FEUILLETON*
*0p reis naar|het geluk.
Verspreide Berichten.
HANS WERNER.
UIT STAD EN PROVINCIE.
VERKOOPINGEN, ENZ.
De beklaagde, die voor den rechter-commis
saris bekend heeft op den genoemden tijd in
de bewuste loods geweest te zijn en daar zijn
brandende pijp uitgeklopt te hebben met het
doel door het vallende ruur brand te stichten,
nam ter terechtzitting die bekentenis terug en
verklaarde op verwarde wijze dat hij zijne pijp
niet uitgeklopt heeft maar dat daaruit misschien
vuur is gevallen en dat daardoor de brand zou
kunnen ontstaan zijn.
Aanleiding tot die daad zou, volgens voor den
rechter-commissaris afgelegde bekentenis, ge
weest zijn de wensch om eene premie op het
ontdekken van den brand te verdienen en als
getuige te worden gedagvaard voor de rechtbank
te Gent, waarvoor eene schadeloosstelling van
35 francs wordt gegeven.
Ook deze bekentenis nam bekl. thans terug.
De eerste getuige, die in deze zaak gehoord
werd, de brigadier der maréchaussee A. van
den Ameele, verklaarde in den nacht van 22
op 23 December, te circa half een van surveil
lance huiswaarts keerende, het geroep van brand
vernomen te hebben. Daarna is hij op onder
zoek uitgegaan en heeft gezien dat de boven
omschreven goederenloods in vlam stond. Naar
den brand gaande ontmoette getuige bekl., die
van de zijde der loods kwam, brand riep
en zeide dat die brand aan het spoor was uit
gebroken.
De beklaagde, ondervraagd hoe het kwam
dat hij zich op dien tijd daar bevond, deelde
mede dat hij met een Engelsch matroos in de
stad was geweest en dezen omstreeks 11 uur
naar boord van zijn schip gebracht had. Aan
boord heeft hij slechts een oogenblik vertoefd
en omstreeks 10 minuten over elven kon hij
zijn op de plaats, waar hij de politie ontmoette.
Gevraagd waarom hij tot half een in den om
trek van de loodsen vertoefde, wist hij daarvoor
geen enkele aannemelijke reden op te geven.
Op eene vraag van den heer mr F. J. Sprenger,
die beklaagde ambtshalve als verdediger was
toegevoegd, omtrent de verstandelijke ontwik
keling van bekl. verklaarde getuige dat deze
wel wat suf is, zonder dat hij daarom gek kan
genaamd worden. Hij woont bij zijn vrjj wel-
gestelden vader in en verricht boodschappen.
Hij wordt thuis zeer kort gehouden en alles
wordt zooveel mogelijk voor hem afgesloten.
De bekl. zelf zeide dat hij door zijn vader
belast wordt met het toezicht op de veldarbei-
ders, terwijl hij zelf ook medewerkt.
Hij heeft ook aan het spoor gewerkt doch hem
is dat werk wegens diefstal ontnomen.
De onbezoldigde rijksveldwachter C. Klaassen,
de tweede getuige, die op meergenoemden avond
na surveillance ook op weg huiswaarts was,
heeft beklaagde nabij de brug naar de Noord
straat ontmoetdeze liep in snellen gang, riep
brand en deelde getuige op diens vraag mede
dat de brand was in een hangar. Toen bekl.
brand riep kon getuige geen spoor daarvan
ontdekkenhij rook niets en zag vlam noch
rook. En eerst eenigen tijd later bleek het dat
werkelijk in den hangar brand was ontstaan.
Bekl., opnieuw ondervraagd hoe hij tot de
wetenschap was gekomen dat er brand was in
den hangar, verklaarde dit niet te weten.
Omtrent het gedrag van beklaagde deelde,
deze getuige nog mede dat hij bekend staat als
een drinkebroer, die wel wat suf wordt geacht
maar niet als onwijs kan beschouwd worden.
