N°. 68.
132e Jaargang.
1889.
Donderdag
21 Maart.
Middelburg 20 Maarti
Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco f 2.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentïën20 cent per regel. Bij abonnement lager.
Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten met de daarop
betrekking hebbende dankbetuigingen: van 17 regels 1.50;
iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
LETTEREN EN KUNST.
RECHTSZAKEN.
UIT STAD EN PROVINCIE.
1DDELB11M (0I1UM.
Thermometer.
Middelburg 20 Maart. vm. 8 u. 45 gr.
m. 12 u 50 gr. av. 4 u. 51 gr. F
Verwacht Z. W. wind.
Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. y. d. Peijl, te ZierikzeeA. C. de Mooij en te TholenW. A. van
Nieuwenhtjijzen. Verder worden door alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aangenomen, en nemen ook het algemeen advertentie
bureau van Nijgh Van Ditmar te Botterdam, en de firma B. van der Kamp-te Groningen, voor de Noordelijke provinciën, annonces aan. Hoofdagenten voor het
Buitenland: te Parjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G.L. Daübe Cie., John F. Jones, opvolger, voor België A. Grosjean Co. te Brussel.
Advertentiën
moeten des namiddags te een uur
aan het bureau bezorgd zijn, willen
zij des avonds nog worden opgenom en
Wij ontvingen nog ten behoeve der onge
lukkige 40 weezen en 10 wedu
wen van Belgische loodsen, te Vlissingen.
slachtoffers van de schipbreuk bij Schouwen-
bank, vande leerlingen der O. L. school
C te Sluis (Heile), hoofd de heer E. J.
Arlman, f 1.44; A. P. J. H. 1leerlin
gen der O. L. school te Oostkapelle, hoofd
de heer A. de Pagter, 3.75; idem school te
Oost Souburg, hoofd de heer C. van Weele,
6.115, en los geld 2.50.
In het geheel ontvingen wij tot nu toe
f 462.07.
Wie helpt ons dat wij nog deze week aan
de commissie een ronde som van f 500
kunnen zenden?
Spectatoriale Vertoogen.
Onder dezen titel schrijft Lucilius in het jongste
nommer van de Nederlandsche Spectator, naar
aanleiding van de zucht in onze provincie om
mus8chen-gilden op te richten, het volgende
Van de Midd. Ct ging het nieuws uit. Dag
en weekbladen namen het over, en spoedig was
door heel Nederland de mare bekend. Wat
het publiek er van moest denken, helderde geen
bjjschrift op. De couranten bepaalden zich tot
de loutere vermelding van het feit.
Feit zeg ikNoem het een gebeurtenis
In Zeeland kwamen op onderscheidene plaat
sen (Colijnsplaat, Kapelle, Heinkenszand) dus-
geheeten »musschen-gilden" tot stand. Zeker
een zwerm mussehen met een voorvlieger
Mis! Het woord beteekent eenvereenigingvan
musschendooders. Het vervolgen van
ons gevleugeld huisdier achtten deze kloeke-
lingen belangrijk genoeg, om zich daarvoor tot
een lichaam te conatitueeren met een voorzitter,
een ondervoorzitter, een secretaris-penning
meester, twee commissarissen, een boekhouder
en een bode. Naam en toenaam dezer «doode-
koppen" kon men lezen in de »krant."
Een concept-reglement werd ontworpen en
het bedrag der contributie vastgesteld. Elk
lid van het gilde moet 's jaars 30 mussehen
opbrengen en bij scbaarschte aan mussehen
kunnen ook spreeuwen, kraaien, kauwen, duiven
en mollen de bloedbelasting vervangen.
Beeds traden 15 personen tot de vereeniging
toe, v ij f t i e n koppesnellers, die met hnn
allen niet bang zijn voor éen musch. Te St,
Annaland traden 64 leden tot het gilde toe.
Vjf oud-leden van een in 1861 ontbonden mus-
schen-gilde aanvaardden bet hun aangeboden
eer e-lidmaatschap lees s c h a n d e-lidmaat-
schap.
Waaraan de heeren het recht ontleenen,
zich tot een kètjoepartj te vereenigen tegen de
vogelen des hemels, dat is wel een zeer eenvoudige
maar tevens een nog al moeielijke vraag."
