N°. 55. 132e Jaargang. 1889. W oensdag 6 Maart. Middelburg 5 Maart. Eindelijk vooruit! Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco f 2. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent. Advertentiën: 20 cent per regel. Bij abonnement lager. Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten met de daarop betrekking hebbende dankbetuigingenvan 17 regels 1.50 iedere regel meer ƒ0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Bij deze courant behooren twee Bijvoegsels. LETTEREN EN KUNST. ONDERWIJS. KERKNIEUWS. mmm llllllll l lil lifiSI III (III KIM Thermometer. Middelburg 5 Maart. vm. 8 u. 25 gr. m. 12 u 35 gr. av. 4 u. 34 gr. F. Verwacht Verand. wind. Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. v. d. Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij en te TholenW. A. van Nieuwenhttijzen. Verder worden door alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aangenomen, en nemen ook het algemeen advertentie bureau van Nijgh Van Ditmab. te Rotterdam, en de firma B. van der Kamp te Groningen, voor de Noordelijke provinciën, annonces aan. Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger, voor België A. Grosjean Co. te Brussel. Advertentiën moeten des namiddags te een uur aan het bureau bezorgd zijn, willen zij des avonds nog worden opgenomen Er valt gelukkig eene goede strooming waar te nemen ten opzichte van het aan hangige ontwerp op het tegengaan van gevaarlijken en overmatigen arbeid van jeugdige personen en vrouwen. Het wordt trouwens tijd. Toen in bet jaar 1887 de minister Dn Tour een ontwerp indiende tot uitbreiding der wet-Van Houten, was er al heel wat voorgevallen en den ijveraars in goede ri h- ting op dit gebied al menige teleurstelling bereid. En altijd was het onze volksvertegenwoor diging, die zelfs zich niet storend aan krachtig uitgesproken wensehen en meenin gen voor de volksbehoeften op dit punt oor noch oog scheen te hebben. Tot aan haar dood toe was klaarblijkelijk de kamer van zes en tachtig nog niet wijs genoeg om zich van een betere zijde te doen kennen en zich zelve een eervolle uitvaart te bezorgen. Wat de minister Uu Tour poogde te doen in het belang van ons volk, nog wel op grond van het rapport der enquête-commissie, vond in haar oog geen genadezij wilde daaraan hare aandacht niet schenken en bleef tot haar einde toe volharden bij haar onver schillige houding. Toch had zij ook goede elementen in haar midden, die betere begrippen koesterden omtrent hunne roeping als volksvertegen woordigers. Hun schuld was het niet dat de meerderheid weigerde den weg op te gaan, die zoo dringend noodig moest worden ingeslagen, maar wel is het een voorrecht, dat zij thans een plaats innemen in de kamer van honderd en daar hun stem kunnen doen hooren en hun invloed gebruiken om het gewenschte doel te bereiken. Onze verwachting omtrent de nieuwe kamer is op dit punt niet teleurgesteld. Zij toonde met de ervaring harer vooi gangster haar voordeel te doen en den minister van justitie, den man die oordeeien kan, omdat hij zelf lid der enquête-commissie was, te willen steunen in zijn pogen. En zijnerzijds heeft de heerRuys van Beerenbroek getoond niet voor goede wenken doof te zijndit bewees het gewijzigd ontwerp, dat hij thans heeft ingediend. Hij verduidelijkte sommige bepalingen van zijn eerste voorstel, vulde hier en daar een artikel aan, en deed eene zeer b e- langrijke schrede voorwaarts door toe te geven aan den grooten aandrang om speciale personen te belasten met het toezicht op fabrieken en werkplaatsen. Hij wil ten hoogste drie inspecteurs doen benoemen, wier taak het zeker ook wel wezen zal, zooals men in 1887 te kennen gaf: „het houden van toezicht op da uitvoering der wet en het geven van advies tot hare geleidelijke uitbreiding." Het was een der grieven tegen het ont werp van zijn voorganger, dat deze op dit punt niet wilde zwichten voor den drang, door het Werkliedenverbond en honderd twin tig landgenooten, in een adres aan de regee ring, uitgeoefend, om de benoeming van zulke inspecteurs uit te lokken. De tegen