LAATSTE BERICHTEN.
Moopp enVerpachtingenin Zeelaii
BePffiiaarJlfWei nan Miieltoi.
BUITENLAND.
VERKOOPINGEN, ENZ.
KOFFIECULTUUR.
Algemeen Overzicht.
Beknopte Mededeelingen.
DE BISMARCK-DYNASTIE.
Het zeilschip Sir Walter Raleigh, groot
1492 ton, uit Sydney met een lading wol toor
London, is nabij Andresselles gestrand, doordien
de kapitein de Fransche lichten voor die der
Engelsclie kust had aangezien. Vijf opvarenden,
die zich in een boot begaven, verdronken, doch
14 anderen werden gered, en den volgenden dag
haalde men den kapitein en 8 man van het
vaartuig, dat zwaar gehavend op de banken zat*
Van 1618 Maart e. k. zal te Nizza
weder een schoonheidswedstrijd voor vrouwen
plaats hebben. Voor 25 Febr. moeten de dames,
die willen meedingen naar de vijf prijzen, van
1000, 600 en 300 fr. een kunstvoorwerp en een
diploma't laatste als »consolatie-prijs"
zich aanmelden. Zij zullen reis- en verblijf
kosten vergoed krijgen, waaronder zij, op haar
photographic, wor !en toegelaten tot 't Concours.
Woensdag werden te Tholen, ten overstaan
van den notaris Wagtho, ten verzoeke van de
vennootschap onder de firma Wolterbeek van
Baggen Co. G. f. Th., publiek te koop aan
geboden twee steenkolengasfabrieken.
Ie Eene in de gemeente Tholen met woonhuis
en erf groot 20 are. Deze werd ingezet op
ƒ5000.
2e Eene in de gemeente Steenbergen eveneens
met woonhuis en erf groot 11,65 are. Deze werd
ingezet op ƒ5800.
Beiden door den heer A. van der Burght, te
Tholen.
Woensdag 13 Februari heeft de toewijzing
plaats.
Dit bericht werd nog in een deel der oplaag
van ons vorig noramer onder laatste berichten
medegedeeld.
Datum.
Plaats.
Voorwerpen.
Information.
4 Febr.
Vlake,
Afbraak en huis
De V os.
7
Middelburg,
Land,
Tak.
8 -
V lisïingen,
Spoorstaven euz.
Ontv. reg.
8
Arnemuidcn,
Huizen,
Verhulst.
12
V lissingen,
Huis,
v. U. Pieterse
13
Koudckerke,
Boomen,
I/Oeff.
14
Breskens,
W oonhuis,
Brevet
v. d. Kloes.
14
Middelburg,
Huizen,
Tak.
19
Middelburg,
Meubelen,
De Vos.
22 -
Wissekerke,
luspau,
Koelof.
Maart
Breskens,
Hotel,
Hammacher.
Berlijn. De heer Von Schelling, staats
secretaris by het ministerie van justitie, is tot
minister van justitie benoemd.
Weenen. Het lijk van den kroonprins is al
hier aangekomen; alle leden van het keizerlijk
huis zijn op de Hofburg bij de bedroefde ouders.
De nuntius en alle gezanten bezochten graaf
Kalnoky om hun deelneming te betuigen.
Alle festiviteiten en vermakelijkheden zijn uit
gesteld.
De Wiener Zeitung bevat het officieele dood
bericht, luidende dat de kroonprins aan een
beroerte is overleden.
Het Fremdenblatt deelt mede, dat de kroon
prins, te 7 uur ontwakende, tegen 7.30 het
ontbijt bestelde. De kamerdienaar vond hem
op dat uur dood te bed.
(Oudheidkundige verzameling ten raad-
huize; lederen dag. Aanmelding bij de
stadsboden of concierge.
Kunstmuseum. Verzameling van heden
daags che kunst. Voor vreemdelingen
iederen dag van 1 tot 4 uren. Aanmelding
by mej. Oosthout, Schuttershof.
Zeeuwsche tapijtenbehangsels in de
vergaderzaal der staten van Zee
land (Abdij). lederen dag. Aanmelding
bij de boden.
