N°. 36.
132e Jaargang.
1889.
Dinsda
12 Februari.
Middelburg 11 Februari
<y
Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco f 2.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Adverfentïën20 cent per regel. Bij abonnement lager.
Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten met de daarop
betrekking hebbende dankbetuigingen: van 17 regels 1.50;
iedere regel meer ƒ0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
IN MEMORIAM.
Johannes Adolphus Abraham
Fransen van de Putte.
MIDDEL
Thermometer. Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. v. d. Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij en te TholenW. A. van i Ad vertent itfn
Middelburg 11 Febr. ym. 8 u. 28 gr. i Nieuwenhttijzen.Verder worden door alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aangenomen, en nemen ook het algemeen advertentie- moeten des namiddags te een uur
34 gr. ay. 4 u. 33 gr. F. bureau van Nijgh Van Ditmad te Rotterdam, en de firma B. van dee Kamp te Groningen, voor de Noordelijke provinciën, annonces aan.Hoofdagenten voor het aan het bureau bezorgd zijn, willen
Rn 1 1 1 O vt rl t 4 a "Da <m-l n av» T anrl Ah /Ia PawI r* nrfrïlü rrOTÏPVQ n D n n 1 1 Al 4 a4,.AV, A.X..A F1 X TV rr-A-n Pv ril a T ATTTT Tr T AIlTTIO avw Ir a1 mam wa aD a! a.1 ?f A PI T, anm i at Pt- Ha 4- a Ut*,t a. a1
m. 12 u
Verwacht
N. wind.
Buitenlandte Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger, voor België A. Gsosjean Co. te Brussel. zij des avonds nog worden opgenomen
Naar aanleiding van den vinnigen strijd'
die »in de zich 't meest christelijk en godsdien
stig noemende kringen van het polemiseerend
Nederland gestreden wordt over eene wet die
nog niet aanhangig, nog niet ingediend is, ja
waarvan het volstrekt niet zeker is of ze ooit
zal ingediend worden", een wet, waarbij de
persoonlijke dienstplicht zoo worden ingevoerd,
schrijft de Arnh. Crt
»Nu vergunne men ons, bystanders geen
deelnemers in een debat, dat ons meer be
nieuwt dan aantrekt, meer vermaakt dan ergert,
eene bescheiden opmerking te maken. Wij
nemen aan, dat al dit gekijf ernstig gemeend
is, en geen tooneelgevecht, om de aandacht
van het publiek af te leiden. Voor de laatste
onderstelling zou anders wel grond bestaan,
want, >»de Kerk" heeft andere middelen ten
dienste om haren wil aan de geloovigen te
doen verstaan dan vertoogen in dagbladen, die
ook onder de oogen van ketters en scheurma
kers komen en uit het oogpunt van den ze
delijken invloed der kerk zou het wellicht
verkieslijker zijn, zoo de door den heer Sehaep-
man medegebrachte bevelen waren uitgedeeld
geworden door de gewone hiërarchische orga
nen. Maar op deze onderstelling gaan wij niet
in, ons herinnerende dat, volgens de bekende
Encycliek, »»de Kerk"" wel gezegd wordt zich
nimmer met de moderne beschaving te zullen
verzoenen, maar toch niet aarzelt zich naar
de moderne beschaving te voegen in het kiezen
van hare middelen, wanneer haar belang het
vordert. Deze strijd over het nog niet formeel
aan de orde gesteld beginsel dan openbaart
zich in den boezem eener, zooals wij altoos
meenden, innig en nauw aaneengesloten partij.
Dat het hoofd der partij, in casu de Paus, den
strijd beslist, is natuurlijk, en wij kunnen er
ook niets tegen hebben, dat Z. H. in dit,
evenals in zooveel andere zaken, het geweten
bestuurt en de stemming beveelt van diegenen
zijner onderhoorigen, die over het vraagstuk
in de Nederlandsche Kamer van Honderd te
oordeelen hebben. Maar de wonderlijke vorm
waarin, de onvolledigheid waarmede die be
slissing gegeven wordtbewijzen ten tref
fendste hoe verkeerd het is, dat eene kerkelijke
partij zich als staatkundige partij vermomt,
vooral indien haar hoofd ver weg in den
vreemde woont. Een vraagstuk als dat van
den persoonlijken dienstplicht verdient ten
volle eene plaats op het programma eener po
litieke partij, niet om één enkele der vele zijden
ervan, maar om zijn ganschen omvang. Elke
politieke partij kan en zal er voor of tegen
zijn, op gronden, aan hare eigen beginselen
ontleend. Maar met de kerkelijke, de Roomsch-
politieke partij is het een ander geval. Wanneer
aan mijne eischen in het belang der Kerk maar
voldaan wordt, zoo zegt de leider tot de par-
tijgenooten, dan moogt ge verder desverkiezende
vóór stemmenmaar het vóórstemmen wordt
evenweinig gelast als het tegenstemmen ver-
Ge6. 16 Dec. 1819 gest. 10 Febr, 1889.
