2 Maart.
N°. 52.
132e Jaargang.
1889.
Zaterdag
Middelburg 1 Maart.
FEUILLETON.
Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco f 2.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentïën: 20 cent per regel. Bij abonnement lager.
Geboorte-, Trouw-, Dood-, eu andere familieberichten met de daarop
betrekking hebbende dankbetuigingenvan 17 regels 1.50
iedere regel meer ƒ0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
van Hans Hoffmann.
LETTEREN EN KUNST.
KERKNIEUWS.
LANDBOUW.
HIDIIIIIK IK.SIIII (1)1 lit\T.
Thermometer.
Middelburg 1 Maart, m 8 u. 27 gr.
m. 12 u 35 gr. av. 4 u. 35 gr. F.
Verwacht O. wind.
Agenten te VlissingenP. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. v. d. Peijl, te ZierikzeeA. C. de Mooij en te TholenW. A. van Advertentïën
Nieuwenhhijzen. Verder worden door alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentïën aangenomen, en nemen ook het algemeen advertentie- moeten des namiddags te een uur
bureau van Nijgh Van Ditmajr te Rotterdam, en de firma B. van deb. Kamp te Groningen, voor de Noordelijke provinciën, annonces aan. Hoofdagenten voor het i aan het bureau bezorgd zijn, willen
Buitenland: te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger, voor België A. Gbosjean Co. te Brussel. zij des avonds nog worden opgenomen
Volgens officieel bericht bleef de toe
stand des konings in de laatste dagen onver
anderd.
Een bericht uit Apeldoorn aan het Hhld. meldt
dat dr Vinkhuizen de laatste dagen het paleis
niet meer verlaten heeft.
De ziekenoppasser Hemmes deed Woensdag
voor het eerst als zoodanig dienst.
Donderdag heeft Z. M. een paar malen voor
korten tijd het bed kunnen verlaten en scheen
zich daarbij tamelijk wel te gevoelen.
Het afnemen der krachten schijnt echter in
werkelijkheid grooter te zijn, dan zich opper
vlakkig laat waarnemen.
De Haagsche correspondent der Zutfensche
courant heeft van een katholiek vernomen, dat,
behalve het bezwaar, aan de seminaristen ont
leend, tegen persoonlijken dienstplicht, bij de
katholieken nog een ander bezwaar bestaat-
Dit is het volgende
Peraoonljjke dienstplicht zou verwarring en
storing brengen in de levensverhoudingen der
katholieke burgerij. Die levensverhoudingen
zijn volstrekt niet gelijk aan die der protes
tanten. Onze burgerij is bevreesd haar zonen
de wijde wereld in te zenden, stelt er hoogen
prijs op, dat ook de jongens voortdurend onder
toezicht en controle blijven. Vandaar dan ook,
dat zoo weinig katholieken hun fortuin in de
Oost gaan zoekenvandaar dan ookdat
baantjesjagerij bij onzen winkelierstand een on
bekend iets is. Na onder leiding der geeste
lijkheid voldoend onderwijs te hebben genoten,
komt de zoon terstond in de zaak van zijn
vader. Zoo heeft men den meesten waarborg,
dat hij niet afwijkt van den goeden weg en
niet tot uitspattingen vervalt. Zoo heeft men
ook den meesten waarborg, dat zich een dege-
gelijke burgerstand ontwikkelt, die nog zaken
weet te doen op solieden grondslag, zijn relatiën
en traditiën van vader op zoon aMadraagt en
niet bevreesd behoeft te zijn voflBKnige con
currentie. Of denkt gij, dat het bloot toeval
is, dat in den regel de katholieke winkels meer
vooruitgaan dan de protestantsche Vooreen
deel moge dit een gevolg zijn van den veel
nauweren band, die er tusschen onze geloofs-
genooten bestaatvoor een nog grooter deel
hebben wij het te danken aan onze bovenge
noemde traditiën en levensverhoudingen. Welnu,
de persoonlijke dienstplicht zou dairop een
storenden invloed uitoefenen. Tegenwoordig
moet een katholieke winkelier al zeer arm zijn,
als hij besluit, zijn zoon zelf te laten dienen.
