N°. 50. 132e Jaargang. 1889. Donderdag 28 Februari. Middelburg 27 Februari. FEUILLETON. Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco f 2. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent. Advertentïen20 cent per regel. Bij abonnement lager. Geboorte-, Trouw-,Dood-, en andere familieberichten met de daarop betrekking hebbende dankbetuigingenvan 17 regels 1.50; iedere regel meer ƒ0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. 3D OOI "WEE!*. LETTEREN EN KUNST. lllDDIillllil.Sflir COURANT. y Thermometer. Agenten te VlissingenP. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. v. d. Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij en te TholenW. A. van Advertentlön Middelburg 27 Febr. vm. 8 u. 34 gr. Nleuwenhitijzen. Verder worden door alle postkantoren en boekbandelaren abonnementen en advertentiën aangenomen, en nemen ook het algemeen advertentie- j moeten des namiddags te een uur m. 12 u 35 gr. av. 4 u. 31 gr. F. i bureau van Nijgh Van Ditmab. te Botterdam, en de firma B. van der Kamp te Groningen, voor de Noordelijke provinciën, annonces aan.Hoofdagenten voor het aan het bureau bezorgd zjjn, willen Verwacht O. wind. j Buitenland: te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger, voor België A. Grosjean Co. te Brussel. zij des avonds nogworden opgenomen De beslissingen, door de provinciale staten gisteren over het voorstel der regeering tot wijziging der kiestabel voor de provinciale staten genomen, hebben wjj nog in ons vorig nommer onder de laatste berichten kunnen op nemen, met uitzondering van die der staten van Friesland. Deze besloten het voorstel in handen te stellen eener commissie van vijf leden. De staten van Noord-Brabant kwamen giste ren met de behandeling nog niet gereedhet voorstel werd naar de afdeelingen verzonden en heden zou men opnieuw ter behandeling bijeenkomen. (Men zie Laatste berichten.) De toestand van Z. M. den koning is in de laatste dagen, naar het schijnt, zeer ongunstig. De Staatscourant, die Dinsdag avond verscheen, bevatte het volgende bericht, dat wij nog in een deel der oplaag van ons vorig nommer konden opnemen »Volgens verklaring van professor Bosenstein en van de geneesheeren des konings zijn na de aandoening van het slijmvlies der mond- en keelholte de krachten van Z. M. niet terug gekeerd. De voeding is niet voldoende, de nachten blijven onrustig. »De koning heeft zijne gewone bezigheden niet kunnen verrichten." In de zaak dei Bantamsche onlusten zijn thans 88 doodvonnissen gewezen. Naar aanleiding daarvan deed de N. TL. Crt. gisteren de vraag: Mogen die doodvonnissen in massa voltrokken worden En aan haar beslistneen knoopte zij eene zeer lezenswaar dige beschouwing vast. De gouverneur-generaal staat hier voor een zeer moeilijke beslissing, waarbij hij niet alleen voorlichting in Indië, die misschien eenzijdig is, maar ook voorlichting uit Nederland behoeft. Bij onlusten, als in Bantam zijn voorgekomen, is strenge repressie hoogst noodig, maar is de rust hersteld, dan komen andere overwegingen aan 't woord. Overdreven strengheid is vooral daarom misplaatst, omdat de groote hoop bij dergelijke opstanden zijn onkundigen en mis leiden de drijvers, die in een staat van op winding verkeeren, stellen steeds zich zelf het meest bloot en vinden doorgaans den dood, wanneer de gewapende macht verschijnt om de orde te herstellen. De misleiden en onkundi gen later te dooden is een nuttelooze wraak oefening. En onstaatkundig wordt zulk een bedrijf, omdat de doodsvoltrekking niet afschrikkend werkt, maar deels met onverschilligheid wordt aangezien, deels nieuwe kiemen van haat zaait en tot wraak prikkelt. Hierbij komt ten slotte nog, dat de waar