opgeheven worden".
Zoolang art. 194 der grondwet van 1848
vigeert, zou de regeeringspartij dus niet meer
wenschen 1
Zeer velen zullen gewis zeggen, dat, wanneer
de rust gekocht kan worden met eene bijdrage
uit 's rijks kas van nog geen millioen, men
den gestelden prijs maar moet betalen.
"Was het hiermee maar te doen; ook wij
zouden het zeggen, merkt het blad op.
Doch men vergete niet, dat in de aanneming
van het subsidiestelsel de erkenning van de
staatsrechtelijkheid van de openbare en de
bijzondere school gelegen ligt.
Inderdaad, het verdient de meest ernstige
overweging of men in die erkenning niet iets
prijs geeft, dat met geen millioenen meer terug
zou kunnen gekocht worden, als men tot het
inzicht gekomen was, dat men onvoorzichtig
spel gespeeld had.
Bij kon. besluit zijn benoemd bjj het wapen
der infanterie, tot eerste luit., bij het 4e reg.,
de tweede luit. C. A. den Beer Poortugael
Barendregt, van het 6e reg.bij het 6e reg.
de tweede luit. P. M.Yogelsang, van het korps;
bij het 7e reg., de tweede luit. J. R. Bijdendijk,
van het le reg., gedetacheerd bij het kol. werf
depot; en bij het instr.-bat., de tweede-luit.
J. A. L. M. Struiken, van het korps.
Nog is benoemd tot directeur van het post
kantoor te de Bilt, H. Baptist, thans adsistent
ten post- en telegraafkantore te Velp en zijn
bevorderd bjj het departement van koloniën,
de commies J. J. Perk tot hoofdcommies, tot
commies, de adjunct-commies F. N. Carabain
en L. van Hamburg.
De heer W. F. van Hell, arts, is benoemd
en aangesteld tot off. van gezondh. der 2e
klasse bjj het pers. van den geneesk. dienst
van het leger in N.-l.
Bjj den vereenigden post- en telegraafdienst
zjjn toegelaten als geagreërd klerk te Zierikzee
J. Padmos, vroeger te Bruinisse, te Hulst mej.
W. F. E. Hoveling, vroeger te Ravestein.
Uit Atjeh is het bericht ontvangen, dat
onze geduchte tegenstander, Toeankoe Pang
lima Polim stappen heeft gedaan om zich te
onderwerpen.
Het is gebleken dat er 123.000 stuks koffie
zakken meer dan verleden jaar door het depart,
van justitie aan dat van koloniën moeten
worden geleverd.
Dientengevolge is ook doordien de zakken
voortaan met kolfgaren moeten worden ge
naaid op den betrekkeljjken post der be-
grooting een tekort ontstaan van f 72.000,
dat echter gedekt zal worden door de betaling
vanwege het depart, van koloniën ad/122.040,
terwjjl slechts op een opbrengst van 50.000
gerekend was.
Zooals in 't kort gemeld is heeft de regeering
een wetsontwerp ingediend tot het instellen
eener rjjks-consignatiekas ter vervanging der
nog bestaande Fransche wet. De voorgestelde
bepalingen berusten op een ruim tachtigjarige
praktjjk, en maken tevens een einde aan den
onregelmatigen toestand, waardoor de geldig
heid van elke consignatie betwistbaar is bjj
gemis van een consignatiekas of amortisatiekas,
waarvan in verschillende wetboeken sprake is.
Deze kas (bewaarkas) ter opneming van
alle gelden, geldswaardige papieren en be
scheiden, die moeten of kunnen worden gecon
signeerd uit kracht van een wet of besluit enz.,
zal staan onder het beheer van den minister
van financiën. De consignatiën geschieden aan
de kantoren van de ontvangers der registratie
voor de gerechteljjke akten, gevestigd in plaat
sen waar een rechtbank zitting heeft. De ge
consigneerde gelden worden als afzonderlijk
rjjksfonds beheerd met onvoorwaardeljjke aan-
sprakeljjkheid van den staat.
Bij uitkeering van geconsigneerde gelden
betaalt de staat aan den rechthebbende een
rente van 2\ pet. 's jaars. in alle gevallen
waarin de consignatie heeft plaats gehad naar
aanleiding van de artt. 520 en 1174 B. W.,
art. 811 W. v. K. of art. 893 B. R.
De bepalingen dezer wet zjjn mede toepasseljjk
op de voor hare inwerkingtreding gedane con
signatie van gelden en zaken, welke op dien
dag nog niet door de rechthebbenden terug
gevraagd zjjn.
De termjjn van invoering wordt gesteld op
1 Juli.
Op grond van het financieel beginsel, dat
afzonderljjke kassen zoo kort mogeljjk in stand
moeten gehouden worden, wordt bepaald, dat
alle gelden, die langer dan 30 jaren in de
consignatiekas berusten, bjj voorraad^ in 's rjjks
schatkist overgebracht zullen worden, met on
bepaald recht tot opvordering van de hoofd
som door de belanghebbenden.
Door de regeering is voorgesteld het tjjdvak
(vermeld in art. 4 der wet van 11 Juli 1884
(Stbl. no 130) houdende voorloopige maatre
gelen tot behoud van vicariegoederen voor drie
jaar te verlengen, daar het gestelde tjjdvak van
5 jaar te kort bljjkt. Immers binnen eenige
maanden zal het zjjn verstreken en zal de wet
dus zjjn vervallen, terwijl op dit oogenblik
de staatscommissie tot voorbereiding van een
wettelijke regeling der vicariestichtingen met
haren arbeid nog niet gereed is.
Verlenging van den gestelden termjjn is dué
het aangewezen middel om te voorkomen, dat
niet weldra weder de toestand in het leven
trede tot opheffing waarvan de genoemde wet
moest strekken. Wel mag op grond van eene
mededeeling, door den minister Van justitie
van den voorzitter der commissie ontvangen)
worden verwacht dat het verslag der uitkomsten
van haar onderzoek in onderscheidene deelen
des lands en hare daarop gegronde adviezen
weldra aan den koning zullen worden ingediend)
maar onmogeljjk is het, zoowel met het oog
op den omvangrijken en ingewikkelden aard
van het onderwerp, als bjj de volkomen onbe
kendheid met het door de commissie uit te
brengen verslag, zelfs nu met eenige zekerheid
te bepalen binnen welks tijdverloop de defini
tieve regeling tot stand zal kunnen worden
gebracht.
Op grond hiervan schjjnt het raadzaam het
bestaan der wet voor een niet te kort tjjdvak
te verlengen.
Door 92 leeraren aan de tien gymnasia iü
gemeenten met minder dan 20,000 zielen en
aan de twee progymnasia is tot de Tweedö
Kamer het verzoek gericht) bij het behandelen
der aanhangige pensioenwet hen onder
de burgerlijke ambtenaren, deelgerechtigd
in het pensioenfonds, te willen opnemen. Zij
wjjzen in hun adres er op, dat noch in richting)
noch in bevoegdheid onderscheid bestaat tusschen
de gymnasia, die volgens art. 6 al. 1 der wet
op het hooger onderwijs zjjn opgericht (dat zjjn
de verplichte gymnasia, in gemeenten van meer
dan 20,000 zielen) en de gymnasia, in kleiuS