LAATSTE BERICHTEN. Moopp enVerpachtingenin Zeelaii BePffiiaarJlfWei nan Miieltoi. BUITENLAND. VERKOOPINGEN, ENZ. KOFFIECULTUUR. Algemeen Overzicht. Beknopte Mededeelingen. DE BISMARCK-DYNASTIE. Het zeilschip Sir Walter Raleigh, groot 1492 ton, uit Sydney met een lading wol toor London, is nabij Andresselles gestrand, doordien de kapitein de Fransche lichten voor die der Engelsclie kust had aangezien. Vijf opvarenden, die zich in een boot begaven, verdronken, doch 14 anderen werden gered, en den volgenden dag haalde men den kapitein en 8 man van het vaartuig, dat zwaar gehavend op de banken zat* Van 1618 Maart e. k. zal te Nizza weder een schoonheidswedstrijd voor vrouwen plaats hebben. Voor 25 Febr. moeten de dames, die willen meedingen naar de vijf prijzen, van 1000, 600 en 300 fr. een kunstvoorwerp en een diploma't laatste als »consolatie-prijs" zich aanmelden. Zij zullen reis- en verblijf kosten vergoed krijgen, waaronder zij, op haar photographic, wor !en toegelaten tot 't Concours. Woensdag werden te Tholen, ten overstaan van den notaris Wagtho, ten verzoeke van de vennootschap onder de firma Wolterbeek van Baggen Co. G. f. Th., publiek te koop aan geboden twee steenkolengasfabrieken. Ie Eene in de gemeente Tholen met woonhuis en erf groot 20 are. Deze werd ingezet op ƒ5000. 2e Eene in de gemeente Steenbergen eveneens met woonhuis en erf groot 11,65 are. Deze werd ingezet op ƒ5800. Beiden door den heer A. van der Burght, te Tholen. Woensdag 13 Februari heeft de toewijzing plaats. Dit bericht werd nog in een deel der oplaag van ons vorig noramer onder laatste berichten medegedeeld. Datum. Plaats. Voorwerpen. Information. 4 Febr. Vlake, Afbraak en huis De V os. 7 Middelburg, Land, Tak. 8 - V lisïingen, Spoorstaven euz. Ontv. reg. 8 Arnemuidcn, Huizen, Verhulst. 12 V lissingen, Huis, v. U. Pieterse 13 Koudckerke, Boomen, I/Oeff. 14 Breskens, W oonhuis, Brevet v. d. Kloes. 14 Middelburg, Huizen, Tak. 19 Middelburg, Meubelen, De Vos. 22 - Wissekerke, luspau, Koelof. Maart Breskens, Hotel, Hammacher. Berlijn. De heer Von Schelling, staats secretaris by het ministerie van justitie, is tot minister van justitie benoemd. Weenen. Het lijk van den kroonprins is al hier aangekomen; alle leden van het keizerlijk huis zijn op de Hofburg bij de bedroefde ouders. De nuntius en alle gezanten bezochten graaf Kalnoky om hun deelneming te betuigen. Alle festiviteiten en vermakelijkheden zijn uit gesteld. De Wiener Zeitung bevat het officieele dood bericht, luidende dat de kroonprins aan een beroerte is overleden. Het Fremdenblatt deelt mede, dat de kroon prins, te 7 uur ontwakende, tegen 7.30 het ontbijt bestelde. De kamerdienaar vond hem op dat uur dood te bed. (Oudheidkundige verzameling ten raad- huize; lederen dag. Aanmelding bij de stadsboden of concierge. Kunstmuseum. Verzameling van heden daags che kunst. Voor vreemdelingen iederen dag van 1 tot 4 uren. Aanmelding by mej. Oosthout, Schuttershof. Zeeuwsche tapijtenbehangsels in de vergaderzaal der staten van Zee land (Abdij). lederen dag. Aanmelding bij de boden. Tapijtbehangsels (Gobelins) in het ge rechtsgebouw op het Hofplein. Iederen dag wanneer er geen zitting der rechtbank wordt gehouden. Aanmelding bij den concierge. Het praalgraf der Evertsen in de Nieu- we kerk. lederen dag. Aanmelding bij den koster der kerk. Wal A no 4. be Abdijtoren. lederen dag 's voormiddags van 10 tot 12 en 's namiddags van 2 tot 5 uren. Aanmelding bij den torenwachter. In het nagekomen gedeelte van het jongste koloniaal verslag troffen wij belangrijke mede- deelingen aan omtrent de Gouvernements-kof- fiecultuur. De cultuurplannen zijn thans zoodanig ge wijzigd dat voor alle gewesten de schatting van de voor nieuwe aanplantingen in de eerst volgende jaren benoodigde uitgestrektheid grond op denzelfden maatstaf berust, en wel voor iederen cultuur-dienstplichtige, vanJ bouw bij eene plantwijdte (in Rijnl. N.) van 5 op 5, van J bouw bij eene plantwijdte van 6 op 6 en van 1 bouw bij grootere plantwijdte. Naar dien maatstaf bedroeg thans de be noodigde uitgestrektheid gronds in alle gewesten te zamen 174.197 bouws, terwijl de daartoe beschikbaar te houden terreinen te zamen eene oppervlakte uitmaakten van 308.396 bouws, nl. 241.707. 