N°. 132e Jaargang. 1889. Woensdag 13 Februari. Middelburg 12 Februari. FEUILLETON. Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco f 2. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent. Advertentiën20 cent per regel. Bij abonnement lager/ Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten met de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen: van 17 regels 1.50; iedere regel meer ƒ0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Waarheid, onwaarschijnlijker dan Terdichting. Uit het Engelsch. ALEXANDER. LETTEREN EN KUNST. ONDERWIJS. KERKNIEUWS. RECHTSZAKEN. Mishandeling. I 1111)1)11111 lU.SI IH KII IIIM. Thermometer. Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestda&h Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kminingen: P. v. d. Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij en te TholenW. A. van Advertentiën Middelburg 12 Febr. vm. 8 u. 28 gr. Nieuwenhuijzen.Verder -worden door alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aangenomen, en nemen ook het algemeen advertentie- moeten des namiddags te een uur m. 12 u 33 gr. av. 4 u. 31 gr. F. j bureau van Nijgh Van Ditmae te Rotterdam, en de firma B. van dee Kamp te Groningen, voor de Noordelijke provinciën, annonces aan.Hoofdagenten voor het aan het bureau bezorgd zijn, willen Verwacht N. wind. i Buitenland: te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G.L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger, voor België A. Geosjean Co. te Brussel. zij des avonds nog worden opgenomen Is vermeerdering van bevolking een teeken van toenemende welvaart? In een zeer belangrijk artikel, door de Revue Scientifique onlangs gepubliceerd, constateert de heer V. Turquan o. a. dat er in de laatste twintig jaar op de duizend inwoners geboren werden 43 kinderen in Hongarije, 39.5 in Beie ren, 39 in het Duitsche rijk, 38.8 in Pruisen, 38.4 in Oostenrijk, 36.8 in Italië, 35.1 in Enge land, 34.7 in Schotland, 31.5 in België, 31.3 in Denemarken, 30.8 in Noorwegen, 30.2 in Zweden, 30.2 in Zwitserland, 26 4 in Ierland en 25.3 in Frankrijk. Wij halen, zegt de Indische Gids, die cijfers hier aan, om nogmaals er op te wijzen, hoe ongerijmd het is, uit het feit dat de bevolking van een land belangrijk toeneemt, te willen concludeeren dat dat land welvaart geniet. En weer denken wij daarbij aan Java Volgens de officieeie statistiek vermeerderde de bevolking van Java in de laatste twintig jaar met meer dan 46 op de juistheid van dat cjjfer valt veel af te dingen, maar dat er in Europa weinig landen zijn, waar het zielental zich zoo snel uitbreidde als op Java werkelijk het geval was, is toch ook onbetwistbaar, dunkt onsen wie zou durven beweren, dat de welvaart van Java die van Frankrijk b. v. overtreft Zoo min als een verstandig mensch zou durven beweren dat Ierland welvarender dan Frankrijk is. Volgens een particulier telegram aan de N. R. Crt., meldt de New-York Herald, dat de gezant der Vereenigde Staten te's Gravenhnge namens zijne regeering satisfactie verlangt, en eene schadevergoeding van 1.200.000 voor den heer Oscar Hatfield, gewezen Amerikaansch consul te Batavia, wegens onrechtmatige ge vangenzetting en benadeeling van zijn goeden naam door toedoen der Nederlandsch-Indische regeering. De Amerikaansche regeering steunt Hatfield's eisch, omdat zij dien gegrond acht naar hetgeen haar gebleken is uit een onderzoek, hetwelk zij te Batavia liet instellen door den daarheen afgevaardigden bijzonderen commis saris Wood. Niettemin werd Hatfield's eisch 400.000 tot op 100.000 p. st. verminderd. Tot toelichting van dit bericht diene, dat