N°.
132e Jaargang.
1889.
Woensdag
13 Februari.
Middelburg 12 Februari.
FEUILLETON.
Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco f 2.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentiën20 cent per regel. Bij abonnement lager/
Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten met de daarop
betrekking hebbende dankbetuigingen: van 17 regels 1.50;
iedere regel meer ƒ0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Waarheid, onwaarschijnlijker dan Terdichting.
Uit het Engelsch.
ALEXANDER.
LETTEREN EN KUNST.
ONDERWIJS.
KERKNIEUWS.
RECHTSZAKEN.
Mishandeling.
I
1111)1)11111 lU.SI IH KII IIIM.
Thermometer. Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestda&h Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kminingen: P. v. d. Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij en te TholenW. A. van Advertentiën
Middelburg 12 Febr. vm. 8 u. 28 gr. Nieuwenhuijzen.Verder -worden door alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aangenomen, en nemen ook het algemeen advertentie- moeten des namiddags te een uur
m. 12 u 33 gr. av. 4 u. 31 gr. F. j bureau van Nijgh Van Ditmae te Rotterdam, en de firma B. van dee Kamp te Groningen, voor de Noordelijke provinciën, annonces aan.Hoofdagenten voor het aan het bureau bezorgd zijn, willen
Verwacht N. wind. i Buitenland: te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G.L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger, voor België A. Geosjean Co. te Brussel. zij des avonds nog worden opgenomen
Is vermeerdering van bevolking een teeken
van toenemende welvaart?
In een zeer belangrijk artikel, door de Revue
Scientifique onlangs gepubliceerd, constateert de
heer V. Turquan o. a. dat er in de laatste
twintig jaar op de duizend inwoners geboren
werden 43 kinderen in Hongarije, 39.5 in Beie
ren, 39 in het Duitsche rijk, 38.8 in Pruisen,
38.4 in Oostenrijk, 36.8 in Italië, 35.1 in Enge
land, 34.7 in Schotland, 31.5 in België, 31.3 in
Denemarken, 30.8 in Noorwegen, 30.2 in Zweden,
30.2 in Zwitserland, 26 4 in Ierland en 25.3 in
Frankrijk.
Wij halen, zegt de Indische Gids, die cijfers
hier aan, om nogmaals er op te wijzen, hoe
ongerijmd het is, uit het feit dat de bevolking
van een land belangrijk toeneemt, te willen
concludeeren dat dat land welvaart geniet. En
weer denken wij daarbij aan Java Volgens de
officieeie statistiek vermeerderde de bevolking
van Java in de laatste twintig jaar met meer
dan 46 op de juistheid van dat cjjfer valt
veel af te dingen, maar dat er in Europa weinig
landen zijn, waar het zielental zich zoo snel
uitbreidde als op Java werkelijk het geval was,
is toch ook onbetwistbaar, dunkt onsen wie
zou durven beweren, dat de welvaart van Java
die van Frankrijk b. v. overtreft Zoo min als
een verstandig mensch zou durven beweren dat
Ierland welvarender dan Frankrijk is.
Volgens een particulier telegram aan de
N. R. Crt., meldt de New-York Herald, dat de
gezant der Vereenigde Staten te's Gravenhnge
namens zijne regeering satisfactie verlangt, en
eene schadevergoeding van 1.200.000 voor den
heer Oscar Hatfield, gewezen Amerikaansch
consul te Batavia, wegens onrechtmatige ge
vangenzetting en benadeeling van zijn goeden
naam door toedoen der Nederlandsch-Indische
regeering. De Amerikaansche regeering steunt
Hatfield's eisch, omdat zij dien gegrond acht
naar hetgeen haar gebleken is uit een onderzoek,
hetwelk zij te Batavia liet instellen door den
daarheen afgevaardigden bijzonderen commis
saris Wood. Niettemin werd Hatfield's eisch
400.000 tot op 100.000 p. st. verminderd.