woordige minister van justitie heeft ten slotte aan dien drang wèl gehoor gegevenen al rijst bij ons de vraag: of het getal van ten hoogste drie zulke personen wel voldoende zijn zal, wij willen ons daarin niet verder verdiepen maar liever ons verheugen in de gewichtige concessie, op dit punt door den minister gedaan. Waar zulk een belangrijk beginsel reeds wordt neergelegd in het ontwerp, is er alle reden tot tevredenheid. Op een ander punt staat de minister bij zijn voorganger ten achter.De beer Du Tour wilde aan kinderen beneden 12 jaren den veldarbeid verbieden met bepaling dat ged. staten voor een zekeren tijd van het jaar, in het belang van den landbouw, dien arbeid zouden kunnen toelaten voor kinderen boven de tien jaar. Van den tegenwoordigen minister is, vol gens zijn eigen verklaring, uitbreiding van het verbod van kinderarbeid tot den veld arbeid niet te wachten, zoolang niet volledig is aangetoond dat de landbouw het zonder hulp van kinderhanden kan stellen en die arbeid nadeelige gevolgen voor de ontwik keling van het kind na zich sleept. Het is misschien nog niet eens zulk een daad van slecht politiek beleid, dat de minister dit punt houdt buiten het ontwerp, thans door hem ingediend. Het betreft hierbij toch een -san die teere onderwerpen, welke gevaar zonden kunneD opleveren voor het geheele ontwerp, omdat daarbij vooral de belangen zijn betrokken van hen, wier invloed op onze vertegenwoordiging niet gering is, en waarmee sommigen maar al te zeer rekening houden. Uit dat oogpunt willen wij dan ook, ge dachtig aan het bekendele mieux est rennerni du bieu, ons bij de meening van den minister neerleggen, en leven in de verwachting dat verkregen zal worden wat hij wenscht, omdat wij daardoor eindelijk vooruit, goed vooruit zouden gaan. En er zijn vele teekenen om aan het succes van den minister te gelooven, tenzij de politieke evoluties van zijn collega's hem en zijn werk ook een fiasco bezorgen. Dit zou ons spijten. Er was nu juist zoo gegronde aanleiding om op dit punt een vruchtbaarder arbeid te verwachten dan in de laatste jaren ons deel was. Een katholiek minister van justitie in een anti liberaal kabinet vindt bij zijn vrienden natuurlijk steun; hij wordt in zijn pogen door zijn anti-revolutionnaire bondgenooten, uit partijbelang, niet tegengewerkt en kan boven dien rekenen op de krachtige hulp van zijne liberale tegenstanders, van wie eenige, door ervaring geleerd, nu ook teruggekomen zijn van hun vroeger standpunt van verzet. Als een der opmerkenswaardige pogingen tot samenwerking en ondersteuning, en als een bewijs van meerder opgewekt leven trof ons vooral de ons toegezonden aansporing, tot de leden van den Nederlandschen Protes tantenbond gericht, en waarvan wij in 't kort melding maakten. Die vereeniging kan een machtigen stoot geven aan de oplossing van maatschappelijke vraagstukken door zich in een eenigszins meer practische richting dan tot nu toe te bewegen. Niet bespiegelen alleen maar ge tuigen tevens van hetgeen men, uit gods dienstig oogpunt, wensehen zou dat gedaan werd in het belang van de maatschappijen drang uitoefenen om te bevorderen wat men uit dat oogpunt verlangtziedaar een vruchtbare taak. Daarom besloot die ver eeniging tot het instellen van een commissie voor maatschappelijke belangendie de begin selen van den bond moet trachten te doen zijn een heilzame kracht ten goede door de leden op te wekken tot hulp en krachtsver- leening om „tot eene vreedzame en bevre digende oplossing van sommige maatschappe lijke vraagstukken mede te werken". Men moge terecht beweren dat de mensch van brood alleen niet leven kan, aan den anderen kant zal de maatschappij evenmin een stap verder komen door louter woorden. Dit toont de Bond thans te begrijpen, en nu hij eenmaal dien weg is opgegaan ligt het voor de hand dat de aandacht dier commissie voor maatschappelijke belangen werd getrokken door het aanhangige ontwerp op den arbeid van vrouwen en kinderen. Zij richtte daarover het woord tot de leden van den Bond, na vooraf te hebben aangegeven de grenzen