de heer Hatfield als handelsbediende werkzaam was by de firma J. Daendels en Go., te Batavia, toen de heev Alting du Cloux, een van de chefs der firma, onder beschuldiging van valschheid in geschriften van koophandel, strafrechtelijk vervolgd en in hechtenis genomen werd. Gelijke vervolging werd, wegens medeplichtigheid, tegen den heer Hatfield ingesteld, die echter alle verantwoordelijkheid afwees op grond der onder geschikte betrekking, waarin hij tot zijnen chef stond. Tegen hem werd vijf jaren gevangenis straf geëischt, doch hij werd, na ruim negen maanden preventief te hebben gezeten, vrijge sproken. De heer Du Cloux werd indertijd, na dooi den raad van justitie bij vonnis van 29 Mei te zjjn veroordeeld, door het hoog gerechtshof van N.-I. bij arrest van 8 Augustus vrijgesproken. Als vervolg op het gisteren door ons mede gedeelde omtrent de direkte vaart van Vlissin- gen op Zuid-Afrika, wordt ons thans nog geschreven dat op 20 Februari a. eene extra- reis van Ylissingen uit zal plaats hebben. Op dien datum zal het stoomschip Duart- Castle (1825 ton) van laatstgenoemde plaats vertrekken en neemt alsdan goederen in voor Kaapstad, Algoabaai, East-London en Natal. In de plaats van de Conway Castle, groot 2966 ton, zal den 7 Maart a. van vlissingen afvaren de Pembroke Castteeen schip van om streeks 4000 ton. Met dit stoomschip worden vervoerd 1, 2 en 3 klasse passagiers en goede ren direct naar verschillende havens op de kust van Zuid-Afrika en naar Mauritius en Mada gascar. Het officieeie bericht omtrent den toe stand des konings komt overeen met het bericht, gisteren opgenomen. Die toestand is ook in de afgeloopen week gunstig geweest: de voeding is voldoende en daarmede in overeenstemming zijn de krachten. SB. Of VANL' HOOFDSTUK IX. Geheimen. »Op zekeren avond," hernam Lam bert »ontmoette ik Deering in een hotel te Lima met een langen Engelschman, die in het blond veel op hem geleek; zij zaten samen wijn te drinken en er lagen papieren en hoopen geld voor hen op tafel. Zij schenen zeer verdiept in hun gesprek. Ik had hard gereden en veel gedronken (in dien tijd was ik aan den drank) en daar ik nooit kon nalaten om twist te zoeken met Deering, ging ik naar hem en zijn vriend toe en bood aan om een even hooge som als daar lag op te zetten en om het geheel met hen te dobbelen, welk spel zij wilden. Hij antwoordde mij minachtend, stond op en verliet het vertrek. Ik was woedend, gilde dat ik hem zou ver moorden en zooal meer. De lange vriend, die achter bleef, lachte en hitste mij aan, gaf mij nog meer sterken drank, en wij werden eenigs- zins gemeenzaam. Het einde was dat ik met hem naar zijn kamer ging; waar wij Deerihg Bij kon. besluit is benoemd tot notaris bin nen het arrond. Breda, ter standplaats Gastel, H. A. Grollenberg, cand.-notaris en kant.-plaatv. te Uden. Yerder is de dagelijksche leiding der zaken van het entrepotdok te Amsterdam tijdelijk opgedragen aan den directeur P. Rahusen. De kapitein H. van Gelsdorp, van het 3de regiment veld-artillerie, is op pensioen gesteld ten bedrage van 1670 'sjaars. Nog zijn benoemd tot klerk bij de directie der rijks postspaarbank de tijd. beambten bij die directie J. Snijders, P. J. L. Deterding en A. D. Roodzant. Eindelijk is aan J. G. "W. Fijnje, eervol ont slagen raad-adviseur voor de zaken van water staat en spoorwegen bij het dep. van waterstaat, handel en nijverheid, een pensioen verleend van 2810 'sjaars. De minister van justitie brengt opnieuw in herinnering, dat allen, die tot den Nederland- schen adel behooren, gehouden zijn, overeen komstig de bestaande bepalingen, aan het