FEUILLETON* *0p reis naar|het geluk. Verspreide Berichten. HANS WERNER. UIT STAD EN PROVINCIE. VERKOOPINGEN, ENZ. De beklaagde, die voor den rechter-commis saris bekend heeft op den genoemden tijd in de bewuste loods geweest te zijn en daar zijn brandende pijp uitgeklopt te hebben met het doel door het vallende ruur brand te stichten, nam ter terechtzitting die bekentenis terug en verklaarde op verwarde wijze dat hij zijne pijp niet uitgeklopt heeft maar dat daaruit misschien vuur is gevallen en dat daardoor de brand zou kunnen ontstaan zijn. Aanleiding tot die daad zou, volgens voor den rechter-commissaris afgelegde bekentenis, ge weest zijn de wensch om eene premie op het ontdekken van den brand te verdienen en als getuige te worden gedagvaard voor de rechtbank te Gent, waarvoor eene schadeloosstelling van 35 francs wordt gegeven. Ook deze bekentenis nam bekl. thans terug. De eerste getuige, die in deze zaak gehoord werd, de brigadier der maréchaussee A. van den Ameele, verklaarde in den nacht van 22 op 23 December, te circa half een van surveil lance huiswaarts keerende, het geroep van brand vernomen te hebben. Daarna is hij op onder zoek uitgegaan en heeft gezien dat de boven omschreven goederenloods in vlam stond. Naar den brand gaande ontmoette getuige bekl., die van de zijde der loods kwam, brand riep en zeide dat die brand aan het spoor was uit gebroken. De beklaagde, ondervraagd hoe het kwam dat hij zich op dien tijd daar bevond, deelde mede dat hij met een Engelsch matroos in de stad was geweest en dezen omstreeks 11 uur naar boord van zijn schip gebracht had. Aan boord heeft hij slechts een oogenblik vertoefd en omstreeks 10 minuten over elven kon hij zijn op de plaats, waar hij de politie ontmoette. Gevraagd waarom hij tot half een in den om trek van de loodsen vertoefde, wist hij daarvoor geen enkele aannemelijke reden op te geven. Op eene vraag van den heer mr F. J. Sprenger, die beklaagde ambtshalve als verdediger was toegevoegd, omtrent de verstandelijke ontwik keling van bekl. verklaarde getuige dat deze wel wat suf is, zonder dat hij daarom gek kan genaamd worden. Hij woont bij zijn vrjj wel- gestelden vader in en verricht boodschappen. Hij wordt thuis zeer kort gehouden en alles wordt zooveel mogelijk voor hem afgesloten. De bekl. zelf zeide dat hij door zijn vader belast wordt met het toezicht op de veldarbei- ders, terwijl hij zelf ook medewerkt. Hij heeft ook aan het spoor gewerkt doch hem is dat werk wegens diefstal ontnomen. De onbezoldigde rijksveldwachter C. Klaassen, de tweede getuige, die op meergenoemden avond na surveillance ook op weg huiswaarts was, heeft beklaagde nabij de brug naar de Noord straat ontmoetdeze liep in snellen gang, riep brand en deelde getuige op diens vraag mede dat de brand was in een hangar. Toen bekl. brand riep kon getuige geen spoor daarvan ontdekkenhij rook niets en zag vlam noch rook. En eerst eenigen tijd later bleek het dat werkelijk in den hangar brand was ontstaan. Bekl., opnieuw ondervraagd hoe hij tot de wetenschap was gekomen dat er brand was in den hangar, verklaarde dit niet te weten. Omtrent het gedrag van beklaagde deelde, deze getuige nog mede dat hij bekend staat als een drinkebroer, die wel wat suf wordt geacht maar niet als onwijs kan beschouwd worden. De derde getuige was L. Bonte, buitengewoon waker bij de douane te Terneuzen. Deze, die bekl. in den meergenoemden nacht niet gezien heeft, ontdekte, bij het doen zijner ronde, om streeks 12 uren brand in den hangar. Toen hjj zag dat er brand was, heeft hij onmiddeljjk brand geroepen en hulp gezocht om te blussehen. Dezen getuige werd ook gevraagd of er mo gelijkheid bestaat dat de brand, zooals die door hem ontdekt is, zou ontstaan zijn door het uitkloppen eener brandende pijp. Daarop