Zondag ontviel aan Goes iemand, die, aan de
derde stad van Zeeland ten nauwste gehecht,
ja verknocht was. De ontwikkeling van Goes
in de laatste dertig jaren was zjjn strevende
belangen der burgerij te behartigen zijn doel;
de minder bedeelden te steunen en met alle
mogelijke middelen te helpen zijn genotde
vaan van het gematigd liberalisme in eere te
houden en den naam van zijn geboortestad te
verheffen, zijn lust.
De heer J. A. A. Fransen van de Putte is gisteren
op negen en zestigjarigen leeftijd, na een lang
durig en smartelijk lijden, aan de zijnen ont
rukt; Goes mist thans een zijner beste burgers.
De slag kwam niet onverwachtmaandenlang
was de heer Van de Putte aan het ziekbed
gekluisterd, waar zijn krachtigeopgewekte
geest een strijd tegen de toeneme nde verzwak
king van zijn lichaam streed, zooals slechts
enkele krachtige naturen dit vermogen. Met
wêemoed sloegen allen, die hem kenden, de
voortsluiping van de hem beheerschende kwaal
gade, met droefheid zullen die allen vervuld
ejjn nu de slag gevallen is.
Zooals wy gewoon zijn, wanneer verdienste-
boden. Ziehier een losbandigheid, die de par
tijorganisatie verlamt. Onnatuurlijk is de be
slissing in dit geval niet, want het kan den
paus als hoofd der kerk niet anders dan vol
maakt onverschillig zijn, hoe Nederland zijne
nationale defensie inricht, zelfs of Nederland
zich verdedigbaar maakt en zich verdedigt of
niet. Zijn belang, het belang, »der Kerk", is
wel betrokken bij de wijze, waarop de Neder
landsche wet over de geestelijken en toekomstige
geestelijken zjjner kerk beslist, maar bij de
defensie van Nederland heeft de paus, als hoofd
der kerk, evenmin belang als bij Nederland's
voortbestaan zelf. Het koninkrijk van Holland"
mag ten gronde gaan: »de kerk" blijft bestaan.
»Wij zetten alles ter zijde, wat in dezen tegen
ons nationaal gevoel stuit; wij stellen ons uit
sluitend op hei standpunt der politieks polemiek.
Al zijn wij geen geestverwanten, toch wagen
wij het aan de voorvechters der Roomsch-poli-
tieke partij in Nederland twee dingen in over
weging te geven. In de eerste plaats, dat zij
het niet meer zoo duidelijk laten blijken, uit
welk buitenlandsch hoofdkwartier de partij
wordt bestuurd. Bij de niet-ultramontaansche
Nederlanders maakt zoo iets allicht een slechten
indruk, misschien gevaarlijk voor de samenwer
king der rechterzijde. En ten tweede moesten
zij hun best doen, ook ten aanzien van die
punten, waaromtrent men vanuit Rome vrijheid
van consciëntie en handelen laat, zekere dis
cipline onder de volgelingen te onderhouden,
wanneer ten minste de katholieke partij, althans
naar het uiterlijke, als politieke partij wil
blijven optreden."
De Prot. Noordbr., het orgaan van het ka
merlid jhr De Savornin Lohman, ondersteunt,
in de volgende woorden het adres van het
hoofdbestuur der HoUandsche Maatschappij van
Landbouw, om te verzoeken, dat het verbod
van arbeid van kinderen beneden de 12 jaren,
ook worde uitgebreid tot den veldarbeid.
ïWij sluiten ons van harte aan bij dien
wensch, omdat er langs andere wegen geen
verbetering- te wachten is en vertrouwen, dat
de regeering een stap verder in de goede rich
ting zal doen.