borgen tegen rechterlijke dwaling in zulk een geding meer dan ergens ontbreken. Een strafoefening, zoo onstaatkundig en on- menscheljjk, als deze doodsvoltrekking in massa m. NOVELETTE van Hans Hoffmann. Uit het Duitsch. Kapitein Kannenberg was het zeeleven en zijne vele avonturen moede geworden en had besloten met zijn niet onaanzienlijk vermogen in stille afzondering aan den wal te gaan wonen. Indien het waar is dat wij jong zijn zoolang wij ons jong voelen, maar ook niet langer, dan kon men Bobert Kannenberg in derdaad oud noemen, al zijn andere menschen op acht of negen en dertigjarigen leeftijd nog in de kracht van hun leven. Het afwisselende leven van den zeeman maakt echter vroeg oud, en dat voelde de kapitein ook, ondanks zijne bruine lokken en zijn ongerimpeld gelaat. Menigeen, die in zjjn geval verkeerde, zou het eerst aan trouwen gedacht hebben, ten einde in den heiligen ^scht een veilige haven te vinden, doch Bobert Kannenberg was zoo dwaas niet en zocht veeleer het geluk van zjjn ouden dag te verzekeren door zooveel mogelijk het gewoel der wereld te ontzeilen, en daarvoor scheen hem alleen het vrijgezellenleven het ware vaarwater toe. Buitendien had hij een ongelukkige liefde van bijzonder langen duur achter zich en was niet gezind zich nog een zou wezen, ware een veroordeeling voor onze regeering, die daarmede zou toonen voor haar taak, om haar onderdanen tot een staat van beschaving op te voeren, niet berekend te zijn. Misschien zullen enkelen, wier schuld vaststaat en die tot de leiders hebben behoord, met het leven moeten boeten; voor anderen zal deportatie of verbanning slraf genoeg zijn. De Neder- landsche regeering heeft tot plicht, besluit de N. R. Crt., den Gouv.-Gen. bij tijds te onder richten, dat het voltrekken van doodvonnissen bij tientallen, met kansen op gerechterlijken moord en zonder zedelijke en staatkundige rechtvaardiging, een daad is die het Opperbe stuur ongeraden acht, het Nederlandsche volk verafschuwt, en de openbare meening ten streng ste veroordeelt. In verband met hetgeen Het Vad. schreef verdient opmerking het volgende, dat door den Londenschen correspondent der N. R. Crt. wordt gemeld »Van geachte en alleszins bevoegde zijde ver neem ik, dat het vermoeden, als zou de Neder landsche regeering reeds sedert einde December iD het bezit zijn der drie overeenkomsten, door de Britsche regeering met de Noord-Borneo Compagnie, Serawak en Broenei gesloten, onjuist is. Eerst vier dagen geleden heeft de regeering te 's Hage de stukken van den Britschen gezant aldaar ontvangen, en tegelijkertijd kreeg de Nederlandsche legatie te dezer stede den bundel van het departement van buitenlandsche zaken in de Downing-street. «Het blijft niettemin waar, dat de Nederland sche regeering op de hoogte gehouden is van den gang van zaken, en dat haar achtereen volgenskennis is gegeven van het totstandkomen der overeenkomsten met de Britsche N.-Borneo Compagnie, Serawak en Broenei. Er was geen kwestie meer van het voldongen feit er bleef alleen nog slechts de vraag, hoe en wanneer het zou worden afgekondigd. Dit strookt zeker niet met de houding, met de taal onzer ministers in de Staten Generaal, die het wilden doen voorkomen, dater een protectoraat van Engeland over Noord-Borneo aanhangig was, op een oogen- blik, dat het al bestond, ten minste voor de contracteerende partijen. »Sir Alfred Dent heeft mij bevestigd, dat de betrekkingen tusschen zijne Compagnie en Sera wak zeer gespannen zijn. Het is een feit, dat de Pangeran Sjabander, tegen wien de troepen der Compagnie thans aan de Padas krijgsvoeren, met den «zedelijken bijstand" van twee Engel- sche oorlogsvaartuigen ter kust, de vlag van Bad ja