N°. 36. 132e Jaargang. 1889. Dinsda 12 Februari. Middelburg 11 Februari <y Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco f 2. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent. Adverfentïën20 cent per regel. Bij abonnement lager. Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten met de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen: van 17 regels 1.50; iedere regel meer ƒ0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. IN MEMORIAM. Johannes Adolphus Abraham Fransen van de Putte. MIDDEL Thermometer. Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. v. d. Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij en te TholenW. A. van i Ad vertent itfn Middelburg 11 Febr. ym. 8 u. 28 gr. i Nieuwenhttijzen.Verder worden door alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aangenomen, en nemen ook het algemeen advertentie- moeten des namiddags te een uur 34 gr. ay. 4 u. 33 gr. F. bureau van Nijgh Van Ditmad te Rotterdam, en de firma B. van dee Kamp te Groningen, voor de Noordelijke provinciën, annonces aan.Hoofdagenten voor het aan het bureau bezorgd zijn, willen Rn 1 1 1 O vt rl t 4 a "Da <m-l n av» T anrl Ah /Ia PawI r* nrfrïlü rrOTÏPVQ n D n n 1 1 Al 4 a4,.AV, A.X..A F1 X TV rr-A-n Pv ril a T ATTTT Tr T AIlTTIO avw Ir a1 mam wa aD a! a.1 ?f A PI T, anm i at Pt- Ha 4- a Ut*,t a. a1 m. 12 u Verwacht N. wind. Buitenlandte Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger, voor België A. Gsosjean Co. te Brussel. zij des avonds nog worden opgenomen Naar aanleiding van den vinnigen strijd' die »in de zich 't meest christelijk en godsdien stig noemende kringen van het polemiseerend Nederland gestreden wordt over eene wet die nog niet aanhangig, nog niet ingediend is, ja waarvan het volstrekt niet zeker is of ze ooit zal ingediend worden", een wet, waarbij de persoonlijke dienstplicht zoo worden ingevoerd, schrijft de Arnh. Crt »Nu vergunne men ons, bystanders geen deelnemers in een debat, dat ons meer be nieuwt dan aantrekt, meer vermaakt dan ergert, eene bescheiden opmerking te maken. Wij nemen aan, dat al dit gekijf ernstig gemeend is, en geen tooneelgevecht, om de aandacht van het publiek af te leiden. Voor de laatste onderstelling zou anders wel grond bestaan, want, >»de Kerk" heeft andere middelen ten dienste om haren wil aan de geloovigen te doen verstaan dan vertoogen in dagbladen, die ook onder de oogen van ketters en scheurma kers komen en uit het oogpunt van den ze delijken invloed der kerk zou het wellicht verkieslijker zijn, zoo de door den heer Sehaep- man medegebrachte bevelen waren uitgedeeld geworden door de gewone hiërarchische orga nen. Maar op deze onderstelling gaan wij niet in, ons herinnerende dat, volgens de bekende Encycliek, »»de Kerk"" wel gezegd wordt zich nimmer met de moderne beschaving te zullen verzoenen, maar toch niet aarzelt zich naar de moderne beschaving te voegen in het kiezen van hare middelen, wanneer haar belang het vordert. Deze strijd over het nog niet formeel aan de orde gesteld beginsel dan openbaart zich in den boezem eener, zooals wij altoos meenden, innig en nauw aaneengesloten partij. Dat het hoofd der partij, in casu de Paus, den strijd beslist, is natuurlijk, en wij kunnen er ook niets tegen hebben, dat Z. H. in dit, evenals in zooveel andere zaken, het geweten bestuurt en de stemming beveelt van diegenen zijner onderhoorigen, die over het vraagstuk in de Nederlandsche Kamer van Honderd te oordeelen hebben. Maar de wonderlijke vorm waarin, de onvolledigheid waarmede die be slissing gegeven wordtbewijzen ten tref fendste hoe verkeerd het is, dat eene kerkelijke partij zich als staatkundige partij vermomt, vooral indien haar hoofd ver weg in den vreemde woont. Een vraagstuk als dat van den persoonlijken dienstplicht