Donderdag
7 Maart.
N°. 56.
132° Jaargang.
1889.
Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco f 2.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentïën20 cent per regel. Bij abonnement lager:
Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten met de daarop
betrekking hebbende dankbetuigingen: van 17 regels 1.50;
iedere regel meer ƒ0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Middelburg 6 Maart.
m 7
LETTEREN EN KUNST.
ONDERWIJS.
KERKNIEUWS.
1MDDELBI lU.MIIi: (01 HIM.
Thermometer.
Middelburg 6 Maart. vm. 8 u. 29 gr.
m. 12 u 10 gr. av. 4 u. 38 gr. F.
Verwacht Z. W. wind.
Agenten te Vlissingen: P. Gr. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. v. d. Peltl, te Zierikzee: A. C. de Mooij en te TholenW. A. van j Advertentïën
Nieuwenhtjijzen.Verder worden door alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aangenomen, en nemen ook het algemeen advertentie- moeten des namiddags te een uur
bureau van Nugh Van Ditmae. te Rotterdam, en de firma B. van deb, Kamp te Groningen, voor de Noordelijke provinciën, annonces aan.- Hoofdagenten voor het j aan het bureau bezorgd zijn, willen
Buitenland: te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger, voor België A. Ghosjean Co. te Brussel. zij des avonds nog worden opgenomen
Onder verwijzing naar het ingezonden stuk
van den heer L. C. Breebaart, hoofd der
Chr. Burgerschool alhier, verklaren wij, naar
aanleiding daarvan, ons gaarne bereid om ten
behoeve der ongelukkige 40 weezen
en 10 weduwen van Belgische lood
sen, te Vlissingen, slachtoffers van de schip
breuk bij Schouwenbank, onze tusschenkomst
te verleenen ter overmaking aan de commissie
aldaar van alle bijdragen, die men voor dit
goede doel zou willen afzonderen.
Wij hebben bovendien aan ons bureau een
bus geplaatst, waarin ieder gelegenheid heeft
zijne bijdrage, hoe gering ook, te storten,
Van de ingekomen giften zullen wij achter
eenvolgens melding maken.
De heer Breebaart zond ons, zooals uit
zijn schrijven blijkt, 3,
'l Zijn maar loodsen
Naar aanleiding van het bericht betreffende
den Belgischen loodsschoener no 9, voorkomende
in ons nommer van Dinsdag, wordt ons het
volgende geschreven
In den laatsten tijd, en vooral na de laatste,
het loodspersoneel getroffen ramp zijn vele
ongunstige geruchten in omloop aangaande
den slechten en onzeewaardigen toestand, waarin
zich de Belgische loodsvloot zou bevinden. Be
doelde loodsschoener no 9 was reeds vroeger
afgekeurd, later, na eenige herstellingen te
hebben ondergaan, weder in dienst gesteld.
Naar men zegtzou het thans plaats gehad
hebbende onderzoek den ongunstigen toestand
van dat vaartuig voor 't oogenblik bevestigd
hebben, en wellicht wederom herstelling en
meerdere versterking tengevolge hebben.
Ook de bemanning van den loodsschoener
no 2 weigerde onlangs zee te kiezen en is
alleen daartoe te bewegen geweest, op voor
waarde, dat men bij de minste aanleiding van
slecht weder enz. overal zou kunnen binnen-
loopen.
Het vergaan van den loodsschoener no 3, eene
ramp, die zoovele slachtoffers maakte, wordt
door velen aan den hekenden slechten toestand
van dat vaartuig geweten. Een Belgisch gou
vernementsvaartuig passeerde Maandag Vlis
singen, na met duikers een onderzoek naar den
toestand van het wrak van den op de Zeebank
gezonken liggenden schoener no 3 te hebben
ingesteld.
De Belgische bladen vestigen de aandacht
op dien onhoudbaren toestand, ten blijke waar
van het onderstaande, uit de Koophandel van
Antwerpen van 22 Feb. overgenomen, moge
strekken.
Dit blad schreef onder bovenstaand op
schrift het volgende
»Aan de Garette van Brussel werd over twee
dagen geschreven, dat onze zeeloodskotters in
een ellendigen toestand verkeeren en het daar
aan toe te schrijven is, dat wij in de laatste
dagen rampen hebben moeten aanteekenen, die
het leven hebben gekost aan 10 loodsen, die
evenveel weduwen en een 40tal weezen nalaten.