Tapijtbehangsels (Gobelins) in het ge
rechtsgebouw op het Hofplein. Iederen
dag wanneer er geen zitting der rechtbank
wordt gehouden. Aanmelding bij den
concierge.
Het praalgraf der Evertsen in de Nieu-
we kerk. lederen dag. Aanmelding bij
den koster der kerk. Wal A no 4.
be Abdijtoren. lederen dag 's voormiddags
van 10 tot 12 en 's namiddags van 2 tot
5 uren. Aanmelding bij den torenwachter.
In het nagekomen gedeelte van het jongste
koloniaal verslag troffen wij belangrijke mede-
deelingen aan omtrent de Gouvernements-kof-
fiecultuur.
De cultuurplannen zijn thans zoodanig ge
wijzigd dat voor alle gewesten de schatting
van de voor nieuwe aanplantingen in de eerst
volgende jaren benoodigde uitgestrektheid grond
op denzelfden maatstaf berust, en wel voor
iederen cultuur-dienstplichtige, vanJ bouw
bij eene plantwijdte (in Rijnl. N.) van 5 op 5,
van J bouw bij eene plantwijdte van 6 op 6
en van 1 bouw bij grootere plantwijdte.
Naar dien maatstaf bedroeg thans de be
noodigde uitgestrektheid gronds in alle gewesten
te zamen 174.197 bouws, terwijl de daartoe
beschikbaar te houden terreinen te zamen eene
oppervlakte uitmaakten van 308.396 bouws, nl.
241.707. 6. waarop nog nimmer koffie is ge
teeld 38.085 b oude gronden (afgeschreven
koffietuinen) en 28.604 b van de bestaande (op
hoog gezag aangelegde koffietuinen). Het totaal
Her bestaande aanplantingen op hoog gezag
beslaat eene uitgestrektheid van 86.622 bouws.
Uit eene vergelijking van deze beide getallen
is genoegzaam af te leiden dat een groot deel
der bestaande tuinen niet voor latere herbe-
plantmg met koffie is bestemd geworden, het
geen een gevolg is van de geaardheid van den
bodem, die alleen onder gunstige omstandig
heden eene herbeplanting met koffie toelaat.
Nochtans zullen de wèl voor herbeplanting
in aanmerking gebrachte tuinen daarvoor eerst
zijn te bestemmen nadat zij gedurende eenige
jaren na de afschrijving van het thans daarop
aanwezig koffieplantsoen, zullen hebben braak
gelegen of met snel opschietend houtgewas
zullen zijn begroeid geweest.
De vroeger vermelde vereenvoudiging in de
cultuurwijze wordt, volgens de laatstelijk ont
vangen Indische berichten, meer en meer erkend
te passen in een stelsel waarbij naar eene rede
lijke verhouding tusschen arbeid en loon gestreefd
wordt. Het moge waar wezen, zoo wordt
opgemerkt dat, waar het gronden geldt
die niet dan met zwaren arbeid tot redelijke
productie zijn te brengen, herhalende diepe
omwerking en bemesting met de daarvoor niet
te vermijden terrasseering, althans spoediger,
betere uitkomsten kunnen opleveren, zeker is
het dat in zulke gevallen de koffiecultuur, zelfs
de vrije, veel te hooge eischen stelt in verband
tot de baten, terwijl het juist dergelijke terreinen
zijn waar de koffiebladziekte het meest tot
teleurstelling pleegt te leiden. De verplaatsing
van de min of meer dikke humuslaag boven
een veel minder rijken ondergrond, alsmede de
vermenging van beiden, welk een en ander
zich aan terrasseering verbindt, mogen al eene
tijdelijke vermeerdering der productie toelaten,
maar om hier de bewoordingen der nieuwe
Handleiding te bezigen -- *bij de ervaring hoe
de levensduur tevens geringer wordt, blijft het
twijfelachtig of het resultaat van minder woelen
in den bodem ten slotte niet voordeeliger is,
wat het in alle geval zal wezen met het oog
op besparing van cultuurplichtigen arbeid"
Menige aanplanting in gouvernementstuinen
kan ervan getuigen dat een diep en herhaald
omwerken van den bodem, dikwerf in weerwil
van zware bemesting, een treurig plantsoen
geeft, terwijl de viijwillige aanplantingen der
bevolking, bij welke enkel gebruik van den
bovengrond is gemaakt, vrij wat krachtiger en
van langeren levensduur zijn.