van het terrein, waarop, en te gelijk de richting waarin zij voorshands zich zal bewegen Zij vreest niet door den stap, dien de Bond thans zet, op verboden ter rein, dat der politiek b. v., te komen. Er ligt toch nog zulk een groot veld ter bear beiding daarbuiten dat de commissie eer over te veel dan over te weinig stof te klagen zal hebben. Zij heeft volkomen gelijk, dunkt ons; en het was juist om aan te toonen hoeveel er buiten de politiek om nog gedaan kan wor den, dat wij met ingenomenheid wijzen op de medewerking en ondersteuning, die bij het than3 aanhangige ontwerp aan verschil lende kanten valt waar te nemen. Na haar inleiding komt de commissie dan tot het eigenlijk doel van haar opwekking; en beantwoordt zij in de eerste plaats op duidelijke wijze de vraag of tusschenkomst van den wetgever in deze noodig is. Die kwestie is in 1874 reeds door den wetgever zeiven beantwoord, toen hij de wet-Van Houten aannam. En dan ligt het rapport der gehouden enquête daar als treurig, welsprekend antwoord op die vraag, terwijl het buitenland ons reeds jaren een beschamend voorbeeld gaf. „Geeft het ingediende ontwerp werkelijk verbetering?" is de tweede vraag, en het antwoord luidt„Inderdaad, het is een stap in de goede richting, dien wij (leden van den Protestantenbond) moeten steunen en toejuichen". „Het ontwerp toch gaat regelen de werk uren van personen beneden de 18 jaren en vrouwen boven de 18 jaren, benevens de rusttijden. De onvoorwaardelijke beschikking over deze werkkrachten houdt op. In den zomer mogen zij (behalve de voorgeschreven rusturen, die er afgaan) niet arbeiden dan van 's morgens 5 tot 's avonds 7 uur; en in den winter van 's morgens 7 tot 's avonds 7. Zondagsarbeid wordt (alleen aan die twee categorieën van arbeiders) verboden. Overmatige arbeid, hij wordt dus tegen gegaan. Rusttijden, zij worden verzekerd. Zondagsarbeidhij wordt beperkt. En de uitvoerende macht weert kinderen nit de fabrieken, waar zij door schadelijke invloeden in hun gezondheid worden benadeeld." En nu kunnen de leden van den Bond aan de totstandkoming van dit ontwerp ieder in zijn kring meewerken door ver schillende tegenstanders ervan te bestrijden, o. a. hen die beweren dat het zoo goed als niets zal geven maar van de revolutie alleen heil is te verwachten, en hen die verzekeren dat het ontwerp hun tot vloek is, omdat het, is het eenmaal wet, hun het brood uit den mond zal nemen. Tegenover de laatsten moet men bedenken dat de wet gever tu8schenbeiden komt, omdat hij ten stelligste overtuigd is, dat, waar men straf feloos aan den ai beider de vrije beschikking over zijn tijd en zijn lichaam en die van vrouwen en kinderen laat, de gezinnen wordeD verwoest en de menschen worden verdierlijkt. „Als men, zegt de commissie in haar opwekkend woord, „hij n komt klagen dat door deze wet het brood wordt ontnomen, zet u neder en maakt met die klagers de rekening eens van een ordelijk gezin, dat regel stelt op de zaken, en als ieder lid van den bond, neen, als 10 leden éen ongelukkig gezin terecht brengen, dan was de winst reeds boven bidden en denken groot." „Doch wij ontveinzen het geenszins hiel en daar zal het ontwerp, dat die vrije be schikking over de arbeidskrachten beperkt, van invloed zijn op de regeling der loon en, en de werkgever zal zijn offer hebben te brengen. „De stap, door de regeering gewild, is te beperkt en de resultaten der enquête, door mannen van alle richtingen ingesteld, hebben een te uitgebreid onderzoek als voorlooper gehad, dan dat wij iets zouden mogen hechten aan beweringen, als vermoedelijk ook wel zullen worden gehoord door deze wet gaat onze industrie te gronde. Toen in 1874 de eerste stap door den wetgever in deze rich ting werd gedaan, heeft men dat veel luider geroepen dan thans, en de verhooren bij de enquête getuigen wel van den zegen, door die wet verspreid, niet van industrieën, die ten gevolge daarvan zijn te niet gegaan. „Komt men dus tot u met dnsdanigen over dreven uitroep, antwoordt dan gerustdat geloof ik niet. En als gij kalm met zoo iemand doorpraat, zal