6. waarop nog nimmer koffie is ge teeld 38.085 b oude gronden (afgeschreven koffietuinen) en 28.604 b van de bestaande (op hoog gezag aangelegde koffietuinen). Het totaal Her bestaande aanplantingen op hoog gezag beslaat eene uitgestrektheid van 86.622 bouws. Uit eene vergelijking van deze beide getallen is genoegzaam af te leiden dat een groot deel der bestaande tuinen niet voor latere herbe- plantmg met koffie is bestemd geworden, het geen een gevolg is van de geaardheid van den bodem, die alleen onder gunstige omstandig heden eene herbeplanting met koffie toelaat. Nochtans zullen de wèl voor herbeplanting in aanmerking gebrachte tuinen daarvoor eerst zijn te bestemmen nadat zij gedurende eenige jaren na de afschrijving van het thans daarop aanwezig koffieplantsoen, zullen hebben braak gelegen of met snel opschietend houtgewas zullen zijn begroeid geweest. De vroeger vermelde vereenvoudiging in de cultuurwijze wordt, volgens de laatstelijk ont vangen Indische berichten, meer en meer erkend te passen in een stelsel waarbij naar eene rede lijke verhouding tusschen arbeid en loon gestreefd wordt. Het moge waar wezen, zoo wordt opgemerkt dat, waar het gronden geldt die niet dan met zwaren arbeid tot redelijke productie zijn te brengen, herhalende diepe omwerking en bemesting met de daarvoor niet te vermijden terrasseering, althans spoediger, betere uitkomsten kunnen opleveren, zeker is het dat in zulke gevallen de koffiecultuur, zelfs de vrije, veel te hooge eischen stelt in verband tot de baten, terwijl het juist dergelijke terreinen zijn waar de koffiebladziekte het meest tot teleurstelling pleegt te leiden. De verplaatsing van de min of meer dikke humuslaag boven een veel minder rijken ondergrond, alsmede de vermenging van beiden, welk een en ander zich aan terrasseering verbindt, mogen al eene tijdelijke vermeerdering der productie toelaten, maar om hier de bewoordingen der nieuwe Handleiding te bezigen -- *bij de ervaring hoe de levensduur tevens geringer wordt, blijft het twijfelachtig of het resultaat van minder woelen in den bodem ten slotte niet voordeeliger is, wat het in alle geval zal wezen met het oog op besparing van cultuurplichtigen arbeid" Menige aanplanting in gouvernementstuinen kan ervan getuigen dat een diep en herhaald omwerken van den bodem, dikwerf in weerwil van zware bemesting, een treurig plantsoen geeft, terwijl de viijwillige aanplantingen der bevolking, bij welke enkel gebruik van den bovengrond is gemaakt, vrij wat krachtiger en van langeren levensduur zijn. In de nieuwe Handleiding is intusscheo terrasseering nog als een vereischte aangemerkt bi] het gebruik van schrale gronden of van reeds vroeger voor de koffieteelt gebruikte terreinen. Deze zullen echter in den regel niet eene zoodanige uitkomst beloven, dat er de voortzetting der cultuur in redelijkheid zou mogen worden gevorderd. Een bezwaar, dat gelegen is in te veel ontwikkeling van alang- alang en anderen schadelijken opslag, en niet anders is te keer te gaan dan door omwer king, kan gewoonlijk genoegzaam worden beheerscht door uitgraving bij de ontginning en een spaarzame bewerking bij het onderhoud, waarbij langs de benedenranden der tuinvak- ken telkenmale een gedeelte gronds onaange roerd moet worden gelaten tot steun en voet stuk van den mul bewerkten grond daarboven. Meer nog komt het denkbeeld van besparing van arbeid, zonder aan de vooruitzichten te kort te doen, tot zijn recht door de geoorloofde tusschenbeplanting met veldgewassen, welke tusschenbouw in menige streek