verdient ten volle eene plaats op het programma eener po litieke partij, niet om één enkele der vele zijden ervan, maar om zijn ganschen omvang. Elke politieke partij kan en zal er voor of tegen zijn, op gronden, aan hare eigen beginselen ontleend. Maar met de kerkelijke, de Roomsch- politieke partij is het een ander geval. Wanneer aan mijne eischen in het belang der Kerk maar voldaan wordt, zoo zegt de leider tot de par- tijgenooten, dan moogt ge verder desverkiezende vóór stemmenmaar het vóórstemmen wordt evenweinig gelast als het tegenstemmen ver- Ge6. 16 Dec. 1819 gest. 10 Febr, 1889. Zondag ontviel aan Goes iemand, die, aan de derde stad van Zeeland ten nauwste gehecht, ja verknocht was. De ontwikkeling van Goes in de laatste dertig jaren was zjjn strevende belangen der burgerij te behartigen zijn doel; de minder bedeelden te steunen en met alle mogelijke middelen te helpen zijn genotde vaan van het gematigd liberalisme in eere te houden en den naam van zijn geboortestad te verheffen, zijn lust. De heer J. A. A. Fransen van de Putte is gisteren op negen en zestigjarigen leeftijd, na een lang durig en smartelijk lijden, aan de zijnen ont rukt; Goes mist thans een zijner beste burgers. De slag kwam niet onverwachtmaandenlang was de heer Van de Putte aan het ziekbed gekluisterd, waar zijn krachtigeopgewekte geest een strijd tegen de toeneme nde verzwak king van zijn lichaam streed, zooals slechts enkele krachtige naturen dit vermogen. Met wêemoed sloegen allen, die hem kenden, de voortsluiping van de hem beheerschende kwaal gade, met droefheid zullen die allen vervuld ejjn nu de slag gevallen is. Zooals wy gewoon zijn, wanneer verdienste- boden. Ziehier een losbandigheid, die de par tijorganisatie verlamt. Onnatuurlijk is de be slissing in dit geval niet, want het kan den paus als hoofd der kerk niet anders dan vol maakt onverschillig zijn, hoe Nederland zijne nationale defensie inricht, zelfs of Nederland zich verdedigbaar maakt en zich verdedigt of niet. Zijn belang, het belang, »der Kerk", is wel betrokken bij de wijze, waarop de Neder landsche wet over de geestelijken en toekomstige geestelijken zjjner kerk beslist, maar bij de defensie van Nederland heeft de paus, als hoofd der kerk, evenmin belang als bij Nederland's voortbestaan zelf. Het koninkrijk van Holland" mag ten gronde gaan: »de kerk" blijft bestaan. »Wij zetten alles ter zijde, wat in dezen tegen ons nationaal gevoel stuit; wij stellen ons uit sluitend op hei standpunt der politieks polemiek. Al zijn wij geen geestverwanten, toch wagen wij het aan de voorvechters der Roomsch-poli- tieke partij in Nederland twee dingen in over weging te geven. In de eerste plaats, dat zij het niet meer zoo duidelijk laten blijken, uit welk buitenlandsch hoofdkwartier de partij wordt bestuurd. Bij de niet-ultramontaansche Nederlanders maakt zoo iets allicht een slechten indruk, misschien gevaarlijk voor de samenwer king der rechterzijde. En ten tweede moesten zij hun best doen, ook ten aanzien van die punten, waaromtrent men vanuit Rome vrijheid van consciëntie en handelen laat, zekere dis cipline onder de volgelingen te onderhouden, wanneer ten minste de katholieke partij, althans naar het uiterlijke, als politieke partij wil blijven optreden." De Prot. Noordbr., het orgaan van het ka merlid jhr De Savornin Lohman, ondersteunt, in de volgende woorden het adres van het hoofdbestuur der HoUandsche Maatschappij van Landbouw, om te verzoeken, dat het verbod van arbeid van kinderen beneden de 12 jaren, ook worde uitgebreid tot den veldarbeid. ïWij sluiten ons van harte aan bij dien wensch, omdat er langs andere wegen geen verbetering- te wachten is en vertrouwen, dat de regeering een stap verder in de goede rich ting zal doen. >Waar vele ouders niet schijnen te beseffen welk nadeel zij èn zich zeiven, èn hunnen kin deren berokkenen, door hun de gelegenheid om te leeren te onthouden, is het de plicht der regeering, om beschermend tusschen beide te treden." Het Vad. maakt eenige opmerkingen naar aanleiding der benoeming van mr W. van der Jagt tot adj.