In de nieuwe Handleiding is intusscheo
terrasseering nog als een vereischte aangemerkt
bi] het gebruik van schrale gronden of van
reeds vroeger voor de koffieteelt gebruikte
terreinen. Deze zullen echter in den regel
niet eene zoodanige uitkomst beloven, dat er
de voortzetting der cultuur in redelijkheid zou
mogen worden gevorderd. Een bezwaar, dat
gelegen is in te veel ontwikkeling van alang-
alang en anderen schadelijken opslag, en niet
anders is te keer te gaan dan door omwer
king, kan gewoonlijk genoegzaam worden
beheerscht door uitgraving bij de ontginning
en een spaarzame bewerking bij het onderhoud,
waarbij langs de benedenranden der tuinvak-
ken telkenmale een gedeelte gronds onaange
roerd moet worden gelaten tot steun en voet
stuk van den mul bewerkten grond daarboven.
Meer nog komt het denkbeeld van besparing
van arbeid, zonder aan de vooruitzichten te
kort te doen, tot zijn recht door de geoorloofde
tusschenbeplanting met veldgewassen, welke
tusschenbouw in menige streek op ruime
schaal wordt toegepast.
De vrijwillige koffieaanplantingen, aangelegd
op het bij de cultuurlanden aangewezen ter
rein, beslaan thans in 't geheel eene uitge
strektheid van 13471 bouw.
Voorts zijn in Preanger-regentschappen nog
in gebruik ruim 3000 bouw merdika-tuinen,
waarvan 2207 bouws beplant zijn
Volgens de laatste opgaven, afgesloten op 31
October 1887, zijn thans bij de koffiecultuur
ingedeeld 5469 dessa's met 401.239 gezinnen,
tegen 6666 dessa's met 474,292 gezinnen op 31
Oct. 1886. Het totaal boomen is sedert van
118,418,511 teruggegaan tot 117,411,804.
Nochthans werden 942,223 boomen meer bij-
geplant dan bevolen was, vooral ten gevolge
der opheffing van vroegere bezwaren door de
thans gevolgde meer in den smaak der bevol
king vallende eenvoudige cultuurwijze. Daar
entegen moesten 17,479,875 boomen worden
afgeschreven, hoofdzakelijk ten gevolge van de
koffiebladziekte, de witte mieren, aardstorting,
de soeret" (engerlingen), het afstroopen der
bladen voor het bereiden van de drank. (Sa-
marang en Kadoe) en de afgeleefdheid van
plantsoenen of schralen bodem.
Het aantal personen in 't bt gin van vrijwil
lige koffieaanplantingen bedroeg in 1887 97799
tegen 78589 in 1886. Aan 19031 hunner was
gereserveerd staatsterrein afgestaan.
In de Preanger regentschappen en in Pasoeroe-
an, vooral in beide eerstgenoemde gewesten,bleef
de geoorloofde tusschenbelastmg met veldge
wassen een prikkel voor de bevolking tot het
aanleggen van grootere aanplantingen dan van
haar volgens de voorstellen verlangd werd. In
streken echter, waar het bezit van goede akkers
nabij de woningen der cultuur-dienstplichtigen
geen polowidje-aanplantingen deed begeeren
op verder gelegen afstanden, of waar de ont
ginning van grootere uitgestrektheden dan
bepaaldelijk voor de verplichte koffiecultuur
noodig waren op bezwaren stuiten, werden ook
wel door de ingedeelden onderlinge schikkingen
getroffen, waarbij zy het ontgonnen of beplante
terrein aan enkele mede-aandeelhouders over
droegen voor een of meer jaren, naar gelang
van plaatselijke omstandigheden. Yoor zulke
gevallen is het voldoende dat minstens het
voorgesteld aantal boomen behoorlijk in den
grond komen, zonder dat het bestuur er zich
dadelijk om behoeft te bekommeren wie uit de
dessa aan het werk deelneemt mits er voor
gewaakt worde dat niet door gebruik van te
veel grond de planters boven hunne krachten
werken ten nadeele van den eersten aanleg en
het later onderhoud.
