N°. 50.
132e Jaargang.
1889.
Donderdag
28 Februari.
Middelburg 27 Februari.
FEUILLETON.
Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco f 2.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentïen20 cent per regel. Bij abonnement lager.
Geboorte-, Trouw-,Dood-, en andere familieberichten met de daarop
betrekking hebbende dankbetuigingenvan 17 regels 1.50;
iedere regel meer ƒ0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
3D OOI "WEE!*.
LETTEREN EN KUNST.
lllDDIillllil.Sflir COURANT.
y
Thermometer. Agenten te VlissingenP. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. v. d. Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij en te TholenW. A. van Advertentlön
Middelburg 27 Febr. vm. 8 u. 34 gr. Nleuwenhitijzen. Verder worden door alle postkantoren en boekbandelaren abonnementen en advertentiën aangenomen, en nemen ook het algemeen advertentie- j moeten des namiddags te een uur
m. 12 u 35 gr. av. 4 u. 31 gr. F. i bureau van Nijgh Van Ditmab. te Botterdam, en de firma B. van der Kamp te Groningen, voor de Noordelijke provinciën, annonces aan.Hoofdagenten voor het aan het bureau bezorgd zjjn, willen
Verwacht O. wind. j Buitenland: te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger, voor België A. Grosjean Co. te Brussel. zij des avonds nogworden opgenomen
De beslissingen, door de provinciale staten
gisteren over het voorstel der regeering tot
wijziging der kiestabel voor de provinciale
staten genomen, hebben wjj nog in ons vorig
nommer onder de laatste berichten kunnen op
nemen, met uitzondering van die der staten van
Friesland. Deze besloten het voorstel in handen
te stellen eener commissie van vijf leden.
De staten van Noord-Brabant kwamen giste
ren met de behandeling nog niet gereedhet
voorstel werd naar de afdeelingen verzonden
en heden zou men opnieuw ter behandeling
bijeenkomen.
(Men zie Laatste berichten.)
De toestand van Z. M. den koning is in de
laatste dagen, naar het schijnt, zeer ongunstig.
De Staatscourant, die Dinsdag avond verscheen,
bevatte het volgende bericht, dat wij nog in
een deel der oplaag van ons vorig nommer
konden opnemen
»Volgens verklaring van professor Bosenstein
en van de geneesheeren des konings zijn na de
aandoening van het slijmvlies der mond- en
keelholte de krachten van Z. M. niet terug
gekeerd. De voeding is niet voldoende, de
nachten blijven onrustig.
»De koning heeft zijne gewone bezigheden
niet kunnen verrichten."
In de zaak dei Bantamsche onlusten zijn
thans 88 doodvonnissen gewezen.
Naar aanleiding daarvan deed de N. TL. Crt.
gisteren de vraag: Mogen die doodvonnissen
in massa voltrokken worden En aan haar
beslistneen knoopte zij eene zeer lezenswaar
dige beschouwing vast.
De gouverneur-generaal staat hier voor een
zeer moeilijke beslissing, waarbij hij niet alleen
voorlichting in Indië, die misschien eenzijdig
is, maar ook voorlichting uit Nederland behoeft.
Bij onlusten, als in Bantam zijn voorgekomen,
is strenge repressie hoogst noodig, maar is de
rust hersteld, dan komen andere overwegingen
aan 't woord. Overdreven strengheid is vooral
daarom misplaatst, omdat de groote hoop bij
dergelijke opstanden zijn onkundigen en mis
leiden de drijvers, die in een staat van op
winding verkeeren, stellen steeds zich zelf het
meest bloot en vinden doorgaans den dood,
wanneer de gewapende macht verschijnt om de
orde te herstellen. De misleiden en onkundi
gen later te dooden is een nuttelooze wraak
oefening.
En onstaatkundig wordt zulk een bedrijf,
omdat de doodsvoltrekking niet afschrikkend
werkt, maar deels met onverschilligheid wordt
aangezien, deels nieuwe kiemen van haat zaait
en tot wraak prikkelt.
Hierbij komt ten slotte nog, dat de waar
borgen tegen rechterlijke dwaling in zulk een
geding meer dan ergens ontbreken.
Een strafoefening, zoo onstaatkundig en on-
menscheljjk, als deze doodsvoltrekking in massa
m.
