LOTING.
N°.
132e Jaargang.
1889.
Zaterdag
26 Januari.
Nationale Militie.
Nationale Militie.
Nationale Militie.
Deze courant verschijnt d a g e l ij k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco f 2.-
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentiën: 20 cent per regel. Bij abonnement lager.'
Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten met de daarop
betrekking hebbende dankbetuigingenvan 17 regels 1.50
iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Middelburg 25 Januari.
hi.
BEKENDMAKINGEN.
iiidiii i iii ik.snir nu k im
Thermometer.
Middelburg 25 Jan. vm. 8 u. 42 gr.
m. 12 u -44 gr. av. 4 u. 43 gr. F.
VerwachtW. wind.
Agenten te Vlissingen: P. Gr. be Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. v. d. Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij en te TholenW. A. van
Niedwenhuijzen. Verder worden door alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aangenomen, en nemen ook het algemeen advertentie
bureau van Nijgh Van Ditmab te Rotterdam, en de firma B. van der Kamp te Groningen, voor de Noordelijke provinciën, annonces aan.Hoofdagenten voor het
Buitenlandte Parijs en Londen, de Compagnie générale de Puhlicité étrangère G. L. Daübe Cie., John F. Jones, opvolger, voor België A. Ghosjean Co. te Brussel.
Advertentiën
moeten des namiddags te een uur
aan het bureau bezorgd zijn, willen
zij des avonds nog worden opgenomen
(Slot.)
De schets van een gezin, door den heer
Pierson gegeven, was men zal het van
zelf hebben begrepen het beeld der maat
schappij in het groot, ingericht naar de
liberale beginselen.
Dat was de wijze van samenlevenEn
honderd, misschien duizend gezinnen zouden
zich gelukkig achten wanneer zij geleken
op dat eene, waar werkzaamheid heerscht,
rechtmatige wedijver, menschlievendheid;
waar niet gevochten, niet gescholden, niet
gekrakeeld wordt. Elk gaat zijn weg, be
hartigt zijn belang, en smaakt genoegen in
de samenkomsten met de andere leden,
waarvan de volkomen alledaagschheid alle
oneenigheid verre houdt.
Maar toch is er iets hoogers, iets innigers,
iets warmers.
.Liever dan de vrijheid en de verdraagzaam
heid als de zuilen waarop de samenleving rust,
is mij" zoo sprak de heer Pierson »het
gemeenschapsgevoel als de dampkring waarin
de samenleving ademt. In het gezin dat ik
u beschreef, is alles uitnemend, zoolang wij dat
gezin beschouwen als een naast elkander leven
van op zichzelfstaande personen, die voor alle
dingen begeeren elk in zijn bijzonder streven
noch door iemand belemmerd te worden, noch
zelf iemand te belemmeren, en de onderlinge
betrekking, voor zoover zij nog aanwezig kan
zijn, op zulk een wijze te regelen, dat men van
elkander zoo weinig mogelijk overlast en zoo
veel mogelijk genoegen ondervindt. Maar dit
alles schijnt mij zoo koudschijnt mij een toe
stand dien ik alleen bij gebrek aan heter kan
aanvaardendien ik alleen aanvaarden kan
wanneer het, na tallooze proefnemingen, einde-
Ijjk zonneklaar en onwederlegbaar gebleken is,
dat wij niets menschelijkers kunnen verkrijgen.
Als de verstandigen gelijk hebben, als wij
menschen gedoemd zijn, tot aan het einde der
eeuwen die onvriendelijke, ongezellige, naar
zich toerekenende en toehal ende wezens te blijven,
die wij helaaste dikwerf zjjnals er dus
niets beter op is dan dat men ons, als elkander
schoppende paarden in den stal, met hoornen
uit elkander houdt, terwijl men tot ons zegt
ziedaar, nu heeft elk uwer zijn eigen gebied,
zijn eigen renbaan, zijn eigen doelwit en niets
behoeft u te verhinderen, over de omheining
van uw persoonlijk bestaan, in alle mensch
lievendheid uwe aalmoezen den buurman toe
te werpenals wij inderdaad daartoe gedoemd
zjjn en tot niets beters bestemd of geschikt,
ja mijne vrienden, dan zullen wij er ons wel
bjj moeten nederleggen, en in Gods naam in
dit onvermijdelijke moeten berusten.