verklaarde hij het antwoord te moeten schul dig blijven. De eerste getuige, die hierop nog eens om trent de plaatselijke gesteldheid gehoord werd, verklaarde per se dat het bijna onmogelijk is dat de brand door het uitkloppen van een pjjp zou ontstaan. Z. i. is het noodig geweest het vuur moedwillig op of bij de goederen in den hangar te brengen. Als vierde getuige werd gehoord de roeier D. van Male. Hij heeft in den nacht van 22 op 23 Dec. bekl. met een Engelschen matroos zien komen uit de herberg van Bos, Hij vroeg toen aan bekl. om met hem huiswaarts te gaan doch deze weigerde dit en zeide den matroos naar zjjn vaartuig te willen brengen. Hij heef} gezien dat bekl. zich met den matroos in de Uit het Duitsch. DOOK Er verliep nog een uur onder gezelligen kout, toen van verre de torens der stad zicht baar werdennu kwam de steiger in het ge zicht en., men maakte zich gereed om de boot te verlaten. Ook Helena en hare gezellin stonden op. Helena deed haar sjaal af en George ontstelde hevig. Zijne lieve reisgenoote was scheef. Die sjaal had tot nogtoe een hoogen schouder en ronden rug aan zijn oog onttrokken. Ach, zulk een verstandig, dege lijk, vroolijk meisje, met dat leeljjke voorhoofd dat figuurDoch slechts een oogenblik bracht die gedachte hem in de warhet volgende vroeg hij met volmaakte kalmte: ^Mejuffrouw, mag ik mjn voorstel van zooeven herhalen willen wjj de wonderen der stad samen gaan zien Een vluchtige, dankbare blik uit hare schoone oogen trof hem en zij zei »Nu ja dan als moeder Mittler ur «iet* richting van het station begaf. Het was toen naar zijne schatting kwart over elf uren en bekl. was tamelijk >aangeschoten." Omtrent het gedrag van bekl. ondervraagd, deelde hij mede dat deze nogal drinkt en voor niet byzonder ontwikkeld doorgaat. De verklaring van den volgenden getuige H. de Regt sloot met de voorgaande en bracht geen nieuw licht in de zaak. De herbergierster S. Verdurrae, huisvrouw van Bouwens, de zesde getuige, verklaarde dat in den nacht van 22 op 23 Dec. door een onbekende aan hare deur geklopt is en dat zij gehoord heeft dat er brand werd geroepen. De bekl. erkende dat hij de persoon is ge weest, die in den bewusten nacht bjj getuige geklopt heeft en riep dat er brand was aan de statie. De zoon van deze getuige H. Bouwens legde, wat betreft het kloppen, een verklaring af welke geheel overeen kwam met die zijner moeder en deelde verder mede dat hij onmiddeljjk na het brandgerucht zich naar de plaats des onheils begeven had. Deze getuige gaf voorts nog eenige inlich tingen omtrent de inrichting van den hangar en de plaats waar de brand woedde. De achtste getuige, de heer H. C. E. van IJs- selstjjn, cargadoor te Terneuzen, deelde mede dat hjj tijdelijk bezitter was van de in de loods geborgen en verbrande goederen en gaf eene beschrijving van de wijze, waarop het turfstrooisel en de jute daar waren opgeborgen. Door den brand is aan de j ute een schade van 1500 francs toegebrachtde schade aan het turfstrooisel kan getuige niet opgeven. Nadat de brand ontstaan is heeft bekl. dezen getuige aangesproken en zich aanbevolen voor eene premie wegens het ontdekken van den brand. Getuige zeide toen »daar zullen wij morgen wel eens over spreken", en gaf bekl. een sigaar. De negende getuige, J. J. Kolijn, verklaarde dat hij in den herhaaldelijk genoemden nacht bekl. op de Loskade ontmoet had, waar deze hem zeide dat hij het eerst den brand ontdekt heeft en hij alzoo als getuige naar Gent zou gaan. De laatste getuige, C. Koch, klerk te Ter neuzen, deelde mede dat hij het eerst kennis kreeg van den brand door bekl., die hem voor zijne woning zeide dat er brand in de hangars was. Aan dezen getuige had bekl. gezegd dat hij op hem rekende voor eene verklaring dat hij het eerst den brand ontdekte en