Brooke voert, zonder dat deze den Pangeran hebben verloochend. Dat laatstgenoemde ook veel geschut bezit, waarvan de herkomst ver dacht is, heb ik reeds gemeld." Ook de Haagsche correspondent der Zutph. Ct. ziet in de verkiezing van den heer Mutsaers tot lid van de Tweede kamer het gevolg van zijne houding in de Staatscommissie voor de legerorganisatie. Hij was één der drie leden, welke zich tegen den persoonlijken dienstplicht verklaarden. In Noord-Brabant, zegt die cor respondent, is de agitatie zóó groot, dat men maal aan dergelijke gemoedsaandoeningen bloot te stellen, vooral daar hij, volgens een ouder- wetsche overlevering, meende dat een dergelijke ongesteldheid iemand gewoonlijk slechts een maal in het leven kon overkomen, even als mazelen of andere kinderziekten. Bij zulke goede beginselen had hij slechts éen moeilijkheid te overwinnen, namelijk die om een goeden grond te vinden waar hij in vrede zijn anker kon laten vallen. Dat was inderdaad niet zoo gemakkelijk. Hij beproefde hier en daar binnen te loopen, doch bespeurde weldra de onvastheid van den bodemin een groote stad voelde hij zich eenzaam, in een kleine hinderde hem de babbelzucht en de onbeschei denheid zijner medeburgers, op een dorp ver veelde hij zich. Eindeljjk vond hij wat hij zocht. In een breed dal, dat, behalve vele weilanden, tallooze armen eener rivier en een uitgestrekt meer bevatte, bevond zich een elzenbosch van eenige mijlen lang, aan het uiteinde waarvan een landgoed lag, dat, door het meer en drie kanalen omringd, een eiland vormde; Het heette Boelenberg er was ook werkelijk het begin van een berg te bespeu ren, doch die verhief zich niet hooger dan een huis met een verdieping dit landgoed werd bewoond door een houtvester. De streek beviel den kapitein uitstekend, vooreerst omdat zij hem in veel opzichten aan zjjn geboorteland herinnerde en toch weer eigenaardigheden genoeg bezat om hem belang in te boezemenbovendien voldeed zjj aan er rond voor uit komt liever te zien, dat de oplossing van de schoolkwestie voor jaren wordt verdaagd, dan dat aan het plan van den heer Bergansius uitvoering wordt gegeven. Men is niet tevreden met eene uitzonderingsbepaling voor de seminaristen, omdat men beseft, dat een wetje, dat in één dag kan afgehandeld worden, aan die vrijstelling een einde kan maken. De correspondent gelooft niet, dat de heer Bergansius zich door zijne geestverwanten zal laten terughouden van hetgeen hij plicht acht. Er loopt echter een gerucht, dat wel de persoonlijke dienstplicht zal worden voor gesteld, maar dat men tevens zal voorstellen de uitvoering op te schorten totdat de kazernes vernieuwd zullen zijn.. Ben »oud-gediende" schrijft over d e promotie bij de infanterie het volgende aan de Arnh. Crt «Als het tij verloopt, worden de bakens vel zet", is een spreekwoord, waarmede de officieren der infanterie zichtegenwoordigmoeten troosten. De laatste regeeringsjaren van den minister Weitzel kenmerkten zich door de zucht, om voor den kapiteinsrang langzamerhand personen te verkrijgen van jeugdiger leeftijd dan tusschen de 40 en 50 jaren. Zoowel door eene snellere pensioneering van de hoofdoffieieren, die daartoe in de termen vielen, als door de aanstelling van bataljons-adjudanten tot kapitein werden in de laatste twee jaar ongeveer 70 luitenants tot kapitein bevorderd. Dat hierdoor de opge wektheid onder de reeds grijzende luitenants toenam, onder wie er waren, wier borst reeds versierd was met het kruis van XX jaren, wie zal het loochenenEvenmin echter zullen wij oochenen dat er weieens willekeurig met de pensioneerroede werd gezwaaid, maar waar men het principe volgt: «de jongeren moeten vooruit", daar ondervindt ieder op