Maar ik meen niet wat ik zeg. Ik weiger
op dit gebied iets als onvermijdelijk aan te
nemen. Ik weiger te gelooven, dat de men-
schelijkheid hare noodlottige grenzen heeft.
Dat tot een mensch die in alle eenvoudigheid
beleidtik wil hartelijkheid overal en altoos
dat tot zulk een mensch eenige macht in hemel
of op aarde met vrucht zou kunnen zeggen
Gjj moogt haar willen tot dit of dat punt,
maar verder niettot een vreedzaam naast
elkander leven is uwe maatschappjj geschikt
maar een waarachtig en hartelijk samenleven
van alle standen is een droom, en droomen in
een wereld vol dringende nooden en vragen is
kinderachtigdat eenige macht dit met
vrucht zou kunnen zeggen, ik kan het niet
gelooven, en wie gelooft dat eigenlijk Har
telijk samenleven zal een droom zjjnAltijd
dat ellendige woord droom, dat men ons naar
het hoofd werpt, waarmede men ons afscheept.
Goethe zeide Die Italië goed heeft gezien,
kan nooit volkomen ongelukkig zijn. Wie het
land eener reine verbeelding heeft gezien, zeg
ik op mijn beurt, kan evenmin ooit volkomen
ongelukkig zijn.
Er zjjn twee soorten van droomen. Er zjjn
schimmen van ledige of benevelde hersenen.
Weg daarmede. Er zijn voorstellingen, waarin
een edel gemoedsleven zich noodwendig vertolkt
en waardoor het de gedaante der wereld ver
andert. Het is op zulke voorstellingen; het is
op de overtuiging, dat zulke voorstellingen
nooit ontbreken zullendat zij altjjd meer ge
louterd zullen worden; dat de mannen van
wetenschap en ervaring altjjd meer aan die
voorstellingen de aandacht zullen schenken,
om, wat alleen zij doen kunnen, die voorstel
lingen te louteren en om te zetten in nieuwe
maatschappelijke vormen, bruikbaar voor de
samenleving, het is daarop dat geheel onze
verwachting voor de toekomst rust.
Staat- en staathuishoudkundigen hebben
daarbjj hunne eigene roeping. Wij die al te-
gader tegenover deze geleerden het volk der
ongeleerden, der niet deskundigen zjjn, wij
gij zoowel' als ik, wij hebben onze roeping.
En de onze is schoon genoeg, wanneer wjj ons
zorgvuldig onthouden van te spreken over din
gen waarvan wij geen verstand hebben wan
neer wjj schuwen de lichtzinnigheid, die met
onbekookte en onbewezen leerstellingen een
paradijs op aarde waant te betooveren, en er
ons toe bepalen uitsluitend, maar dan ook met
klem, te zeggen, wat de menschelijkheid in
ons zegt, wat het gemoed in ons eischt. Al
wij belijden, dat het ons akelig koel dunkt, te
dwepen met een vrijheid, die voor de meesten
immers een ware bespotting is nu zij aan den
wedstrjjd moeten deelnemen met kansen die
geen kansen zijn als wij belijden, dat het ons
tegen de borst iste dwepen met een ver
draagzaamheid die voor goed het hart aftrekt
van alle dieper liggende eenheidvan eenheid
tusschen menschen en menschen in nog iets
meer dan het allernoodigsteals wjj er voor
uitkomendat het ons hart zou bevredigen,
zoo wjj op den langen weg der maatschappe
lijke ontwikkeling vrjjheid en verdraagzaam
heid zagen veranderen van eindpalen in mjjl-
palenmijlpalen, van waar wij het oog weder
richten naar verder en beter, nameljjk, naar
gemeenschapsgevoel en eenheid, dan zeggen
wij niet meer dan wjj waar kunnen maken, en
spreken wjj tevens een waarheid uit, die gjj
socialisme of anders moogt doopen, namen
raken mij niet, als het slechts blijkt, dat
die waarheid ons een schrede voorwaarts brengt."
Ten slotte veroorloofde de heer Pierson
zich nog eene opmerking. Dat hij slechts
van een schrede voorwaarts sprak, zal me
nigeen teleurstellen. Doortastende algeheele
verandering klinkt schooner en bezielender
voor allen, die kracht en lust in zich gevoelen,
om binnen een niet al te langen tijd, mis
schien wel plotseling, den hemel op aarde
te brengen!