>Waar vele ouders niet schijnen te beseffen
welk nadeel zij èn zich zeiven, èn hunnen kin
deren berokkenen, door hun de gelegenheid om
te leeren te onthouden, is het de plicht der
regeering, om beschermend tusschen beide te
treden."
Het Vad. maakt eenige opmerkingen naar
aanleiding der benoeming van mr W. van der
Jagt tot adj.-commies aan het dep. van kolo
niën en schrijft
Er was een vacature, waarvan de vervulling
niet bijzonder noodzakelijk was. De plaats was
namelijk open aan de afdeeling Index en agenda
waar de weinig intellectueele inspanning vor
derende arbeid door de twee overgebleven amb
tenaren uitnemend kon worden verricht en de
hulp van een mr in de rechten zeker niet ver-
eischt werd.
Om de benoeming minder vreemd te doen
schijnen, heeft men daarmee een bevordering
van andere ambtenaren gepaard doen gaan.
lijke mannen aan onze provincie ontvallen,
willen wij ook niet nalaten eene, zij het dan ook,
onvolledige schets te geven van het bedrijvig le
ven van dezen overledene, zooals dit ons, volgens
verklaring van geloofwaardige tijdgenooten en
volgens eigen waarneming, voor den geest komt.
Als jongeling op het kantoor van zijn vader,
het gewezen lid der eerste kamer, werkzaam,
trokken hem de belangen van Goes en die van
het publieke leven zeer aan. Door de bloeiende
effecten- en kassierszaak en door den handel
in granen en meekrap met vele personen be
kend, wist hij door zijn opgewekten aard en
door zijn streven naar vooruitgang en ont
wikkeling velen lot zich te trekken. Zijne liefde
voor zijn geboortestad, zijn takt om met iedereen
om te gaan, zijn menschenkennis, maar vooral,
zijn groote werkkracht en werklust maakten
dat, op betrekkelijk jeugdigen leeftijd, veler
blikken op hem gevestigd werden. Geen wonder
dat de burgerij hem den 3 Sept. 1855 het lid
maatschap van den raad aanboodtien jaar
later 16 Sept. 1865 werd de heer Van de
Putte tot wethouder gekozen, welke betrekking
hij met den meesten ernst en bedrijvigheid tot
aan zijne benoeming tot lid van Gedeputeerde
staten 1 Jan. 1879 waarnam; geen won
der dat Zuid- en Noord-Beveland hem de belan
gen van hun gewest ter Provinciale vergadering
toevertrouwden en wederom geen wonder dat de
leden der staten hem met bijna algemeene stem
men tot lid van Gedeputeerde staten kozen In al
deze eerebetrekkingen heeft hjj zeker aan
Een hoofdcommies werd referendaristwee
adjunct-commiezen werden commies en een le
klerk adjunct-commies. Verre zij het van ons
die stellig hoogst verdienstelijke ambtenaren,
die reeds op vele jaren dienst konden wijzen, de
kleine financieele verbetering te misgunnen,
die van hun bevordering het gevolg is. Maai
de verhooging in rang maakt een vreemden
indruk, als waar is wat men ons verzekert, dat
de benoemde referendaris en commiezen met
volkomen hetzelfde werk belast blijven, als tot
nogtoe hun deel was. De geheele promotie
schijnt dan te strekken om de volmaakt on-
noodige inschuiving van een nieuw persoon te
bemantelen, terwijl duidelijk blijkt, dat deze
regeering, die zoo afkeerig is van het benoemen
van gunstelingen en van 't vervullen van on-
noodige betrekkingen, geen gelegenheid ver
zuimt om het voorbeeld van vorige regeeringen
te volgen.
Nog een bijzonderheid: de heer Van der Jagt
is zendeling geweest.
Nu heeft de heer Keuchenius verzekerd, dat
bij hem van de aanstelling van een gewezen
zendeling als bijzonder ambtenaar voor de zen
dingszaak nooit sprake is geweest".
Wij willen vertrouwen, dat de minister, om
toch te kunnen doen wat men afkeurde, zich
niet zal willen verschuilen achter eenige dub
belzinnigheid in deze woorden, in een trant,
als hij, tot schade meest van zijn eigen gezag,
maar al te vaak reeds poogde te doen.