ook wel blijken, dat hij 't zelf niet gelooft." In korte trekken schetst de circulaire ten slotte den ernstigen plicht, die tegenover het aanhangige ontwerp rust op allen, welke hart hebben voor de nooden en belangen onzer maatschappij. Voor het algemeen dient elk svat van zijn persoonlijk belang op te offeren voor het algemeen dienen wij ons aan te gorden tot den goeden strijd om dit ontwerp tot wet te doen verheffen. En op dit punt reiken thans velen, ook van verschillende godsdienstige richting, elkaar de hand. Dit is een goed teeken. Eindelijk vooruit, schreven wij boven ons opstel. Zal dit waar zijn Zullen wij eindelijk in Nederland dan onz< schuld afdoen tegenover een vraagstuk, dal wij te lang reeds onafgedaan lieten Er is hoop dat wij een bevestigend ant woord op deze vraag zullen kunnen geven. Als ten minste de politiek, de politiek van de slechtste soort, ons maar weer niet die illusie komt ontnemen. Zonder partygekibbel en geharrewar kan er zooveel gedaan worden en is er nog zoeveel te doen. Als de regeering dit eens toonde te be grijpen zou zij vrij wat vruchtbaarder arbeid verrichten; en ook zeker nagelaten hebben, dooi haar streven om het partij-belang te dienen, de goede werken van den minister van jus titie in gevaar te brengen. Want hem is nil aller samenwerking verzekerd, en het goedi oogenblik daar om eeoe lang gewenschte regeling tot stand te brengen. Omtrent den toestand des konings meldt het Handbld: De laatstverloopen nachten waren minder rustig. De spijsvertering is minder geregeld en dientengevolge is de eetlust geringer. Aan het N. v. d. D. schrijft men in den zelfden geest het volgende: Hoewel de voedselopname niet verbeterde, en dus te gering bleef, namen 's konings krachten niet merkbaar af. De toestand van opgewondenheid blijft be staan en kan slechts door krachtige genees middelen bedwongen worden. Tusschenbeide heeft de hooge lijder een natuurlijk rustigen slaap. Deze is echter slechts kort van duur. Niettegenstaande de toestand vrij ernstig is, koestert men de hoop, dat Z. M. nog geruimen tijd het leven zal mogen behouden. Indien het gebruik van voedsel toeneemt, wat men op elke wijze tracht te bevorderen, is hieraan geen twijfel. Aan de Zutph. Crt schrijft men uit den Haag dat de toestand langzaam achteruitgaat, en dat de geneesheeren van meening zijn, dat het zoo niet lang meer kan duren. Den 16en Februari heeft Z. M. het laatste regeeringstuk geteekend. Sinds dien tijd stapelen de besluiten en rap porten zich in het kabinet op. »Er zijn, zoo schrijft de correspondent, reeds burgemeesters buiten functie gekomen, omdat zij niet tijdig zijn herbenoemd, en ook tal van andere ge wichtige en urgente zaken wachten op afdoe ning. Zoo wacht, naar mij is meegedeeld, ook de sluiting van een paar huwelijken op 's konings handteekening. De regeering zal dus, als deze treurige toestand lang voortduurt, bijzondere maatregelen moeten nemen, en ben ik goed ingelicht, dan is daarover tusschen de regeering en den raad van state reeds eene correspondentie gevoerd." Donderdag geen audiëntie hij den minister van financiën. Tegen 16 April e. k. kunnen weder pupillen op de pupillenschool te Nieuwersluis worden geplaatst. Yan de alsdan openstaande plaatsen zullen er wellicht eenige kunnen worden vervuld door zonen van niet-militairen (onder »niet-militai- ren" worden ook begrepen gepasoorteerde mili tairen en schepelingen), tegen betaling eener jaarlijksche bijdrage van 50. Nadere inlichtingen geeft het ministerie van oorlog. Het ontwerpen van nieuwe reglementen van krijgstucht voor de marine en voor de land macht moet door de ministers van justitie, marine en oorlog zjjn opgedragen aan eene commissie, bestaande uit den hoogleeraar mr. H. van der Hoeven te Leiden, den kapitein ter zee C. H. Bogaert en den luitenant-kolonel der infanterie H. P. J. Hennus te Breda. Deze commissie heeft hare werkzaamheden reeds aangevangen. In afwijking van hetgeen in 't vorige jaar geschiedde, zjjn dit jaar de professoren van het seminarie Hageveld te Voorhout, ten getale van 11, op