departement van Justitie kennis te geven van de in hunne geslachten plaats gehad hebbende geboorten, huwelijken en sterfgevallen, en wel door de inzending van gelegaliseerde volledige afschriften van de in de registers van den burgerlijken stand ingeschreven akten. In de Maandag te Rotterdam gehouden vergadering der Vereeniging tot instandhouding der Hoogduitsche Opera is besloten aan het be stuur van de schouwburg-vereeniging mede te deelen, dat aan subsidie geteekend is voor een bedrag van ruim 14,000 voor drie jaren. Mocht zich nu iemand voor de exploitatie van de opera willen aanmelden, dan kan hij met uitscholden en door het slijk haalden en ik herhaalde dat ik hem wilde vermoorden. Toen die man een poos naar mij geluisterd had zei hij»Als dat u ernst is, dan weet ik iemand die een nog veel grooter som dan deze (doelende op hetgeen op tafel gelegen had) zou geven om te weten dat hij goed en wel onder den grond gestopt was en niet alleen hij maar ook zijn kind; want hij heeft een kind en dat groeit misschien nog slechter op dan de vader." Dit ontnuch terde mijwant al was ik een deygniet, een laffe moordenaar was ik niet." Hij hield op en wenkte Glynn dat hij hem nog eens zou inschenken. »Ik praatte een poos met hem, ofschoon ik weinig uit hem kon krijgen, behalve dat er een groote som te verdienen was, als ik mijn vijand wilde doodschieten. Ik hield mij be daard, doch voelde een vreeselijke walging, en mijn woede tegen Deering verdween geheel." Ik zei tot mijn nieuwen kennis dat hij van mij zou hooren en den volgenden morgen steeg ik te paard en ging Deering opzoeken niet om hem uit te dagen of dood te schieten, maar om hem te waarschuwen tegen den ver rader, die hem naar het leven stond. Wat ik u zeg is de waarheid. Gelooft gij mij viel hij zich zelf gejaagd in de rede. »Ik geloof u", zei Glynn ernstig. »Ga voort als 't u blieft", drong Lady Gethin aan. »Deering woonde bij een van de stations die vereeniging in verderen onderhandelingen treden. De Indische Gids van Februari bevatEen landrente-idee, door PrsvtBt. Kan Java zonder marine tegen een buitenlandschen vijand wor den verdedigd Een woord naar aanleiding der brochure van den kolonel W. A. Coblijn »De verdediging van Java tegen een buiten landschen vijand", door J. H. P. E. Kniphorst. Varia. Maandelijksche Revue van Brochures en van Tijdschrift- en Dagbladartikelen. Koloniale Literatuur. Wetenschap en Indus trie. Financieel overzicht door E. Rittner Bos. Feuilleton. De onsterfelijken heer Pickwick, het goedig uitziend, gebrilde, dikbuikige heertje uit de Pickwick-papers, met zijn spanbroek en slob kousen aan, de eene hand op den rug, de andere waardiglijk gesticuleerende, is te midden van de opgetogen Londenaars verschenen, en wel op de planken van het Comedy-theatre. Men treft hem aan in zijn zoo noodlottig afge loopen bezoek aan mistress Bardell. Het tooneelstuk is in den vorm eener vaude ville gegoten en moet een bepaald succes geacht worden. Ter vervulling van twee eerlang open vallende betrekkingen van inwonend adsistent in het Ziekenhuis der Universiteit te Leiden (jaarwedde 400, benevens vrije woning en voeding) worden sollicitanten nitgenoodigd hunne op zegel geschrevene, aan den minister van binnenlandsche zaken gerichte verzoek schriften voor 15 Febr. e. k. in te zenden bij curatoren der genoemde Universiteit. De minister van binnenlandsche zaken heeft de gelden Voor 'leermiddetcn, ten dienste der rijksnormaallessen voor de verschillende inrichtingen, tot op de helft verminderd. Als blijk van waardeering, dat èn degeen aan wiens nagedachtenis hulde bewezen werd