NOVELETTE
van Hans Hoffmann.
Uit het Duitsch.
Kapitein Kannenberg was het zeeleven en
zijne vele avonturen moede geworden en had
besloten met zijn niet onaanzienlijk vermogen
in stille afzondering aan den wal te gaan
wonen. Indien het waar is dat wij jong zijn
zoolang wij ons jong voelen, maar ook niet
langer, dan kon men Bobert Kannenberg in
derdaad oud noemen, al zijn andere menschen
op acht of negen en dertigjarigen leeftijd nog
in de kracht van hun leven. Het afwisselende
leven van den zeeman maakt echter vroeg oud,
en dat voelde de kapitein ook, ondanks zijne
bruine lokken en zijn ongerimpeld gelaat.
Menigeen, die in zjjn geval verkeerde, zou
het eerst aan trouwen gedacht hebben, ten
einde in den heiligen ^scht een veilige haven
te vinden, doch Bobert Kannenberg was zoo
dwaas niet en zocht veeleer het geluk van zjjn
ouden dag te verzekeren door zooveel mogelijk
het gewoel der wereld te ontzeilen, en daarvoor
scheen hem alleen het vrijgezellenleven het
ware vaarwater toe. Buitendien had hij een
ongelukkige liefde van bijzonder langen duur
achter zich en was niet gezind zich nog een
zou wezen, ware een veroordeeling voor onze
regeering, die daarmede zou toonen voor haar
taak, om haar onderdanen tot een staat van
beschaving op te voeren, niet berekend te zijn.
Misschien zullen enkelen, wier schuld vaststaat
en die tot de leiders hebben behoord, met het
leven moeten boeten; voor anderen zal deportatie
of verbanning slraf genoeg zijn. De Neder-
landsche regeering heeft tot plicht, besluit de
N. R. Crt., den Gouv.-Gen. bij tijds te onder
richten, dat het voltrekken van doodvonnissen
bij tientallen, met kansen op gerechterlijken
moord en zonder zedelijke en staatkundige
rechtvaardiging, een daad is die het Opperbe
stuur ongeraden acht, het Nederlandsche volk
verafschuwt, en de openbare meening ten streng
ste veroordeelt.
In verband met hetgeen Het Vad. schreef
verdient opmerking het volgende, dat door den
Londenschen correspondent der N. R. Crt. wordt
gemeld
»Van geachte en alleszins bevoegde zijde ver
neem ik, dat het vermoeden, als zou de Neder
landsche regeering reeds sedert einde December
iD het bezit zijn der drie overeenkomsten, door
de Britsche regeering met de Noord-Borneo
Compagnie, Serawak en Broenei gesloten, onjuist
is. Eerst vier dagen geleden heeft de regeering
te 's Hage de stukken van den Britschen gezant
aldaar ontvangen, en tegelijkertijd kreeg de
Nederlandsche legatie te dezer stede den bundel
van het departement van buitenlandsche zaken
in de Downing-street.
«Het blijft niettemin waar, dat de Nederland
sche regeering op de hoogte gehouden is van
den gang van zaken, en dat haar achtereen
volgenskennis is gegeven van het totstandkomen
der overeenkomsten met de Britsche N.-Borneo
Compagnie, Serawak en Broenei. Er was geen
kwestie meer van het voldongen feit er bleef
alleen nog slechts de vraag, hoe en wanneer
het zou worden afgekondigd. Dit strookt zeker
niet met de houding, met de taal onzer ministers
in de Staten Generaal, die het wilden doen
voorkomen, dater een protectoraat van Engeland
over Noord-Borneo aanhangig was, op een oogen-
blik, dat het al bestond, ten minste voor de
contracteerende partijen.
»Sir Alfred Dent heeft mij bevestigd, dat de
betrekkingen tusschen zijne Compagnie en Sera
wak zeer gespannen zijn. Het is een feit, dat
de Pangeran Sjabander, tegen wien de troepen
der Compagnie thans aan de Padas krijgsvoeren,
met den «zedelijken bijstand" van twee Engel-
sche oorlogsvaartuigen ter kust, de vlag van
Bad ja Brooke voert, zonder dat deze den Pangeran
hebben verloochend. Dat laatstgenoemde ook
veel geschut bezit, waarvan de herkomst ver
dacht is, heb ik reeds gemeld."