recht had op de daarvoor te betalen premie. Na het verhoor van al deze getuigen werd de beklaagde nogmaals gehoord en werd hem opnieuw gevraagd, wat hij kon aanvoeren om de terugneming van de voor den rechter-com missaris afgelegde bekentenis eenigszins ver klaarbaar en aannemelijk te maken. Hij bleef daarin echter achterwege wel uitte hjj meermalen de vraag»Wie zal dat nu toch doen, uit moedwil zoo'n brand stichten maar de wijze, waarop hij in den bewusten nacht den tijd had doorgebracht van kwartier over elf tot ruim twaalf uren, kon hij niet opgeven, evenmin als hij duidelijk kon aantoonen hoe hij tot de wetenschap was gekomen dat in den hangar brand was. Hij hield na langdurige ondervraging vol onschuldig aan het hem ten laste gelegde feit te zjjn. De ambtenaar van het openbaar ministerie verklaarde bij het lezen der stukken den indruk te hebben gekregen dat in deze zaak van geene verzachtende omstandigheden sprake zijn kan. Hij toonde aan dat bekl. een dronkaard zonder voldoende geldmiddelen is en alleen om geld te hebben om te drinken den brand heeft ge sticht. Toen bekl. voor den rechter-commis- saris eenige volledige bekentenis aflegde was daarin eenig bewjjs te vimden van berouw, maar de houding, thans door hem ter terechtzitting aangenomen, wjjst weder op het tegendeel. Er is geen twijfel aan of de bekentenis, voor den rechter-commissaris afgelegd, is de waar heid, wat door de verschillende getuigenver klaringen en de houding van bekl. afdoende wordt bevestigd. Dat de bekl. geen rekenschap kan geven hoe hij den tijd van kwart over 11 tot 12 uur heeft doorgebracht is eene belangrijke aanwijzing voor zijne schuld, even als het feit dat de brand niet aan de buitenzijde van den hangar maar eenige meters daar binnen ontstaan is. Na aangetoond te hebben dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen zijn, stelde de ambtenaar bekl. nogmaals in de gelegenheid om zijne bekentenis hier te herhalen. Aangezien bekl. dit niet deed vorderde de tegen heeft. Maar denkt gjj. aan de groote afstanden in K Gjj logeert zeker in een hotel van den eersten rang terwijl mijne bescheiden middelen mjj slechts veroorloven een van den tweeden of derden te kiezen. Dus zullen wjj wel in verschillende gedeelten der stad terecht komen." Zij luisterde met gespannen aandacht naar zijn antwoord. George zette haar kalm, doch door zijn reiservaringen onwederlegbaar uiteen, dat op reis het beste altjjd het goedkoopste is. Hjj voerde zoovele grappige en ernstige bewijzen aan voor de verkiesljjkheid van dure hotels en zooveel voor de verwerpeljjkheid van alle goed koopelogementen, dat Helene eindeljjk toestemde. Dus nam George zjjn intrek in het Witte ros en Helene begaf zich met haar begeleidster naar de Germama, dat daar vlak in de buurt lag. De stad K levert inderdaad veel beziens waardigheden en kunstschatten op. Dageljjks haalde George de dames af en bezocht met haar beurtelings de kunstverzamelingen en de heerlijke omstreken. Helene oordeelde over het schoone met de verheven opvatting eener edele vrouwenziel, doch verviel nooit in valsche sentimentaliteit, en George, al kritiseerde die ook veel nuchterder, ja zelfs vaak schertsend ironisch verried in zjjn opmerkingen toch altjjd gevoel. George dacht van Helene»Dat vrouw, die bjj «es groot verdriet weinig ambtenaar zjjne schuldigverklaring aan het feit van opzettelijke brandstichting en veroor deeling tot twee jaren gevangenisstraf met bepaling dat de tjjd, dien hjj in voorloopige hechtenis doorbracht, geheel in mindering van zijn straf zal komen. De verdediger mr. F. J. Sprenger trachtte aan te toonen dat bekl. iemand van zeer be krompen geestvermogens is en niet geheel toe rekenbaar voor hetgeen hem wordt ten laste ge legd. Verder wees de verdediger er op dat de