De daad valt blijkbaar binnen de grenzen
van het natuurrecht, en op geen veld beersebt
groeter onkunde dan bier. Zoolang de mensch
geen dieper blik heeft geslagen in de natuur
en zijn rechtsgevoel tot hooger ontwikkeling is
gebracht, zoolang zal het natuurrecht een
schande der volken blijven.
Onze heeren-musschendooders
gaan al dadelijk,
bij het vaststellen hunner statuten, van een
valsche prsemisse uit. De musch zoo luidt
het is een «schadeljke vogel." Schadelijk
gevogelte dient men te »beperken." Ergo:
weg met de musch!
De musch een schadelik gevogelte te noemen,
verraadt onkunde omtrent de natuur. Alleen
de hebzucht kan op die gedachte komen. Gij
noemt de musch «schadeljk", omdat zij nu en
dan een zaadje meepikt van het graan, door
de natuur voortgebracht. In uw hoogmoed
vermeent gij dat de aarde, met alles wat er
op groeit, uitsluitend den mensch toebehoort.
Maar de mensch is bloot een lid der natuur,
en als zoodanig komt hem slechts een deel
toe van wat de natuur voortbrengt.
Daaraan zult gij het roofdier-type erkennen;
zij gunnen zelfs het arme vogeltje geen korrel
graan. Aanschouw de rijken. Zij weten geen
weg met den overvloed hunner vruchten in de
gaarde, en niettemin wordt den bewoners der
lucht geen versnapering gegund. Zj overdekken
hun hoornen met netten, maken zich tegenover
de dieren belachelijk door z. g. »vogelverschrik-
kers", en durven zelfs te schieten onder de
•gewiekte geluiden". Zij schamen zich niet,
die ingebeelden en verwaanden, die alles voor
hen alleen geschapen achten en misschien een
nog schoonere gaarde hier namaals verwachten
En toch zullen zjj niet ingaan tot het koninkrjk
der hemelen. »God bemint niet den verwaanden,
den ingebeelden mensch", dus leerde Lokman,
een wijze uit het Oosten.
Deze hebzucht, deze verwaandheid en inbeel
ding hebben de dieren van ons vervreemd. Zij,
die eertijds onze vrienden warendie aan onze
voeten kwamen neervliegen, ontvluchten ons
thans, schuwen ons, haten ons als ingebeelde
gekken, die, omdat zij zaaien, ook meenen, dat
zjj het koren laten groeien. Elk jaar ziet men
de vriendelijke bewoners der lucht verminderen,
en eindeljjk zal de eens zoo liefelijke aarde een
Tohoe-Bohoe worden, een planeet, waar
het woeste, het ledige en de hebzucht over-
heerschen.
Mussehen heeten »roofgoed" en onnadenkend
wauwelt de een het den ander na. Waarom
toch »roofgoed Omdat de musch haar be
scheiden dsel neemt van wat de aarde oplevert
Volgens die opvatting zijn alle schepselen
•roofdieren," en niet enkel de mussehen. En
indien gj meent, dat de musch u besteelt,
herinner u dan, hoe zij in ruil daarvoor de
insekten »beperkt," die gij ook al een plaag
acht, omdat gij hun nut niet kent.
De musschendooders kunnen hun bloedig
werk ongehinderd bedrijven. De staat beschermt
de mussehen niet De gezellige musch, die
des winters bij ons blijft, wanneer al wat vlie
gen kan ons verlaat, ontvangt tot loon voor
haar trouw den ondank der waereld. Zoo'n
musch moet wel een zonderling denkbeeld in
zich voelen opkomen van den wetgever. De
vreemdelingen, die hier des zomers kortstondig
vertoeven zal zij zeggen gaan de heeren
beschermen (ten minste in naam, want de vo-
gelenwet drukt niet zwaar) en ons, mussehen,
die hun ruw klimaat trotseeren, leveren zij aan
alle mogelijke beulen over! Weg met de in
boorlingen schijnt het parool te luiden.
In plaats van de musch dankbaar te zijn
voor haar trouw en gehechtheid gaan wij dezen
zanger vervolgen. Welk een leven leidt zij
des winters, als haar eenige schuilplaats de
heg is, waardoor de ijzige wind blaast, terwijl
wij reeds rillen zoo enkel de deur eenigen
tocht doorlaat. Verkleumd vlucht zij bij sneeuw
jacht in uw vensterkozijn, en de tegenstelling
Tan haar lot en het uwe doet u het warme
vertrek meer op prijs stellen. En zoodra is
niet de lente weergekeerd, of gij gaat de be
woners uwer vale luchten vervolgen, omdat zij
een zaadje van uw overvloed tot zich nemen.