De brief voegde er bij, dat de oorzaak van
het verval der loodskotters weer al te zoeken
was in de ongeloofelijke insparingen van minis
ter Vandenpeereboom.
Deze inlichtingen werden tegengesproken door
den heer Allo, inspecteur van ons zeewezen, die
beweerde dat alles in den besten staat verkeerde.
Thans zegt de Opinion uit. goede bron verno
men te hebben, dat de loodsen over veertien
dagen te Vlissingen eene vergadering hebben
gehouden, waarop besloten werd eene petitie
naar het gouvernement te zenden, waarin ge
vraagd wordt twee kotters, die te versleten zijn,
buiten dienst, en twee anderen in reserve te
stellen.
Onze loodsen klagen, zegt het blad, dat zij
de concurrentie niet meer kunnen volhouden
tegen de Hollandsche loodsen, uithoofde van
den ellendigen staat, waarin hunne vaartuigen
verkeeren, hetgeen groot nadeel toebrengt èn
aan de schatkist èn aan de loodsen.
En de Opinion besluit met een onderzoek te
vragen, gedaan door echte zeelui, die hunnen
stiel kennen en weten hoe een goed schip moet
gebouwd en ingericht zijn, om in alle tijden
en weders dienst te doen in zulke gevaarvolle
streken als de kusten der Noordzee.
Onze zeeloodaen gaan niet enkel tot aan de
kusten der Noordzee, maar varen en zeilen,
zelfs tot het einde van het Kanaal, waar zij de
schepen en steamers gaan zoeken, die naar
België komen, om hen te loodsen.
Wij hebben hooren zeggen van een persoon,
die vroeger in nauwe betrekking stond met de
Belgische loodsen, dat de zeekotters van ons
loodswezen zoo bewonderenswaardig goed en
schoon waren gemaakt, ingericht eli verzorgd
dat degenen van andere landen er niet konden
aan vergeleken worden.
Dat was echter onder het liberaal ministerie.
Nu zijn wij onder een clericaal gouvernement,
welk, onder voorwendsel van zuinigheid en
spaarzaamheid, niet alleen de jzeren wegen
laat vervallen en ontredderen, maar ook de
loodskotters zoover laat verslijten, dat ze geen
zee meer houden kunnen en bij den minsten
wind of storm den dieperik ingaan met man
en muis
Bah 't zijn maar loodsen 1
Ja, 't zijn slechts loodsen, maar moedige,
wakkere borsten, die, om eene magere korst
brood te verdienen voor hen, voor hunne
vrouwen en kinderen, zich dag en nacht
onverschrokken aan alle gevaren bloot stellen,
alle oogenblikken hun leven wagen en soms
dagen en nachten, ver van hun huisgezin, van
alles wat hun lief en dierbaar is, tusschen
lucht en water op de zee zwalken, op uit
kijk naar schepen en moeite aanwendend om te
mogen loodsen. Voor wie en voor wat
Voor een karig loon, tot levensonderhoud
van hun zeiven en der hunnen, maar tevens
om vette brokken geld te brengen in de kas
van den staat.
En wat doet het ministerie om hen te beloonen
Het denkt niet eens aan hen en laat, vol-
gens men nu beweert, hunne vaartuigen zoo
danig vervallen, dat het nog enkel dravende
dcoükisten zijn.
Laat ons hopen voor de eer van ons land,
dat een onderzoek het tegendeel zal bewijzen
of, in geval van bevestiging, zonder verwijl
maatregelen zullen genomen worden om onze
loodsvloot in goeden, sterken en welingerichten
staat te brengen. Het geldt hier, wel is waar,
maar loodsen, maar het ministerie mag niet
vergeten, dat die loodsen dan ook van de moe
digste en meest bewonderenswaardige dienaren
des lands zijn, waaraan zelfs veel te weinig
gedacht wordt
De in bovenstaande o. a. voorkomende mede-
deeling, dat de Belgische loods met de uitvoering
van zijn bedrijf slechts een karig stuk brood
zou verdienen is zeker overdreven, om niet te
zeggen onjuistiedereen, die eenigszins met
dat personeel bekend is, weet, dat het in tegen
deel eene zeer ruime verdienste heeft en velen
onder hen welgesteld mogen heeten. Doch
eene waarheid is het, dat de Belgische schat
kist eene belangrijke bron van inkomsten nit
het loodswezen put, en onverklaarbaar is het,
dat bij dien tak van dienst, waar het het be
houd van menschenlevens geldt, zulk eene niet
te verdedigen schrielheid wordt toegepast, te
meer, waar België zoo goed als geene marine
heeft te onderhouden. De toestand van onze
Nederlandsche loodsvaartuigen steekt daartegen
over zoo gunstig mogelijk af.