op ruime schaal wordt toegepast. De vrijwillige koffieaanplantingen, aangelegd op het bij de cultuurlanden aangewezen ter rein, beslaan thans in 't geheel eene uitge strektheid van 13471 bouw. Voorts zijn in Preanger-regentschappen nog in gebruik ruim 3000 bouw merdika-tuinen, waarvan 2207 bouws beplant zijn Volgens de laatste opgaven, afgesloten op 31 October 1887, zijn thans bij de koffiecultuur ingedeeld 5469 dessa's met 401.239 gezinnen, tegen 6666 dessa's met 474,292 gezinnen op 31 Oct. 1886. Het totaal boomen is sedert van 118,418,511 teruggegaan tot 117,411,804. Nochthans werden 942,223 boomen meer bij- geplant dan bevolen was, vooral ten gevolge der opheffing van vroegere bezwaren door de thans gevolgde meer in den smaak der bevol king vallende eenvoudige cultuurwijze. Daar entegen moesten 17,479,875 boomen worden afgeschreven, hoofdzakelijk ten gevolge van de koffiebladziekte, de witte mieren, aardstorting, de soeret" (engerlingen), het afstroopen der bladen voor het bereiden van de drank. (Sa- marang en Kadoe) en de afgeleefdheid van plantsoenen of schralen bodem. Het aantal personen in 't bt gin van vrijwil lige koffieaanplantingen bedroeg in 1887 97799 tegen 78589 in 1886. Aan 19031 hunner was gereserveerd staatsterrein afgestaan. In de Preanger regentschappen en in Pasoeroe- an, vooral in beide eerstgenoemde gewesten,bleef de geoorloofde tusschenbelastmg met veldge wassen een prikkel voor de bevolking tot het aanleggen van grootere aanplantingen dan van haar volgens de voorstellen verlangd werd. In streken echter, waar het bezit van goede akkers nabij de woningen der cultuur-dienstplichtigen geen polowidje-aanplantingen deed begeeren op verder gelegen afstanden, of waar de ont ginning van grootere uitgestrektheden dan bepaaldelijk voor de verplichte koffiecultuur noodig waren op bezwaren stuiten, werden ook wel door de ingedeelden onderlinge schikkingen getroffen, waarbij zy het ontgonnen of beplante terrein aan enkele mede-aandeelhouders over droegen voor een of meer jaren, naar gelang van plaatselijke omstandigheden. Yoor zulke gevallen is het voldoende dat minstens het voorgesteld aantal boomen behoorlijk in den grond komen, zonder dat het bestuur er zich dadelijk om behoeft te bekommeren wie uit de dessa aan het werk deelneemt mits er voor gewaakt worde dat niet door gebruik van te veel grond de planters boven hunne krachten werken ten nadeele van den eersten aanleg en het later onderhoud. (Slot volgt.) Groote ontsteltenis heerscht onder de bevol king van Weenen ten gevolge van het plotseling overlijden van den dertigjarigen aartshertog Rudolf, kroonprins van Oostenrijk, tijdens hij zich te Meierling, nabij Baden, een uur sporens van Weenen, op de jacht bevond. Aanvankelijk dacht men aan een ongeluk den kroonprins op de jacht overkomen; officieel is echter gisteren bekend gemaakt dat de aartshertog overleden is in den morgen tusschen zeven en acht uur ten gevolge van een beroerte. Hij was Dinsdag ter jacht gegaan bij Meierling, met prins Philip van Coburg en graaf Hoyos als gasten, 's Avonds gevoelde de kroonprins zich een weinig onge steld, waarom hij niet deelnam aan het familie diner in den Hofburg. Toen de gasten zich reeds voor de jachtpartij verzamelden, en, den prins niet ziende, inlichtingen vroegeD, ontvingen zij de verpletterende mededeeling dat de kroonprins aan eene beroerte gestorven was. Toen zijn kamer dienaar hem voor de jacht wilde wekken, vond hij den prins dood te bed. Het lichaam was reeds verstijfd. Als een begrijpelijk gevolg van den plotse- lingen dood loopen er echter allerlei andere geruchten, daar het op schandalen en roman tische voorvallen beluste publiek geen genoegen neemt met de officieele lezing en liever aan een meer tragische oorzaak van den dood ge looft. Zoo deed op de Berljjnsche beurs het gerucht de ronde, dat er een aanslag op het leven van den