Ook de Haagsche correspondent der Zutph. Ct.
ziet in de verkiezing van den heer Mutsaers
tot lid van de Tweede kamer het gevolg van
zijne houding in de Staatscommissie voor de
legerorganisatie. Hij was één der drie leden,
welke zich tegen den persoonlijken dienstplicht
verklaarden. In Noord-Brabant, zegt die cor
respondent, is de agitatie zóó groot, dat men
maal aan dergelijke gemoedsaandoeningen bloot
te stellen, vooral daar hij, volgens een ouder-
wetsche overlevering, meende dat een dergelijke
ongesteldheid iemand gewoonlijk slechts een
maal in het leven kon overkomen, even als
mazelen of andere kinderziekten.
Bij zulke goede beginselen had hij slechts éen
moeilijkheid te overwinnen, namelijk die om een
goeden grond te vinden waar hij in vrede zijn
anker kon laten vallen. Dat was inderdaad
niet zoo gemakkelijk. Hij beproefde hier en
daar binnen te loopen, doch bespeurde weldra
de onvastheid van den bodemin een groote
stad voelde hij zich eenzaam, in een kleine
hinderde hem de babbelzucht en de onbeschei
denheid zijner medeburgers, op een dorp ver
veelde hij zich. Eindeljjk vond hij wat hij
zocht. In een breed dal, dat, behalve vele
weilanden, tallooze armen eener rivier en een
uitgestrekt meer bevatte, bevond zich een
elzenbosch van eenige mijlen lang, aan het
uiteinde waarvan een landgoed lag, dat, door
het meer en drie kanalen omringd, een eiland
vormde; Het heette Boelenberg er was ook
werkelijk het begin van een berg te bespeu
ren, doch die verhief zich niet hooger dan
een huis met een verdieping dit landgoed
werd bewoond door een houtvester.
De streek beviel den kapitein uitstekend,
vooreerst omdat zij hem in veel opzichten aan
zjjn geboorteland herinnerde en toch weer
eigenaardigheden genoeg bezat om hem belang
in te boezemenbovendien voldeed zjj aan
er rond voor uit komt liever te zien, dat de
oplossing van de schoolkwestie voor jaren wordt
verdaagd, dan dat aan het plan van den heer
Bergansius uitvoering wordt gegeven. Men is
niet tevreden met eene uitzonderingsbepaling
voor de seminaristen, omdat men beseft, dat
een wetje, dat in één dag kan afgehandeld
worden, aan die vrijstelling een einde kan maken.
De correspondent gelooft niet, dat de heer
Bergansius zich door zijne geestverwanten zal
laten terughouden van hetgeen hij plicht
acht. Er loopt echter een gerucht, dat wel
de persoonlijke dienstplicht zal worden voor
gesteld, maar dat men tevens zal voorstellen
de uitvoering op te schorten totdat de
kazernes vernieuwd zullen zijn..
Ben »oud-gediende" schrijft over d e promotie
bij de infanterie het volgende aan de Arnh. Crt
«Als het tij verloopt, worden de bakens vel
zet", is een spreekwoord, waarmede de officieren
der infanterie zichtegenwoordigmoeten troosten.
De laatste regeeringsjaren van den minister
Weitzel kenmerkten zich door de zucht, om
voor den kapiteinsrang langzamerhand personen
te verkrijgen van jeugdiger leeftijd dan tusschen
de 40 en 50 jaren. Zoowel door eene snellere
pensioneering van de hoofdoffieieren, die daartoe
in de termen vielen, als door de aanstelling van
bataljons-adjudanten tot kapitein werden in de
laatste twee jaar ongeveer 70 luitenants tot
kapitein bevorderd. Dat hierdoor de opge
wektheid onder de reeds grijzende luitenants
toenam, onder wie er waren, wier borst reeds
versierd was met het kruis van XX jaren, wie
zal het loochenenEvenmin echter zullen wij
oochenen dat er weieens willekeurig met de
pensioneerroede werd gezwaaid, maar waar men
het principe volgt: «de jongeren moeten vooruit",
daar ondervindt ieder op zijne beurt de onaan
gename gewaarwording van oud te zijn, omdat
men al lang geleefd heeft.