Tot geen prijs wil men zijn kinderen geruimen
tijd aan de kazerne toevertrouwen, onder ver
houdingen, die maar al te dikwijls een zeer
treurigen invloed uitoefenen. Voor de meeste
katholieken is de kazerne het summum van
vuilheid en ongerechtigheid. Overdrijving als
gij wilt, maar een overdrijving, waarmede men
rekening moet houden. Waar de ouders zich
ID OO I "W E E JR.
NOVELETTE
Uit het Duitsch.
Den anderen dag werd het wurmpje aan de
heeren voorgesteld, doch in een geheel audere
gedaante dan zij verwachtten, namelijk als
een allerliefst volwassen achttienjarig meisje,
met lieve, schrandere, bruine oogen.
Zij vergaten beiden al hun vaderlijke waar
digheid en bogen zeer hoffelijk voor haar,
waarop zij van de eene verlegenheid in de
andere vervielen, zoodat het meisje zelve er
door aangestoken werd en, zoodra zij er kans
toe zag, hard wegliep.
»Zij heet Katherine Augusta", zei de
moeder, »en wij noemen haar nu eens Kaatje
dan weer Guusje, al naar het ons in den
mond komt."
»Mij staat Kaatje meer aan", bromde
kapitein Kannenberg, alleen om wat te zeggen.
»Dan zal ik haar Guusje noemen", zei de
houtvester, »opdat zij aan een vasten regel
gewenne en toch haar beide namen behoudt."
Zij hielden zich ook trouw aan dit besluit,
ofschoon zij het een zonderling gebruik vonden
om een meisje zonder eenige geldige reden
twee namen tegeljjk te geven.
in elk geval zooveel opoffering getroosten om
te ontkomen aan ietswat zij voor hunne
zonen een zoo groot kwaad achten, daar is het
te begrijpen dat zij zich met hand en tand
verzetten tegen maatregelen, die het hen on
mogelijk zouden maken, eraan te ontsnappen".
Spreekt het Dagblad ons bericht tegen, dat
de onderwijswet van den raad van state bij de
regeering is teruggekeerd, het wordt odb toch
heden van bevoegde zijde bevestigd.
Het advies van den raad van state is gear
resteerd, en, naar ons wordt verzekerd, met een
speciaal advies van den staatsraad mr. J.
Heemskerk Azn. aan den koning verzonden.
Vaderland
De St. Crt. bevat een staat van militaire
nalatenschappen, afkomstig van onderofficieren
en verdere manschappen der landmacht in
Nederlandsch-Indië, onder beheer der weeska
mers daar te lande gekomen, en die zuiver,
na aftrek van kosten en loonen, bedragen 250
en minder en opgevraagd en ontvangen kun
nen worden bij het ministerie van koloniën in
Nederland.
Op dien staat komen onder meer voor
Pieter Brouwer, geb. te Zierikzee 23 Aug.
1841, zoon van Nicolaas en Maria de Bonte,
als soldaat den 24 Nov. 1876 te Barabei (Borneo)
overleden, ad 1.36; Jacobus Mattheus Vos,
geb. te Middelburg 4 Dec. 1838, zoon van
Pieter en Tannetje Besagen, als sergeant den
27 Jan. 1877 overleden te Batoe Toelis (Bui
tenzorg), ad 0.38.
Zooals men weet werd in een vergadering
te Amsterdam van Burgerplicht op 8 Jan. 11.
de wensch geuit dat de Liberale Unie wat meer
van zich zou laten hooren. Op een daartoe
gericht schrijven heeft het bestuur der Unie
aan Burgerplicht geantwoord, dat het doen van
verslag eenige malen 'sjaars rechtstreeks aan
de kiesvereenigingen niet volkomen strookt met
den geest van statuten en huishoudelijk regle
ment.
Maar daarenboven oordeelt het besuur der
Unie dat de tegenwoordige omstandigheden
gebiedend eischen nauwkeurige voorbereiding
voor wellicht spoedigen openbaren strijd, en
dat het van weinig beleid zou getuigen de
practische plannen daarvoor openbaar te maken.