en ook hem, die deze hulde bracht, tot eer verstrekt, mag wel het volgende, in de G. Crt. medegedeelde, in ruimer kring bekend worden. In de avondgodsdienstoefening bij de Herv. gemeente te Goes, Zondag 11., herdacht de heer P. Huet, predikant, het overlijden van den heer J. A. A. Fransen Van de Putte, in wien de gemeente zoo drukte de heer Huet zich uit »een der achtenswaardigste en bemin nenswaardigste harer ingezetenen" heeft ver loren. Spr. had dhr. Y. d. Putte meermalen in zijne langdurige krankheid bezocht en dan trof het hem, hoe geduldig en onderworpen hij zijn lijden wist te dragen en hoe hij steeds met belangstelling naar deze en gene vroeg en daardoor toonde, ook in zijn ziekte, nog steeds der Goesche burgeij een warm hait toe te dragen. Ds. Huet herinnerde er tevens aan, hoe dhr. V. d. Putte jaren geleden ook de kerk had gediend en hoe hij steeds met woord en daad een weldoener der armen is ge weest en dat soms op geheel eigenaardige wijze. in het gebergte, erg afgelegen, met niets dan Indianen en kleurlingen om zich heende spoorbaan liep tot daar en de eerstvolgende betaling moest daar plaats hebben, dus was men, toen ik aankwam, bezig met een buffet en speelzaal op te slaan, met planken en balken, en weet ik wat alHemel"Welk een mooi plekje was hetEen hoekje paradijs door duivels bewoond. Ik kwam even na zonsondergang en vond Deering bezig met standjes te maken, om te beletten dat de speelzaal geopend z#u worden. Ik sprak hem aan en had zoowaar ik leef de beste bedoelingen. Ik vroeg of hij even met mij naar buiten wilde komen en trachtte vriendelijk met hem te sprekenmaar het baatte niet. Hij schold mij uit voor zakken roller, voor lid van een dievenbende, kortom hij beleedigde mij zoodanig dat ik alle zelf- beheersching verloor en mijn revolver uitha lende, daagde ik hem uit om onmiddellijk met mij te vechten. Hij zei iets van de buurt van een pest te zuiveren en op dat oogenblik kwam er een jongen van negentien of twintig jaar, een handlanger van Jeafferson aan. Wij vroegen hem beiden om getuige te zijn van een eerlijk gevecht. O God! Het was spoedig uit. Hij viel bij mijn eerste schot. Ik had wel eens meer iemand geraakt en het mij niet erg aan getrokken. Doch van hem speet het mij. Nijdig op mij zei ven smeet ik mijn revolver weg, knielde naast hem neder en riep den jongen te hulp; Meermalen had ook spr. zelf de bewijzen onder vonden, hoe zijne hulp Dooit te vergeefs werd ingeroepen, waar het een goed doel betrof, waar die noodig en gewenscht was. Spr. wekte zijne hoorders op tot deelneming met de familie in dit smartelijk verlies. Aan het einde zijner toespraak, die alleszins van hartelijke toegene genheid jegens en waardeering van den heer Fr. v. d. Putte getuigde, drukte ds. Huet de hoop uit, dat de ledige plaats, die de overledene achterlaat, weer op waardige wijze mag worden aangevuld door anderen, in wie ook de liefde Gods moge wonen. Door den bisschop van Haarlem is tot pastoor te Aarlanderveen (bij Alphen) benoemd de heer A. Rijk, geboren te Heinkenszand, sedert 1871 prof. aan het seminarie Hageveld te Voorhout. Arrondissements-rechtbank te Middelburg. Yoor deze rechtbank stond heden terecht de 24jarige werkman A. U., wonende te St. Jan steen, thans alhier gedetineerd, beklaagd dat hij in den nacht van 26 op 27 Dec. 1888, om streeks drie uren, op de openbare straat te Heikant, gemeente St. Jansteen, Constantinus de Vos moedwillig heeft vastgegrepen, op den grond geworpen en met een mes steken en sneden in den buik, de borst en den nek heeft toegebracht, waardoor een gedeelte der inge wanden naar buiten is