Het kan immers niemand verbazen, dat kapi
teins van 50 tot 55 jaren wij tellen er p. m.
40 niet meer jeugdig genoeg zijn, om aan
de vele en groote eischen, die men in den tegen-
woordigen tijd aan de compagnies-commandant
stelt, te kunnen voldoen uitzonderingen
buitengesloten. Evenmin, dat luitenants boven
de 40 jaren wij tellen er p. m. 85 niet
met denzelfden lust denzelfden dienst kunnen
waarnemen, die hunne collega's van 20 jaar
moeten verrichten. Daarvoor zijn zij, hoe plicht
matig ook, mensch, en welke mensch verlangt
niet naar verandering van werkkring, naar
meerdere verantwoordelijkheid, wanneer hij 20
jaren in hetzelfde gareel heeft geloopen
Zoolang de pensioenwet niet veranderd is, zal
deze toestand echter zoo blijven, maar de vraag
mag voorzeker gesteld worden Is het niet de
plicht van den minister van oorlog, op eene
wijziging aan te dringen, ja, er zelfs een te
ontwerpen en den kamers aan te bieden Zonder
twijfel zal eene wijziging in die wet menig
individu treffen, nu en later, maav ook even
ongetwijfeld zal het leger en dus onze weerbaar
heid er mede gebaat zijn, wanneer de gelegen
heid bestaat kapiteins, die langzamerhand on
geschikt zijn geworden voor den velddienst, te
pensioneeren.
zijne kluizenaarsneiging, zonder dat hij voor
verveling behoefde te vreezendaarvoor sche
nen het meer en het bosch hem waarborgen
genoeg op te leveren. Om kort te gaan, deze
ontdekking, die hij toevallig op een zeiltochtje
dei d, kwam, als hij zeide, geheel overeen met
de voorstelling, welke hij zich van zijn laatste
aanlegplaats gemaakt had.
Nog beter dan de plaats beviel hem de
houtvester Wiesbeck zelf. Een man van onge
veer denzelfden leeftijd als hij, met dezelfde
opvattingen en neigingen, slechts een greintje
meer naar den mensch'enhater overhellende,
een voorrang, dien de kapitein echter zonder
veel bezwaar ook zeker wel zou weten
te verwerven. Eenige glazen grog, met steeds
afnemende dosis water, riep spoedig een
vriendschapsband in het leven, en na nog eenige
bezoeken op Bodenberg was het plan gemaakt
en van weêrszijden goedgekeurd, om voortaan
gemeenschappelijk huis te houden.
Op een schoonen voorjaarsdag trok Bobert
met zijn geheelen vrijgezellen inboedel en al
zijne staatspapieren het houtvestershuis binnen
en nu begon voor die twee oude brompotten
een leven, zooals zij het niet prettiger hadden
kunnen wenschen. De kapitein nam de pacht
van de visscherij aan deze zijde van het meer
over en wisselde deze liefhebberij af met de
jacht, nu eens gezamenlijk met zijn vriend, of
ieder op des anders gebied alleeD, zoodat weldra
de houtvester een hartstochtelijk visscher werd
en de zeeman dagelijks meer pleizier kreeg in
Bij vele regimenten bestaat het gebruik deze
kapiteins tot «kapitein voor speciale diensten"
aan te wijzen. Voor dat gebruik is veel te
zeggen, maar in het belang van de promotie
is het nie'tv De betrekking van kapitein voor
speciale diensten is bij elk regiment noodig.
Het toezicht op den cursus, op de school, op
de voeding van den soldaat, het beheer der
cantines e. t. q. moet in afzonderlijke handen
zijn, wil men den compagniekommandant niet
telkens aan zijn werkelijken dienst onttrekken.
Toch is het eene betrekking waarbij men
stokoud kan worden. Laat men haar daarom
om het jaar rouleereu, dan zou de ongeschikt
heid blijken en menigeen zich genoodzaakt zien
zijne papieren eens na te snuffelen, of daar niet
het een of ander in en door den dienst ont
stane gebrek te vinden is, dat een vervroegd
pensioen mogelijk maakt. Het leger kan niet
gebaat zijn met het in dienst houden van
kapteinsvoor wie elke rangsverhooging is
buitengeslotendie niets meer hebben dan
vervlogen idealen.