bekentenis, die den bekl. hier wordt tegenge worpen, door dezen herhaaldeljjk is gedaan maar ook even herhaaldeljjk is teruggenomen. Hij legde die af in de meening dat hjj daardoor te spoediger in vrijheid zou worden gesteld en nam die later, toen hjj zag zjjn doel niet te bereiken, weder terug. Pleiter drong aan op een onderzoek naar des beklaagdes geestvermogens door een deskundige en, wanneer blijkt dat hij niet toerekenbaar te achten is, onmiddelijke invrijheidstelling van zjjn cliënt. Eindeljjk toonde mr Sprenger in het breede, zoo uit het proces-verbaal als uit de getuigen verklaringen, aan dat het wettig bewijs van het aan bekl. ten laste gelegde niet geleverd is, en bovendien uit niets bleek dat bekl., hetzjj uit wraakzucht, hetzjj ook uit zucht om in het bezit van geld te komen, zou'hebben gehandeld. Op grond van een en ander concludeerde pleiter tot vrjjspraak van zjjn cliënt, subsidiair tot het instellen van een onderzoek naar zijn verstandelijke vermogens en onmiddelijke invrij heidstelling van bekl., die nu reeds drie maan den in preventieve hechtenis verblijft. Na re- en dupliek werd de bekl. nogmaals ondervraagd en het onderzoek gesloten, terwjjl de uitspraak bepaald werd op heden over 8 dagen. In dezelfde zitting zijn veroordeeld wegens vernieling van eens anders goed: A. H., 19 j., arbeider, "Westkapelle, tot 3 b. s. 3 'd. h. mishandeling: A. D., 19 j., dienstbode, en M. d. B., 18 j., koopvrouw, beiden Goes, ieder tot 7 d. gev. mishandeling van een ambtenaar: L. v. E., 20 j., slachtersknecht, Middelburg, tot 7 d. gev. beleediing van een ambtenaar: C. v. E., 25 j., sjouwerman, Middelburg, tot 7 d. gev. beleediging en mishandeling van een ambtenaar: J. H., 19 j., me taaldraaier, Middelburg, tot 7 d. gev. beleediging: H. A. V., 32 j., hvr. van S. D. A., Middelbnrg, tot 8 b. s. 6 d. h. wederspannigheid: J. C. v. S., 19 j., smid, Middelburg, tot 5 b. s. 5 d. h., en diefstal: J. S. B., 17 j., leurder, en C. J. W., 21 j., zonder beroep, beiden Middelburg, ieder tot 4 m. gev. Allen in de kosten. V rjjgesproken zjjnJ. P. E., 38 j., gep. O.-I. militair, Gent, beklaagd van diefstal, en M. S., 32 j., hvr. van A. M.. zonder beroep, Middelburg, beklaagd van mishandeling van een dier. Kantongerecht te Goes. Heden, Vrijdag, zjjn veroordeeldP. F., Hansweert, wegens het jagen des avonds meer dan i uur na zons ondergang, tot 6 b. s. 5 d. h. C. D., Den Haag, wegens het aanwen den van pogingen om wild te bemachtigen door middel van een wildstrik, tot 5 b. s. 4 d. h.; S. de L., Baarland, wegens het zich zonder jachtacte met geladen schietgeweer be vinden in 't jachtveld, tot f 5 b. s. 4 d. h. J. v. B. en J. D., Hoedekenskerke, wegens het zich des nachts in het jachtveld bevinden met een geladen schietgeweer, zonder voorzien te zjjn van een jachtacte, ieder tot 8 b. s. 7 d. h.G. K., Wissekerke, wegens het, in staat van dronkenschap verkeerende, in het openbaar verstoren der orde, tot 8 b. s. 5 d. h. Verder J. S., Goes, M. W., Schore, wegens het op een openbaren weg laten staan van trekdieren zonder de noodige voorzorgsmaatre gelen tegen het aanrichten van schade te heb ben genomen, ieder tot 1 b. s. 1 d. h.A. v. O., A. M., J. de N., Camperland, N. H., K. de P., M. de P., Cats wegens het rapen van schelpdieren op de werken van een langs de Schelde gelegen waterkeerenden djjk, zonder schrifteljjke vergunning van het bevoegd ge zag, ieder tot 1 b. s. 1 d. h.P. de^ J., Krui- ningen, wegens het op eene openbare plaats zal weenen doch het nimmer te bovenkomen. Ach, waarom moest de natuur juist bij dit beminnelijke wezenmaar dat is de nijd de afgunst der onzichtbare machten." Helene zei eens tot haar geleidster over George: »Hjj zoekt het verhevene te bespotten, alleen om zjjn geestdrift niet te verradenbjj hem is hét veinzen