-commies aan het dep. van kolo niën en schrijft Er was een vacature, waarvan de vervulling niet bijzonder noodzakelijk was. De plaats was namelijk open aan de afdeeling Index en agenda waar de weinig intellectueele inspanning vor derende arbeid door de twee overgebleven amb tenaren uitnemend kon worden verricht en de hulp van een mr in de rechten zeker niet ver- eischt werd. Om de benoeming minder vreemd te doen schijnen, heeft men daarmee een bevordering van andere ambtenaren gepaard doen gaan. lijke mannen aan onze provincie ontvallen, willen wij ook niet nalaten eene, zij het dan ook, onvolledige schets te geven van het bedrijvig le ven van dezen overledene, zooals dit ons, volgens verklaring van geloofwaardige tijdgenooten en volgens eigen waarneming, voor den geest komt. Als jongeling op het kantoor van zijn vader, het gewezen lid der eerste kamer, werkzaam, trokken hem de belangen van Goes en die van het publieke leven zeer aan. Door de bloeiende effecten- en kassierszaak en door den handel in granen en meekrap met vele personen be kend, wist hij door zijn opgewekten aard en door zijn streven naar vooruitgang en ont wikkeling velen lot zich te trekken. Zijne liefde voor zijn geboortestad, zijn takt om met iedereen om te gaan, zijn menschenkennis, maar vooral, zijn groote werkkracht en werklust maakten dat, op betrekkelijk jeugdigen leeftijd, veler blikken op hem gevestigd werden. Geen wonder dat de burgerij hem den 3 Sept. 1855 het lid maatschap van den raad aanboodtien jaar later 16 Sept. 1865 werd de heer Van de Putte tot wethouder gekozen, welke betrekking hij met den meesten ernst en bedrijvigheid tot aan zijne benoeming tot lid van Gedeputeerde staten 1 Jan. 1879 waarnam; geen won der dat Zuid- en Noord-Beveland hem de belan gen van hun gewest ter Provinciale vergadering toevertrouwden en wederom geen wonder dat de leden der staten hem met bijna algemeene stem men tot lid van Gedeputeerde staten kozen In al deze eerebetrekkingen heeft hjj zeker aan Een hoofdcommies werd referendaristwee adjunct-commiezen werden commies en een le klerk adjunct-commies. Verre zij het van ons die stellig hoogst verdienstelijke ambtenaren, die reeds op vele jaren dienst konden wijzen, de kleine financieele verbetering te misgunnen, die van hun bevordering het gevolg is. Maai de verhooging in rang maakt een vreemden indruk, als waar is wat men ons verzekert, dat de benoemde referendaris en commiezen met volkomen hetzelfde werk belast blijven, als tot nogtoe hun deel was. De geheele promotie schijnt dan te strekken om de volmaakt on- noodige inschuiving van een nieuw persoon te bemantelen, terwijl duidelijk blijkt, dat deze regeering, die zoo afkeerig is van het benoemen van gunstelingen en van 't vervullen van on- noodige betrekkingen, geen gelegenheid ver zuimt om het voorbeeld van vorige regeeringen te volgen. Nog een bijzonderheid: de heer Van der Jagt is zendeling geweest. Nu heeft de heer Keuchenius verzekerd, dat bij hem van de aanstelling van een gewezen zendeling als bijzonder ambtenaar voor de zen dingszaak nooit sprake is geweest". Wij willen vertrouwen, dat de minister, om toch te kunnen doen wat men afkeurde, zich niet zal willen verschuilen achter eenige dub belzinnigheid in deze woorden, in een trant, als hij, tot schade meest van zijn eigen gezag, maar al te vaak reeds poogde te doen. Van regeeringswege zijn de kommandanten van dd. schutterijen uitgenoodigd om, voo'- zoover bij hunne schutterijen