(Slot volgt.)
Groote ontsteltenis heerscht onder de bevol
king van Weenen ten gevolge van het plotseling
overlijden van den dertigjarigen aartshertog
Rudolf, kroonprins van Oostenrijk, tijdens hij
zich te Meierling, nabij Baden, een uur sporens
van Weenen, op de jacht bevond. Aanvankelijk
dacht men aan een ongeluk den kroonprins op
de jacht overkomen; officieel is echter gisteren
bekend gemaakt dat de aartshertog overleden
is in den morgen tusschen zeven en acht uur
ten gevolge van een beroerte. Hij was Dinsdag
ter jacht gegaan bij Meierling, met prins Philip
van Coburg en graaf Hoyos als gasten, 's Avonds
gevoelde de kroonprins zich een weinig onge
steld, waarom hij niet deelnam aan het familie
diner in den Hofburg. Toen de gasten zich reeds
voor de jachtpartij verzamelden, en, den prins
niet ziende, inlichtingen vroegeD, ontvingen zij
de verpletterende mededeeling dat de kroonprins
aan eene beroerte gestorven was. Toen zijn kamer
dienaar hem voor de jacht wilde wekken, vond
hij den prins dood te bed. Het lichaam was
reeds verstijfd.
Als een begrijpelijk gevolg van den plotse-
lingen dood loopen er echter allerlei andere
geruchten, daar het op schandalen en roman
tische voorvallen beluste publiek geen genoegen
neemt met de officieele lezing en liever aan
een meer tragische oorzaak van den dood ge
looft. Zoo deed op de Berljjnsche beurs het
gerucht de ronde, dat er een aanslag op het
leven van den kroonprins Rudolf was gedaan.
Tegen den middag verspreidde zich het ge
rucht in enkele kringen, maar niemand wilde
het gelooven, en pas te twee uren was de ont
zettende gebeurtenis algemeen bekend. De
keizer en de keizerin droegen er te elf uren
reeds kennis van.
Groepen volks verdrongen zich gisteren den
ge'neelen dag voor de Hofburg te Weenen, in
de straten en voor de beurs, terwijl de bevolking
verder door het uitsteken der rouwvlag van
haar droefheid en deelneming blijk gaf. Diep
is de verslagenheid onder het anders zoo vroo-
lijke Weener publiek. Gemeenteraad, parlement,
universiteit, tot zelfs de beurs 1 igt door een
of ander bewijs zijn leedwezen aan den dag.
Gisteren namiddag te een uur zou het lijk
te Weenen aankomen. Op het paleis verschenen
alle leden der keizerlijke familie om den keizer,
de keizerin en kroonprinses Stefanie hun deel
neming te betuigen.
Kroonprins Rudolf was slechts 4 maanden
ouder dan de keizer van Dnitschland, met wien
bij vroeger zeer bevriend was, doch welke goede
betrekkingen sedert de troonsbestijging van
keizer Wilhelm schenen opgehouden te zijn.
De Oostenrijksche kroonprins, geboren den 21
Augustus 1858, huwde in 1881 prinses Stefanie
van België, dochter van koning Leopold II.