Men zij streng maar rechtvaardig in de keuze
voor hoofdofficieren men passeere niet dan in
hoogst noodzakelijke gevallen, maar men pas
seere en pensioneere op éen en denzelfden dag.
Waar moet het heen op de wijze, zooals deze
minister van plan schijnt te zijn Het aantal
luitenants, dat recht heeft op het krui3 van
XX jaren, zal binnen korten tijd schrikbarend
zijn toegenomen en op het oogenblik, dat ein
delijk de derde ster hunne kraag bereikt, zullen
zij tot de overtuiging zijn gekomen, dat zij met
deze ook hun baton de maréchal hebben ver
kregen. Weg zijn de idealenEn met hen
ook grootendeels de ambitie
Dit te voorkomen zou een bewijs van door
zicht wezen van dezen minister van oorlog.
Het leger en het vaderland zou hem dank
verschuldigd zijn.
Binnen enkele dagen kan de memorie van
antwoord op het verslag betreffende het ont
werp tegen overmatigen arbeid van vrouwen
en kinderen verwacht worden. Een gewijzigd
ontwerp, waarbij de fabrieksinspectie is opge
nomen, zal de memorie vergezellen.
De onderwijswet is van den raad van state
bij de regeering teruggekeerd. (Vad
De minister van oorlog brengt ter kennis
van belanghebbenden
1°. Dat in de maand Augustus en September
e.k. een examen zal worden gehouden tot toela
ting van onderofficieren
a. van het wapen der infanterie
bij den hoofdcursus te Kampen en te 's Her
togenbosch, ter opleiding voor den rang van
tweede-luitenant bij dat wapen
b. van alle wapens
bij de hoofdcursus te Kampen voor de mili
taire administratie van het leger hier te lande
en van dat in Nederlandsch Oost-Indië.
2°. Voor die examens worden de navolgende
aantallen plaatsen opengesteld
a. bij de beide hoofdcursussen, ter opleiding
voor den rang van tweede-luitenant bij het
wapen der infanterie, te zamen40 plaarsen,
de genoegens van het boschlevendit laatste
ging des te gemakkelijker, daar de kapitein als
jager niet zoo heel ver buiten zijn gewone
element behoefde te treden, aangezien dit
eigenaardige bosch het grootste gedeelte van
het jaar ondergeloopen was en het water er
zoo hoog in stond dat de elzen er als reus
achtige waterplanten boven uitstaken, en zelfs
in droge zomers liep er een kanaal, met vele
dwarsslooten doorsneden, door de geheele lengte
van het bosch, zoodat men de afzonderlijke
gedeelten nooit zonder boot bereiken kon.
Door den grooten rijkdom aan grof wild,
herten en reëen, leverde de jacht een groot
genot op en het meer wemelde van wilde
eenden tusschen de dichte biezen, 's Avonds
zaten de twee opgeruimde mopperaars dan
bij hunne dampende glazen alleen wanneer
het zeer warm was, namen zij koude dranken
en wisselden met genoegen van gedachten
over de ergerlijke gebeurtenissen van hunne
woelige jeugd en de zalige rust van dit kalme
kluizenaarsleven, geheel vrij van de lasten van
ambtsbezigheden, of wat nog erger is van
vrouwengekijf of kindergeschreeuw, want ook
de houtvester had den dienst vaarwel gezegd,
omdat hij oud werd en een erfenis had gekregen
hij beheerde alleen tot tijdverdrijf nog de bos-
schen eener naburige boerengemeente, terwijl
hij tevens een mooi stuk weiland aangekocht
had, dat hij door meiden en knechts liet be
werken, zonder dat hij zich verder om hen
bekommerde, behalve dat hjj hen goed betaalde
b. bij den hoofdcursus te Kampen, ter oplei
ding voor den rang van tweede-luitenant-kwar-
meester
ten behoeve van den dienst hier te lande4
plaatsen
ten behoeve van den dienst in Nederlandsch
Oost-Indië 8 plaatsen.
Yerder kunnen op 1 October 1888 als volon
tair worden toegelatena bjj den artillerie
cursus te Delft 8 jongelieden b bij den voorbe
reidenden practischen cursus der militaire school
te Haarlem 25 jongelieden.