Van regeeringswege zijn de kommandanten
van dd. schutterijen uitgenoodigd om, voo'-
zoover bij hunne schutterijen des Zondags oefe
ningen worden gehouden, aan de schutters, die
verhinderd zijn of gemoedsbezwaren hebben om
daaraan op dien dag deel te nemen, de gelegen
heid te geven tot oefen-' ng op eenen anderen dag
Men schrijft ons uit Vlissingen
Ten allen tijde zullen er menschen gevonden
worden die zonder of met weinig vertrouwen
de toekomst te gemoet zien, en aan geen kans
van vooruitgang gelooven, zonder dat zij daar
voor de bewijzen met eigen oogen aanschouwen.
Ook in Vlissingen treft men veel zulke
menschen aan. Spreekt men van eene of andere
in de toekomst liggende gebeurtenis, die tot
den vooruitgang onzer plaats zou kunnen mee
werken, dan hoort men allicht »ik geloof er
niets van vóór ik het zie": en als het eenmaal
een feit geworden is, dan zijn er nog die,
medelijdend de schouders ophalend, zeggen
»het houdt toch geen stand 1"
Men kan zich, in 't bijzonder wat Vlissingen
betreft, daarover wel niet al te veel verwonderen,
want reeds verscheidene malen is het gebleken
dat, terwijl den Vlissingers gouden bergen
werden voorgespiegeld, bij slot van rekening de
zaak op niets uitliep.
Dikwijls hebben die ongeloovigen dan ook
gelijk gehad, en natuurlijk werden dan, bjj het
bekend worden dat eene directe dienst van
Vlissingen op Afrika zou worden geopend, ook
weerpersonen aangetroffen,die daaraan volstrekt
geen waarde hechtten, en zelfs thans, nu reeds
twee booten van hier zijn afgevaren, stijfhoofdig
volhouden »na de twee nog aangekondigde
afvaarten gedurende dit kwartaal zullen wel
geen booten meer hier komen."
Die pessimisten kunnen wij tegenspreken.
De heeren Donald Currie co., directeuren der
Castle Lineschijnen hun eenmaal begonnen
werk met kracht te willen doorzetten. Moeite
noch kosten worden daartoe door hen gespaard
en hoewel ook reeds eene concurreerende Ijjn
is opgetreden, laten zij zich daardoor niet af
schrikken.
Reeds nu zijn door hen de datums van afvaart
der booten gedurende de maanden April/Juni
1889 bekend gemaakt.
Na de nog in Maart afvarende booten Conway
Castle en Methven Castle, zullen van hier weer
afvaarten plaats hebben op 18 April, 2 Mei,
30 Mei, 13 Juni en 11 Juli. De namen der
stoombooten, zoowel als de latere datums, zullen
later worden bekend gemaakt.
Vrachtprijzen voor passagiers en goederen
zijn zoo laag mogelijk gesteld en kunnen best
met andere lijnen concurreeren. Den reizigers
worden alle mogelijke faciliteiten verstrekt.
Zoowel aan 3e als 2e en le klasse passagiers
wordt, zonder extra betaling, door een zich aan
boord bevindend geneesheer, zoo noodig genees
kundige hulp verleend. De tafel is uitstekend
en men kan verzekerd zijn, dat alles in het
werk wordt gesteld om den passagiers de reis.
die tot Kaapstad 19 dagen duurt, zoo aange
naam mogelijk te maken.
Wij hopen dat de ongeloovigen te Vlissingen
door den toenemenden bloei der onderneming
zullen worden gedwongen hun ongeloof te laten
de verwachting, die men van hem koesterde, in
menig opzicht beantwoord op veelvuldig gebied
was hij, wanneer er sprake was van het nemen
van een nuttig besluit in het algemeen belang,
de eerste om daartoe het initiatief te nemen;
of wanneer het betrof de eer van Goes te
handhaven, dan vond men den heer v. d. Putte
met woord en daad bereid om daaraan mee te
werken. Zoo hielp hij indertijd o. a. oprichten
de Centrale Liberale kiesvereeniging voor Zuid- en
Noord-Beveland, waarvan hij jaren lang voor
zitter was.