Tot toelichting van dit bericht diene, dat de
heer Hatfield als handelsbediende werkzaam
was by de firma J. Daendels en Go., te Batavia,
toen de heev Alting du Cloux, een van de chefs
der firma, onder beschuldiging van valschheid
in geschriften van koophandel, strafrechtelijk
vervolgd en in hechtenis genomen werd. Gelijke
vervolging werd, wegens medeplichtigheid, tegen
den heer Hatfield ingesteld, die echter alle
verantwoordelijkheid afwees op grond der onder
geschikte betrekking, waarin hij tot zijnen chef
stond. Tegen hem werd vijf jaren gevangenis
straf geëischt, doch hij werd, na ruim negen
maanden preventief te hebben gezeten, vrijge
sproken.
De heer Du Cloux werd indertijd, na dooi
den raad van justitie bij vonnis van 29 Mei
te zjjn veroordeeld, door het hoog gerechtshof
van N.-I. bij arrest van 8 Augustus vrijgesproken.
Als vervolg op het gisteren door ons mede
gedeelde omtrent de direkte vaart van Vlissin-
gen op Zuid-Afrika, wordt ons thans nog
geschreven dat op 20 Februari a. eene extra-
reis van Ylissingen uit zal plaats hebben.
Op dien datum zal het stoomschip Duart-
Castle (1825 ton) van laatstgenoemde plaats
vertrekken en neemt alsdan goederen in voor
Kaapstad, Algoabaai, East-London en Natal.
In de plaats van de Conway Castle, groot
2966 ton, zal den 7 Maart a. van vlissingen
afvaren de Pembroke Castteeen schip van om
streeks 4000 ton. Met dit stoomschip worden
vervoerd 1, 2 en 3 klasse passagiers en goede
ren direct naar verschillende havens op de kust
van Zuid-Afrika en naar Mauritius en Mada
gascar.
Het officieeie bericht omtrent den toe
stand des konings komt overeen met het bericht,
gisteren opgenomen.
Die toestand is ook in de afgeloopen week
gunstig geweest: de voeding is voldoende en
daarmede in overeenstemming zijn de krachten.
SB.
Of
VANL'
HOOFDSTUK IX.
Geheimen.
»Op zekeren avond," hernam Lam bert
»ontmoette ik Deering in een hotel te Lima
met een langen Engelschman, die in het blond
veel op hem geleek; zij zaten samen wijn te
drinken en er lagen papieren en hoopen geld voor
hen op tafel. Zij schenen zeer verdiept in hun
gesprek. Ik had hard gereden en veel gedronken
(in dien tijd was ik aan den drank) en daar ik
nooit kon nalaten om twist te zoeken met
Deering, ging ik naar hem en zijn vriend toe
en bood aan om een even hooge som als daar
lag op te zetten en om het geheel met hen te
dobbelen, welk spel zij wilden. Hij antwoordde
mij minachtend, stond op en verliet het vertrek.
Ik was woedend, gilde dat ik hem zou ver
moorden en zooal meer. De lange vriend, die
achter bleef, lachte en hitste mij aan, gaf mij
nog meer sterken drank, en wij werden eenigs-
zins gemeenzaam. Het einde was dat ik met
hem naar zijn kamer ging; waar wij Deerihg
Bij kon. besluit is benoemd tot notaris bin
nen het arrond. Breda, ter standplaats Gastel,
H. A. Grollenberg, cand.-notaris en kant.-plaatv.
te Uden.
Yerder is de dagelijksche leiding der zaken
van het entrepotdok te Amsterdam tijdelijk
opgedragen aan den directeur P. Rahusen.
De kapitein H. van Gelsdorp, van het 3de
regiment veld-artillerie, is op pensioen gesteld
ten bedrage van 1670 'sjaars.
Nog zijn benoemd tot klerk bij de directie
der rijks postspaarbank de tijd. beambten bij
die directie J. Snijders, P. J. L. Deterding en
A. D. Roodzant.
Eindelijk is aan J. G. "W. Fijnje, eervol ont
slagen raad-adviseur voor de zaken van water
staat en spoorwegen bij het dep. van waterstaat,
handel en nijverheid, een pensioen verleend
van 2810 'sjaars.
De minister van justitie brengt opnieuw in
herinnering, dat allen, die tot den Nederland-
schen adel behooren, gehouden zijn, overeen
komstig de bestaande bepalingen, aan het
departement van Justitie kennis te geven van
de in hunne geslachten plaats gehad hebbende
geboorten, huwelijken en sterfgevallen, en wel
door de inzending van gelegaliseerde volledige
afschriften van de in de registers van den
burgerlijken stand ingeschreven akten.