des Zondags oefe ningen worden gehouden, aan de schutters, die verhinderd zijn of gemoedsbezwaren hebben om daaraan op dien dag deel te nemen, de gelegen heid te geven tot oefen-' ng op eenen anderen dag Men schrijft ons uit Vlissingen Ten allen tijde zullen er menschen gevonden worden die zonder of met weinig vertrouwen de toekomst te gemoet zien, en aan geen kans van vooruitgang gelooven, zonder dat zij daar voor de bewijzen met eigen oogen aanschouwen. Ook in Vlissingen treft men veel zulke menschen aan. Spreekt men van eene of andere in de toekomst liggende gebeurtenis, die tot den vooruitgang onzer plaats zou kunnen mee werken, dan hoort men allicht »ik geloof er niets van vóór ik het zie": en als het eenmaal een feit geworden is, dan zijn er nog die, medelijdend de schouders ophalend, zeggen »het houdt toch geen stand 1" Men kan zich, in 't bijzonder wat Vlissingen betreft, daarover wel niet al te veel verwonderen, want reeds verscheidene malen is het gebleken dat, terwijl den Vlissingers gouden bergen werden voorgespiegeld, bij slot van rekening de zaak op niets uitliep. Dikwijls hebben die ongeloovigen dan ook gelijk gehad, en natuurlijk werden dan, bjj het bekend worden dat eene directe dienst van Vlissingen op Afrika zou worden geopend, ook weerpersonen aangetroffen,die daaraan volstrekt geen waarde hechtten, en zelfs thans, nu reeds twee booten van hier zijn afgevaren, stijfhoofdig volhouden »na de twee nog aangekondigde afvaarten gedurende dit kwartaal zullen wel geen booten meer hier komen." Die pessimisten kunnen wij tegenspreken. De heeren Donald Currie co., directeuren der Castle Lineschijnen hun eenmaal begonnen werk met kracht te willen doorzetten. Moeite noch kosten worden daartoe door hen gespaard en hoewel ook reeds eene concurreerende Ijjn is opgetreden, laten zij zich daardoor niet af schrikken. Reeds nu zijn door hen de datums van afvaart der booten gedurende de maanden April/Juni 1889 bekend gemaakt. Na de nog in Maart afvarende booten Conway Castle en Methven Castle, zullen van hier weer afvaarten plaats hebben op 18 April, 2 Mei, 30 Mei, 13 Juni en 11 Juli. De namen der stoombooten, zoowel als de latere datums, zullen later worden bekend gemaakt. Vrachtprijzen voor passagiers en goederen zijn zoo laag mogelijk gesteld en kunnen best met andere lijnen concurreeren. Den reizigers worden alle mogelijke faciliteiten verstrekt. Zoowel aan 3e als 2e en le klasse passagiers wordt, zonder extra betaling, door een zich aan boord bevindend geneesheer, zoo noodig genees kundige hulp verleend. De tafel is uitstekend en men kan verzekerd zijn, dat alles in het werk wordt gesteld om den passagiers de reis. die tot Kaapstad 19 dagen duurt, zoo aange naam mogelijk te maken. Wij hopen dat de ongeloovigen te Vlissingen door den toenemenden bloei der onderneming zullen worden gedwongen hun ongeloof te laten de verwachting, die men van hem koesterde, in menig opzicht beantwoord op veelvuldig gebied was hij, wanneer er sprake was van het nemen van een nuttig besluit in het algemeen belang, de eerste om daartoe het initiatief te nemen; of wanneer het betrof de eer van Goes te handhaven, dan vond men den heer v. d. Putte met woord en daad bereid om daaraan mee te werken. Zoo hielp hij indertijd o. a. oprichten de Centrale Liberale kiesvereeniging voor Zuid- en Noord-Beveland, waarvan hij jaren lang voor zitter was. Vooral in tweeërlei opzichten heeft hij zich zeer verdienstelijk gemaakt, namelijk ten op zichte van het armwezen en van polderzaken. In beide gevallen is het moeielijk zijn wederga aan te wijzen en beteren te noemen. Grondig bekend met de behoeften der armen en met het bestuur der instellingen van weldadigheid, oefende hij grooten invloed op het armwezen in Goes uit. Jaren lang