En dat heetmensch Zegmonster
Gij beweert, dat »beperking" van dit «die-
vengoed" noodzakelijk is. Die noodzakelijke
beperking mag een leugen heeten. De soort
wordt voldoende beperkt door de winterkou,
door de roofvogels, door den kwajongen, die
het eigendom der vogels aanrandt, en later
misschien als de heftigste voorstander van den
eigendom optreedt. Bechtsgevoel tegenover de
dieren bezit de mensch niet. Aan welk een
ruw geslacht verspilt de musch haar gezelschap.
De mensch acht zich door zijn zedelijke
eigenschappen oneindig boven de dieren ver
heven. Niets dan inbeelding en verwaandheid^
Zijn conservatisme kluistert hem aan de aarde.
Een behoudende rups wierd nooit een vlinder.
Behoudende rupsen zoeke men dan ook alleen
onder de menschen.
Boem langer niet den moed van den mensch.
Ja, tegenover een musch. Kerels, sterk genoeg
om een os te dollen, spitsen angstig de ooren
als zij in donker op 'n eenzamen weg een mensch
hooren naderen. Bij stevige bries durven zij
de rivieren niet oversteken. Hun bestaan is
louter angst. De dieren overtreffen ons verre
in moed en die moed neemt toe, naarmate de
diersoort afneemt in grootte. Lorenz Oken
noemde de insecten terecht de dapperste der
dieren. De mensch alleen vreest niets be
halve het gevaar.
Kon haar trouw de musch niet beschermen,
haar schoonheid vermocht het evenmin. Want
schoon is de musch met het trotsch omhoog
geheven kopje, de verstandige oogjes en den
glanzend bonten ringkraag. En welk een lief
moedertje is de musch, die haar kleintjes nog
in het oog houdt, lang nadat ze zijn uitgevlogen
en hun voedsel brengt, uit eigen mond bespaard.
De musch wie zal het ontkennen heeft
ook onbeminljke eigenschappen. Maar als de
trotsche mensch zelf zoo erg onbeminljk is,
mag men dan van de musch vorderen, dat
het dier volmaakt zij Zeker, de brutaliteit
van de musch is groot, niet tegenover den mensch,
Dit is niet geheel waar. Beeds voor 1844 werd
te St. Annaland een musschengilde opgericht, dat in
1861 »na eene aanschrijving van 's konings wege"
werd opgeheven. lliddCt. 5 Maart '89).
(Ook tegenwoordig wordt de mnsch wel degelijk door
de wet beschermd. Dit weet toch de schrijver Bed.)
maar tegenover het vogelenheir. Zij verjaagt
als dat in haar zin komt, de zwaluw van onze
woning. Zij is vrij m a 9 0 n en maakt het zich
niet moeilijk bij het bouwen van haar eigen
nest. Zij vindt haar leger gaarne bereid en
trekt zoo, tot haar ongeluk, de bloempotten
in, door den knaap tegen den muur gehecht.
Ja, de musch heeft haar gebreken, docb wie
heeft die niet, de mensch wel bet meest, en
de verhouding is zoo, dat, naarmate men den
mensch beter leert kennen, men meer van de
dieren gaat houden. Les hommes me
font croire au diableet les bêtes
me font croire en Dieu.
Yoor een oogenblik zou ik wenschen Padi-
s c h a h te zijn. Boep mijn groot-vizier
Hier ben ik, heerGa been mijn knecht
Breng mij de hoofden dier »musschengilden"
en al hun koren is het uwe
Het is nog niet lang geleden, dat een afge
vaardigde openlijk de meening uitsprak»D e
dieren hebben geen rechten, om
dat het redelooze schepselen zij n."
Ach ja! Les plus grands clercs ne sont pas
les plus fins. Met meerder zin konden de dieren
getuigen «afgevaardigden hebben geen rechten,
omdat zij de gemiddelde volksdomheid ver-
liehameljken".
Wat moeten de dieren met hun wonderlijk
verstand wel denken van den ingebeelden
mensch, die hen redelooze schepselen durft te
noemen. Ongetwijfeld is de boekenkennis van
de dieren gering, maar hoe zeer overtreffen zij
ons in slimheid en doorzicht. Bij den mensch
geschiedt alles werktuigelijk en redelijk
gaat hij achteruit, naarmate de wegen meer
gebaand zijn, waarlangs hij zijn levensonder
houd wint.