In de Maandag te Rotterdam gehouden
vergadering der Vereeniging tot instandhouding
der Hoogduitsche Opera is besloten aan het be
stuur van de schouwburg-vereeniging mede te
deelen, dat aan subsidie geteekend is voor een
bedrag van ruim 14,000 voor drie jaren.
Mocht zich nu iemand voor de exploitatie van
de opera willen aanmelden, dan kan hij met
uitscholden en door het slijk haalden en ik
herhaalde dat ik hem wilde vermoorden. Toen
die man een poos naar mij geluisterd had zei
hij»Als dat u ernst is, dan weet ik iemand
die een nog veel grooter som dan deze (doelende
op hetgeen op tafel gelegen had) zou geven om te
weten dat hij goed en wel onder den grond gestopt
was en niet alleen hij maar ook zijn kind;
want hij heeft een kind en dat groeit misschien
nog slechter op dan de vader." Dit ontnuch
terde mijwant al was ik een deygniet, een
laffe moordenaar was ik niet." Hij hield op en
wenkte Glynn dat hij hem nog eens zou
inschenken.
»Ik praatte een poos met hem, ofschoon ik
weinig uit hem kon krijgen, behalve dat er
een groote som te verdienen was, als ik mijn
vijand wilde doodschieten. Ik hield mij be
daard, doch voelde een vreeselijke walging, en
mijn woede tegen Deering verdween geheel."
Ik zei tot mijn nieuwen kennis dat hij van
mij zou hooren en den volgenden morgen
steeg ik te paard en ging Deering opzoeken
niet om hem uit te dagen of dood te schieten,
maar om hem te waarschuwen tegen den ver
rader, die hem naar het leven stond. Wat ik
u zeg is de waarheid. Gelooft gij mij viel
hij zich zelf gejaagd in de rede.
»Ik geloof u", zei Glynn ernstig.
»Ga voort als 't u blieft", drong Lady
Gethin aan.
»Deering woonde bij een van de stations
die vereeniging in verderen onderhandelingen
treden.
De Indische Gids van Februari bevatEen
landrente-idee, door PrsvtBt. Kan Java zonder
marine tegen een buitenlandschen vijand wor
den verdedigd Een woord naar aanleiding
der brochure van den kolonel W. A. Coblijn
»De verdediging van Java tegen een buiten
landschen vijand", door J. H. P. E. Kniphorst.
Varia. Maandelijksche Revue van Brochures
en van Tijdschrift- en Dagbladartikelen.
Koloniale Literatuur. Wetenschap en Indus
trie. Financieel overzicht door E. Rittner
Bos. Feuilleton.
De onsterfelijken heer Pickwick, het goedig
uitziend, gebrilde, dikbuikige heertje uit de
Pickwick-papers, met zijn spanbroek en slob
kousen aan, de eene hand op den rug, de
andere waardiglijk gesticuleerende, is te midden
van de opgetogen Londenaars verschenen, en
wel op de planken van het Comedy-theatre.
Men treft hem aan in zijn zoo noodlottig afge
loopen bezoek aan mistress Bardell.
Het tooneelstuk is in den vorm eener vaude
ville gegoten en moet een bepaald succes
geacht worden.
Ter vervulling van twee eerlang open
vallende betrekkingen van inwonend adsistent
in het Ziekenhuis der Universiteit te Leiden
(jaarwedde 400, benevens vrije woning en
voeding) worden sollicitanten nitgenoodigd
hunne op zegel geschrevene, aan den minister
van binnenlandsche zaken gerichte verzoek
schriften voor 15 Febr. e. k. in te zenden bij
curatoren der genoemde Universiteit.
De minister van binnenlandsche zaken
heeft de gelden Voor 'leermiddetcn, ten dienste
der rijksnormaallessen voor de verschillende
inrichtingen, tot op de helft verminderd.
Als blijk van waardeering, dat èn degeen
aan wiens nagedachtenis hulde bewezen werd
en ook hem, die deze hulde bracht, tot eer
verstrekt, mag wel het volgende, in de G. Crt.
medegedeelde, in ruimer kring bekend worden.