is hij voorzitter van het algemeen armbestuur van Goes geweest, in welke qualiteit men hem, om zijne uitste kende diensten en zijne doorwrochte kennis dei- administratie aan de groote armenmiddelen verbonden, wenschte te behouden, zelfs toen hij lid van Gedeputeerde Staten werd, waar schijnlijk een eenig voorbeeld in de burgerlijke administratie. Toch was hij niet onafgebroken lid van dat armbestuur. Daartoe eveneens 16 Sept. 1865 benoemd, nam hij in Maart 1871 met het geheele arm- Uit het Oostelijk gedeelte van het voor malig 4ie district schrijft men ons Het is alsof de zee haar vernielend? kracht op onze toch al weinig rentegevende polders wil beproeven. De noodkreet, dien ik onlangs in uw blad slaakte, blijkt maar al te gegrond geweest te zijn. In de laatste dagen is de oever van den Thomaespolder onder Biervliet over eene lengte van 140 en eene breedte van c.a. 20 meters afgenomen. Gedurende den storm der jongste dagen waren de bewoners dag en nacht op de been om zich op mogelijke onhei len voorbereid te houden. Men koestert de verwachting dat de Provinciale staten in bui tengewone zitting tot calamiteusverklaring zullen worden bijeengeroepen. In den Hoofdplaatpolder spreekt men van het leggen van een inlaagdijk van af den hoogen- tot aan den kruisweg. De dijkraad heeft echter met eenparige stemmen besloten aan Gedepu teerde staten het leggen van paalhoofden in overweging te geven, hetwelk eene aanzienlijke vermindering van kosten zou ten gevolge heb ben. Het een of het ander wordt evenwel tot behoud van den polder noodzakelijk geacht. De Angelinapolder moet voortdurend zijne oevers versterken, zoodat het geschot reeds tot 40 per hectare is gestegen. In ons nommer van 29 November van het vorig jaar namen wij op een ons uit Amster dam gezonden opwekking aan »de Hollandsche jongens" om door samenwerking het persoonlijk bestuur om eene bijzondere reden ontslag, doch op verzoek van burg. en weth. bleef het bestuur in functie tot zijn opvolger was benoemd. Dit nieuw bestuur trad begin April op, maar toen 27 Aug. 1873 de toenmalige voorzitter zijn ontslag nam, werd de heer Fransen van de Putte 4 Sept. 1873 weer benoemd tot president, welke betrekking hij bleef vervullen tot 27 October 1887, toen hij wegens gezondheidsredenen moest bedanken. Wat hij voor de armen en weezen geweest is, kunnen slechts zij beoordeelen, die in de besturen der instellingen van liefdadigheid te Goes zitting hadden en nog hebben zij zullen zich herinneren nog lang na dezen hoe vaak hij het woord met de daad steunde zij «zullen zijn goed voorbeeld, zijn oprechtheid en gulheid gedenken en nooit zal door hen de avond vergeten worden, waarop de heer v. d. Putte, door zijn kwaal daartoe gedwongen, afscheid van de besturen der armeninstellingen en van de weezen moest nemen. In polderzaken was hij specialiteit en zeer groot was zijn invloed op de talrijke polderbe sturen en in de vergaderingen van ingelanden. En geen wonder trouwens. Jaren lang was hij ontvanger-griffier van het waterschap Hoede- kenskerke geweest, waardoor hij dus tot in de kleinste bijzonderheden van de polder-admini stratie op de hoogte was; zijne betrekking tot het armbestuur te Goes, het rentmeester schap, dat hij voor verscheidene grondeigenaren bekleeddezijne persoonlijke eigendommen vervullen van den dienstplicht te bevorderen en te steunen. Met dit doel is opgericht een z. g. >Militie- bond", die Vrijdag avond te Amsterdam eene openbare vergadering hield, waarbij de heer H. W. Groeneveld, leeraar aan de H. B. school aldaar, sprak over den persoonlijken dienstplicht en dien bond. Hij wees daarbij op het hoog noodige eener hervorming van onze strijdkrachten, wier slechte toestand bij de mobilisatie van '70 zoo duidelyk aan het licht kwam, en betoogde de