getreden en in de borst en in den nek zware verwondingen zijn ontstaan. Na voorlezing der acte van verwijzing en het rapport der geneeskundigen, die den ver wonde hebben behandeld, werd overgegaan tot het verhoor der negen, door het openb. minis terie gedagvaarde, deskundigen en getuigen. In de eerste plaats van dr Cal enfels te Hulst, die verklaarde in den nacht van 26 op 27 Dec. 1888 op requisitie van de justitie een onderzoek te hebben ingesteld naar den toestand van C. de Vos en te hebben geconstateerd dat dien persoon steken en sneden in den buik, de borst en den nek waren toegebracht. De won den waren blijkbaar met een mes veroorzaakt en een gedeelte der ingewanden was naar buiten getreden. De verwonde is, na gedurende eenige weken onder behandeling te zijn ge weest en langen tijd het bed gehouden te hebben, thans volkomen hersteld en in staat zijne gewone werkzaamheden te verrichten. De tweede getuige was de heer Ph. T. Martin, geneeskundige te Hulst, wiens verklaring in hoofdzaak overeenkwam met die van den heer Callenfels. Als derde getuige werd gehoord de verwonde G. de Vos, arbeider te 8t. Jansteen. Hij ver klaarde in den nacht van 26 op 27 Dec. tot omstreeks drie uren in de herberg van De Hooge en eenigszins beschonken te zijn ge weest. Zijne vrouw was ook in de herberg gekomen om hein te halen en Uitdragers, de beklaagde, was er ook. Getuige verliet met zijne vrouw de herberg met de bedoeling huiswaarts te gaan en werd op straat door U., die hem stond op te wachten, aangevallen, en maar er kwam een verward geluid van gillen en schreeuwen nit het kamp of dorp, de jongen zei: »Daar is wat aan de hand." En weg was hij. Deering scheen hem te verstaan; hij opende de oogen en mompelde ietS ik kon alleen het woord verwoester" verstaan. Daarop greep hij mijn hand en kreunde met een wan hopig, smeekenden blik ik zie hem nog »Mijn kind, red haar." Ik hield zijn hand vast en zwoer dat ik voor haar zou zorgen zoo lang ik leefde. Hij wees op een ring aan zijn pink en mompelde »neen", daarop stamelde hij nog eens »mijn kind", gaf een gil en was niet meer. Ik nam den ring (dien ik u straks zal wijzen) en begaf mij naar zijn hut. De mijn werkers, polderjongen» en kleurlingen waren als bezetenen opgestaan om zich te wreken en vernielden zijn woning. Een kerel gilde dat er een hoop geld in kas was, wat Deering gisteren uit de stad meegebracht had. De troep raasde en tierde en had juist de hut in brand gestoken, toen ik aankwam Van het kind was niets te bespeuren. Ik doorzocht de heele woning en daar men meende dat ik ook erg woedend op Deering was, liet men mij begaan, Eindelijk vond ik een klein blond schepseltje, van drie of vier jaar, versuft van angst, in een hoek gedoken geheel alleen." »Had zij geen meid of had die haar in den steek gelaten?" vroeg Lady Gethin, toen hij even ophield. »Hoe kon hij dat kind op zulk een plaats meenemen?" hem werden de boven omschreven wonden toe gebracht. Aanleiding daartoe was een woor dentwist. 1 1 Deze getuige verklaarde nog dat hij sedert een week of drie als hersteld was beschouwd, doch dat hij in de vorige week, aan het werk zijnde, daarmede heeft mouten eindigen, omdat hij het niet kon volhouden. De deskundigen, hierop nader gehoord, waren van oordeel dat bekl. wel nog eenigszins ge voelig zijn kan, maar betwijfelden toch of de getuige tengevolge der vroegere verwondingen niet in staat zou zijn tot werken. De beklaagde stelde hier tegen dat de getuige De Vos de aanleidende oorzaak was geweest van den twist, die over het dobbelen om bier ont stonddat deze hem, bekl., daarbij geholpen door zijn