Toen wees de heer Pierson op zijn leef
tijd, dichter bij de zestig dan bij de vijftig.
Jongeren mogen onstuimiger geestdrift wek
ken, hij die het einde ziet naderen kan niet
anders dan dagelijks meer het tijdelijke, het
voorloopige, het gedeeltelijke en betrekkelijke
gevoelen van al wat wij voorstaan of onder
nemen. Het volmaakte is niet weggelegd
voor den eindigen mensch. Gelukkig wie
in dit korte leven een schrede voorwaarts
gaat en doet gaan. Wat wij doen, zal en
moet door later komenden overtroffen, in de
schaduw gesteld worden.
.Maar", vroeg de heer Pierson, »is dit een
reden, om den moed te verliezen, om niet met
bljjdschap werkzaam te zijn Ook wat slechts
voor een tijd is, kan groote waarde hebben, en
al onze belangstelling verdienen. Ik beroep
mij op de werklieden in ons midden, die wel
eens een huis hebben gebouwd. Het buis staat
erhet dak is er opnu de vlag in top ge-
heschen en haar vroolijk wapperen getuigt van
de blijdschap, die bjj de voltooiing van dat
huis ons vervult. Staat dat huis dan daar
voor eeuwen Zal het, thans zoo nieuw en
hecht, niet eens een bouwval en voor afbraak
verkocht worden Zullen die muren niet vroeg
of laat instorten? Ongetwjjfeld, maar het is
ons genoeg, dat vooraf die muren eenige ge
slachten met hun lief en leed zullen hebben
geherbergd en tegen weer en wind zullen heb
ben beveiligd. Zoo is het met elke nieuwe
inrichting der maatschappjj, waaraan wij ar
beiden hetzij met ons verstand, hetzjj met ons
gemoed. De vergankeljjke bouwt niet het on
vergankelijke, de beperkte mensch sticht niets
van volstrekte waarde. Wjj, kinderen van
voorgeslachten die gedwaald hebben, wij zullen
dwalen op onze beurt. Maar wij zegenen de
geheimzinnige kracht, die in ons werkt als zij
den mensch in staat stelt een woord te spre
ken, een daad te doen voor en op zjjn tjjd."
De heer Pierson is niet ongerust over het
lot zjjner woordenhij twjjfelde niet of zij
zouden weerklank vinden in veler hart. .Wat
kan verheffender zijn dan een maatschappjj, die
gemeenschapsgevoel in haar wetboek schrijft.
Een wetboek is niet de uitdrukking van het
geen is, maar van hetgeen de besten begeeren.
Monogamie, het huweljjk met slechts éenej
vrouw, schrijven wij in ons wetboek, ofschoon
de werkelijkheid een zoo uitsluitende liefde en
trouw uiterst zelden te zien geeft. Maarmona-
gamie is het doel, dat wij toonen te willen.
Evenzoo, in volmaakt denzelfden zin, wenschen
wij gemeenschapsgevoel in ons wetboek te
schrijven, en erkennen geen inrichting, geen
wetgeving, geen oplossing van eenige moeilijk
heid, ja geen enkel oordeel, geen enkele
handeling, voor den mensch waardig, als daarbij
tegen het gemeenschapsgevoel gezondigd wordt.
Elke andere politiek is de politiek der zelfzucht.
Indien deze verklaring geen weerklank vindt,
zou ik mij niet alleen in het hart van het
Nederlandsche volk hebben vergist, ik zou mij
hebben vergist in het menscheljjk hart.
Immers de ongelijkheid der lotsbedeeling, de
verwijdering tusschen menschen en mensehen
schreit ten hemel. Om dezen kreet niet te
hooren, had men ons anders moeten opvoeden.
Wij hebben als kinderen leeren opzeggenIk
ben een kind van God bemind en tot geluk
geschapen. Was dat misschien een spotlied
Later heeft men ook ons gezegd, wat reeds
eeuwen na eeuwen was herhaald Al de haren
uws hoofds zijn geteld. Ik kan dat woord niet
vergeten, en moet tot dat geheimzinnig wezen,
dat men den schepper van hemel en aarde
noemt, zeggenschepper, vader 1 welk een
woord Rood geschreide oogen I Lippen, ver
stomd, omdat het klagen toch niet helpt.