noodzake lijkheid om zich in vredestijd goed te oefenen, daar anders alle opoffering van goed en bloed niets baten zou. De bezwaren tegen persoon lijken dienstplicht werden door den heer Groe neveld gewogen en te licht bevonden tegenover d« eischen, die op militair gebied moeten ge steld worden. Mocht al de bewering voor het oogenblik waar zijn, dat ons volk anti-militair gezind is dat zal zeker niet meer zoo zijn, wanneer onze militaire instellingen van den Nederlandschen g est zijn doortrokken. Hartelijk verblijdde hem daarom het streven van den Mililiebond, 't welk daarheen is gericht. Reeds telt de bond, door den heer Groeneveld »DienBt- plichtbond" geheeten, ruim 200 leden; de militaire cursus word reeds door meer dan 500 jongelieden gevolgd ene groote belangstelling betoont zich inderdaad. In het tweede gedeelte van zijn betoog be pleitte de spreker meer onmiddellijk den per soonlijken dienstplicht. In'voering hiervan zou het leger maken tot een verkleind beeld, een afspiegeling van heel het volk. Eerst dan zal ons leger populair zijn, als de namen van alle burgers daarin worden gevonden. De Staatscourant van Zaterdag 8 dezer bevat een koninklijk besluit, regelende den tijd ge durende welken de militieplichtigen voor de lichting van 1889 tot eerste oefening bijeen zullen blijven. Als regel wordt daarvoor in art. 1 gesteld het geheele jaar, terwyl in de volgende artikelen aangegeven wordt aan wie en onder welke voorwaarden zal worden toe gestaan korter onder de wapenen te bljjven. Door den minister van oorlog zijn, om uitvoering te geven aan gemeld koninklijk besluit, ver schillende bepalingen vastgesteld. De dezer dagen ontvangen mailberichten loopen tot 12 Januari. Het verslag van den gouverneur van Atjeh, loopende van 1023 Dec. '88, geeft geen be vestiging nopens de in den laatsten tijd ver melde toenadering der vijanden. De gewone aanvallen, alle op zich zelf staande en van weinig beteekenis, worden vermeld. Nu en dan werd geschoten, en werd wat telefoondraad gestolen enz. De gezondheidstoestand is ongunstig. De heer De Sturler, eigenaar van Tjiomas, heeft, volgens het Bat. Hand., persoonlijk aan den gouverneur-generaal een request ter hand gesteld, waarin verzocht wordt om een schade loosstelling van 2 ton, voor het nadeel hem toegebracht door het wederrechtelijk en wille keurig ingrijpen in de zaken van het land Tjiomas door de plaatselijke besturende ambte naren. maakten dat er bijna geen poldervergadering gehouden werd of de heer Van de Putte was tegenwoordig en had zijne stem als ingeland uit te brengen. Dientengevolge was hij de aangewezen man om in het college van Gedep. staten in de afdeeling, speciaal met polderzaken belast, zitting te nemen. Hoe veel goeds hij in deze betrekking tot stand heeft helpen brengen, weet ieder, die mtt de belangen van Zuid- en Noord-Beveland eenigszins bekend is. Ware het niet dat een treurige kwaaldie zijn lichaam teisterde, hem genoopt had zijne vele betrekkingen in andere handen over te geven, zoo had men nog heel wat van de doortastendheid en voortvarendheid van den heer Van de Putte mogen verwachten. Tal van jongelui zullen zich zijner dankbaar herinnerendoor zijn invloed heeft hij velen voortgeholpen en hun eene positie verschaft. De armen en weezen betreuren hem als hun weldoenerZuid- en Noord-Beveland verliezen in hem een warm vertegenwoordiger in de staten de polderbesturen zullen hem missen even zoovele keeren als zij bij de jaarlijksche vergaderingen zijn raad behoeven. Voor zijne tijdgenooten was de heer v. d. Putte een man om trotsch op te zijn oud en jong waardeerden hem om zijn energie en jovialiteit. Het nageslacht zal zeker zjjn naam in eere houden. Hjj ruste in vrede 1

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1889 | | pagina 1