In de avondgodsdienstoefening bij de Herv.
gemeente te Goes, Zondag 11., herdacht de heer
P. Huet, predikant, het overlijden van den
heer J. A. A. Fransen Van de Putte, in wien
de gemeente zoo drukte de heer Huet zich
uit »een der achtenswaardigste en bemin
nenswaardigste harer ingezetenen" heeft ver
loren. Spr. had dhr. Y. d. Putte meermalen
in zijne langdurige krankheid bezocht en dan
trof het hem, hoe geduldig en onderworpen
hij zijn lijden wist te dragen en hoe hij steeds
met belangstelling naar deze en gene vroeg
en daardoor toonde, ook in zijn ziekte, nog
steeds der Goesche burgeij een warm hait
toe te dragen. Ds. Huet herinnerde er tevens
aan, hoe dhr. V. d. Putte jaren geleden ook de
kerk had gediend en hoe hij steeds met woord
en daad een weldoener der armen is ge
weest en dat soms op geheel eigenaardige wijze.
in het gebergte, erg afgelegen, met niets dan
Indianen en kleurlingen om zich heende
spoorbaan liep tot daar en de eerstvolgende
betaling moest daar plaats hebben, dus was
men, toen ik aankwam, bezig met een buffet
en speelzaal op te slaan, met planken en
balken, en weet ik wat alHemel"Welk
een mooi plekje was hetEen hoekje paradijs
door duivels bewoond. Ik kwam even na
zonsondergang en vond Deering bezig met
standjes te maken, om te beletten dat de
speelzaal geopend z#u worden. Ik sprak
hem aan en had zoowaar ik leef
de beste bedoelingen. Ik vroeg of hij even
met mij naar buiten wilde komen en trachtte
vriendelijk met hem te sprekenmaar het
baatte niet. Hij schold mij uit voor zakken
roller, voor lid van een dievenbende, kortom
hij beleedigde mij zoodanig dat ik alle zelf-
beheersching verloor en mijn revolver uitha
lende, daagde ik hem uit om onmiddellijk met
mij te vechten. Hij zei iets van de buurt van
een pest te zuiveren en op dat oogenblik kwam
er een jongen van negentien of twintig jaar,
een handlanger van Jeafferson aan. Wij
vroegen hem beiden om getuige te zijn van een
eerlijk gevecht. O God! Het was spoedig uit.
Hij viel bij mijn eerste schot. Ik had wel eens
meer iemand geraakt en het mij niet erg aan
getrokken. Doch van hem speet het mij. Nijdig
op mij zei ven smeet ik mijn revolver weg, knielde
naast hem neder en riep den jongen te hulp;
Meermalen had ook spr. zelf de bewijzen onder
vonden, hoe zijne hulp Dooit te vergeefs werd
ingeroepen, waar het een goed doel betrof,
waar die noodig en gewenscht was. Spr. wekte
zijne hoorders op tot deelneming met de familie
in dit smartelijk verlies. Aan het einde zijner
toespraak, die alleszins van hartelijke toegene
genheid jegens en waardeering van den heer
Fr. v. d. Putte getuigde, drukte ds. Huet de
hoop uit, dat de ledige plaats, die de overledene
achterlaat, weer op waardige wijze mag worden
aangevuld door anderen, in wie ook de liefde
Gods moge wonen.
Door den bisschop van Haarlem is tot
pastoor te Aarlanderveen (bij Alphen) benoemd
de heer A. Rijk, geboren te Heinkenszand,
sedert 1871 prof. aan het seminarie Hageveld
te Voorhout.
Arrondissements-rechtbank te Middelburg.
Yoor deze rechtbank stond heden terecht de
24jarige werkman A. U., wonende te St. Jan
steen, thans alhier gedetineerd, beklaagd dat
hij in den nacht van 26 op 27 Dec. 1888, om
streeks drie uren, op de openbare straat te
Heikant, gemeente St. Jansteen, Constantinus
de Vos moedwillig heeft vastgegrepen, op den
grond geworpen en met een mes steken en
sneden in den buik, de borst en den nek heeft
toegebracht, waardoor een gedeelte der inge
wanden naar buiten is getreden en in de borst
en in den nek zware verwondingen zijn ontstaan.