Vooral in tweeërlei opzichten heeft hij zich
zeer verdienstelijk gemaakt, namelijk ten op
zichte van het armwezen en van polderzaken. In
beide gevallen is het moeielijk zijn wederga
aan te wijzen en beteren te noemen. Grondig
bekend met de behoeften der armen en met
het bestuur der instellingen van weldadigheid,
oefende hij grooten invloed op het armwezen
in Goes uit. Jaren lang is hij voorzitter van
het algemeen armbestuur van Goes geweest,
in welke qualiteit men hem, om zijne uitste
kende diensten en zijne doorwrochte kennis dei-
administratie aan de groote armenmiddelen
verbonden, wenschte te behouden, zelfs toen hij
lid van Gedeputeerde Staten werd, waar
schijnlijk een eenig voorbeeld in de burgerlijke
administratie.
Toch was hij niet onafgebroken lid van dat
armbestuur.
Daartoe eveneens 16 Sept. 1865 benoemd,
nam hij in Maart 1871 met het geheele arm-
Uit het Oostelijk gedeelte van het voor
malig 4ie district schrijft men ons
Het is alsof de zee haar vernielend? kracht
op onze toch al weinig rentegevende polders
wil beproeven. De noodkreet, dien ik onlangs
in uw blad slaakte, blijkt maar al te gegrond
geweest te zijn. In de laatste dagen is de oever
van den Thomaespolder onder Biervliet over
eene lengte van 140 en eene breedte van
c.a. 20 meters afgenomen. Gedurende den storm
der jongste dagen waren de bewoners dag en
nacht op de been om zich op mogelijke onhei
len voorbereid te houden. Men koestert de
verwachting dat de Provinciale staten in bui
tengewone zitting tot calamiteusverklaring
zullen worden bijeengeroepen.
In den Hoofdplaatpolder spreekt men van
het leggen van een inlaagdijk van af den hoogen-
tot aan den kruisweg. De dijkraad heeft echter
met eenparige stemmen besloten aan Gedepu
teerde staten het leggen van paalhoofden in
overweging te geven, hetwelk eene aanzienlijke
vermindering van kosten zou ten gevolge heb
ben. Het een of het ander wordt evenwel
tot behoud van den polder noodzakelijk geacht.
De Angelinapolder moet voortdurend zijne
oevers versterken, zoodat het geschot reeds tot
40 per hectare is gestegen.
In ons nommer van 29 November van het
vorig jaar namen wij op een ons uit Amster
dam gezonden opwekking aan »de Hollandsche
jongens" om door samenwerking het persoonlijk
bestuur om eene bijzondere reden ontslag, doch
op verzoek van burg. en weth. bleef het bestuur
in functie tot zijn opvolger was benoemd. Dit
nieuw bestuur trad begin April op, maar toen
27 Aug. 1873 de toenmalige voorzitter zijn
ontslag nam, werd de heer Fransen van de
Putte 4 Sept. 1873 weer benoemd tot president,
welke betrekking hij bleef vervullen tot 27
October 1887, toen hij wegens gezondheidsredenen
moest bedanken.
Wat hij voor de armen en weezen geweest
is, kunnen slechts zij beoordeelen, die in de
besturen der instellingen van liefdadigheid te
Goes zitting hadden en nog hebben zij zullen
zich herinneren nog lang na dezen hoe
vaak hij het woord met de daad steunde zij
«zullen zijn goed voorbeeld, zijn oprechtheid en
gulheid gedenken en nooit zal door hen de
avond vergeten worden, waarop de heer v. d.
Putte, door zijn kwaal daartoe gedwongen,
afscheid van de besturen der armeninstellingen
en van de weezen moest nemen.
In polderzaken was hij specialiteit en zeer
groot was zijn invloed op de talrijke polderbe
sturen en in de vergaderingen van ingelanden.
En geen wonder trouwens. Jaren lang was hij
ontvanger-griffier van het waterschap Hoede-
kenskerke geweest, waardoor hij dus tot in de
kleinste bijzonderheden van de polder-admini
stratie op de hoogte was; zijne betrekking
tot het armbestuur te Goes, het rentmeester
schap, dat hij voor verscheidene grondeigenaren
bekleeddezijne persoonlijke eigendommen
vervullen van den dienstplicht te bevorderen en
te steunen.
Met dit doel is opgericht een z. g. >Militie-
bond", die Vrijdag avond te Amsterdam eene
openbare vergadering hield, waarbij de heer
H. W. Groeneveld, leeraar aan de H. B. school
aldaar, sprak over den persoonlijken dienstplicht
en dien bond.