De derde getuige was L. Bonte, buitengewoon
waker bij de douane te Terneuzen. Deze, die
bekl. in den meergenoemden nacht niet gezien
heeft, ontdekte, bij het doen zijner ronde, om
streeks 12 uren brand in den hangar. Toen hjj
zag dat er brand was, heeft hij onmiddeljjk
brand geroepen en hulp gezocht om te blussehen.
Dezen getuige werd ook gevraagd of er mo
gelijkheid bestaat dat de brand, zooals die door
hem ontdekt is, zou ontstaan zijn door het
uitkloppen eener brandende pijp. Daarop
verklaarde hij het antwoord te moeten schul
dig blijven.
De eerste getuige, die hierop nog eens om
trent de plaatselijke gesteldheid gehoord werd,
verklaarde per se dat het bijna onmogelijk is
dat de brand door het uitkloppen van een pjjp
zou ontstaan. Z. i. is het noodig geweest het
vuur moedwillig op of bij de goederen in den
hangar te brengen.
Als vierde getuige werd gehoord de roeier
D. van Male. Hij heeft in den nacht van 22
op 23 Dec. bekl. met een Engelschen matroos
zien komen uit de herberg van Bos, Hij vroeg
toen aan bekl. om met hem huiswaarts te gaan
doch deze weigerde dit en zeide den matroos
naar zjjn vaartuig te willen brengen. Hij heef}
gezien dat bekl. zich met den matroos in de
Uit het Duitsch.
DOOK
Er verliep nog een uur onder gezelligen
kout, toen van verre de torens der stad zicht
baar werdennu kwam de steiger in het ge
zicht en., men maakte zich gereed om de boot
te verlaten. Ook Helena en hare gezellin
stonden op. Helena deed haar sjaal af en
George ontstelde hevig. Zijne lieve reisgenoote
was scheef. Die sjaal had tot nogtoe een
hoogen schouder en ronden rug aan zijn oog
onttrokken. Ach, zulk een verstandig, dege
lijk, vroolijk meisje, met dat leeljjke voorhoofd
dat figuurDoch slechts een oogenblik bracht
die gedachte hem in de warhet volgende
vroeg hij met volmaakte kalmte:
^Mejuffrouw, mag ik mjn voorstel van
zooeven herhalen willen wjj de wonderen
der stad samen gaan zien
Een vluchtige, dankbare blik uit hare
schoone oogen trof hem en zij zei
»Nu ja dan als moeder Mittler ur «iet*
richting van het station begaf. Het was toen
naar zijne schatting kwart over elf uren en
bekl. was tamelijk >aangeschoten."
Omtrent het gedrag van bekl. ondervraagd,
deelde hij mede dat deze nogal drinkt en voor
niet byzonder ontwikkeld doorgaat.
De verklaring van den volgenden getuige H.
de Regt sloot met de voorgaande en bracht geen
nieuw licht in de zaak.
De herbergierster S. Verdurrae, huisvrouw van
Bouwens, de zesde getuige, verklaarde dat in
den nacht van 22 op 23 Dec. door een onbekende
aan hare deur geklopt is en dat zij gehoord
heeft dat er brand werd geroepen.
De bekl. erkende dat hij de persoon is ge
weest, die in den bewusten nacht bjj getuige
geklopt heeft en riep dat er brand was aan
de statie.
De zoon van deze getuige H. Bouwens legde,
wat betreft het kloppen, een verklaring af welke
geheel overeen kwam met die zijner moeder en
deelde verder mede dat hij onmiddeljjk na het
brandgerucht zich naar de plaats des onheils
begeven had.
Deze getuige gaf voorts nog eenige inlich
tingen omtrent de inrichting van den hangar
en de plaats waar de brand woedde.
De achtste getuige, de heer H. C. E. van IJs-
selstjjn, cargadoor te Terneuzen, deelde mede
dat hjj tijdelijk bezitter was van de in de
loods geborgen en verbrande goederen en gaf
eene beschrijving van de wijze, waarop het
turfstrooisel en de jute daar waren opgeborgen.
Door den brand is aan de j ute een schade van
1500 francs toegebrachtde schade aan het
turfstrooisel kan getuige niet opgeven.