Na voorlezing der acte van verwijzing en
het rapport der geneeskundigen, die den ver
wonde hebben behandeld, werd overgegaan tot
het verhoor der negen, door het openb. minis
terie gedagvaarde, deskundigen en getuigen.
In de eerste plaats van dr Cal enfels te Hulst,
die verklaarde in den nacht van 26 op 27
Dec. 1888 op requisitie van de justitie een
onderzoek te hebben ingesteld naar den toestand
van C. de Vos en te hebben geconstateerd dat
dien persoon steken en sneden in den buik, de
borst en den nek waren toegebracht. De won
den waren blijkbaar met een mes veroorzaakt
en een gedeelte der ingewanden was naar
buiten getreden. De verwonde is, na gedurende
eenige weken onder behandeling te zijn ge
weest en langen tijd het bed gehouden te
hebben, thans volkomen hersteld en in staat
zijne gewone werkzaamheden te verrichten.
De tweede getuige was de heer Ph. T. Martin,
geneeskundige te Hulst, wiens verklaring in
hoofdzaak overeenkwam met die van den heer
Callenfels.
Als derde getuige werd gehoord de verwonde
G. de Vos, arbeider te 8t. Jansteen. Hij ver
klaarde in den nacht van 26 op 27 Dec. tot
omstreeks drie uren in de herberg van De
Hooge en eenigszins beschonken te zijn ge
weest. Zijne vrouw was ook in de herberg
gekomen om hein te halen en Uitdragers, de
beklaagde, was er ook. Getuige verliet met
zijne vrouw de herberg met de bedoeling
huiswaarts te gaan en werd op straat door U.,
die hem stond op te wachten, aangevallen, en
maar er kwam een verward geluid van gillen
en schreeuwen nit het kamp of dorp, de jongen
zei: »Daar is wat aan de hand." En weg
was hij. Deering scheen hem te verstaan; hij
opende de oogen en mompelde ietS ik kon
alleen het woord verwoester" verstaan. Daarop
greep hij mijn hand en kreunde met een wan
hopig, smeekenden blik ik zie hem nog
»Mijn kind, red haar." Ik hield zijn hand vast
en zwoer dat ik voor haar zou zorgen zoo lang
ik leefde. Hij wees op een ring aan zijn pink
en mompelde »neen", daarop stamelde hij nog
eens »mijn kind", gaf een gil en was niet
meer. Ik nam den ring (dien ik u straks zal
wijzen) en begaf mij naar zijn hut. De mijn
werkers, polderjongen» en kleurlingen waren
als bezetenen opgestaan om zich te wreken
en vernielden zijn woning. Een kerel gilde
dat er een hoop geld in kas was, wat Deering
gisteren uit de stad meegebracht had. De
troep raasde en tierde en had juist de hut in
brand gestoken, toen ik aankwam Van het
kind was niets te bespeuren. Ik doorzocht
de heele woning en daar men meende dat
ik ook erg woedend op Deering was, liet
men mij begaan, Eindelijk vond ik een klein
blond schepseltje, van drie of vier jaar, versuft
van angst, in een hoek gedoken geheel alleen."
»Had zij geen meid of had die haar in
den steek gelaten?" vroeg Lady Gethin, toen
hij even ophield. »Hoe kon hij dat kind op
zulk een plaats meenemen?"
hem werden de boven omschreven wonden toe
gebracht. Aanleiding daartoe was een woor
dentwist. 1 1
Deze getuige verklaarde nog dat hij sedert
een week of drie als hersteld was beschouwd,
doch dat hij in de vorige week, aan het werk zijnde,
daarmede heeft mouten eindigen, omdat hij het
niet kon volhouden.
De deskundigen, hierop nader gehoord, waren
van oordeel dat bekl. wel nog eenigszins ge
voelig zijn kan, maar betwijfelden toch of de
getuige tengevolge der vroegere verwondingen
niet in staat zou zijn tot werken.
De beklaagde stelde hier tegen dat de getuige
De Vos de aanleidende oorzaak was geweest van
den twist, die over het dobbelen om bier ont
stonddat deze hem, bekl., daarbij geholpen
door zijn vrouw, het eerst heeft aangevallen
en dat hij, bekl., uit tegenweer, toen zijn mes
getrokken heeft en de hem ten laste gelegde
verwondingen toebracht.