Om voor toelating tot de sub lo gemelde
inrichtingen in aanmerking te kunnen komen,
moet de adspiranta Nederlander zijnb op
1 October 1889 den ouderdom van 17 jaren
hebben bereiktc bij een te houden genees
kundig onderzoek, voor den dienst van het
wapen waarvoor hij zich aanmeldt, geschikt
zijn bevondend in het bezit zijn van de ver-
eischte getuigschriften of diploma's, in het jaar
1888 of 1889 door den adspirant verkregen.
Professor J. W. B. Til anus zal Zaterdag 2
Maart .e- k. den dag herdenken, waarop hij
vóór 40 jaren tot doeter is bevorderd.
Een door vele notarissen en candidaat-nota-
rissen onderteekend adres, houdende bezwaren
tegen de zaakwaarnemerij, is aan de ministers
van binnenlandsche zaken, justitie en financiën
aangeboden door de commissie, die zich met
de redactie belast heeft en die zeer welwillend
door den minister ontvangen is. De minister
van justitie heeft haar verzekerd, dat de her
ziening van de wetten en besluiten op het
notarisambt voortdurend nog een onderwerp van
ernstige studie bij zijn departement uitmaakt.
Na de onlangs plaats gehad hebbende ver
kiezingen, is de commissie van beheer van het
«pensioenfonds" der Maatschappij tot Exploitatie
van Staatsspoorwegen samengesteld als volgt:
Voor het noordernet, de heer L. J. de Son-
naville, sectie-ingenieur te Zutfen, met het
plaatsvervangend lid, den heer J. A. Boetert
Taljj ingenieur der «tractie" te Zwolle.
Voor het zuidemet, de heer J. A. Boessingh
van Iterson, ingenieur der «tractie" te Tilburg,
met het plaatsvervangend lid, den heer F. G.
H. N. Sassen, sectie-ingenieur te Nijmegen.
Voor het centraalbureau der hoofdadministra
tie te Utrecht, de heer J. W. Post, ingenieur
der afd. «weg en werken", met het plaatsver
vangend lid, den heer A. J. Duchateau, commies
bij de afdeeling «contröle".
Naar men ons meldt is gisterenavond door
eenige dilettanten alhier eene tooneelvereeni-
ging opgericht, onder den naam Kunstmin.
Het doel dezer vereeniging is het bevorderen
der uiterlijke welsprekendheid door het houden
van voordrachten en het opvoeren van tooneel-
stukken. Na vaststelling van een voorloopig
reglement werd een bestuur gekozen, bestaande
uit eene voorzitter, een regisseur, een secretaris
en een penningmeester.
doch zonder eenige belangstelling in hun
lot. Door dergelijke gesprekken werden de
beide rustende burgers steeds grooter vrienden.
Zij sliepen in dezelfde kamer en gingen over
dag niet gaarne lang van elkaar afmet stil
zwijgende toegevendheid deelden zij al de vreug
de van hun vrije leven en zouden ongetwijfeld
ook het leed gedeeld hebben, indien zij dat niet
door hun wijsheid en menschenschuwheid be
hendig van zich hadden weten af te schuiven.
Kortom zij leefden zooals een rechtschapen
echtpaar samen leven moest doch inderdaad
slechts zelden leeft.
Zij leefden in zuivere gemeenschap van
goederen, daar ieder onbezorgd uit de gemeen
schappelijke kas putte zooveel als hem goeddacht
en daar zij beiden veel meer ontvingen dan
zij verteerden,was deze manier van huishouden
zeer voordeelig voor den toestand van hun
vermogen.
De zomer met al zijne liefelijkheden was
voorbij, de nachten begonnen verbazend lang te
worden, zonder dat daarom de dagen, ondanks
den korten duur, sneller verliepen. Met zeil
tochtjes en eendenjacht was het nu gedaan;
want het meer lag dichtgevroren en de vis
scherij was meer een koud, vermoeiend werk
dan een aangename uitspanning geworden. Tot
overmaat van ramp stond het water dit jaar
zoo hoog in het elzenbosch dat al het wild
genoeg kreeg van zijne natte pooten, het on
gezellige verbljjf vaarwel zei, en de rivier over-