vrouw, het eerst heeft aangevallen en dat hij, bekl., uit tegenweer, toen zijn mes getrokken heeft en de hem ten laste gelegde verwondingen toebracht. Op verzoek van den verdediger van bekl., den heer mr F. N. van der Bilt, werd den getuige daarop gevraagd of hij Zondag vóór 14 dagen naar de kerk was geweest, of hij op weg daarheen zekeren Vlienberg en vrouw gesproken had en of hij tegen deza personen, pratende over het gebeurde in. deD nacht van 26 op 27 Dec., niet gezegd heeft »ik heb evenveel schuld als Uitdragers, we waren allebei dronken." De eerste vraag beantwoordde getuige toe-, stemmend, de laatste ontkennend. De volgende getuige was de vrouw van De Vos. Zij verklaarde dat, nadat eerst in de herberg was geschertst, later de woordenwis seling ernst werd. De twist werd op straat nog voortgezet en terwijl haar man den bekl., die hem uitdaagde, naliep, zag zij een oogen blik later haar man op de knieën op den grond liggende, terwijl bekl. hem beet had. Zien steken of snijden heeft zij echter niet. Later heeft zij de verwondingen gezien en hulp in geroepen. Haar man is drie weken thuis ge weest en thans hersteld, doch niet volkomen in staat om zijn gewoon werk te verrichten. Deze verklaring gaf bekl. aanleiding erop te wijzen dat niet hij De Vos had uitgedaagd maar integendeel De Vos de aanleiding tot de vechtpartij was. De herbergier De Hooge werd vervolgens gehoord. Zijne verklaring kwam hierop neer, dat in den avond van 26 en 27 Dec. de bekl. met getuige De Vos en veel anderen in zijne herberg was en dat door het dobbelen om bier tusschen De Vos en Uitdragers kwestie ontstond; de eerste was eenigszins beschonken, de laatste was »present." Van hetgeen voorgevallen is, nadat hij zijne herberg gesloten had, was dezen getuige niets bekend. De vrouw van De Hooge was de zesde ge tuigehare verklaring was eenstemmig met die van haven man. Alleen had zij geboord dat U., uit de herberg gaande, getuige De Vos had uitgescholden en uitgedaagd. De zevende getuige, A. van Gassen, een der personen, die in de meergenoemde herberg van De Hooge is geweest, heeft gehoord dat er twist was, heeft De Vos en Uitdragers de herberg zien verlaten, doch heeft geen uitdaging ge hoord. Hij is later dan deze personen uit de herberg vertrokken en heeft wel eenige menschen s-Daar kan ik niet op antwoorden. Ik denk dat Deering doodarm is geweest, anders zou hij niet in dienst gegaan zijn bij Jeafferson. Hoe het zij, ik nam het kind op, dat gilde van angst en niets van mij wilde weten. Ik zei dat ik haar bij haar vader zou brengen, sloeg een mantel om haar heen, dien ik zag hangen, en ging naar buiten. Zij werd stil, zóo stil dat ik vreesde dat zij dood was. Het gelukte mij het paard van Deering, dat op stal stond, te zadelen en daar het donker begon te worden reed ik weg, terwijl de woestelingen om het brandende huis gilden en dansten." Hij hield uitgeput op. »Gij moest nu liever niet voortgaan," zei Glynn, »ik begin uw toestand te begrijpen. Lady Gethin zal zeker wel terug willen komen om »Ik moet voortgaan," viel Lambert in. »Ik heb geen rust, voordat ik alles gezegd heb en er is nog een heele boel te zeggen." »Het is beter, dat wij alles in eens hooren," zei Lady Gethin. »Toen ik in Lima kwam, ging ik naar een afgelegen logement, waar ik wel eens kwam als ik slecht bij kas was. De waardin was een goede ziel, wanneer ze nuchter was. Ik haalde haar ovei om een paar dagen op het kind te passen. Zij vroeg niets. En toen overlegde ik wat ik beginnen moest, want rujjn geld was op. (Wordt vervolgd

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1889 | | pagina 1