Het huwelijk moet niet gelukkig zijn geweesti
althans was er in den laatsten tijd herhaal
delijk sprake van een scheiding, die door de
kroonprinses dringend geëischt zou zijn geworden-
Kroonprins Rudolf stelde veel belang in
kunsten en wetenschappen, die hij naar beste
vermogen bevorderde en beschermde. Hij stond
in levendig verkeer met letterkundigen en
kunstenaars en gaf zelf het bekende pracht
werk over de Oostenrijksch-Hongaarsehe monar
chie, met medewerking van de eerste artisten
in het rijk, uit. Vooral legde hij groote belang-
steiling voor de natuurwetenschappen aan den
dag, met name voor de ornithologie. Met den
overleden geleerde Brehm maakte hij verschei
dene reizen in het Donau-gebied, terwijl hij
zelf zoowel in het bovengenoemde prachtwerk
als ook op ornithologisch gebied als schrijver
optrad. Over militaire wetenschappelijke
vraagstukken hield hij in officiersvereenigingen
voordrachten.
Kroonprins Rudolf was de eenige zoon van
den Oostenrijkschen keizer en laat 'zelf één
kind na, de vijfjarige aartshertogin Elizabeth.
Krachtens de Oostenrijksche grondwet is de
troon alleen erfelijk in de vrouwelijke linie
wanneer de mannelijke geheel uitgestorven is,
zoodat door den dood van aartshertog Rudolf
troonopvolger is geworden de jongere broeder
van keizer Frans Jozef aartshertog Karei
Lodewijk, 56 jaar oud, die driemaal gehuwd is
geweest.
Tengevolge van de plotselinge treurmare
uit Weenen en het artikel uit de Contemporary
Review over de dynastie der Bismarcken, waar
van wij op een andere plaats in ons blad een
uittreksel geven, is de algemeene belangstelling
voor de overige politieke kwestiën van den
dag verminderdBoulanger is op den achter
grond gekomen evenals het Oost-Afrikaansche
wetsontwerp der Duitsche regeering.
Dit laatste is intusschen gisteren in derde
lezing door den Duitschen rijksdag met dezelfde
meerderheid als in tweede lezing aangenomen.
Tegen aller verwachting vond nog een debat
plaats tengevolge van een rede van pastoor
Stöcker, die de vrijzinnige partij aanviel, maar
tevens het een en ander aan te merken had
op het schneidige programma van den bonds-
commissaris Wissmann ter onderwerping van
de Arabieren. Stöcker verwachtte inOost-Afrika
meer van zendelingen dan van officieren.
Bismarck heeft alleszins reden weer te vreden
te zijn met zijn »goeden" rijksdag. Achter
de behandeling van het voorstel betrekkelijk
Oost-Afrika is alle haast gezet, welke hij
wenschte en de bonds-commissaris Wissmann
kan nu zijn geluk en zijn militaire kundighe
den voorzien van een goede beurs in Oost-
Afrika beproeven.
Bij een onderhoud mrt het bureau der
uiterste linkerzijde heeft de heer Floquet ver
klaard dat hij er aan gedacht heeft zijn ont
slag te nemen, doch daarvan teruggekomen is
wegens de aanvallen zijner tegenstanders. Heden
zal hij in de kamer zijn gedragslijn toelichten
en een votum van vertrouwen vragen. Hij zal
een wetsontwerp indienen, strekkende om de
aanvallen op de constitutie en de openbare
machten te onderdrukken. Heden zal hij een
wetsontwerp indienen door hetwelk het stelsel
der verkiezingen per arrondissement hersteld
wordt.
De briefwisseling tusschen den Duitschen
rijkskanselier en den staatssecretaris der Ver-
eenigde staten Bayard over de Samoa-kwestie
is te New York gepubliceerd. Bismarck beschul
digt den Amerikaanschen consul, dat hij de
inboorlingen tot opstand opgehitst heeft. Bayard
uit gelijke beschuldigingen tegen de Duitsche
ambtenaren.
Keizer Wilhelm zal een bezoek aan zijn
grootmoeder, de koningin van Engeland, bren
gen, zoodra het rouwjaar voorbij is. Men
denkt in het begin van Juli.
De twaalfjarige kroonprins van Servië, die
sedert eenige maanden den rang van luitenant
bezit, heeft onlangs, bij een door hem gegeven
diner aan officieren, een toost ingesteld, welke
zijn hart eer aandoet, maar zijn gasten een
weinig in verlegenheid bracht. Toen nl. de
officieren hem verzochten, ook een toost in te
stellen, stond de prins op en verzocht, in een
voudige bewoordingen, de aanwezigen te drinken
op de gezondheid zijner geliefde moeder.