Nadat de brand ontstaan is heeft bekl. dezen
getuige aangesproken en zich aanbevolen voor
eene premie wegens het ontdekken van den
brand. Getuige zeide toen »daar zullen wij
morgen wel eens over spreken", en gaf bekl.
een sigaar.
De negende getuige, J. J. Kolijn, verklaarde
dat hij in den herhaaldelijk genoemden nacht
bekl. op de Loskade ontmoet had, waar deze
hem zeide dat hij het eerst den brand ontdekt
heeft en hij alzoo als getuige naar Gent zou gaan.
De laatste getuige, C. Koch, klerk te Ter
neuzen, deelde mede dat hij het eerst kennis
kreeg van den brand door bekl., die hem voor
zijne woning zeide dat er brand in de hangars
was. Aan dezen getuige had bekl. gezegd dat
hij op hem rekende voor eene verklaring dat
hij het eerst den brand ontdekte en recht had
op de daarvoor te betalen premie.
Na het verhoor van al deze getuigen werd
de beklaagde nogmaals gehoord en werd hem
opnieuw gevraagd, wat hij kon aanvoeren om
de terugneming van de voor den rechter-com
missaris afgelegde bekentenis eenigszins ver
klaarbaar en aannemelijk te maken.
Hij bleef daarin echter achterwege wel uitte
hjj meermalen de vraag»Wie zal dat nu toch
doen, uit moedwil zoo'n brand stichten maar
de wijze, waarop hij in den bewusten nacht
den tijd had doorgebracht van kwartier over
elf tot ruim twaalf uren, kon hij niet opgeven,
evenmin als hij duidelijk kon aantoonen hoe
hij tot de wetenschap was gekomen dat in den
hangar brand was.
Hij hield na langdurige ondervraging vol
onschuldig aan het hem ten laste gelegde feit
te zjjn.
De ambtenaar van het openbaar ministerie
verklaarde bij het lezen der stukken den indruk
te hebben gekregen dat in deze zaak van geene
verzachtende omstandigheden sprake zijn kan.
Hij toonde aan dat bekl. een dronkaard zonder
voldoende geldmiddelen is en alleen om geld
te hebben om te drinken den brand heeft ge
sticht. Toen bekl. voor den rechter-commis-
saris eenige volledige bekentenis aflegde was
daarin eenig bewjjs te vimden van berouw, maar
de houding, thans door hem ter terechtzitting
aangenomen, wjjst weder op het tegendeel.
Er is geen twijfel aan of de bekentenis, voor
den rechter-commissaris afgelegd, is de waar
heid, wat door de verschillende getuigenver
klaringen en de houding van bekl. afdoende
wordt bevestigd.
Dat de bekl. geen rekenschap kan geven hoe
hij den tijd van kwart over 11 tot 12 uur heeft
doorgebracht is eene belangrijke aanwijzing
voor zijne schuld, even als het feit dat de brand
niet aan de buitenzijde van den hangar maar
eenige meters daar binnen ontstaan is.
Na aangetoond te hebben dat de ten laste
gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen
zijn, stelde de ambtenaar bekl. nogmaals in de
gelegenheid om zijne bekentenis hier te herhalen.
Aangezien bekl. dit niet deed vorderde de
tegen heeft. Maar denkt gjj. aan de groote
afstanden in K Gjj logeert zeker in een
hotel van den eersten rang terwijl mijne
bescheiden middelen mjj slechts veroorloven
een van den tweeden of derden te kiezen. Dus
zullen wjj wel in verschillende gedeelten der
stad terecht komen."
Zij luisterde met gespannen aandacht naar
zijn antwoord. George zette haar kalm, doch
door zijn reiservaringen onwederlegbaar uiteen,
dat op reis het beste altjjd het goedkoopste is.
Hjj voerde zoovele grappige en ernstige bewijzen
aan voor de verkiesljjkheid van dure hotels en
zooveel voor de verwerpeljjkheid van alle goed
koopelogementen, dat Helene eindeljjk toestemde.