Als een bewijs van die buitengewone zuinig
heid moge dienen, dat thans aan het Belgisch
loodspersoneel van gouvernementswege de ver
plichting is opgelegd, eene zwem- of redding-
gordel volgens aangegeven model te nemen,
doch geheel op eigen kosten.
Naar aanleiding van het voor onze land
bouwers zoo gewichtige besluit dat, met 1 Juni
te beginnen, het Nedeflandsch hoorn- en wolvee,
dat bij aankomst in Engeland onderworpen was
aan dadelijke slachting op de plaats van aan
komst, weder geheel vrij op de Engelsche markt
wordt toegelaten, stak het Dagblad de loftrom
pet voor den minister Hartsen, terwijl het
Vaderland verzekert dat een groot deel van de
hulde voor dit succes toekomt aan onzen ge
zant te Londen, graaf van Bylandt.
Hebben wij eerst gehad de potsierlijke be
weging over het ordeteeken, dat jhr. Hartsen
onverdiend zich zou hebben toegeëigendwij
hopen dat wij nu. verschoond mogen blijven van
verdere bespiegelingen over de meerdere of min
dere verdiensten van de, bij dien vrijen invoer van
ons vee in Engeland, betrokken hooge ambte
naren.
Wij vinden dergelijke ophemelarij vrij klein
geestig en beneden de waardigheid van die
personen zeiven.
Hun plicht brengt meê dat zij de belangen
van Nederland in alle opzichten voorstaan
zj deden dus niet meer dan hnn plicht. Bij
elke gelegenheid, wanneer zij dit doen, hen in
de hoogte te steken heeft zjne gevaarlijke zijde;
als men er niets van hoort zou men allicht de
gevolgtrekking maken dat zij niet diligent zijn.
En door hen te verheffen doet men allicht
te kort aan de verdiensten van mindere amb
tenaren, die even ijverig, zoo niet ijveriger waren.
Het officieel bericht omtrent den toestand
des konings luidt
Volgens verklaring van professor Rosenstein
en van de geneesheeren des konings is de toe
stand van Zijne Majesteit, ofschoon de krachten
niet opvallend verminderen en geen onmiddellijk
levensgevaar dreigt, toch zorgwekkend. Bij den
Hoogen lijder doen zich lichte verschijnselen
van bloedvergiftiging (uraemische symptomen)
voor.
In een deel der oplaag van het nommer van
gisteren konden wij dit bericht nog opnemen.
Een van de gevallen, waarop de correspon
dent der Zutph. Crt. in zijn schrijven, dat wij
gisteren opnamen, doelde in verband met den
toestand des koningswordt aldus door de
Haagsche Ct. verhaald
»Een officier van het O.-L. moest dezer dagen
naar Indië vertrekken, doch zou vooraf in het
huwelijksbootje stappen. Alles was voor de
groote reis gereed, de passage voor de jonge
echtgenooten op een stoomschip besproken het
eenige wat ontbrak was 's konings toestemming
voor het huwelijk, die om de eene of andere
reden werd vereischt.
Het ontwerp-besluit werd opgemaakt, maar
van Het Loo kwam het niet terug, en onze
officier moest eindigen met ongetrouwd alleen
heen te gaan en zijn aanstaand vrouwtje en
haar passage-geld in den steek te laten".
Dit is voor de betrokken personen allerver
velendst en onvoordeelig geweest, maar, wij
zeggen het het Vaderland na, dit is nu nog
maar een moeilijkheid van particulieren aard.