Hij wees daarbij op het hoog noodige eener
hervorming van onze strijdkrachten, wier slechte
toestand bij de mobilisatie van '70 zoo duidelyk
aan het licht kwam, en betoogde de noodzake
lijkheid om zich in vredestijd goed te oefenen,
daar anders alle opoffering van goed en bloed
niets baten zou. De bezwaren tegen persoon
lijken dienstplicht werden door den heer Groe
neveld gewogen en te licht bevonden tegenover
d« eischen, die op militair gebied moeten ge
steld worden. Mocht al de bewering voor het
oogenblik waar zijn, dat ons volk anti-militair
gezind is dat zal zeker niet meer zoo zijn,
wanneer onze militaire instellingen van den
Nederlandschen g est zijn doortrokken. Hartelijk
verblijdde hem daarom het streven van den
Mililiebond, 't welk daarheen is gericht. Reeds
telt de bond, door den heer Groeneveld »DienBt-
plichtbond" geheeten, ruim 200 leden; de
militaire cursus word reeds door meer dan 500
jongelieden gevolgd ene groote belangstelling
betoont zich inderdaad.
In het tweede gedeelte van zijn betoog be
pleitte de spreker meer onmiddellijk den per
soonlijken dienstplicht. In'voering hiervan zou
het leger maken tot een verkleind beeld, een
afspiegeling van heel het volk. Eerst dan zal
ons leger populair zijn, als de namen van alle
burgers daarin worden gevonden.
De Staatscourant van Zaterdag 8 dezer bevat
een koninklijk besluit, regelende den tijd ge
durende welken de militieplichtigen voor de
lichting van 1889 tot eerste oefening bijeen
zullen blijven. Als regel wordt daarvoor in
art. 1 gesteld het geheele jaar, terwyl in de
volgende artikelen aangegeven wordt aan wie
en onder welke voorwaarden zal worden toe
gestaan korter onder de wapenen te bljjven.
Door den minister van oorlog zijn, om uitvoering
te geven aan gemeld koninklijk besluit, ver
schillende bepalingen vastgesteld.
De dezer dagen ontvangen mailberichten
loopen tot 12 Januari.
Het verslag van den gouverneur van Atjeh,
loopende van 1023 Dec. '88, geeft geen be
vestiging nopens de in den laatsten tijd ver
melde toenadering der vijanden. De gewone
aanvallen, alle op zich zelf staande en van
weinig beteekenis, worden vermeld. Nu en dan
werd geschoten, en werd wat telefoondraad
gestolen enz. De gezondheidstoestand is ongunstig.
De heer De Sturler, eigenaar van Tjiomas,
heeft, volgens het Bat. Hand., persoonlijk aan
den gouverneur-generaal een request ter hand
gesteld, waarin verzocht wordt om een schade
loosstelling van 2 ton, voor het nadeel hem
toegebracht door het wederrechtelijk en wille
keurig ingrijpen in de zaken van het land
Tjiomas door de plaatselijke besturende ambte
naren.
maakten dat er bijna geen poldervergadering
gehouden werd of de heer Van de Putte was
tegenwoordig en had zijne stem als ingeland
uit te brengen. Dientengevolge was hij de
aangewezen man om in het college van Gedep.
staten in de afdeeling, speciaal met polderzaken
belast, zitting te nemen. Hoe veel goeds hij
in deze betrekking tot stand heeft helpen
brengen, weet ieder, die mtt de belangen van
Zuid- en Noord-Beveland eenigszins bekend is.
Ware het niet dat een treurige kwaaldie
zijn lichaam teisterde, hem genoopt had zijne
vele betrekkingen in andere handen over te
geven, zoo had men nog heel wat van de
doortastendheid en voortvarendheid van den
heer Van de Putte mogen verwachten.
Tal van jongelui zullen zich zijner dankbaar
herinnerendoor zijn invloed heeft hij velen
voortgeholpen en hun eene positie verschaft.
De armen en weezen betreuren hem als hun
weldoenerZuid- en Noord-Beveland verliezen in
hem een warm vertegenwoordiger in de staten
de polderbesturen zullen hem missen even zoovele
keeren als zij bij de jaarlijksche vergaderingen
zijn raad behoeven. Voor zijne tijdgenooten
was de heer v. d. Putte een man om trotsch
op te zijn oud en jong waardeerden hem om
zijn energie en jovialiteit.
Het nageslacht zal zeker zjjn naam in eere
houden. Hjj ruste in vrede 1