Nergens ontferming of hoop Teleurstelling,
ontbering, wegkwjjnen in een vreugdeloos be
staan, is immers het lot van duizenden in die
menschheid, waarvan een uwer gezanten ons
heeft gezegd, dat gij in haar midden de haren
telt, hoofd voor hoofd
Zulk spreken is vruchteloos, ik weet het.
Maar wat het niet is, wat niet vruchteloos
behoeft te zijn, is een beroep op de mensche
lijkheid in onzen boezem. Die brood, kleeding,
kennis en genot hebben, vraag ik met nadruk,
en met beschaamdheid op eigen wangen
kan ons bestaan, het bestaan van ons, gegoeden
en fatsoenlijken, niet een ander bestaan worden
Zjjn wij gedoemd, het tot niets beters, niets
hartverheffendere te brengen dan tot een meer
of min goedhartig egoïsme, met aalmoezen,
die ons niet verarmen, zich het recht koopende,
in het meer of min ordentelijke het er van te
nemen en in alle genoegelijkheid te leven Is
dat het laatste woord van onze beschaving Yan
achttien eeuwen Christendom Yan harmonie
en poëzie, reeds bjj stroomen en telkens weder
door ons ingedronken 1
Het kan niet zijn. Het menschelijk gemoed
neemt de roerende stoutheid van de oude goden
mythen voor zjjn rekening. Te lang is het tellen
gelaten aan geheimzinnige wezens, die niet ant
woorden van hunne daden. Tellen wij inmiddels,
tellen wij de nooden, de wonden; tellen wjj de
oogen die nooit schitteren zullen, maar zoeken
op aarde naar een spoor van Gerechtigheid
De God die de haren des hoofds telt, woont
in de borst van den edele. Dat hjj zich toone 1"
Met deze woorden besloot de heer Pierson
zijne rede, waarop wij, om hare belangrijk
heid, wezen en waaraan wij met opzet zeer
veel ontleenden, onder aansporiug tot onzen
lezerskring om daarvan in haar geheel ken
nis te nemen. De spreker zal ons zeker die
uitvoerige overname wel ten goede houden;
het is, dacht ons, aller plicht om aan de
verspreiding van zijn woorden mee te werken.
En onze lezers zouden, naar wij meenden,
met belangstelling daarvan kennis nemeD.
Het is waar, de woorden zullen niet op ieder
een zelfden indruk makener zullen er zijn
voor wie de heer Pierson niet meer is dan
een idealist, en bij wie het door hem ge
sprokene slechts een vluchtigen indruk maken
zal. Maar wij houden ons toch overtuigd
dat er ook anderen zullen zijn, die door
deze woorden tot nadenken worden gestemd
en dan hebben wij, evenals de heer Pierson,
te veel vertrouwen in het menschelijk hart
om te kunnen gelooven dat de geleerde
spreker te vergeefs zijn stem zou hebben
doen hooren en zijne woorden niet wortel
zouden schieten in het hart van velen, die
met hem mede-gevoelen, mede-lijden en mede-
begrijpen wat er gedaan moet worden.
Zoo rest er dan slechts één plicht: te
arbeiden, door daden te toonen dat wij, be
grijpend de zedelijke zijde van de sociale
kwestie, het idealisme van den heer Pierson
zullen maken tot een levenwekkende kracht,
die onze maatschappij ten goede komt.
Waarschuwing tot inschrijving 1889.
De burgemeester en wethouders van Middelburg,
gelet op hunne publicatiën van den 4 en 18
December 1888,herinneren den belanghebbenden
dat het register van inschrijving voor de natio
nale militie, ingevolge de wet, op den 31 dezer
maand des namiddags te 4 uren voorloopig
wordt gesloten, weshalve de militiepliehtigen,
die in het jaar 1870 zijn geboren en zich nog
niet hebben doen inschrijven, worden aange
maand om zulks alsnog vóór dien tijd te doen
waartoe ter gemeente-secretarie dagelijks, met
uitzondering van den Zondag, op de gewone
uren gelegenheid is, terwijl zij, die verzuimen
de inschrijving vóór het hierboven genoemde
tijdstip te doen plaats hebben, vervallen in
eene boete van 25 tot 100.