kroonprins Rudolf was gedaan. Tegen den middag verspreidde zich het ge rucht in enkele kringen, maar niemand wilde het gelooven, en pas te twee uren was de ont zettende gebeurtenis algemeen bekend. De keizer en de keizerin droegen er te elf uren reeds kennis van. Groepen volks verdrongen zich gisteren den ge'neelen dag voor de Hofburg te Weenen, in de straten en voor de beurs, terwijl de bevolking verder door het uitsteken der rouwvlag van haar droefheid en deelneming blijk gaf. Diep is de verslagenheid onder het anders zoo vroo- lijke Weener publiek. Gemeenteraad, parlement, universiteit, tot zelfs de beurs 1 igt door een of ander bewijs zijn leedwezen aan den dag. Gisteren namiddag te een uur zou het lijk te Weenen aankomen. Op het paleis verschenen alle leden der keizerlijke familie om den keizer, de keizerin en kroonprinses Stefanie hun deel neming te betuigen. Kroonprins Rudolf was slechts 4 maanden ouder dan de keizer van Dnitschland, met wien bij vroeger zeer bevriend was, doch welke goede betrekkingen sedert de troonsbestijging van keizer Wilhelm schenen opgehouden te zijn. De Oostenrijksche kroonprins, geboren den 21 Augustus 1858, huwde in 1881 prinses Stefanie van België, dochter van koning Leopold II. Het huwelijk moet niet gelukkig zijn geweesti althans was er in den laatsten tijd herhaal delijk sprake van een scheiding, die door de kroonprinses dringend geëischt zou zijn geworden- Kroonprins Rudolf stelde veel belang in kunsten en wetenschappen, die hij naar beste vermogen bevorderde en beschermde. Hij stond in levendig verkeer met letterkundigen en kunstenaars en gaf zelf het bekende pracht werk over de Oostenrijksch-Hongaarsehe monar chie, met medewerking van de eerste artisten in het rijk, uit. Vooral legde hij groote belang- steiling voor de natuurwetenschappen aan den dag, met name voor de ornithologie. Met den overleden geleerde Brehm maakte hij verschei dene reizen in het Donau-gebied, terwijl hij zelf zoowel in het bovengenoemde prachtwerk als ook op ornithologisch gebied als schrijver optrad. Over militaire wetenschappelijke vraagstukken hield hij in officiersvereenigingen voordrachten. Kroonprins Rudolf was de eenige zoon van den Oostenrijkschen keizer en laat 'zelf één kind na, de vijfjarige aartshertogin Elizabeth. Krachtens de Oostenrijksche grondwet is de troon alleen erfelijk in de vrouwelijke linie wanneer de mannelijke geheel uitgestorven is, zoodat door den dood van aartshertog Rudolf troonopvolger is geworden de jongere broeder van keizer Frans Jozef aartshertog Karei Lodewijk, 56 jaar oud, die driemaal gehuwd is geweest. Tengevolge van de plotselinge treurmare uit Weenen en het artikel uit de Contemporary Review over de dynastie der Bismarcken, waar van wij op een andere plaats in ons blad een uittreksel geven, is de algemeene belangstelling voor de overige politieke kwestiën van den dag verminderdBoulanger is op den achter grond gekomen evenals het Oost-Afrikaansche wetsontwerp der Duitsche regeering. Dit laatste is intusschen gisteren in derde lezing door den Duitschen rijksdag met dezelfde meerderheid als in tweede lezing aangenomen. Tegen aller verwachting vond nog een debat plaats tengevolge van een rede van pastoor Stöcker, die de vrijzinnige partij aanviel, maar tevens het een en ander aan te merken had op het schneidige programma van den bonds- commissaris Wissmann ter onderwerping van de Arabieren. Stöcker verwachtte inOost-Afrika meer van zendelingen dan van officieren. Bismarck heeft alleszins reden weer te vreden te zijn met zijn »goeden" rijksdag. Achter de behandeling van het voorstel betrekkelijk Oost-Afrika is alle haast gezet, welke hij wenschte en de bonds-commissaris Wissmann kan nu zijn geluk en zijn militaire kundighe den voorzien van een goede beurs in Oost- Afrika beproeven. Bij een onderhoud mrt het bureau der uiterste linkerzijde heeft de heer Floquet