De verbaasde officieren konden niet anders
dan gevolg geven aan dit verzoek en kozen eene
zeer verstandige partij door eenvoudig te drinken
op de gezondheid der moeder van den
kroonprins." (N. v. d. D.)
Te Oporto moet onder de bevolking een
groote gisting bestaan, ten gevolge van het
plan der Portugeesche regeering, reeds neerge
legd in een bij de Cortes ingediend wetsontwerp,
om een monopolie te scheppen voor den port
wijn, door aan eene op te richten maatschappij
met een kapitaal van 220,000, gedurende
dertig jaren een subsidie te verleenen, terwijl
de Portugeesche consuls in het buitenland aan
geschreven zouden zijn om den verkoop van
den portwijn der bedoelde maatschappij zooveel
mogelijk in de hand te werken.
Men vreest voor een oproer. De troepen zijn
in de kazernes geconsigneerd, en alle maga
zijnen en winkels gesloten, zoodat er vol
komen stilstand van zaken heerscht. Daar de
overheid geen depêches uit Oporto doorlaat,
vernam men het bovenstaande uit Vigo.
De heer Reitz is met 3999 stemmen tot
president van den Oranje Vrijstaat gekozen.
De predikant Van der Lingen verkreeg er 325.
De koning van Annam, Dong Khan, is
na een korte ongesteldheid te Hué op 25-
jarigenouderdom overleden. Hij heeft 3 jaren
geregeerd.
Over de gebeurtenissen te Pest naar aan
leiding van de behandeling der nieuwe legerwet
in het huis van afgevaardigden deelt men nog
de volgende bijzonderheden mede.
Een vol uur lang werd de minister-president
Tisza Dinsdag na de stemming over de legerwet
met zijne ambtgenooten in het gebouw der
Kamer van Afgevaardigden als 't ware belegerd.
De „„....omen hielden voor den ingang rumoe
rige betoogingen en verlangden Tisza te zien.
Zijn vrienden en de andere ministers lieten
echter niet toe, dat de heer Tisza zich naar
buiten begaf, terwijl verscheidene afgevaardigden
der oppositie den studenten en het gepeupel
verzochten zich te verwijderen, doch tevergeefs,
en eerst toen de bereden politie met getrokken
sabel de levenmakers uiteendreef, konden de
ministers zich naar huis begeven.
Des avonds veranderden de betoogingen in
woeste volksoploopen, zoodat de soldaten tus-
schenbeiden moesten komen en de drukste stra
ten afzetten, echter niet zonder dat een groot
aantal personen was gevangen genomen en
meer dan eens op de rustbewaarders geschoten
was. Toen de orde daarna nog niet terugkeerde,
liet het hoofd der politie alarm blazen, terwijl
hij zelf te paard de menigte in naam der wet
aanmaande uiteen te gaan. Daar tegenstand
geboden werd, drongen de soldaten de menigte
terug, waarbij verscheidene schermutselingen
plaats hadden.
Hier en daar in de stad werden baldadig
heden van geringe beteekenis gepleegd. Het
volk vernielde eenige straatlantarens en sloeg
hier en daar een aantal ruiten in, o. a. bij
winkels, waar het portret van den heer Tisza
voor het raam lag.
Eindelijk, omstreeks tien uur in den avond,
kon men zeggen, dat het oproer, dat geheel
aan het gepeupel en niet aan de studenten
moet worden geweten, gedempt was. -*
Ten gevolge van deze gebeurtenissen op
Dinsdag werd gisteren een militair cordon om
het parlementsgebouw getrokken, teneinde een
demonstratie tegen de meerderheid te verhin
deren. De oppositie protesteerde tegen dezen
maatregel en verlangde schorsing der zitting.
Deze werd een half uur geschorst. De president
van het huis van afgevaardigden werd later
gemachtigd met de overheid in overleg te
treden over de maatregelen tot waarborg van
de vrijheid van beweging der parlementsleden
en ter handhaving van de openbare orde.