Middelburg, den 25 Januari 1889.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
SCHORER
De secretaris,
A. DE YULDER VAN NOORDEN.
De burgemeester en wethouders van Middel
burg,
gelet op art. 26 der wet van den 19 Augustus
1861 Staatsblad no 72)
brengen bij deze ter kennis van belangheb
benden
dat het register van de in het vorige jaar
voor de nationale militie ingeschrevenen, he
nevens de daaruit opgemaakte alphabetische
lijst, voor elk op de secretarie ter lezing zullen
nederleggen van den 25 Januari tot den 5en
Februari a.,
dat tegen register en lijst, binnen den tijd
der nedirlegging, bezwaren kunnen worden
ingebracht bij den commissaris des konings in
de provincie, door middel van een door de
noodige bewijsstukken gestaafd verzoekschrift
op ongezegeld papier, onderteekend door hem,
die ze inbrengtwelk verzoekschrift zal moeten
worden overgebracht bij den burgemeester tegen
bewijs van ontvang.
Middelburg, den 25 Januari 1889.
De burgemeester en wethouders voornoemd
SCHORER.
De secretaris,
A. DE YULDER VAN NOORDEN.
De burgemeester en wethouders van Middelburg,
gelet op art. 28 en volgende der wet van den
19 Aug. 1861 (SM. no 72)
brengen bij deze ter kennis van belang
hebbenden
dat de loting der in het vorige jaar voor de
militie ingeschrevenen zal plaats hebben op
de boven-voorzaal van het Raad
huis, Vrijdag den 8 Februari 1889, te begin
nen des voormiddags te 10 uren
dat gedurende vijf dagen, te rekenen van
den dag waarop de loting heeft plaats gehad,
tegen de wijze waarop zij is geschied, bij ge
deputeerde staten bezwaren kunnen worden
ingebracht door belanghebbende lotelingen, of
door hun vader of voogd
dat de bezwaren moeten worden ingediend
door middel van een door do noodige bewijs
stukken gestaafd verzoekschrift, op ongezegeld
papier, ondeiteekend door hem, die ze inbrengt,
welk verzoekschrift bij den burgemeester moet
worden overgebracht, tegen bewijs van ontvang
dat op Maandag den 25 Februari 1889, des
voormiddags van 10 tot 12 uren, in de beneden-
achterzaal van het Raadhuis zitting zal worden
gehouden, tot het opmaken van de getuig
schriften ter bekoming van vrijstelling wegens
broeder dienst of op grond van te zijn
eenige wettige zoon, bedoeld in de 2de
en 3de zinsnede van art. 53 der bovengenoemde
wet
dat zjj, die op zoodanige vrijstellingen aan
spraak maken, op gemelden tijd ten Raadhuize
zullen moeten verschijnen, vergezeld van twee
bij den burgemeester bekende meerderjarige
ingezetenen.
Middelburg, den 25 Januari 1889.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
SCHORER.
De secretaris,
A. DE YULDER YAN NOORDEN.
Het officieele bericht omtrent den toe
stand des konings luidt
Z. M. bracht gisteren den dag en het grootste
gedeelte van den afgeloopen nacht kalm door.
De krachten blijven op dezelfde hoogte.
Niet in alle exemplaren van ons vorig nom-
mer, en evenmin volledig, konden wij alles
meedeelen wat meldenswaardig voorviel aan
het luncheon, dat Donderdagmiddag aan boord
van de Warwick Castle te Vlissingen plaats had.
De uitvoerige speech, gehouden over Zuid-
Afrika, door sir Donald Currie, die vooral de
haven van Vlissingen pree3, was hierom
ïoo gewichtig omdat hij daarin een teeder
punt aanroerde, en zijne woorden, komende
uit den mond van een lid van het parle
ment, niet van alle gewicht ontbloot zijn 1 Hjj
zinspeelde op den oorlog tusschen Engeland
en Transvaal, ontstaan zooals hij zeide
door een betreurenswaardig misverstanden
door hem ten sterkste veroordeeld als een
onzinnige krijg. Zuid-Afrika heeft thans be
hoefte aan handels-connecties met de gansche
wereld; en de verschillende deelen dienen door
een nauwen band, dien van het gemeenschap
pelijk belang, saam verbonden te worden. Dan
■tlleen kan het geheel Zuid-Afrika wel gaan.