Dus nam George zjjn intrek in het Witte ros
en Helene begaf zich met haar begeleidster
naar de Germama, dat daar vlak in de buurt lag.
De stad K levert inderdaad veel beziens
waardigheden en kunstschatten op. Dageljjks
haalde George de dames af en bezocht met
haar beurtelings de kunstverzamelingen en de
heerlijke omstreken. Helene oordeelde over het
schoone met de verheven opvatting eener edele
vrouwenziel, doch verviel nooit in valsche
sentimentaliteit, en George, al kritiseerde die
ook veel nuchterder, ja zelfs vaak schertsend
ironisch verried in zjjn opmerkingen toch
altjjd gevoel. George dacht van Helene»Dat
vrouw, die bjj «es groot verdriet weinig
ambtenaar zjjne schuldigverklaring aan het
feit van opzettelijke brandstichting en veroor
deeling tot twee jaren gevangenisstraf met
bepaling dat de tjjd, dien hjj in voorloopige
hechtenis doorbracht, geheel in mindering
van zijn straf zal komen.
De verdediger mr. F. J. Sprenger trachtte
aan te toonen dat bekl. iemand van zeer be
krompen geestvermogens is en niet geheel toe
rekenbaar voor hetgeen hem wordt ten laste ge
legd. Verder wees de verdediger er op dat
de bekentenis, die den bekl. hier wordt tegenge
worpen, door dezen herhaaldeljjk is gedaan maar
ook even herhaaldeljjk is teruggenomen.
Hij legde die af in de meening dat hjj daardoor
te spoediger in vrijheid zou worden gesteld en
nam die later, toen hjj zag zjjn doel niet te
bereiken, weder terug.
Pleiter drong aan op een onderzoek naar des
beklaagdes geestvermogens door een deskundige
en, wanneer blijkt dat hij niet toerekenbaar te
achten is, onmiddelijke invrijheidstelling van
zjjn cliënt.
Eindeljjk toonde mr Sprenger in het breede,
zoo uit het proces-verbaal als uit de getuigen
verklaringen, aan dat het wettig bewijs van
het aan bekl. ten laste gelegde niet geleverd
is, en bovendien uit niets bleek dat bekl., hetzjj
uit wraakzucht, hetzjj ook uit zucht om in het
bezit van geld te komen, zou'hebben gehandeld.
Op grond van een en ander concludeerde
pleiter tot vrjjspraak van zjjn cliënt, subsidiair
tot het instellen van een onderzoek naar zijn
verstandelijke vermogens en onmiddelijke invrij
heidstelling van bekl., die nu reeds drie maan
den in preventieve hechtenis verblijft.
Na re- en dupliek werd de bekl. nogmaals
ondervraagd en het onderzoek gesloten, terwjjl
de uitspraak bepaald werd op heden over 8
dagen.
In dezelfde zitting zijn veroordeeld
wegens
vernieling van eens anders goed:
A. H., 19 j., arbeider, "Westkapelle, tot 3 b.
s. 3 'd. h.
mishandeling: A. D., 19 j., dienstbode,
en M. d. B., 18 j., koopvrouw, beiden Goes,
ieder tot 7 d. gev.
mishandeling van een ambtenaar:
L. v. E., 20 j., slachtersknecht, Middelburg,
tot 7 d. gev.
beleediing van een ambtenaar:
C. v. E., 25 j., sjouwerman, Middelburg, tot
7 d. gev.
beleediging en mishandeling
van een ambtenaar: J. H., 19 j., me
taaldraaier, Middelburg, tot 7 d. gev.
beleediging: H. A. V., 32 j., hvr. van
S. D. A., Middelbnrg, tot 8 b. s. 6 d. h.
wederspannigheid: J. C. v. S., 19 j.,
smid, Middelburg, tot 5 b. s. 5 d. h., en
diefstal: J. S. B., 17 j., leurder, en C. J.
W., 21 j., zonder beroep, beiden Middelburg,
ieder tot 4 m. gev.
Allen in de kosten.