ver klaard dat hij er aan gedacht heeft zijn ont slag te nemen, doch daarvan teruggekomen is wegens de aanvallen zijner tegenstanders. Heden zal hij in de kamer zijn gedragslijn toelichten en een votum van vertrouwen vragen. Hij zal een wetsontwerp indienen, strekkende om de aanvallen op de constitutie en de openbare machten te onderdrukken. Heden zal hij een wetsontwerp indienen door hetwelk het stelsel der verkiezingen per arrondissement hersteld wordt. De briefwisseling tusschen den Duitschen rijkskanselier en den staatssecretaris der Ver- eenigde staten Bayard over de Samoa-kwestie is te New York gepubliceerd. Bismarck beschul digt den Amerikaanschen consul, dat hij de inboorlingen tot opstand opgehitst heeft. Bayard uit gelijke beschuldigingen tegen de Duitsche ambtenaren. Keizer Wilhelm zal een bezoek aan zijn grootmoeder, de koningin van Engeland, bren gen, zoodra het rouwjaar voorbij is. Men denkt in het begin van Juli. De twaalfjarige kroonprins van Servië, die sedert eenige maanden den rang van luitenant bezit, heeft onlangs, bij een door hem gegeven diner aan officieren, een toost ingesteld, welke zijn hart eer aandoet, maar zijn gasten een weinig in verlegenheid bracht. Toen nl. de officieren hem verzochten, ook een toost in te stellen, stond de prins op en verzocht, in een voudige bewoordingen, de aanwezigen te drinken op de gezondheid zijner geliefde moeder. De verbaasde officieren konden niet anders dan gevolg geven aan dit verzoek en kozen eene zeer verstandige partij door eenvoudig te drinken op de gezondheid der moeder van den kroonprins." (N. v. d. D.) Te Oporto moet onder de bevolking een groote gisting bestaan, ten gevolge van het plan der Portugeesche regeering, reeds neerge legd in een bij de Cortes ingediend wetsontwerp, om een monopolie te scheppen voor den port wijn, door aan eene op te richten maatschappij met een kapitaal van 220,000, gedurende dertig jaren een subsidie te verleenen, terwijl de Portugeesche consuls in het buitenland aan geschreven zouden zijn om den verkoop van den portwijn der bedoelde maatschappij zooveel mogelijk in de hand te werken. Men vreest voor een oproer. De troepen zijn in de kazernes geconsigneerd, en alle maga zijnen en winkels gesloten, zoodat er vol komen stilstand van zaken heerscht. Daar de overheid geen depêches uit Oporto doorlaat, vernam men het bovenstaande uit Vigo. De heer Reitz is met 3999 stemmen tot president van den Oranje Vrijstaat gekozen. De predikant Van der Lingen verkreeg er 325. De koning van Annam, Dong Khan, is na een korte ongesteldheid te Hué op 25- jarigenouderdom overleden. Hij heeft 3 jaren geregeerd. Over de gebeurtenissen te Pest naar aan leiding van de behandeling der nieuwe legerwet in het huis van afgevaardigden deelt men nog de volgende bijzonderheden mede. Een vol uur lang werd de minister-president Tisza Dinsdag na de stemming over de legerwet met zijne ambtgenooten in het gebouw der Kamer van Afgevaardigden als 't ware belegerd. De „„....omen hielden voor den ingang rumoe rige betoogingen en verlangden Tisza te zien. Zijn vrienden en de andere ministers lieten echter niet toe, dat de heer Tisza zich naar buiten begaf, terwijl verscheidene afgevaardigden der oppositie den studenten en het gepeupel verzochten zich te verwijderen, doch tevergeefs, en eerst toen de bereden politie met getrokken sabel de levenmakers uiteendreef, konden de ministers zich naar huis begeven. Des avonds veranderden de betoogingen in woeste volksoploopen, zoodat de soldaten tus- schenbeiden moesten komen en de drukste stra ten afzetten, echter niet zonder dat een groot aantal personen was gevangen genomen en meer dan eens op de rustbewaarders geschoten was. Toen de orde daarna nog niet terugkeerde, liet het hoofd der politie alarm blazen, terwijl hij zelf te paard de menigte in naam der wet aanmaande uiteen te gaan. Daar tegenstand geboden