de kiezerlijst geplaatst. {De Zuidh.) Door het bestuur van het koninklijk Nedey- landsch aardrijkskundig genootschap zijn brieven ontvangen van prot. dr A. Wichmann, dd. 4 Januari 1889 uit Maumerie (Flores) en van den heer R. van den Broek uit Petjangaan (Java) dd. 14 Januari. Eerstgenoemde is den 22 No vember te Bima aangekomen, vanwaar hij ver schillende punten aan de noordkust van westelijk Flores (Mangarai) heeft bezocht, om vervolgens van Maumerie over land naar Sikka aan de zuidkust te gaan. Yan deze plaats werd een tocht in westelijke richting gedaan naar Endeh en het gebied der Rokka's, maar, aangezien de westmoeson inmiddels was ingetreden, werd alleen Mbawa, aan den voet van den vulkaan van Keo gelegen, aangedaan en moest de terug tocht naar Endeh aanvaard worden. De heer Wichmannzou vandaarper prauw naar Hadding gaan om verder over land Larantoeka te be reiken. Prof. Weber en echtgenoote zouden met de mailboot naar Makassar terugkeeren allen verkeerden in goeden welstand. De heer Van den Broek is den 29en December te Batavia aangekomen en heeft, na aldaar ver schillende bezoeken te hebben afgelegd, zijne reis voortgezetden 22en Januari dacht hij uit Soerabaja naar Makassar en den 26en dier maand van laatstgenoemde plaats naar Koepang te vertrekken. Nadere bijzonderheden zullen worden medegedeeld in de eerstvolgende afleve ring van het tijdschrift des genootschaps. Naar de Port. mededeelt, zal er binnen kort bij de uitgevers Cremer en Co. te 's Gra- veuhage verschijnen een bundel gedichten, getiteldIxa Katinke, naturalistische Passie - Cyclus van elf zangen met voor- en achterdeur, door Ixa. De bundel is opgedragen aan Cor nells Paradijs, den welbekenden auteur van Grassprietjes. De Speet was in staat reeds de vorige week een paar vermakelijke staaltjes uit dezen cyclus mede te deelen. Tot lid van het Historisch genootschap te Utrecht is o. a. benoemd de heer W. J. N. Landré, notaris te Vlijmen. Het oorspronkelijk manuscript van die Wacht am Rhein, in handschrift van den dichter Max Schneckenburger, wordt in Duitsche bladen ten verkoop aangeboden. Het bevindt zich in het bezit van den heer P. Raucher te Interlaken. Joachim's jubilé werd in de Hochschule te Berlijn gevierd met een uitvoering van Bachs Lobe den Herrn. Daarna sprak Spitta den j ubi- laris toe en onthulde een buste van Joachim, door Doundorf vervaardigd. Vervolgens werden een paar werken van Joachim uitgevoerd en speelde deze zelf Bachs Chiacaine. 's Avonds werd den jubilaris een feestmaal aangeboden, Jordan hield daar de feestrede en er werd een tableau vivant vertoond, voorstel lende de muzen, waarvan er eene de buste van Joachim omkranst met een gouden lauwerkrans. Deze werd den jubilaris later aangeboden. In de Fine Art Society wordt een tentoon stelling van aquarellen uitsluitend van Neder- landsche kunstenaars gehouden. Het Athenaeum roemt inzonderheid Aan het strand, van J. Van der Weele Drinkende paarden, van P. De Joselin De Jong Het paleis in het bosch, een wintertafreel met sneeuw, van J. Van de Sande Bakhuyzen, een Zandweg, van N. Bastert Rust, van A. Artz, en De St Jacobskerk in Den Haag, van J. Bosboom. Door den minister van binnenlandsche zaken zjjn in Zeeland benoemd in de com missie, in het voorjaar van 1889 belast met het afnemen der examens ter verkrijging van de akte van bekwaamheid, bedoeld in art. 56, onder a, van voorschreven wet, tot lid en voorzitter, de schoolopziener in het district Middelburgtot leden, de schoolopzieners in het district Goes en in de arrondissementen Middelburg, Axel en Zierikzeetot leden plaatsvervangers, de schoolopzieners in de ar rondissementen üostburg, Goes en Tholen. Door Z. H. den Paus is aan den heer D. J. Mes te Middelburg het kruis Pro ecclesia et Pontif.ce verleend. Door den bisschop te Breda zijn benoemd tot pastoor te Wouw de heer J. M. Genet; tot pastoor te Zuiddorpe de heer A. P. Verheijen; en tot kapelaan te Hoofdplaat de heer P. Mjjnen, priester van het seminarie, Ypelaar.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1889 | | pagina 1