De vergadering is tot Vrijdag verdaagd.
De Februari-aflevering der Contemporary Re-
view bevat als eerste artikel een niet onder
teekend opstel; The Bismarck Dynastydat belooft
vrij wat opzien in Europa te baren en voor-
loopig het hoofdonderwerp der beschouwingen
van de Europeesche pers te worden. Eenige
Engelsche bladen hebben reeds het voorbeeld
gegeven door er een leading-article aan te
wijden. De Standard verklaart, dat, wie ook
de schrijver moge zjjn, hij zijn mededeelingen
uit zeer hooge kringen moet ontvangen hebben.
Wij moeten ons vergenoegen met een zeer kort
overzicht van het artikel, dat nog slechts in
uittreksel voor ons ligt.
»Voortaan zullen wij geen vrouwenrokken meer
in de politiek hebben Aldus riep Herbert van
Bismarck uit na den dood van keizer Frederik.
Het woord vrouwenrokken" vervangt een woord,
dat de schrijver te ruw vindt om neer te schrij
ven. De uitroep is karakteristiek. Vorm en
beteekenis drukken nauwkeurig de diepe verach
ting voor vrouwen uit, welke de regeering van
ijzer en bloed over het Duitsche volk kenmerkt.
Graat Herbert Bismarck, de spil waarom zich
alles draait van hetgeen kortelings gebeurde
is de zoon van zijn vaderdit is zijn eenige
onderscheiding. Zijn vader is de major domus
van het nieuwe Duitsche rijk en graaf Herbert
is zijn zoon. De wensch,het kanselierschap erfelijk
te maken en het aan zijn zoon Herbert na te
laten, beschouwt de schrijver als den sleutel
tot Bismarck's politiek. De hooge ouderdom
van keizer Wilhelm I maakte Bismarck bijna
almachtig, maar Bismarck, hoe invloedrijk ook
is niet onsterfelijk. Gelijk andere energieke
mannen gelooft hij zeker te zijn van den tijd
van zijn dood. Hij houdt zich overtuigd, dat hij
vóór 1890 niet zal sterven, maar niet langer
dan 1894 zal leven.
Met deze beide factoren voor oogen: zijn bijna
absolute macht en de zekerheid dat hij vijf
jaar uiterlijk er nog van in het bezit is, deed
-in hem het denkbeeld rijpen een opvolger te
zoeken voor het keizerlijk majordomusambt,
dat hij geschapen had.
Bewust of onbewust volgde Bismarck slechts
het voorbeeld van alle personen, die sedert het
begin der wereld dynastieën hebben gegrond
vest. Hij verkoos hiertoe zijn oudsten zoon
en zijn besluit het kanseliersambt na te laten
aan zijn zoon Herbert geeft de sleutel tot alle
gebeurtenissen, die onlangs de verontwaardiging
van Europa hebben gewekt. Otto I zal opge
volgd worden door Bismarck II
Graaf Herbert was voorheen meer een last
en hinder dan de roem van zijn familie. Duels
en vrouwen schonken hem bezigheid, tot hij na
een wilde jeugd aan het werk werd gezet. In
het oog van dezen barbaar is de vrouw overigais
een wezen, half koe, half huissloof.
Graaf Herbert klom spoedig tot minister van
buitenlandseho zaken op en was weldra, dank
zij zijn nauwe betrekking tot den rijkskanselier,
een invloedrijk man te Berlijn, waar alleen de
major domus en zijn erfgenaam iets te zeggen
hebben.
Na den dood van den ouden keizer was er
een oogenblik van onzekerheid voor Bismarck.
Wat moest er gedaan worden Hoe lang zou
keizer Frederik leven Was het wel noodig
dat er in 't geheel een keizer Frederik was?