Op verzoek van den verdediger van bekl.,
den heer mr F. N. van der Bilt, werd den
getuige daarop gevraagd of hij Zondag vóór 14
dagen naar de kerk was geweest, of hij op weg
daarheen zekeren Vlienberg en vrouw gesproken
had en of hij tegen deza personen, pratende
over het gebeurde in. deD nacht van 26 op 27
Dec., niet gezegd heeft »ik heb evenveel schuld
als Uitdragers, we waren allebei dronken."
De eerste vraag beantwoordde getuige toe-,
stemmend, de laatste ontkennend.
De volgende getuige was de vrouw van De
Vos. Zij verklaarde dat, nadat eerst in de
herberg was geschertst, later de woordenwis
seling ernst werd. De twist werd op straat
nog voortgezet en terwijl haar man den bekl.,
die hem uitdaagde, naliep, zag zij een oogen
blik later haar man op de knieën op den grond
liggende, terwijl bekl. hem beet had. Zien
steken of snijden heeft zij echter niet. Later
heeft zij de verwondingen gezien en hulp in
geroepen. Haar man is drie weken thuis ge
weest en thans hersteld, doch niet volkomen in
staat om zijn gewoon werk te verrichten.
Deze verklaring gaf bekl. aanleiding erop te
wijzen dat niet hij De Vos had uitgedaagd
maar integendeel De Vos de aanleiding tot de
vechtpartij was.
De herbergier De Hooge werd vervolgens
gehoord. Zijne verklaring kwam hierop neer,
dat in den avond van 26 en 27 Dec. de bekl.
met getuige De Vos en veel anderen in zijne
herberg was en dat door het dobbelen om bier
tusschen De Vos en Uitdragers kwestie ontstond;
de eerste was eenigszins beschonken, de laatste
was »present." Van hetgeen voorgevallen is,
nadat hij zijne herberg gesloten had, was dezen
getuige niets bekend.
De vrouw van De Hooge was de zesde ge
tuigehare verklaring was eenstemmig met
die van haven man. Alleen had zij geboord
dat U., uit de herberg gaande, getuige De Vos
had uitgescholden en uitgedaagd.
De zevende getuige, A. van Gassen, een der
personen, die in de meergenoemde herberg van
De Hooge is geweest, heeft gehoord dat er twist
was, heeft De Vos en Uitdragers de herberg
zien verlaten, doch heeft geen uitdaging ge
hoord. Hij is later dan deze personen uit de
herberg vertrokken en heeft wel eenige menschen
s-Daar kan ik niet op antwoorden. Ik
denk dat Deering doodarm is geweest, anders
zou hij niet in dienst gegaan zijn bij Jeafferson.
Hoe het zij, ik nam het kind op, dat gilde van
angst en niets van mij wilde weten. Ik zei dat
ik haar bij haar vader zou brengen, sloeg een
mantel om haar heen, dien ik zag hangen, en
ging naar buiten. Zij werd stil, zóo stil dat
ik vreesde dat zij dood was. Het gelukte mij
het paard van Deering, dat op stal stond, te
zadelen en daar het donker begon te worden
reed ik weg, terwijl de woestelingen om het
brandende huis gilden en dansten." Hij hield
uitgeput op.
»Gij moest nu liever niet voortgaan," zei
Glynn, »ik begin uw toestand te begrijpen.
Lady Gethin zal zeker wel terug willen
komen om
»Ik moet voortgaan," viel Lambert in.
»Ik heb geen rust, voordat ik alles gezegd heb
en er is nog een heele boel te zeggen."
»Het is beter, dat wij alles in eens hooren,"
zei Lady Gethin.
»Toen ik in Lima kwam, ging ik naar een
afgelegen logement, waar ik wel eens kwam
als ik slecht bij kas was. De waardin was een
goede ziel, wanneer ze nuchter was. Ik haalde
haar ovei om een paar dagen op het kind te
passen. Zij vroeg niets. En toen overlegde ik
wat ik beginnen moest, want rujjn geld was
op.
(Wordt vervolgd