Wel is het bestuur met Burgerplicht van de
wenschelijkheid van het geven van teekenen
van leven overtuigd, doch dan moeten deze ook
eenig practisch resultaat beloven. Voor het
inwerken op de openbare meening moet het
gewenschte oogenblik worden afgewacht, dat
de staatkundige tegenstanders door indiening
van ontwerpen van wet, wellicht spoedig,
zullen aanbieden en dan zal dadelijk van de
werkzaamheid der Liberale Unie blijken. Onver
hoopte geschilpunten zal het bestuur gaarne
in de algemeene vergadering van afgevaar
digden bespreken.
Behalve in het district Waalwijk hebben
Er kwamen echter na verloop van een paar
dagen nog allerlei vreemde dingen aan het
licht, die met het meisje in verband stonden,
zonder dat zij begrepen hoe de vork in den
steel zat. Het eerste wat ieder voor zich zelf
opmerkte, was een zekere veranderlijkheid in
uiterlijk, die zeer snel plaats greep, evenals
een landschap door verandering van bewoners
heel anders schijnt en inderdaad toch dezelfde
is. Niet dat er iets veranderde aan hare
trekken of aan hare gestalte, alles bleef
precies hetzelfde, zooals bij ieder gewoon
mensch, die geen tooneelspeler of goochelaar
is, en de uitdrukking van haar gelaat wis
selde ook niet meer af dan bij ieder gewoon
menschenkind. En toch bleef die geheimzin
nige veranderlijkheid bestaan. Lag het aan
zekere, bijna onmerkbare bewegingen, aan haar
oogopslag, of aan een onverklaarbare afwijking
in den toon harer stem uit te maken was
het niet, noch door bespieden, noch door ge
peins. En toch kon het geen verbeelding zijn;
want het verschijnsel herhaalde zich dageljjks
en werd door beiden in dezelfde mate waar
genomen, en wel met toenemende zekerheid,
zoodat zij zich na eenige dagen konden ver
beelden twee verschillende vormen of openba
ringen van een en hetzelfde wezen om zich
heen te zien. Ja, die verbeelding of waarne
ming werd van lieverlede zoo sterk, dat zij
reeds begonnen de twee gedaanten als Kaatje
en Guusje te onderscheiden en daarmede van
hunne vroegere grondbeginselen af te wijken.
Noord-Brabants staten cok nog wijziging voor
gesteld in het district Grave, dat zij wenschten
gesplitst te zien in twee districten, Osch en
Boksmeer, met 4 en 3 leden, zoodat de geheele
indeeling dier provincie alinu zou worden: dis
trict 's-Hertogenbosch 6 leden, Tilburg 6, Breda
6, Oosterhont 6, Zevenbergen 6, Bergen-op-
Zoom 6, Waalwijk 4, Almkerk (Heusden) 4,
Vechel 6, Osch 4, Boksmeer 3, Eindhoven 6
en Helmond 6, totaal 69 leden.
De kamer van koophandel te 's Bosch heeft
aan de Tweede kamer een adres gericht be
treffende het ontwerp van wet, houdende be
palingen tot voorkoming van bedrog in den
boterhandel.
Om de zuivelbereiding door middel van wet
telijke bescherming tegen knoeierij en bedrog
ter hulp te komen, zou spreekt zij als haar
oordeel uit een algemeene wet tegen bedrog
en vervalsching in den handel in 't leven ge
roepen moeten worden. Van het nu ingediende
ontwerp verwacht de kamer weinig heil, omdat
zij vreest, dat daardoor het produceeren van
slechte natuurboter eerder zal worden bevorderd
dan tegengegaan, en alzoo een der oorzaken
van het verval der Nederlandsche boter zal
blijven bestaan.
In elk geval vertrouwt de kamer dat, al
wordt het wetsontwerp aangenomen, dit echter
niet zal geschieden dan met verwerping van
artikel 3. Die bepaling gaat inderdaad te ver.
Het waken tegen bedrog mag niet zoo ver gaan,
dat daardoor de verkoop van kunstboter ook
maar eenigermate wordt bemoeilijkt.