zijne beurt de onaan gename gewaarwording van oud te zijn, omdat men al lang geleefd heeft. Het kan immers niemand verbazen, dat kapi teins van 50 tot 55 jaren wij tellen er p. m. 40 niet meer jeugdig genoeg zijn, om aan de vele en groote eischen, die men in den tegen- woordigen tijd aan de compagnies-commandant stelt, te kunnen voldoen uitzonderingen buitengesloten. Evenmin, dat luitenants boven de 40 jaren wij tellen er p. m. 85 niet met denzelfden lust denzelfden dienst kunnen waarnemen, die hunne collega's van 20 jaar moeten verrichten. Daarvoor zijn zij, hoe plicht matig ook, mensch, en welke mensch verlangt niet naar verandering van werkkring, naar meerdere verantwoordelijkheid, wanneer hij 20 jaren in hetzelfde gareel heeft geloopen Zoolang de pensioenwet niet veranderd is, zal deze toestand echter zoo blijven, maar de vraag mag voorzeker gesteld worden Is het niet de plicht van den minister van oorlog, op eene wijziging aan te dringen, ja, er zelfs een te ontwerpen en den kamers aan te bieden Zonder twijfel zal eene wijziging in die wet menig individu treffen, nu en later, maav ook even ongetwijfeld zal het leger en dus onze weerbaar heid er mede gebaat zijn, wanneer de gelegen heid bestaat kapiteins, die langzamerhand on geschikt zijn geworden voor den velddienst, te pensioneeren. zijne kluizenaarsneiging, zonder dat hij voor verveling behoefde te vreezendaarvoor sche nen het meer en het bosch hem waarborgen genoeg op te leveren. Om kort te gaan, deze ontdekking, die hij toevallig op een zeiltochtje dei d, kwam, als hij zeide, geheel overeen met de voorstelling, welke hij zich van zijn laatste aanlegplaats gemaakt had. Nog beter dan de plaats beviel hem de houtvester Wiesbeck zelf. Een man van onge veer denzelfden leeftijd als hij, met dezelfde opvattingen en neigingen, slechts een greintje meer naar den mensch'enhater overhellende, een voorrang, dien de kapitein echter zonder veel bezwaar ook zeker wel zou weten te verwerven. Eenige glazen grog, met steeds afnemende dosis water, riep spoedig een vriendschapsband in het leven, en na nog eenige bezoeken op Bodenberg was het plan gemaakt en van weêrszijden goedgekeurd, om voortaan gemeenschappelijk huis te houden. Op een schoonen voorjaarsdag trok Bobert met zijn geheelen vrijgezellen inboedel en al zijne staatspapieren het houtvestershuis binnen en nu begon voor die twee oude brompotten een leven, zooals zij het niet prettiger hadden kunnen wenschen. De kapitein nam de pacht van de visscherij aan deze zijde van het meer over en wisselde deze liefhebberij af met de jacht, nu eens gezamenlijk met zijn vriend, of ieder op des anders gebied alleeD, zoodat weldra de houtvester een hartstochtelijk visscher werd en de zeeman dagelijks meer pleizier kreeg in Bij vele regimenten bestaat het gebruik deze kapiteins tot «kapitein voor speciale diensten" aan te wijzen. Voor dat gebruik is veel te zeggen, maar in het belang van de promotie is het nie'tv De betrekking van kapitein voor speciale diensten is bij elk regiment noodig. Het toezicht op den cursus, op de school, op de voeding van den soldaat, het beheer der cantines e. t. q. moet in afzonderlijke handen zijn, wil men den compagniekommandant niet telkens aan zijn werkelijken dienst onttrekken. Toch is het eene betrekking waarbij men stokoud kan worden. Laat men haar daarom om het jaar rouleereu, dan zou de ongeschikt heid blijken en menigeen zich genoodzaakt zien zijne papieren eens na te snuffelen, of daar niet het een of ander in en door den dienst ont stane gebrek te vinden is, dat een vervroegd pensioen mogelijk maakt. Het leger kan niet gebaat zijn met het in dienst houden van kapteinsvoor wie elke rangsverhooging