Van het standpunt der Bismarck-dynastie gaf
men de voorkeur aan den kleinzoon, opgevoed
in de Bismarck-traditiën, eveneens een product
van ijzer en bloed. Keizer Frederik was daaren
tegen de vertegenwoordiger van beschaving,
ontwikkeling, vrede. Bovendien erkende hij
de deugden en talenten zijner gemalin, die
voor hem niet »maar een vrouw" was. De
kroonprins en kroonprinses daarenboven hadden
altijd afkeer aan den dag- gelegd voor de
gemeene brutaliteit van Herbert von Bismarck.
De schrijver gaat nu zoo ver te beweren, dat
de rijkskanselier den lijder van San Remo de
reis naar Berlijn in het ruwe winterweer liet
maken, in de vaste overtuiging, dat hij onder
de vermoeienis zou bezwijken.
Altijd had Bismarck een innigen haat tegen
de kroonprinses gekoesterd. Dat nu een vrouw,
en nog wel een Engelsche en bovendien een
Engelsche met vrijzinnige ideeën, den Duitschen
keizer zou beheerschen, was voldoende om Bis
marck buiten zich zelf te brengen. De ervaring
leerde hem buitendien spoedig, dat keizer Fre
derik niet gediend was van zijn zoon Herbert,
wat zijn droomen van een erfelijk kanselier
schap den bodem insloeg. Wat nog erger was,
er rees twijfel bij hem, of de vrijzinnige keizer
wel altijd zijn diensten als rijkskanselier zou
begeeren.
Nu volgde de uitbarsting van Bismark's
reptielen, die keizer noch keizerin hun venijn
spaarden. Daarop kwam het ontslag aan Putt-
kamer. De rijkskanselier wist zelf niet wat te
doen. Puttkamer was zijn werktuigmaar
Bismarck wist, dat de val van den reaction-
nairen minister zeer populair zou zijn. Hij
was zoo de kluts kwijt, dat volgens den schrijver
Bismarck den dag voor dat de keizer het be
sluit teekende dit goedkeurde en den volgenden
verklaarde, dat de keizer te ver was gegaan.
Spoedig maakte de dood van den keizer aan
alle verlegenheid van den rijkskanselier een
einde. Bismarck had gezegevierd, de Bismarck-
dynastie was gered, doch dat was niet voldoende
om hem te troosten over de onrust der laatste
maanden. Grootmoedigheid tegenover zijn
vijanden heeft Bismarck nooit, gekend. Zjj
moesten gestraft worden,' wie hadden durven
denken, dat het Duitsche rijk kon bestaan zonder
den jjzeren rijkskanselier. Het eerst van allen
moest het natuurlijk ontgelden de vrouw, die
sedert dertig jaren het leed en 'de vreugde
van der. doode had gedeeld. Zij werd getroffen
het allereerst in den geneesheer, een Engelseh-
man, dien zij vertrouwd had. De schrijver
deelt mede, dat al het gebeurde nauwkeurig is
aangeteekend in het dagboek van keizer Fre
derik, dat door dezen, nagenoeg tot aan den
dag van zijn overlijden bijgehouden is, doch
dat graaf Herbert Bismarck keizerin Frederik
gedwongen heeft aan hem af te geven met
andere door den keizer nagelaten papieren,
onder bedreiging dat haar anders de toelage
uit de staatsschatkist zou worden onthouden.
Voorts laat de schrijver zich scherp uit over
den tegenwoordigen keizer, die, reeds vroeg door
zjjn kameraden aan de universiteit te Bonn ge
vleid en met Frederik den Groote vergeleken,
zijn ouders stelselmatig dwarsboomde, zijn
moeder behandelde naar den hartewensch van
Herbert von Bismarck en zich meer om de
goedkeuring van den rijkskanselier dan de hare
bekommerde. Hij behandelde bovendien den
prins van Wales zóó weinig hoffelijk, dat deze
geweigerd heeft verder zijn neef te ontmoeten
wat gebleken is bij keizer Wilhelms bezoek te
Weenen.
Waarschijnlijk zal, te Berlijn beslag gelegd
worden op het nommer van de Contempory
Review, wat echter niet zal beletten, dat de
inhoud wijd en zijd bekend en besproken zal
worden.