De Hollanders, die daar hun tweede moeder
land hebben gevonden, en de Engelschen moes
ten elkaar daarom in de eerste plaats de hand
reikenen samen helpen bevorderen het tot
stand komen van een handelsverbond tusschen
Natal en de Kaap.
Geen fiscale rechten in de Verschillende deelen
van Zuid-Afrika; gelijke rechten aan alle
spoorwegen en vrije toegang tot de zee overal.
Dan kan het dit land welgaan en het ge
meenschappelijk belang van Hollanders en
Engelschen bevorderd worden.
In het midden van zijne toespraak las sir
Donal Currie een telegram voor van den pre
sident en den volksraad van den Oranje-Vrij
staat, waarin sympathie met de nieuwe onder
neming werd betuigd.
Deze toespraak werd in 'tkort beantwoord
door den heer Boissevain, redacteur van het
Handelsblad, die sir Donald Currie bedankte
voor zjjne sympathieke woorden, er op wees dat
Nederland in Zuid-Afrika een nieuwe toekomst
zag en daarom het nieuwe gemeenschapsmiddel
met vreugde begroette, omdat het den band
tusschen de broederen aan gene zijde van den
Oceaan en ons kan versterken. Nederland ziet
Zuid-Afrika, dat den naam van het moederland
zoo hoog zal houden, zoo gaarne groot en
geëerd, zeide de heer Boissevain, en elke stap
daartoe wordt met belangstelling gadegeslagen.
Nog andere toosten werden uitgebracht, waarbjj
natuurlijk de pers niet werd vergeten.
Een dronk op den burgemeester van Vlissingen,
door sir Donald Currie ingesteld, vond veel
sympathie en werd door den heer Nolthenius
zeer hoffelijk beantwoord met een dronk op
lady Donald onder aanbieding van de gastvrij
heid in zijn huis.
Zoo was het spoedig tijd geworden, waarop
de toebereidselen voor het vertrek der boot
moesten gemaakt worden. De touwen waren
dan ook middelerwijl losgemaakt en men voer
van de haven naar de sluis, waar de gasten,
na een hartelijke dankzegging aan den vriende
lijken gastheer en een onderling afscheid, zie
spoedden naar het station. Te 5.24 en te 5.31
vertrokken zij per trein her- en derwaarts,
zeker met zich nemende de aangenaamste her
inneringen aan dezen dag.
Toen wjj hierop naar de sluis terugkeerden
had de Warwick Castle de sluis verlaten en lag
zij op de reede.
Ten slotte vermelden wij dat tot hen, die bjj
het luncheon aanzaten, nog behoorden de heeren
Kalff, Engeringh en Beijerman als vertegen
woordigers van de Maatschappij tot exploitatie
van staatsspoorwegen; terwijl de heer J. Verkuijl
Quakkelaar, voorzitter der Vlissingache kamer
van koophandel en fabrieken, door familieom
standigheden verhinderd was aan de tot hem
gerichte uitnoodiging gevolg te geven.
Dezer dagen ontvingen wij nog een fraaien
wandkalender voor 1889 van de assurantie-
aatschapp jj tegen brandschade De Nederlanden
van 1845 te Zutphen.
De kalender, die voor elke 'maand een blad
geeft en voor eiken dag gelegenheid biedt om
kleinigheden te noteeren, is in verschillende,
het oog aangenaam aandoende kleuren gedrukt.
Tevens nemen wjj deze gelegenheid te baat
om te wijzen op een reeds sedert geruimen tjjd
door ons ontvangen kalender van de firma
H. C. A. Thieme te Nijmegen. De uitvoering
van dit werkstuk is keurig fijn zooals wjj dat
van die firma gewoon zijnen geeft ons ook
een zeer goeden dunk van hare inrichting voor
stereotypie.
»Yeel landbouwers zijn tegenwoordig op po
litiek gebied uiterst radicaal. Maar tevens
zjjn zjj uiterst conservatief in eigen huishouding.
Zjj gevoelen niet, dat ook de landbouwer, om
niet achteruit te gaan, vooruit moet, en dat
nieuwe methoden noodig zijn om de concur
rentie met het buitenland tc kunnen volhouden.