De dieren moeten voor hun brood eiken dag
hun vernuft scherpen, hun moed ontwikkelen
of bedachtzaam handelen. Zoo kwamen zij tot
hun instinct, wat in wezen niets anders is dan
onbewust denken.
De mensch denkt bewust, en nu meent
hij in zijn onkunde, dat bij de dieren rede
loosheid heerscht. Met evenveel recht kon
een eerstbeginnend pianospeler, die elke noot
moet opzoeken en dus met bewustzijn
speelt, zijn leermeester een redeloos schepsel
noemen, omdat deze de noten niet éen voor
éen behoeft te zoeken. Zoo denken ook de
dieren zonder bewustzijn der processen. Zij
schrijven een loopend schrift en trekken niet,
als de menscheiken hanepoot afzonderlijk
met gerimpeld voorhoofd. Ook onder de men
schen komen van die instincten voor, en hun
alleen danken wij ons menschwaardig bestaan,
al noemen wij die instincten oneigenlijk «ge
nieën". Wat wij geworden zijn, en wat wij
bezitten, danken wij aan de dieren. Een konijn,
drjjvende op een stuk hout, bracht ons op het
denkbeeld van de scheepvaart. Men ging den
wijnstok snoeien, toen een ezel er aan geknab
beld had, en de vrucht deed gedijen.
Wij kunnen daarom de dieren niet genoeg
gadeslaan, om van hen iets te leeren, of hun
nut op prijs te leeren stellen, in plaats van te
dooden, wat ons onder den voet komt. Yoor
hetgeen de dieren u schenken, moet gij hun
geven, wat zij zichzelf niet kunnen verschaffen.
Vogels hebben geen handen om te zaaien, al
komen er voor, die de zaden verspreiden en
doen rijpen in hun maag. Planten hebben geen
voeten om zich te verplaatsen, gij moet hen
helpen. Zoo ontstaat verband tusschen de leden
der natuur.
Doch voorshands mag de «heer der schepping"
eerder de «wilde der schepping" heeten, voor
wien geen rechten der dieren bestaan, en die
hen uitroeit voor een onmiddellijk klein profijt.
De trotsche menseh moet zich voor de dieren
verootmoedigen. Hij moet leeren hen lief te
hebben, ten minste hen beschermen als een
onmisbaren schalm in zijn eigen bestaan.
Een mug kroop door het oor (ot neusgat) van
Nimrod en drong tot een der vliezen van 's mans
hersenen door. Om de ondragelijke pijn eenigszins
te verzachten, moest bij zich het hoofd met
een hamer slaan. Vierhonderd jaar lang had
hij deze marteling te verduren, daar God met
een zijner kleinste schepselen hem wilde straf
fen, die zich onbeschaamd beroemde «heer van
het heelal" te zijn.
Zooals wij nog in een groot deel der oplaag
van ons vorig nommer konden melden blijft,
volgens officieele verklaring in ie Staatscourant
van professor Bosenstein en de geneesheeren
des konings, de toestand van Zijne Majesteit,
ofschoon op dit oogenblik geen levensgevaar
bestaat, toch zorgelijk. De nog niet geweken
lichte graad van bloedvergiftiging uit zich op
dit oogenblik voornameljjk in nerveuBe ver
schijnselen.
Volgens het Haagscbe Dagblad werd in het
comité-generaal, waartoe de zitting der Tweede
kamer Dinsdagochtend overging, door de
regeering een zeer bevredigende verklaring
afgelegd over de genomen maatregelen hij den
bestaanden toestand van Z. M. den koning.
Ook de ministers van hinnenlandsche zaken
en koloniën verleenen deze week geen audiëntie.
In zake de door de regeering voorgestelde
wijziging der kiestabel voor de Provinciale
staten namen gisteren de Provinciale staten
van Zuid-Holland met 45 tegen 18 stemmen
aan eene afkeurende conclusie, voorgesteld door
de commissie, in wier handen het voorstel
was gesteld. Door de Staten van Drente werd
de conclusie der commissie van rapporteurs om
den minister de ontworpen regeling te ontraden,
met 30 tegen 1 stem aangenomen.
In de correspondentie uit Den Haag aan de
Zutf. Ct. wordt de aandacht meer bijzonder ge
vestigd op de slechte uitkomsten voor de regeering
van het onderzoek der tabellen van de Prov.