V rjjgesproken zjjnJ. P. E., 38 j.,
gep. O.-I. militair, Gent, beklaagd van diefstal,
en M. S., 32 j., hvr. van A. M.. zonder beroep,
Middelburg, beklaagd van mishandeling van
een dier.
Kantongerecht te Goes.
Heden, Vrijdag, zjjn veroordeeldP. F.,
Hansweert, wegens het jagen des avonds meer
dan i uur na zons ondergang, tot 6 b. s. 5
d. h. C. D., Den Haag, wegens het aanwen
den van pogingen om wild te bemachtigen
door middel van een wildstrik, tot 5 b. s. 4
d. h.; S. de L., Baarland, wegens het zich
zonder jachtacte met geladen schietgeweer be
vinden in 't jachtveld, tot f 5 b. s. 4 d. h.
J. v. B. en J. D., Hoedekenskerke, wegens het
zich des nachts in het jachtveld bevinden met
een geladen schietgeweer, zonder voorzien te
zjjn van een jachtacte, ieder tot 8 b. s. 7
d. h.G. K., Wissekerke, wegens het, in staat van
dronkenschap verkeerende, in het openbaar
verstoren der orde, tot 8 b. s. 5 d. h.
Verder J. S., Goes, M. W., Schore, wegens
het op een openbaren weg laten staan van
trekdieren zonder de noodige voorzorgsmaatre
gelen tegen het aanrichten van schade te heb
ben genomen, ieder tot 1 b. s. 1 d. h.A.
v. O., A. M., J. de N., Camperland, N. H.,
K. de P., M. de P., Cats wegens het rapen
van schelpdieren op de werken van een langs de
Schelde gelegen waterkeerenden djjk, zonder
schrifteljjke vergunning van het bevoegd ge
zag, ieder tot 1 b. s. 1 d. h.P. de^ J., Krui-
ningen, wegens het op eene openbare plaats
zal weenen doch het nimmer te bovenkomen.
Ach, waarom moest de natuur juist bij dit
beminnelijke wezenmaar dat is de nijd
de afgunst der onzichtbare machten."
Helene zei eens tot haar geleidster over George:
»Hjj zoekt het verhevene te bespotten,
alleen om zjjn geestdrift niet te verradenbjj
hem is hét veinzen een deugd geworden."
Zoo brachten zjj vele uren samen door en
bewonderden de werken der groote geesten en
de wonderen der schepping en vonden daar
behagen in maar heimelijk toch nog meer
in hetgeen zij er tot elkaar over te zeggen
hadden. Het gebeurde vaak dat de menschen
stilstonden om hen na te kijken, dien fleren
man met het bruinverbrande gelaat en dat
leeljjke meisje, die zoo verdiept in hun gesprek
voortwandelden.
Onze vrienden waren in de comedie geweest;
de voorstelling had heel lang geduurd en het
was vrjj laat, toen George met de beide dames
huiswaarts keerde. In een afgelegen straat
kwamen hun twee half beschonken, gillende
kerels tegen, ware toonbeelden van ruwheid en
baldadigheid. De beide dames drongen onwil
lekeurig tegen haar geleider aan en George
versnelde zjjne schreden, ten einde de vrouwen
zoo spoedig mogelijk uit die stille straat te
brengen. Daar kreeg mevrouw Mittler eens-
te Goes, buiten de openbare waterplaatsen,
datgene verrichten waartoe die inrichtingen
zjjn bestemd, tot 1 b. s. 1 d. h.
Nog zjjn veroordeeld J. de J., Nisse, wegens
het zonder vergunning toedienen van sterken
drank in 't klein, tot f 3 b. s. 3 d. h.M. B.,
Vlake, M. L. en A. V., Wemeldinge, wegens
het vervoeren van vrachten bjj invallend dooi-
weder op een weg in onderhoud bjj het rjjk,
in strijd met de beperking door den commis
saris des konings in Zeeland, ieder tot fo b.
s. 3 d. h.J. v. d. G., Yerseke, wegens het,
als loteling voor de N. M. niet voldoen aan
de oproeping van den burgemeester teneinde
aan de militaire autoriteiten te worden afge
leverd, tot f 3 b. s. 3 d. h.C. V., Coljjnsplaat,
wegens het met een vaartuig naderen van een
sluis van een rjjkskanaal, voordat de kanaal
beambte daartoe het sein gaf, tot 10 b. s.