De heftige uitvallen in het Pruisische huiR
van afgevaardigden tegen de Nederlandsche
regeering (bij de beraadslagingen over het
kanaal van Dortmund naar Ems) welke de
verplichtingen, haar bij de Rijnscheepvaartakte
van 17 October 1868 opgelegd, niet zou naleven,
hebben begrijpelijkerwijs hier te lande groot
opzien gebaard, zegt de Amsterdamsche corres
pondent der Küln. Zeit., die er op wijst, dat
dezelfde klachten, die men aan gene zijde van
den Rijn tegen Nederland heeft, hier sinds
jaren tegen de Pruisische regeering worden
ingebracht. Daarbij komt dat de lasten aan
onze zijde veel drukkender en kostbaarder zijn,
daar de Rijn op onzen bodem minder snel
stroomt en daardoor het zand en het grootste
gedeelte der medegevoerde stoffen weder los
laat. In de nog onlangs te Rotterdam gehou
den vergadering van de Vereeniging tot beharti
ging der belangen van de scheepvaart in Nederland
werd met cijfers bewezen dat de scheepvaart
op den Rijn in Nederland geen reden tot klagen
bood; waarbij aangetoond werd dat de stil
stand van het verkeer op den Rijn tusschen
Duitschland en Nederland van 12 Januari
tot 3 Februari geheel op rekening van Duitsch
land moest gesteld worden. Deze beschuldiging
schijnt echter niet geheel juist, want, al is het
waar dat het verkeer tusschen Rotterdam en
Lobith geen oogenblik verbroken is, zoo is dit
te verklaren uit den minderen diepgang der
Nederlandsche schepen; bij laag water toch is
Verder bleek hieruit dat de kapitein liever
met het meisje verkeerde wanneer het als
Katherine kwam en de houtvester wanneer hij
haar Auguste noemde.
Er bestond echter een bijna nog grooter
raadsel. Dat zonderlinge schepsel moest de
gave bezitten om zich ongehoord snel te be
wegen en te verplaatsen, 't geen telkens op
onverklaarbare wijze geschiedde.
Zoo gebeurde het eens dat de kapitein, uit
het bosch terugkeerendehaar op de brug
ontmoette, die ongeveer duizend pas van het
huis aflag, en toen hij daar kwam zag hij haar
uit het venster kijken. En toch had zij slechts
op dat eene smalle pad, vlak langs hem heen
moeten gaan, of in de boot stappen en met
onbegrijpelijke, ja onmogelijke snelheid roeien
om den grooten omweg over het meer te maken.
Zoodra hij verscheen trok zij wel is waar snel
haar hoofd van het venster weg ook een
onbegrijpelijke manier maar toch niet snel
genoeg dat hij er niet op zou gezworen hebben
dat hij haar gezien had.
De houtvester stond ook eens voor een der
gelijk onverklaarbaar feit. Hij had haar op
de trap aangetroffen, terwijl zij zich naar haar
kamer begaf, en geen tien minuten later vond
hij haar bij de meiden op het weiland, waar
heen zij sh chts onder de aarde door kruipende
of dóór de lucht vliegende had kunnen komen.
En hij meende zich waarlijk te herinneren dat
hij een soort van gesuis en geblaas naast zich
gehoord had, maar dat kon ook wel een kat
het vaarwater niet diep genoeg voor de grootere
Duitsche schepen. Toen in December 1888
deze zaak in de Tweede kamer behandeld
werd, erkende de minister van waterstaat zelf
dat de Rijn over eene lengte van 14 KM. nog
moest uitgebaggerd worden, dat hiertoe de
plannen reeds gemaakt waren, en dat spoedig
de noodige middelen daartoe zouden aange
vraagd worden. Men ziet dus dat de goede
wil aan onze zijde niet ontbreekt, en dat de
opmerkingen in het Pruisische huis van afge
vaardigden minst genomen zeer overdreven
zijn.
Met 1 Maart is Het orgel, Maandblad voor
organisten, onder redactie van onzen vroegeren
stadgenoot M. H. van 't Kruys, zijn vierden
jaargang ingetreden.
De zorg, door d«n redacteur in de afgeloopen
drie jaar aan den inhoud van het kleine blaadje
besteed, is beloond, doordien Het orgel een goe
den kring van lezers heeft verworven en bijna
allen, die tot het orgel in betrekking staan,
onder zijne geaboneerden telt. Op denzelfden
voet voortgezet zal de vierde jaargang van het
Maandblad evengoed den weg onder het publiek
vinden als zijne voorgangers.