werd, drongen de soldaten de menigte terug, waarbij verscheidene schermutselingen plaats hadden. Hier en daar in de stad werden baldadig heden van geringe beteekenis gepleegd. Het volk vernielde eenige straatlantarens en sloeg hier en daar een aantal ruiten in, o. a. bij winkels, waar het portret van den heer Tisza voor het raam lag. Eindelijk, omstreeks tien uur in den avond, kon men zeggen, dat het oproer, dat geheel aan het gepeupel en niet aan de studenten moet worden geweten, gedempt was. -* Ten gevolge van deze gebeurtenissen op Dinsdag werd gisteren een militair cordon om het parlementsgebouw getrokken, teneinde een demonstratie tegen de meerderheid te verhin deren. De oppositie protesteerde tegen dezen maatregel en verlangde schorsing der zitting. Deze werd een half uur geschorst. De president van het huis van afgevaardigden werd later gemachtigd met de overheid in overleg te treden over de maatregelen tot waarborg van de vrijheid van beweging der parlementsleden en ter handhaving van de openbare orde. De vergadering is tot Vrijdag verdaagd. De Februari-aflevering der Contemporary Re- view bevat als eerste artikel een niet onder teekend opstel; The Bismarck Dynastydat belooft vrij wat opzien in Europa te baren en voor- loopig het hoofdonderwerp der beschouwingen van de Europeesche pers te worden. Eenige Engelsche bladen hebben reeds het voorbeeld gegeven door er een leading-article aan te wijden. De Standard verklaart, dat, wie ook de schrijver moge zjjn, hij zijn mededeelingen uit zeer hooge kringen moet ontvangen hebben. Wij moeten ons vergenoegen met een zeer kort overzicht van het artikel, dat nog slechts in uittreksel voor ons ligt. »Voortaan zullen wij geen vrouwenrokken meer in de politiek hebben Aldus riep Herbert van Bismarck uit na den dood van keizer Frederik. Het woord vrouwenrokken" vervangt een woord, dat de schrijver te ruw vindt om neer te schrij ven. De uitroep is karakteristiek. Vorm en beteekenis drukken nauwkeurig de diepe verach ting voor vrouwen uit, welke de regeering van ijzer en bloed over het Duitsche volk kenmerkt. Graat Herbert Bismarck, de spil waarom zich alles draait van hetgeen kortelings gebeurde is de zoon van zijn vaderdit is zijn eenige onderscheiding. Zijn vader is de major domus van het nieuwe Duitsche rijk en graaf Herbert is zijn zoon. De wensch,het kanselierschap erfelijk te maken en het aan zijn zoon Herbert na te laten, beschouwt de schrijver als den sleutel tot Bismarck's politiek. De hooge ouderdom van keizer Wilhelm I maakte Bismarck bijna almachtig, maar Bismarck, hoe invloedrijk ook is niet onsterfelijk. Gelijk andere energieke mannen gelooft hij zeker te zijn van den tijd van zijn dood. Hij houdt zich overtuigd, dat hij vóór 1890 niet zal sterven, maar niet langer dan 1894 zal leven. Met deze beide factoren voor oogen: zijn bijna absolute macht en de zekerheid dat hij vijf jaar uiterlijk er nog van in het bezit is, deed -in hem het denkbeeld rijpen een opvolger te zoeken voor het keizerlijk majordomusambt, dat hij geschapen had. Bewust of onbewust volgde Bismarck slechts het voorbeeld van alle personen, die sedert het begin der wereld dynastieën hebben gegrond vest. Hij verkoos hiertoe zijn oudsten zoon en zijn besluit het kanseliersambt na te laten aan zijn zoon Herbert geeft de sleutel tot alle gebeurtenissen, die onlangs de verontwaardiging van Europa hebben gewekt. Otto I zal opge volgd worden door Bismarck II Graaf Herbert was voorheen meer een last en hinder dan de roem van zijn familie. Duels en vrouwen schonken hem bezigheid, tot hij na een wilde jeugd aan het werk werd gezet. In het oog van dezen barbaar is de vrouw overigais een wezen, half koe, half huissloof. Graaf Herbert klom spoedig tot minister van buitenlandseho zaken op en was weldra, dank zij zijn nauwe betrekking tot den rijkskanselier, een invloedrijk man te Berlijn, waar alleen