Staten.
Alleen Utrecht, Noord-braband en Limburg
adviseeren gunstig, terwijl zelfs in laatstgenoemd
college de opmerking wordt gemaakt dat het pro
vinciaal belang er nu juist niet bijzonder door
gebaat zal worden. De regeering kan zich dus
niet troosten met het denkbeeld, dat alleen de
liberale Statenleden haar plan veroordeelen.
Opmerkelijk is vooral de stemming in de Staten
van Gelderland. Dat mannen als Van Wasse-
naer, Kolff, Van Voorst tot Voorst, Vonk de Both,
ja zelfs het kamerlid Engelberts het openlijk uit
spreken, dat de nieuwe indeeling in strijd is met
het provinciaal belang,is voorde regeering een zeer
ongunstig teeken. En nu komt bovendien de heer
Huber als enfant terrible in de Friesche Staten
verklaren, dat er naar zijn overtuiging van een
ontbinding der Staten geen sprake kan zijn
Alsof door de ontbinding uit het plan weg te
laten niet het geheele plan in duigen zou val
len Heeft dan daarom de Standaard zoo be
hendig betoogd dat ontbinding volkomen ratio
neel en grondwettig zal zijn? OndertusBchen
wordt het nii bij den dag moeiljjker de zaak
door te zetten. Door vrienden van de regeering
wordt dan nu ook reels beweerd, dat het
eigenlijk nooit in het plan heeft gelegen de
nieuwe indeeling reeds voor de aanstaande
Statenverkiezingen in werking te brengen,
maar dit is stellig onjuist. Als zeker kan de
schrijver meedeelen, dat de regeering reeds
haar voorbereidende maatregelen genomen
heeft om, zoodra de adviezen der Staten
zullen zijn ingekomen, het ontwerp met de
nieuwe tabel in den kortst mogeljjken tijd
bij de Tweede kamer aanhangig te kunnen
maken. De groote vraag is alleen of er zelfs
in de Tweede kamer een meerderheid voor te
vinden zal zijn. "Willens en wetens heeft de
regeering zichzelf in een lastig parket gebracht,
want zondereenig redelijk motief heeft zij aan
de Eerste kamer, die haar met welwillendheid
ontvangen heeft, den oorlog Terklaard, en door
het geheele land heeft zij haar tegenstanders
wakker gemaakt en tot verzet geprikkeld.
Wat haar bedoeling kan geweest zijn, is
een raadsel. Indien het de bedoeling was ge
weest een botsing uit te lokken, had niet anders
geageerd kunnen worden.
In de Tweede kamer is gisteren nog na
korte gedachtenwisseling aangenomen bet ont
werp tot regeling van de reis- en verblijfkosten
voor leden der Eerste en Tweede kamer.
In htt Vaderland komen voor Historische
Curiositeiten van den heer mr B. F. W. von
Brücken Fock te Middelburg. In bet nommer
van heden wordt daarin besproken de hertogin
van Kingston.
Onder de vele vrienden van Jan de Rijmer
zal zeker het bericht van den dood van den
heer J. J. A. Gouverneur met belangstelling
zijn vernomen.
Zijn overlijden kwam niet onverwacht. Hij
leed reeds lang aan eene ernstige kwaal, die
hem veel pijn veroorzaakte. Een maand geleden
vierde hij zijn 80"° verjaardag en tal van
bewijzen van belangstelling vielen hem toen
ten deel.
Men schrijft uit Botterdam aan de Haarl Ct:
Chrispijns blijspel Van Houten's Cacao, dat,
zoo niet met belangstelling, dan toch zeker
met eenige nieuwsgierigheid werd tegemoetge-
zien, is thausin den kleinen Schouwburg alhier
^gevoerd, Zooals wel te verwachten was, heeft
het stuk als tooneelproduct weinig waarde,
maar niettemin vallen vele tooneelen zeer in
den smaak van het groote publiek. Het geheele
stuk iB een samenweefsel van liefdeshistories
0. a. maakt August van Houten het hof aan de
vrouw van den gewezen oacao-fabrikant Koobler.
Dat het publiek den ganscben avond door
herinnerd wordt aan de bekende reclame, behoeft
nauwelijks gezegd te worden. De ontknooping
komt hierop neer, dat Koobler als compagnon
wordt opgenomen in de zaak Tan Van Houten.