Van publiek belang is, dat reeds de vereischte
herbenoemingen van burgemeesters moeten zijn
uitgebleven, en dat het koninklijk besluit, waar
bij de contingenten voor de nationale militie
worden aangewezen, te lang op afdoening wacht.
Straks doet zich misschien het geval voor, dat
een onteigeningswet vervalt, omdat de defini
tieve aanwijzing der perceelen niet binnen den
wettelijken termijn van 8 maanden plaats heeft.
De droeve noodzakelijkheid wordt inderdaad
geboren, dat de regeering handelend optreedt,
in den geest dien de grondwet voorschrijft.
Bij Prov. blad is door Gedeputeerde staten
van Zeeland de volgende circulaire gericht aan
de gemeentebesturen in die provincie
»De waarnemende inspecteur voor het genees
kundig staatstoezicht deelt ons mede, dat aan
de pokziekte, onlangs uit België te Vlissingen
overgebracht, twee der drie lijders zijn over
leden, terwijl later een vierde persoon, die in
het aan de besmette woning grenzend perceel
werkzaam was, is aangetast. Het huis van
dezen lijder, door 4 gezinnen bewoond, dreigt,
volgens den inspecteur, een brandpunt van
besmetting te worden.
Bovendien worden Zeeuwsch-Vlaanderen en
Vlissingen ernstig bedreigd door de gemeenschap
met België, waar de ziekte te Ostende in
hevige mate heerscht.
Met den geneeskundigen inspecteur achten
wij het raadzaam uwe aandacht hierop te ves
tigen, te meer daar het getal niet-gevaccineer-
den, vooral kinderen heneden het jaar en van
13 jaren oud, niet gering is, terwijl revac-
cinatie huiten tijden van epidemie slechts zelden
plaats heeft.
Wij bevelen u daarom aan, om de vaccinatie
in het eerste levensjaar en de revaccinatie,
voor zooveel van u afhangt, zooveel mogelijk te
bevorderen.
Tevens brengen wij in herinnering, dat dooi
de vereenigipg voor animale koepokinenting te
Middelburg op aanvraag kosteloos koepokstof
wordt verstrekt, en dat aldaar op Donderdag
van elke week aan ieder de gelegenheid wordt
gegeven om van kalf op arm te worden ingeënt.
Wij vertrouwen dat, zoodra zieh in uwe ge
meente een geval van de hoogst besmettelijke
pokziekte mocht voordoen, onverwijld door u
krachtige maatregelen tot ontsmetting zullen
worden genomen en afzondering zooveel moge
lijk zal bevorderd worden."
Algemeen wordt beweerd dat de heer Mackay
niet dan schoorvoetend gekomen is tot het
voorstel, dat het gansche land in rep en roer
brengt, en dat hij door het welbekende drie
manschap Kuyper-Lohman-Schaepman er toe
gedwongen is. Met het verleden van den heer
Mackay voor oogen, zjjn wij, zegt de Delftsche
Opmerker, geneigd dat te gelooven. Maar dat
verleden laat ons dan ook nog «enige hoop dat
hij zal weigeren, tot het einde toe in het gareel
mee te blijven loopen, en dat hij, weldra in
het bezit van de adviezen der gewestelijke
besturen, alsnog zal afzien van eon maatregel,
waaraan een partijman wèl, maar waaraan geen
staatsman zijn naam verbindt.
De provinciale staten van Groningen hebben,
op voorstel van de centrale afdeeling, met 36
tegen 6 stemmen als hun oordeel uitgesproken,
dat de nieuwe verdeeling dier provincie, gelijk
de regeering die heeft ontworpen voor de
verkiezing van leden der staten, in strijd is
met het provinciaal belang.
De conclusie van het advies van gedeputeerde
staten van Zuid-Holland over de provinciale
kiestabel luidt
lo. De veranderde bevolkingscijfers geven
geen aanleiding in de bestaande indeeling dei-
provincie in kiesdistricten en de bepaling van
het getal der in elk district te kiezen leden
wijziging te brengen.
Evenwel ware eene splitsing der bestaande
provinciale kiesdistricten, voor zoo ver die
samengesteld zijn uit ver van elkander verwij
derde en in velerlei opzicht onderling verschil
lende gemeenten, geschoeid op de leest van het
in 1851 doorgedeputeerdestatenvoorgedragene,
gewenscht, opdat hij de verkiezing van de
leden der staten provinciale belangen meer op
den voorgrond treden.