is buitengeslotendie niets meer hebben dan vervlogen idealen. Men zij streng maar rechtvaardig in de keuze voor hoofdofficieren men passeere niet dan in hoogst noodzakelijke gevallen, maar men pas seere en pensioneere op éen en denzelfden dag. Waar moet het heen op de wijze, zooals deze minister van plan schijnt te zijn Het aantal luitenants, dat recht heeft op het krui3 van XX jaren, zal binnen korten tijd schrikbarend zijn toegenomen en op het oogenblik, dat ein delijk de derde ster hunne kraag bereikt, zullen zij tot de overtuiging zijn gekomen, dat zij met deze ook hun baton de maréchal hebben ver kregen. Weg zijn de idealenEn met hen ook grootendeels de ambitie Dit te voorkomen zou een bewijs van door zicht wezen van dezen minister van oorlog. Het leger en het vaderland zou hem dank verschuldigd zijn. Binnen enkele dagen kan de memorie van antwoord op het verslag betreffende het ont werp tegen overmatigen arbeid van vrouwen en kinderen verwacht worden. Een gewijzigd ontwerp, waarbij de fabrieksinspectie is opge nomen, zal de memorie vergezellen. De onderwijswet is van den raad van state bij de regeering teruggekeerd. (Vad De minister van oorlog brengt ter kennis van belanghebbenden 1°. Dat in de maand Augustus en September e.k. een examen zal worden gehouden tot toela ting van onderofficieren a. van het wapen der infanterie bij den hoofdcursus te Kampen en te 's Her togenbosch, ter opleiding voor den rang van tweede-luitenant bij dat wapen b. van alle wapens bij de hoofdcursus te Kampen voor de mili taire administratie van het leger hier te lande en van dat in Nederlandsch Oost-Indië. 2°. Voor die examens worden de navolgende aantallen plaatsen opengesteld a. bij de beide hoofdcursussen, ter opleiding voor den rang van tweede-luitenant bij het wapen der infanterie, te zamen40 plaarsen, de genoegens van het boschlevendit laatste ging des te gemakkelijker, daar de kapitein als jager niet zoo heel ver buiten zijn gewone element behoefde te treden, aangezien dit eigenaardige bosch het grootste gedeelte van het jaar ondergeloopen was en het water er zoo hoog in stond dat de elzen er als reus achtige waterplanten boven uitstaken, en zelfs in droge zomers liep er een kanaal, met vele dwarsslooten doorsneden, door de geheele lengte van het bosch, zoodat men de afzonderlijke gedeelten nooit zonder boot bereiken kon. Door den grooten rijkdom aan grof wild, herten en reëen, leverde de jacht een groot genot op en het meer wemelde van wilde eenden tusschen de dichte biezen, 's Avonds zaten de twee opgeruimde mopperaars dan bij hunne dampende glazen alleen wanneer het zeer warm was, namen zij koude dranken en wisselden met genoegen van gedachten over de ergerlijke gebeurtenissen van hunne woelige jeugd en de zalige rust van dit kalme kluizenaarsleven, geheel vrij van de lasten van ambtsbezigheden, of wat nog erger is van vrouwengekijf of kindergeschreeuw, want ook de houtvester had den dienst vaarwel gezegd, omdat hij oud werd en een erfenis had gekregen hij beheerde alleen tot tijdverdrijf nog de bos- schen eener naburige boerengemeente, terwijl hij tevens een mooi stuk weiland aangekocht had, dat hij door meiden en knechts liet be werken, zonder dat hij zich verder om hen bekommerde, behalve dat hjj hen goed betaalde b. bij den hoofdcursus te Kampen, ter oplei ding voor den rang van tweede-luitenant-kwar- meester ten behoeve van den dienst hier te lande4 plaatsen ten behoeve van den dienst in Nederlandsch Oost-Indië 8 plaatsen. Yerder kunnen op 1 October 1888 als volon tair worden toegelatena bjj den artillerie cursus te Delft 8 jongelieden b bij den voorbe reidenden practischen cursus der militaire school te Haarlem 