8 d. h.H. B., Middelburg, wegens het zonder
bijbetalen verder reizen met den trein dan het
plaatsbiljet strekt, tot 3 b. s. 3 d. h.E. M., Mid
delburg, wegens het met een vaartuig bevisschen
der Schelde zonder consent, tot f 3 b. s. 3d.h
En ten slotte wegens openbare dronkenschap
W. P., Millingen, M. Z., Nieuwedorp, F. deJ.,
C. P., H. L,, Goes, J. H., Yerseke, J. D., We
meldinge, M. D., Prinsenhage, H. N. Nisse, J
S., Kloetinge, ieder tot 1 b. s. 1 d. h.M
S., E. M., Yerseke, ieder tot J 2 b. s. 2 d. h.
en N. B., Yerseke tot 3 d. h.
Allen in de kosten.
De rechtbank te Rotterdam verklaarde
gisteren den heer C. Sjjlhoff, directeur-hoofd
redacteur van het Rotterdamsch Nieuwsblad,
tevens uitgever en drukker daarvan, schusldig
aan eenvoudige beleediging, den heer C. von
Bongardt aangedaan, en wel wegens dat ge
deelte van het geïncrimineerde stuk, waarin
gezegd wordt, dat de heer Von Bongardt »eene
leugenachtige reclame voor mevrouw Basta zou
hebben gemaakt" en veroordeelde hem te dier
zake tot ƒ50 boete, subs. 10 dagen hechtenis.
Wat de andere zinsneden in de aanklacht be
treft, werd beklaagde ontslagen van rechtsver
volging, daar in deze naar het oordeel der
rechtbank aan v. B. geen bepaald feit wordt
ten laste gelegd, terwijl zjj ook niet gezegd
kunnen worden eene bepaalde beleediging in
te houden.
Aan de beleedigde partjj werd hare vorde
ring ontzegd, daar deze in gebreke was ge
bleven aan te toonen of waarschijnlijk te ma
ken dat en waarom haar door bekl.'s daad
schade zoude zjjn toegebracht.
Naar wjj vernemen heeft de heer dr J. C.
Bolle tegen 1 Juli, wegens drukke bezigheden,
zjjn eervol ontslag gevraagd als gemeente
geneesheer alhier.
In het gezin alhier, waarin bereids drie
personen aan pokziekte ljjden, is een vierde pa
tient door dezelfde ziekte aangetast, en wel de
zuigeling. De toestand van alle aangetasten is
echter gunstig.
Het stoomschip Conway Castte van de
Castle Line, groot 2966 ton, vertrok heden
morgen te 4 uren met 58 passagiers en volle
lading uit de haven van Vlissingen met be
stemming naar Kaapstad.
Omstreeks 200 ton goederen werden te Vlis
singen bjjgeladen.
Bjj de Woensdag te 's Heerenhoek gehouden
verkiezing voor een lid van den raad verkreeg
niemand de volstrekte meerderheid. Herstem
ming moet plaats hebben tusschen de heeren
P. J. Hekken en L. de Jonge. Eerstgenoemde
verkreeg 23, laatstgenoemde 13 stemmen.
Bjj een landbouwer in den Kruiningen-
polder, gemeente Kruiningen, werden Dinsdag
5 eenden vermist. De justitie heeft de personen,
die vermoedelijk de dieren gestolen hebben,
opgespoord en proces-verbaal opgemaakt.
In den nacht van Woensdag op Donderdag
zjjn in de boomgaarden van G. Eckhardt te
Nisse, even buiten de gemeente gelegen, der
tien jonge fruitboomen de kronen afgerukt
en op allerlei wijze beschadigd. De politie
doet onderzoek.