De Globe van Maart bevatDe Islam in
AfrikaBeelden uit Spanje Schetsen uit den
circusBenjamin HarrisonDe vlucht van
Lodewijk XVIBeethoven en zijn uitgevers
De Europeanen door een Chinees beoordeeld.
Mozarts Entführung aus dem Serail is in
het Grieksch vertaald en te Alexandrië opge
voerd het succes was buitengewoon groot.
- De violist Davidow is te St. Petersburg
aan een beroerte overleden. Hij was 50 jaar
oud en bewoonde sedert 1862 de Russische
hoofdstad, eerst als keizerlijk kamer-virtuoos en
sedert 1876 als directeur van het conservatoire.
Voor dien tijd was bij de eerste viool van het
Leipziger Gewandhaus-orkest.
Talrijke blijken van sympathie ontving
gisteren prof. Döllinger te Munchen bij de
viering van zijn 90en verjaardag.
Te Elberfeld is, naar aanleiding van de
klacht van een katholiek blad, door de politie
aan het theater de verdere opvoering van een
nieuw tooneelstuk van Kruse: Standhaf te Lièbe
verboden.
Te Tholen zal de doleerende gemeente
een eigen kerk bouwen en een predikant be
roepen.
De maand Februari heeft naar men
ons uit Zuid-Beveland schrijft dit jaar haar
gewone negen of elf mooie dagen evenmin ge
leverd als in 1888. De bedoeling was misschien
vele keeren goed maar ongunstig weer verijdelde
dikwijls de goede hoop. Beide maanden onder
scheiden zich van sprokkelmaand in 1887 toen
geweest zijnwant even daarna had hij zulk
een dier op den weg gezien, dat allerlei
gekke sprongen maakte, uit angst voor een
kikvorsch.
Er was nog iets zonderlingshet meisje was
in het algemeen zeer aardig, verstandig, op
merkzaam en toonde een goed geheugen te
bezitten, doch af en toe scheen het alsof haar
herinneringsvermogen haar geheel in den
steek liet, gelijk een oude piano, waarvan
sommige toetsen nu en dan geen geluid geven.
Dit geschiedde echter nooit bij degelijke, be
paalde boodschappen of gesprekken maar wel
bij onverschillige, toevallige praatjes, kleine
grappen en onbeduidende voorvallen zij scheen
het echter zelf te weten en er onder te lijden,
want zoodra de heeren het haar lieten merken
schaamde zij zich, begon verlegen te stotteren
en maakte zich zoo gauw mogelijk uit de
voeten. Maar dan gebeurde het vaak dat zij
na een korte poos terug kwam, weer heel
vroolijk was en zich alles, waarvan zooeven
sprake geweest was, tot in de kleinste bijzon
derheden herinnerde. Het was net alsof zij in
haar kamer een doosje had, waarin zij haar
overtollige herinneringen wegsloot, om ze» in
geval van nood voor den dag te halen en te
pas te brengen.
Het was heel natuurlijk dat al die zonderlinge
dingen den beiden heeren veel te denken gaven,
en zij niet konden nalaten om dit vreemd
soortige schepsel met meer opmerkzaamheid
en deelneming gade te slaan dan zjj anders
reeds erwten waren gezet, aardappels gepoot en
groentezaden aan den verwarmenden grond
waren toevertrouwd. Thans is er nog weinig
uitgevoerd, zoowel door landbouwers als tuinders.
Tegenover een uitgezonderd geval van paarden-
boonen zaaien op den akker, benevens aardap
pels planten, uien en wortels zaaien in een
beschut tuintje, heerscht. over 't algemeen nog
stilstand en winterrust. Met het oog op den
tijd van 'tjaar mag dit een goed verschijnsel
genoemd worden, wijl bij vroeg mooi weder
veel gewaagd wordt.
Naar aanleiding eener prijsvraag.