de major domus en zijn erfgenaam iets te zeggen hebben. Na den dood van den ouden keizer was er een oogenblik van onzekerheid voor Bismarck. Wat moest er gedaan worden Hoe lang zou keizer Frederik leven Was het wel noodig dat er in 't geheel een keizer Frederik was? Van het standpunt der Bismarck-dynastie gaf men de voorkeur aan den kleinzoon, opgevoed in de Bismarck-traditiën, eveneens een product van ijzer en bloed. Keizer Frederik was daaren tegen de vertegenwoordiger van beschaving, ontwikkeling, vrede. Bovendien erkende hij de deugden en talenten zijner gemalin, die voor hem niet »maar een vrouw" was. De kroonprins en kroonprinses daarenboven hadden altijd afkeer aan den dag- gelegd voor de gemeene brutaliteit van Herbert von Bismarck. De schrijver gaat nu zoo ver te beweren, dat de rijkskanselier den lijder van San Remo de reis naar Berlijn in het ruwe winterweer liet maken, in de vaste overtuiging, dat hij onder de vermoeienis zou bezwijken. Altijd had Bismarck een innigen haat tegen de kroonprinses gekoesterd. Dat nu een vrouw, en nog wel een Engelsche en bovendien een Engelsche met vrijzinnige ideeën, den Duitschen keizer zou beheerschen, was voldoende om Bis marck buiten zich zelf te brengen. De ervaring leerde hem buitendien spoedig, dat keizer Fre derik niet gediend was van zijn zoon Herbert, wat zijn droomen van een erfelijk kanselier schap den bodem insloeg. Wat nog erger was, er rees twijfel bij hem, of de vrijzinnige keizer wel altijd zijn diensten als rijkskanselier zou begeeren. Nu volgde de uitbarsting van Bismark's reptielen, die keizer noch keizerin hun venijn spaarden. Daarop kwam het ontslag aan Putt- kamer. De rijkskanselier wist zelf niet wat te doen. Puttkamer was zijn werktuigmaar Bismarck wist, dat de val van den reaction- nairen minister zeer populair zou zijn. Hij was zoo de kluts kwijt, dat volgens den schrijver Bismarck den dag voor dat de keizer het be sluit teekende dit goedkeurde en den volgenden verklaarde, dat de keizer te ver was gegaan. Spoedig maakte de dood van den keizer aan alle verlegenheid van den rijkskanselier een einde. Bismarck had gezegevierd, de Bismarck- dynastie was gered, doch dat was niet voldoende om hem te troosten over de onrust der laatste maanden. Grootmoedigheid tegenover zijn vijanden heeft Bismarck nooit, gekend. Zjj moesten gestraft worden,' wie hadden durven denken, dat het Duitsche rijk kon bestaan zonder den jjzeren rijkskanselier. Het eerst van allen moest het natuurlijk ontgelden de vrouw, die sedert dertig jaren het leed en 'de vreugde van der. doode had gedeeld. Zij werd getroffen het allereerst in den geneesheer, een Engelseh- man, dien zij vertrouwd had. De schrijver deelt mede, dat al het gebeurde nauwkeurig is aangeteekend in het dagboek van keizer Fre derik, dat door dezen, nagenoeg tot aan den dag van zijn overlijden bijgehouden is, doch dat graaf Herbert Bismarck keizerin Frederik gedwongen heeft aan hem af te geven met andere door den keizer nagelaten papieren, onder bedreiging dat haar anders de toelage uit de staatsschatkist zou worden onthouden. Voorts laat de schrijver zich scherp uit over den tegenwoordigen keizer, die, reeds vroeg door zjjn kameraden aan de universiteit te Bonn ge vleid en met Frederik den Groote vergeleken, zijn ouders stelselmatig dwarsboomde, zijn moeder behandelde naar den hartewensch van Herbert von Bismarck en zich meer om de goedkeuring van den rijkskanselier dan de hare bekommerde. Hij behandelde bovendien den prins van Wales zóó weinig hoffelijk, dat deze geweigerd heeft verder zijn neef te ontmoeten wat gebleken is bij keizer Wilhelms bezoek te Weenen. Waarschijnlijk zal, te Berlijn beslag gelegd worden op het nommer van de Contempory Review, wat echter niet zal beletten, dat de inhoud wijd en zijd bekend en besproken zal worden.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1889 | | pagina 3