Aan den polder van het calamiteuse wa
terschap Stavenisse is tusschen de peilraaien 15
en 16, (westnol), een val ontstaan, ter lengte
van circa 50 M.
De laagwaterlijn kwam daardoor echter slechts
gemiddeld 5 meter landwaarts, zoodat voor de
waterkeering dan ook nog geenerlei gevaar
bestaat. Tusschen den nieuwen laagwaterrand
klaps een duw tegen den schouder, zoodat zg
een luiden kreet slaakte en juist hief de eene
straatroover de hand naar de achteruitdein
zende Helena op, toen George naar voren sprong
en doldriftig den misdadiger een vuistslag in
het gezicht gaf', zoodat hij bloedend omver
tuimelde. Helena gaf een gil; want in de
hand van den anderen boosdoener zag zjj een
mes fonkelen. Maar dat had George ook ge
merkt en dat gevaar gaf hem zjjn koelbloe
digheid terug. Hjj greep in zjjn zak en hield
den booswicht, die hem juist wilde aanvallen,
eem instrument voor, dat men in die half
duistere straat gemakkelijk voor een pistool
kon aanzien. »Sta 1 schurk, of gjj zjjt des
doodsriep hjj en richtte het zonderlinge
wapen op de borst van zjjn aanvaller. De dief
deinsde achteruit en keek met een schuinschen
blik naar zjjn makker, die zich tot een twee
den aanval gereed maakte.
»Zes kogels voor twee bandieten!" riep
George en mikte op den anderen, die schuins
op zjj ging voor het dreigende wapen. De
vrouwen riepen om hulp, er kwamen menBchen
aande kerels vluchtten al scheldende en
vloekende naar alle richtingen.
Helena had zich spoedig van den schrik
hersteld; maar de oude mevrouw Mittler niet.
Zjj kon zich aan den arm van George te
nauwernood staande houden en toen zjj aan
en den zeedjjk is altjjd nog een vaste voeroever
van 80 M. breedte. Vermelding verdient nog
dat sedert November 1860 in de nabjjheid van
genoemden westnol geen oeverval plaats bad.
Eenigen tjjd geleden vervoegde een venter
in papier enz. zich bjj het armbestuur te Stave
nisse om een kleinen onderstand, teneinde logies
te kunnen verkrjjgen en daarna zjjne reis te
kunnen voortzetten. Aan zjjn verzoek werd
gewillig voldaan. Dezer dagen ontving genoemd
armbestuur een postwissel, waarbjj genoemde
persoon het ontvangen geld aan dat lichaam
terugzond. Zeker wel een zeldzaam bewjjs van
eergevoel.
Donderdag werd te Cortgene in de Stads-
wijnkelder geveild): le. een woonhuis met erve
aan de Voorstraat te Cortgene, groot 2.40 are
2e. eene landbouwschuur met mestput en erve,
groot 3.40 are3e. een arbeiderswoning en erve,
groot 0.59 are en 4e. een moestuin aan den
Torendjjk in Stadspolder, groot 3.91 are.
Alles in eigendom behoorende aan de weduwe
en erven van Corns, v. d. Weele.
Perceel 1 en 3 zjjn samen verkocht aan den
heer P. Wondergem te Cortgene voor f 1436,
perceel 2 aan de heeren K. Schippers en C.
v. d. Weele, resp. wonende te Cortgene en
C imperland, voor 1001 en het 4 perceel aan
Jakob v. d. Weele te Cortgene voor J 166.
Door het dageljjksche bestuur van het
waterschap Schouwen is Donderdag te Zierikzee
in het openbaar bjj enkele inschrijving aanbe
steed het leveren van 1200 M* grint voor de
rjjbaan der zee- en inlaagdjjken in een perceel.
Daarvan is aannemer geworden de minste
inschrijver de heer P. Meeusen te Terneuzen
voor 1.75 per M3.
Door de commissie van de grintwegen werd
op denzelfden dag en dezelfde plaats aanbe
steed het leveren van 1850 M" grint in éen
perceel, waarvan aannemer is geworden de
minste inschrjjver, de heer C. Bakker te Slie-
drecht voor 1.85 per M*.