De vereeniging Nederlandsch paardenstamboek
heeft voor eenigen tijd een prijsvraag uitge
schreven, op welke ze vóór 1 Maart 1889 de
antwoorden inwacht. Het doel dei prijsvraag
is de samenstelling eener beknopte handleiding
over de paardenfokkerij. Naar aanleiding hier
van is de vraag, of zoo'n handleiding noodza
kelijk is, zeker alleszins gewettigd en onzes
bedenkens ligt het antwoord op de vraag als
van zelf in deze opgesloten. Immers, stond
de paardenfokkerij ten onzent op een ongekende
hoogte, dan was 't niet noodig in deze meerder
licht te vragen. Nu echter het volmaakte der
paardenteelt nog in 't verschiet ligt en de
meeste fokkers met wijlen Archimedes nog niet
kunnen uitroepen sik heb het gevonden," nu
kan 't niet anders of het edel streven der
bovengenoemde vereeniging moet algemeen
worden toegejuicht. Eere aan elke vereeniging,
aan elke maatschappij, die iets goeds tot stand
uil brengen, waar het particulier initiatief te
kort schiet. Men meene nu maar niet zijn
uil een valk te zijn, want dan, neen waarlijk,
dan breekt men af in stede van op te bouwen.
Men zegge nu niet»ik weet het en ontken
dus alle waarde aan bedoelde prijsvraag."
Aangenomen nog dat men het weet, dan geeft
deze kennis reden tot dankbaarheid, maar niet
tot schouderophalend medelijden.
Tegenover een, die het weet, staan er minstens
vijf die het niet weten en met het oog op de
laats ten tracht men licht te ontsteken. Een
bewijs, dat velen niet op de hoogte zijn van
de paardenfokkerij of de verzorging onzer edele
viervoetersWij kennen genoeg boeren, die
in den winter hun paarden onderhouden met
stroo, zegge stroo omdat hoeden af
s. v. p. omdat de beesten toch niets doen.
Wat blief, of 't waar is Op ons eerewoord
't Is op de keper beschouwd een konsekwent
doorvoeren van de leer»wie niet werkt zal
ook niet eten", evenwel met dit onderscheid,
dat den hongerige toch noch eenige lafenis
wordt verstrekt, zeker uit vrees dat de getrouwe
naleving der letter op financieel verlies zou
uitloopen. Wjj overdrijven niet en herhalen
Er zijn er zoo Is 't niet treurig Desniette
min waar 1 Verbeeld u, dat wij eens de dupe
moesten zijn van die fraaie, naar de letter
opgevatte leer Het *Schep vreugde in 'f leven
zou zeker niet de lucht doen trillen, maar
wel de verzuchting gehoord worden
Ai mij, wat heb ik toch misdaan,
Dat men met mij niet is begaan 1
noodig geacht zouden hebben.
En daar het meisje er zoo lief uitzag, was
het ook geen wonder dat zij dagelijks meer
schik in haar kregen en dat die geheim
zinnige trek, dat spookachtige van haar
wezen zeer geschikt was, om hun verwoeste
verbeelding wakker te schudden en aan het
huppelen te brengen, als een jong veulen in
de voorjaarsweide.
Intusschen was Maart in het land gekomen
en de zuidewind bracht op zijne vleugelen het
dooiweder mede. Het ijs op de zee was gebarsten
en verbrokkeld er zwommen nog slechts en
kele stukken drijfijs in het water rond.
Op een mooien dag liep kapitein Kaunen-
berg het bosch in, zonder bepaald doel, mis
schien wilde hij gaan zien of de reeën al terug
gekeerd waren, of er reeds eenig groen te
zien was, enz. Langs het kanaal liep een
smal voetpad, waarop men mijlen ver rechtuit
kon loopen. Den heelen winter was het dood
stil in het bosch geweesthet water stond
hoog toen het bevroor, zoodat de slanke elzen
stammen alleen boven het ijs uitstaken. Doch
heden was het uitgestrekte bosch met vreemde
geluiden vervuld. Onder den druk van den
zuiden wind was het water gezakt en de
ijskorst zweefde als een hangende brug tusschen
de boomen. Toen nu de warmte van het dooi-
weer ook in de verborgenheden van het bosch
doordrong brak het ijs overal af en viel krakend
en rammelend op de wortels en den vochtigen
grond. Dit maakte door het heele bosch een