een deugd geworden." Zoo brachten zjj vele uren samen door en bewonderden de werken der groote geesten en de wonderen der schepping en vonden daar behagen in maar heimelijk toch nog meer in hetgeen zij er tot elkaar over te zeggen hadden. Het gebeurde vaak dat de menschen stilstonden om hen na te kijken, dien fleren man met het bruinverbrande gelaat en dat leeljjke meisje, die zoo verdiept in hun gesprek voortwandelden. Onze vrienden waren in de comedie geweest; de voorstelling had heel lang geduurd en het was vrjj laat, toen George met de beide dames huiswaarts keerde. In een afgelegen straat kwamen hun twee half beschonken, gillende kerels tegen, ware toonbeelden van ruwheid en baldadigheid. De beide dames drongen onwil lekeurig tegen haar geleider aan en George versnelde zjjne schreden, ten einde de vrouwen zoo spoedig mogelijk uit die stille straat te brengen. Daar kreeg mevrouw Mittler eens- te Goes, buiten de openbare waterplaatsen, datgene verrichten waartoe die inrichtingen zjjn bestemd, tot 1 b. s. 1 d. h. Nog zjjn veroordeeld J. de J., Nisse, wegens het zonder vergunning toedienen van sterken drank in 't klein, tot f 3 b. s. 3 d. h.M. B., Vlake, M. L. en A. V., Wemeldinge, wegens het vervoeren van vrachten bjj invallend dooi- weder op een weg in onderhoud bjj het rjjk, in strijd met de beperking door den commis saris des konings in Zeeland, ieder tot fo b. s. 3 d. h.J. v. d. G., Yerseke, wegens het, als loteling voor de N. M. niet voldoen aan de oproeping van den burgemeester teneinde aan de militaire autoriteiten te worden afge leverd, tot f 3 b. s. 3 d. h.C. V., Coljjnsplaat, wegens het met een vaartuig naderen van een sluis van een rjjkskanaal, voordat de kanaal beambte daartoe het sein gaf, tot 10 b. s. 8 d. h.H. B., Middelburg, wegens het zonder bijbetalen verder reizen met den trein dan het plaatsbiljet strekt, tot 3 b. s. 3 d. h.E. M., Mid delburg, wegens het met een vaartuig bevisschen der Schelde zonder consent, tot f 3 b. s. 3d.h En ten slotte wegens openbare dronkenschap W. P., Millingen, M. Z., Nieuwedorp, F. deJ., C. P., H. L,, Goes, J. H., Yerseke, J. D., We meldinge, M. D., Prinsenhage, H. N. Nisse, J S., Kloetinge, ieder tot 1 b. s. 1 d. h.M S., E. M., Yerseke, ieder tot J 2 b. s. 2 d. h. en N. B., Yerseke tot 3 d. h. Allen in de kosten. De rechtbank te Rotterdam verklaarde gisteren den heer C. Sjjlhoff, directeur-hoofd redacteur van het Rotterdamsch Nieuwsblad, tevens uitgever en drukker daarvan, schusldig aan eenvoudige beleediging, den heer C. von Bongardt aangedaan, en wel wegens dat ge deelte van het geïncrimineerde stuk, waarin gezegd wordt, dat de heer Von Bongardt »eene leugenachtige reclame voor mevrouw Basta zou hebben gemaakt" en veroordeelde hem te dier zake tot ƒ50 boete, subs. 10 dagen hechtenis. Wat de andere zinsneden in de aanklacht be treft, werd beklaagde ontslagen van rechtsver volging, daar in deze naar het oordeel der rechtbank aan v. B. geen bepaald feit wordt ten laste gelegd, terwijl zjj ook niet gezegd kunnen worden eene bepaalde beleediging in te houden. Aan de beleedigde partjj werd hare vorde ring ontzegd, daar deze in gebreke was ge bleven aan te toonen of waarschijnlijk te ma ken dat en waarom haar door bekl.'s daad schade zoude zjjn toegebracht. Naar wjj vernemen heeft de heer dr J. C. Bolle tegen 1 Juli, wegens drukke bezigheden, zjjn eervol ontslag gevraagd als gemeente geneesheer alhier. In het gezin alhier, waarin bereids drie personen aan pokziekte ljjden, is een vierde pa tient door dezelfde ziekte aangetast, en wel de zuigeling. De toestand van alle aangetasten is echter gunstig. Het stoomschip Conway Castte van de Castle Line, groot 2966 ton, vertrok heden morgen te 4 uren met 58 passagiers en volle lading uit de haven van Vlissingen met