25 jongelieden. Om voor toelating tot de sub lo gemelde inrichtingen in aanmerking te kunnen komen, moet de adspiranta Nederlander zijnb op 1 October 1889 den ouderdom van 17 jaren hebben bereiktc bij een te houden genees kundig onderzoek, voor den dienst van het wapen waarvoor hij zich aanmeldt, geschikt zijn bevondend in het bezit zijn van de ver- eischte getuigschriften of diploma's, in het jaar 1888 of 1889 door den adspirant verkregen. Professor J. W. B. Til anus zal Zaterdag 2 Maart .e- k. den dag herdenken, waarop hij vóór 40 jaren tot doeter is bevorderd. Een door vele notarissen en candidaat-nota- rissen onderteekend adres, houdende bezwaren tegen de zaakwaarnemerij, is aan de ministers van binnenlandsche zaken, justitie en financiën aangeboden door de commissie, die zich met de redactie belast heeft en die zeer welwillend door den minister ontvangen is. De minister van justitie heeft haar verzekerd, dat de her ziening van de wetten en besluiten op het notarisambt voortdurend nog een onderwerp van ernstige studie bij zijn departement uitmaakt. Na de onlangs plaats gehad hebbende ver kiezingen, is de commissie van beheer van het «pensioenfonds" der Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen samengesteld als volgt: Voor het noordernet, de heer L. J. de Son- naville, sectie-ingenieur te Zutfen, met het plaatsvervangend lid, den heer J. A. Boetert Taljj ingenieur der «tractie" te Zwolle. Voor het zuidemet, de heer J. A. Boessingh van Iterson, ingenieur der «tractie" te Tilburg, met het plaatsvervangend lid, den heer F. G. H. N. Sassen, sectie-ingenieur te Nijmegen. Voor het centraalbureau der hoofdadministra tie te Utrecht, de heer J. W. Post, ingenieur der afd. «weg en werken", met het plaatsver vangend lid, den heer A. J. Duchateau, commies bij de afdeeling «contröle". Naar men ons meldt is gisterenavond door eenige dilettanten alhier eene tooneelvereeni- ging opgericht, onder den naam Kunstmin. Het doel dezer vereeniging is het bevorderen der uiterlijke welsprekendheid door het houden van voordrachten en het opvoeren van tooneel- stukken. Na vaststelling van een voorloopig reglement werd een bestuur gekozen, bestaande uit eene voorzitter, een regisseur, een secretaris en een penningmeester. doch zonder eenige belangstelling in hun lot. Door dergelijke gesprekken werden de beide rustende burgers steeds grooter vrienden. Zij sliepen in dezelfde kamer en gingen over dag niet gaarne lang van elkaar afmet stil zwijgende toegevendheid deelden zij al de vreug de van hun vrije leven en zouden ongetwijfeld ook het leed gedeeld hebben, indien zij dat niet door hun wijsheid en menschenschuwheid be hendig van zich hadden weten af te schuiven. Kortom zij leefden zooals een rechtschapen echtpaar samen leven moest doch inderdaad slechts zelden leeft. Zij leefden in zuivere gemeenschap van goederen, daar ieder onbezorgd uit de gemeen schappelijke kas putte zooveel als hem goeddacht en daar zij beiden veel meer ontvingen dan zij verteerden,was deze manier van huishouden zeer voordeelig voor den toestand van hun vermogen. De zomer met al zijne liefelijkheden was voorbij, de nachten begonnen verbazend lang te worden, zonder dat daarom de dagen, ondanks den korten duur, sneller verliepen. Met zeil tochtjes en eendenjacht was het nu gedaan; want het meer lag dichtgevroren en de vis scherij was meer een koud, vermoeiend werk dan een aangename uitspanning geworden. Tot overmaat van ramp stond het water dit jaar zoo hoog in het elzenbosch dat al het wild genoeg kreeg van zijne natte pooten, het on gezellige verbljjf vaarwel zei, en de rivier over-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1889 | | pagina 1