2o. Het samenvallen der tegenwoordige
kiesdistricten voor de tweede kamer met die
voor de verkiezing van de leden der staten,
zou verderfelijk zijn voor de provinciale huis
houding.
3o. Voor een splitsing van groote gemeenten
in kiesdisti-icten voor de verkiezingen van leden
der staten kan geen reden bestaan.
Omtrent de tentoonstelling te Parijs, schrijft
de correspondent aldaar van de Haarl. Ct.
»Wat de belanghebbenden er ook over mogen
laten vertellen of schrijven, de vooruitzichten
voor de Nederlandsche afdeeling vestigen on
loochenbaar de overtuiging, dat men de zaak
öf anders had moeten aanvatten ot geheel had
moeten laten varen. Zóo doorgezet om de eer
zucht van enkelen te bevredigen, bereidt zij
niets dan teleurstellingen, het allereerst aan
de arme inzenders, die men met kunst- en
vliegwerk nog heeft weten te werven. Ziet
hunne lijst voor eenige weinige bekende na
men, hoeveel afwezigen Het is treurig. En
hoeveel zijn er nog onder de eersten, die zonder
lust meedoen, die meedoen »om er af te wezen"
en dientengevolge niet voor den dag zullen
komen zooals zij het zouden kunnen doen. Om
éen enkel voorbeeld van absentie te noemen
onze geheele Twentsche industrie, die toch wel
iets te beteekenen heeft, schittert door hare
atwezigheid. De argelooze bezoeker, die op de
1300 vierkante meter der Nederlandsche sectie
(zij zullen alle bezet zijn, zegt de commissie
maar, ach, hoe naar de beroemde Nederland
sche katoenen en linnens mocht zoeken, zal
denken, dat deze roem ook alweder tot het
verleden behoortevenals de glorie van de
Nederlandsche rloot en van de Nederlandsche
schilderschool. Daarentegen zal hij versteld
moeten staan over de verbazende hoeveelheid
cacao, die ons land voortbrengt. En nog is de
Nederlandsche afdeeJing zelfs in dit artikel
waarin de reclame zich toch genoeg doet gel
den, niet eens compleet".
De minister van huitenlandsche zaken,
jhr Hartsen, moet voornemens zijn de betrek
king van Nederlandsch consul-generaal te
Bender-Bouchir, in Perzië op te heffen.
Volgens de berichten uit Indië dt. 1 Febr
is er door den raad van Indië een buitengewone
vergadering gehouden, welke werd voorgezeten
door den gouverneur-generaal en wei-d bijge
woond door generaal Van Teijn. Uit die laatste
omstandigheid kan men opmaken, dat de Atjeh-
zaken zijn behandeld, doch wat er is verhandeld
of besloten, is niet uitgelekt.
Het verslag van den waarnemenden kom
mandant van Atjeh, loopende van 820 Jan.,
maakt melding van het feit, dat de vijandelijke
benden er in geslaagd zijn een slag te slaan,
die wel geen ernstige gevolgen heeft gehad
voor onze troepen of nederzetting, maar die
toch toont dat het hun niet aan hulpmiddelen
ontbreekt.
Er is door hen een mijn aangelegd onder de
spoorrails tusschen de benting Lamrong en Lam-
peneroet. De mijn sprong op het oogenblik, dat
de locomotief zich daarboven bevond. Dientenge
volge werden de locomotief en twee lage wagens
links en een goederenwagen rechts van de haan
geworpen, terwijl één personenwagen op de
rails bleef staan. De mijn bestond uit een
ingegraven 16 cM. voorlaad granaat. Het ten
gevolge van het springen ontstane gat in den
weg had een middellijn van IJ en een diepte
van ij meter. Terwijl dit voorval plaats had,
werd de trein op eenigen afstand door 6 a 8
mannen beschoten. Niemand werd gedood of
gewond. Men noemt Tengkoe Kota Karang
van Tjot Goe, een ons vijandig, fanatiek priestei-,
en een gedeserteerd fuselier als de personen
die in het gebeurde de hand gehad hebben.