be stemming naar Kaapstad. Omstreeks 200 ton goederen werden te Vlis singen bjjgeladen. Bjj de Woensdag te 's Heerenhoek gehouden verkiezing voor een lid van den raad verkreeg niemand de volstrekte meerderheid. Herstem ming moet plaats hebben tusschen de heeren P. J. Hekken en L. de Jonge. Eerstgenoemde verkreeg 23, laatstgenoemde 13 stemmen. Bjj een landbouwer in den Kruiningen- polder, gemeente Kruiningen, werden Dinsdag 5 eenden vermist. De justitie heeft de personen, die vermoedelijk de dieren gestolen hebben, opgespoord en proces-verbaal opgemaakt. In den nacht van Woensdag op Donderdag zjjn in de boomgaarden van G. Eckhardt te Nisse, even buiten de gemeente gelegen, der tien jonge fruitboomen de kronen afgerukt en op allerlei wijze beschadigd. De politie doet onderzoek. Aan den polder van het calamiteuse wa terschap Stavenisse is tusschen de peilraaien 15 en 16, (westnol), een val ontstaan, ter lengte van circa 50 M. De laagwaterlijn kwam daardoor echter slechts gemiddeld 5 meter landwaarts, zoodat voor de waterkeering dan ook nog geenerlei gevaar bestaat. Tusschen den nieuwen laagwaterrand klaps een duw tegen den schouder, zoodat zg een luiden kreet slaakte en juist hief de eene straatroover de hand naar de achteruitdein zende Helena op, toen George naar voren sprong en doldriftig den misdadiger een vuistslag in het gezicht gaf', zoodat hij bloedend omver tuimelde. Helena gaf een gil; want in de hand van den anderen boosdoener zag zjj een mes fonkelen. Maar dat had George ook ge merkt en dat gevaar gaf hem zjjn koelbloe digheid terug. Hjj greep in zjjn zak en hield den booswicht, die hem juist wilde aanvallen, eem instrument voor, dat men in die half duistere straat gemakkelijk voor een pistool kon aanzien. »Sta 1 schurk, of gjj zjjt des doodsriep hjj en richtte het zonderlinge wapen op de borst van zjjn aanvaller. De dief deinsde achteruit en keek met een schuinschen blik naar zjjn makker, die zich tot een twee den aanval gereed maakte. »Zes kogels voor twee bandieten!" riep George en mikte op den anderen, die schuins op zjj ging voor het dreigende wapen. De vrouwen riepen om hulp, er kwamen menBchen aande kerels vluchtten al scheldende en vloekende naar alle richtingen. Helena had zich spoedig van den schrik hersteld; maar de oude mevrouw Mittler niet. Zjj kon zich aan den arm van George te nauwernood staande houden en toen zjj aan en den zeedjjk is altjjd nog een vaste voeroever van 80 M. breedte. Vermelding verdient nog dat sedert November 1860 in de nabjjheid van genoemden westnol geen oeverval plaats bad. Eenigen tjjd geleden vervoegde een venter in papier enz. zich bjj het armbestuur te Stave nisse om een kleinen onderstand, teneinde logies te kunnen verkrjjgen en daarna zjjne reis te kunnen voortzetten. Aan zjjn verzoek werd gewillig voldaan. Dezer dagen ontving genoemd armbestuur een postwissel, waarbjj genoemde persoon het ontvangen geld aan dat lichaam terugzond. Zeker wel een zeldzaam bewjjs van eergevoel. Donderdag werd te Cortgene in de Stads- wijnkelder geveild): le. een woonhuis met erve aan de Voorstraat te Cortgene, groot 2.40 are 2e. eene landbouwschuur met mestput en erve, groot 3.40 are3e. een arbeiderswoning en erve, groot 0.59 are en 4e. een moestuin aan den Torendjjk in Stadspolder, groot 3.91 are. Alles in eigendom behoorende aan de weduwe en erven van Corns, v. d. Weele. Perceel 1 en 3 zjjn samen verkocht aan den heer P. Wondergem te Cortgene voor f 1436, perceel 2 aan de heeren K. Schippers en C. v. d. Weele, resp. wonende te Cortgene en C imperland, voor 1001 en het 4 perceel aan Jakob v. d. Weele te Cortgene voor J 166. Door het dageljjksche bestuur van het waterschap Schouwen is Donderdag te Zierikzee in het openbaar bjj enkele inschrijving aanbe steed het leveren van 