Dr C. Snouck Hurgronje zal Woensdag 27
Maart a. van Leiden vertrekken, om zjjne
opdracht in Indië te gaan vervullen. Hjj zal
zich den 1 April te Brindisi inschepen.
Was het drjjven eener winkelnering reeds
verboden aan ambtenaren van de r jjkstelegraaf,
thans is het verbod ook uitgestrekt tot hun
echtgenooten. Zjj, die thans zulk een nering
hebben, moeten zich binnen een maand tot den
minister van waterstaat wenden, met het ver
zoek die te mogen bljjven uitoefenen.
Te Groningen is, volgens de Haarl. Of.,
een vereeniging opgericht »tegen wetsverkrach
ting en willekeur". Geljjk de naam aanduidt,
heeft zjj ten doel voor recht en wet op te komen,
waar die worden gekrenkt. Zjj zal ook bjj ver
kiezingen optreden, om door samenwerking van
verschillende groepen het volksbelang te bevor
deren. Het bestuur houdt op bepaalde dagen
zitting om klachten te ontvangen, die het
onderzoekt, en belegt ook openbare vergade
ringen om gebreken in de wetgeving te behan
delen.
Als oorzaak van de werkstaking in de
papierfabriek van den heer Scholten te Sap-
pemeer wordt genoemd het ontslag van een
arbeider. Volgens anderen is de aanleiding er
toe de eisch van den opzichter, dat er meer
werk zou gedaan worden en dat ook op Zon
dagen gearbeid zou moeten worden. De rust
is niet verstoord.
In de Volksvriend maakt de heer E. J. W.
Koch melding van een navolgenswaardig voor
beeld. door een zilveren bruidspaar te Amsterdam
gegeven. Er was een avondpartij, die zeer
lang duurde. De rjjtuigen waren besteld tegen
twee uren, maar men ging eerst te drie uren
uiteen. Intusschen werd aan al de koetsierB
der veertig rjjtuigen broodjes met ham en
koffie, alsmede sigaren verstrekt.
Twee inwoners van Huizen hadden elkan
der in de kerk mishandeld, na een twist over
een hoekplaatsje in eene bank. De een had
den ander de brandende pjjp uit den mond
geslagen. Op' de vraag van den voorzitter
der Amsterdamsche rechtbank, waar de zaak
behandeld werd, of men dan in Huizen in de
kerk rookte, antwoordde bekl. geinoedeljjk
Zeker, vóór dat de predikant op stoel is"
het hotel gekomen was, bekende zjj dat zjj zich
zeer onwel gevoelde. George moest haar bjjna
de trap opdragen en ging met de dames naar hare
kamers. Hier kwam de ontstelde spoedig bjj
en George en Helene herkregen ook weldra
hun opgeruimdheid.
»lk weet een voortreffelijk middel tegen
dergeljjke zenuwschokken", zei George, »en
wanneer de dames, ondanks het ver gevorderde
uur, nog een poos mjjn bjjzjjn willen dulden,
zal ik het recept zelf gereed maken."
Zonder antwoord af te wachten, schelde hjj
en gaf den kellner- allerlei aanwjjzingen. Na
eenige minuten roerde George allerlei dranken
dooreen, die zeer geurig en kruidig riekten.
»Dit is mjjn eerste proef van damesgrog",
zei hjj, »mjjn kracht ligt eigenljjk in den zoo-
genaamden boschgrog, dien ik menigmaal ge
maakt heb als versterking tegen de wilde
dieren. Daar was het receptheet en sterk,
hier is hetheet en zoetAls 't u blieft,
drink eens, mevrouw en wanneer deze toover-
drank niet terstond uwe verstijfde ledematen
verwarmt, dan zal ik dezen rest van dezen
bowl, die mjj persoonljjk niet zeer toelacht,
in een donkeren kelder met dien held met zjjn
mes gaan opdrinken."
De goede vrouw deed haar best om over
zjjne grappen te lachen en van zjjn damesgrog
t« drinken. {Slot volgt.)