Als curiositeit verdient vermelding, dat het
publiek den eersten avond tijdens de pauze
verstoken was van het genot zich aan de
beroemde Van Houtens chocolademelk te ver
gasten. Den tweeden avond was daarvoor beter
gezorgd (en toen werd er druk gebruik van
gemaakt.
De Münchener kunst-tentoonstelling beeft,
na aftrek van alle onkosten, een overschot van
140.500 Mrk. opgebracht.
Een zeer zeldzame rechtzaak zal weldra voor
de rechtbank te Amsterdam worden behandeld.
Volgens bet Hbld is, naar aanleiding van het
prospectus, waarop inschrijvers hebben deel
genomen in het aandeelenkapitaal van de
Oost-Sumatra-Tabak-Maatschappij, en welk pro
spectus wordt vermoed de in art. 335 W. v. S.
bedoelde opzettelijke verzwijging of verminking
van ware of voorspiegeling van valsche feiten en
omstandigheden te bevatten, tegen hen, die voor
den inhoud van dat prospectus aansprakelijk
moeten gesteld worden, eene gerechtelijke in
structie geopend.
Tot rechter-commissaris, met het voeren dier
instructie belast, is aangewezen de heer mr
S. Sleeswjk, lid der rechtbank te Amsterdam.
Zooals bekend, bevatte de Code Pe'nal geene
bepaling als bovenbedoeld artikel, dat bij de
behandeling van het nieuwe strafwetboek werd
noodig geacht om licht vertrouwende inschrij
vers te beveiligen tegen onware mededeelingen
in prospectussen, strekkende om tot inschrij
ving te bewegen.
De straf, die kan worden opgelegd, is ten
hoogste drie jaren.
Op eenvoudige wijze had heden op de
algemeene begraafplaats alhier de bjjzetting
plaats van het lijk van den heer M. Volkrijk
Liebert.
Behalve de familieleden bewezen onderschei
dene gemeenteraadsleden, de burgemeester was
door ongesteldheid verhinderd,den overledene
de laatste eer, terwijl het hoofdbestuur van
de Zeeuwsche maatschappij van Landbouw door
den heer I. G. J. Kakebeeke van Goes bij de
droeve plechtigheid vertegenwoordigd was.
Omtrent den toestand van de in onze ge
meente aan pokziekte lijdende personen verne
men wij uit goede bron dat het ziekteproces
zijn einde nadert, terwijl er gegrond vooruit
zicht bestaat dat, als geen complicaties optreden,
dat einde voor al de aangetasten gunstig wezen
zal. Gelukkig deden zich in onze gemeente
geen andere gevallen van die ziekte voor.
Voor de Tombola, te Vlissingen te hou
den ten behoeve der nagelaten betrekkingen
van de omgekomen bemanning van het Neder-
landsch loodspersoneel, zijn door de Vereeniging
tot weezenverpleging op Zuid- en Noord-Beveland
35 prachtige prjzen geschonken, waaronder
een porcelein stel.
Geen wonder dat de loten zoo vlug van de
hand gaan. Naar de Vliss. Crt. verneemt is
het getal prjzen nu reeds gestegen tot 530.
Door de Zuid-Bevelandsche commissie
van onderzoek naar den toestand van den land
bouw zjn een drietal vragen gericht tot de
verschillende armbesturen betreffende het arm
wezen. In de eerste plaats wordt gevraagd
hoeveel de kosten van het armwezen in de
laatste vjf jaren hebben bedragen2o, of ook
gezonde en krachtige arbeiders uit gebrek aan
werk tijdelijk zjn ondersteund en 3o. of deze
ondersteuning ook vroeger plaats had en zoo
ja of zj in de laatste jaren is toegenomen.
Uit Yerseke schr jft men aan het Dagblad
Dat het met onze gemeente-financiën niet bjzon-
der rooskleurig gesteld is, bij kt hieruit, dat
sommige gemeente-ambtenaren in geen drie
maanden tractement konden ontvangen. Een
zooveelste geldleening zal hoogstwaarschjnljk
het gevolg wezen.
Onder voorzitterschap van den heer J. C.
van Hattum, ambachtsheer van Ellewoutsdjk
c. a. te Sliedrecht, is te Ellewoutsdjk,een com
missie gevestigd tot het inzamelen van liefde
gaven voor de weduwe met dertien kinderen van