Tijdens het herstel der aangerichte schade
sneuvelde een Europeesch fuselier en kregen
twee Chineesche koelies schotwonden; de bevol
king uit den omtrek hield zich rustig.
De algemeene gezondheidstoestand bleef sta
tionair, dat is ongunstig. De berie-berie is
iets verminderd. Het ziektecijfer was lagei-.
Het ongeluk bij het verplaatsen van een
torpedo waarvan gisteren door ons gewag
werd gemaakt moet worden toegeschreven
aan een zelfontploffing der mijn.
De Straits-Times schrijft over den jongsten
maatregel tot sluiting van eenige Atjehsche
havens voor allen in- en uitvoer en zegt o. a.
»Een flauw denkbeeld van de hoeveelheden
oorlogscontrabande, welke haar weg naar Atjeh
vinden, geeft het feit, dat er een paar weken
geleden een schip van Singapore door een
kruiser in beslag genomen wei'd. Aan boord
werden gevonden 200 achterlaadgeweren, 40
revolvers, 50.000 patronen, een half millioen
slaghoedjes en verscheidene vaatjes buskruit.
Aanhalingen, onlangs te Penang gedaan, werpen
een helder licht op de uitgebreidheid van den
smokkelhandel.
Versterking van het eskader in de wateren
van Atjeh zal ook een scherper controle
mogelijk maken op zeeroovers, die van oudsher
'e kusten onveilig gemaakt hebben. Onlangs
nog viel een door Chineezen bemande prauw
met een rijke lading in handen van Atjehsche
zeeroovers, die de opvarenden afmaakten en de
prauw-medevoerden. Twee oorlogsschepen, uit
gezonden om de roovers te straffen, bleken
daartoe onmachtig. Tengevolge van het hevige
vuur der Atjehers konden geen booten landen.
Dit feit zegt veel. De Atjehsche zeeroof moest
als het hoofdmotief van den oorlog dienen,
en na een vijftienjarigen oorlog steekt hij bru
taler dan ooit het hoofd op.
»Bij een streng toegepaste blokkade zal de
oorlogspartij groote moeite hebben om den
oorlog voort te zetten. Het ophouden van de
voorraden en ammunitie zal eer den vredes
toestand doen bereiken dan jaren van een
schijn-oorlog der Hollanders."
Verschenen is Rome en Dordt in H Geweer
antwoord aan de heeren mr L. J. G. van Ogtrop
en jhr mr A. F. de Sarvornin Lohman, door
dr C. B. Spruyt.
Wellicht geeft de lezing daarvan ons nog
aanleiding om op deze brochure nader terug
te komen.
De heer N. A. Bouwman, kapelmeester
bij de stafmuziek van het 3e reg. inf. te Bergen
op Zoom, heeft bedankt voor eene benoeming
in genoemde betrekking hij het muziekkorps
der dienstd. schutterij te 's Bosch.
Binnenkort zal in het theater Frascati,
in de plantage te Amsterdam, eene oorspron
kelijke Hollandsche operette worden opgevoerd,
getiteld Truy van Noordermarckt. De handeling
draagt een 17de eeuwsch karakter, en ook de
muziek is er opzettelijk voor gecomponeerd,
met gebruikmaking o. a. van melodieën ixit
Valerius Gedenck-klanck, Schrijver en componist
wenschen voorloopig hunne anonimiteit te
bewaren.
De heer W. Van Zuylen heeft, bedankt
voor de uitnoodiging van een aantal Hollanders
te Parijs, om daar tijdens de tentoonstelling
voordrachten te houden.
Binnenkort zal een nieuw werk van Wilkie
Collins verschijnen, getiteld the Lord Harry.
Voor de betrekking van onderwijzer aan
school A te Terneuzen hebben zich, naar de
Tem. Crt. verneemt, zeven sollicitanten aange
meld.
De voordracht, waaruit a. s. Vrijdag eene be
noeming zal geschieden, bestaat, inalphahetische
orde, uit de heeren Van Doeselaar te Hoek,
Meerman te Tholen en Vrolijk te Biervliet.
Aan wijlen ds. J. Gunning, die op 87jari-
gen leeftjjd te Amsterdam overleed, wijdt het