1200 M* grint voor de rjjbaan der zee- en inlaagdjjken in een perceel. Daarvan is aannemer geworden de minste inschrijver de heer P. Meeusen te Terneuzen voor 1.75 per M3. Door de commissie van de grintwegen werd op denzelfden dag en dezelfde plaats aanbe steed het leveren van 1850 M" grint in éen perceel, waarvan aannemer is geworden de minste inschrjjver, de heer C. Bakker te Slie- drecht voor 1.85 per M*. Dr C. Snouck Hurgronje zal Woensdag 27 Maart a. van Leiden vertrekken, om zjjne opdracht in Indië te gaan vervullen. Hjj zal zich den 1 April te Brindisi inschepen. Was het drjjven eener winkelnering reeds verboden aan ambtenaren van de r jjkstelegraaf, thans is het verbod ook uitgestrekt tot hun echtgenooten. Zjj, die thans zulk een nering hebben, moeten zich binnen een maand tot den minister van waterstaat wenden, met het ver zoek die te mogen bljjven uitoefenen. Te Groningen is, volgens de Haarl. Of., een vereeniging opgericht »tegen wetsverkrach ting en willekeur". Geljjk de naam aanduidt, heeft zjj ten doel voor recht en wet op te komen, waar die worden gekrenkt. Zjj zal ook bjj ver kiezingen optreden, om door samenwerking van verschillende groepen het volksbelang te bevor deren. Het bestuur houdt op bepaalde dagen zitting om klachten te ontvangen, die het onderzoekt, en belegt ook openbare vergade ringen om gebreken in de wetgeving te behan delen. Als oorzaak van de werkstaking in de papierfabriek van den heer Scholten te Sap- pemeer wordt genoemd het ontslag van een arbeider. Volgens anderen is de aanleiding er toe de eisch van den opzichter, dat er meer werk zou gedaan worden en dat ook op Zon dagen gearbeid zou moeten worden. De rust is niet verstoord. In de Volksvriend maakt de heer E. J. W. Koch melding van een navolgenswaardig voor beeld. door een zilveren bruidspaar te Amsterdam gegeven. Er was een avondpartij, die zeer lang duurde. De rjjtuigen waren besteld tegen twee uren, maar men ging eerst te drie uren uiteen. Intusschen werd aan al de koetsierB der veertig rjjtuigen broodjes met ham en koffie, alsmede sigaren verstrekt. Twee inwoners van Huizen hadden elkan der in de kerk mishandeld, na een twist over een hoekplaatsje in eene bank. De een had den ander de brandende pjjp uit den mond geslagen. Op' de vraag van den voorzitter der Amsterdamsche rechtbank, waar de zaak behandeld werd, of men dan in Huizen in de kerk rookte, antwoordde bekl. geinoedeljjk Zeker, vóór dat de predikant op stoel is" het hotel gekomen was, bekende zjj dat zjj zich zeer onwel gevoelde. George moest haar bjjna de trap opdragen en ging met de dames naar hare kamers. Hier kwam de ontstelde spoedig bjj en George en Helene herkregen ook weldra hun opgeruimdheid. »lk weet een voortreffelijk middel tegen dergeljjke zenuwschokken", zei George, »en wanneer de dames, ondanks het ver gevorderde uur, nog een poos mjjn bjjzjjn willen dulden, zal ik het recept zelf gereed maken." Zonder antwoord af te wachten, schelde hjj en gaf den kellner- allerlei aanwjjzingen. Na eenige minuten roerde George allerlei dranken dooreen, die zeer geurig en kruidig riekten. »Dit is mjjn eerste proef van damesgrog", zei hjj, »mjjn kracht ligt eigenljjk in den zoo- genaamden boschgrog, dien ik menigmaal ge maakt heb als versterking tegen de wilde dieren. Daar was het receptheet en sterk, hier is hetheet en zoetAls 't u blieft, drink eens, mevrouw en wanneer deze toover- drank niet terstond uwe verstijfde ledematen verwarmt, dan zal ik dezen rest van dezen bowl, die mjj persoonljjk niet zeer toelacht, in een donkeren kelder met dien held met zjjn mes gaan opdrinken." De goede vrouw deed haar best om over zjjne grappen te lachen en van zjjn damesgrog t« drinken. {Slot volgt.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1889 | | pagina 2