LOTING. N°. 132e Jaargang. 1889. Zaterdag 26 Januari. Nationale Militie. Nationale Militie. Nationale Militie. Deze courant verschijnt d a g e l ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco f 2.- Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent. Advertentiën: 20 cent per regel. Bij abonnement lager.' Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten met de daarop betrekking hebbende dankbetuigingenvan 17 regels 1.50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Middelburg 25 Januari. hi. BEKENDMAKINGEN. iiidiii i iii ik.snir nu k im Thermometer. Middelburg 25 Jan. vm. 8 u. 42 gr. m. 12 u -44 gr. av. 4 u. 43 gr. F. VerwachtW. wind. Agenten te Vlissingen: P. Gr. be Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. v. d. Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij en te TholenW. A. van Niedwenhuijzen. Verder worden door alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aangenomen, en nemen ook het algemeen advertentie bureau van Nijgh Van Ditmab te Rotterdam, en de firma B. van der Kamp te Groningen, voor de Noordelijke provinciën, annonces aan.Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parijs en Londen, de Compagnie générale de Puhlicité étrangère G. L. Daübe Cie., John F. Jones, opvolger, voor België A. Ghosjean Co. te Brussel. Advertentiën moeten des namiddags te een uur aan het bureau bezorgd zijn, willen zij des avonds nog worden opgenomen (Slot.) De schets van een gezin, door den heer Pierson gegeven, was men zal het van zelf hebben begrepen het beeld der maat schappij in het groot, ingericht naar de liberale beginselen. Dat was de wijze van samenlevenEn honderd, misschien duizend gezinnen zouden zich gelukkig achten wanneer zij geleken op dat eene, waar werkzaamheid heerscht, rechtmatige wedijver, menschlievendheid; waar niet gevochten, niet gescholden, niet gekrakeeld wordt. Elk gaat zijn weg, be hartigt zijn belang, en smaakt genoegen in de samenkomsten met de andere leden, waarvan de volkomen alledaagschheid alle oneenigheid verre houdt. Maar toch is er iets hoogers, iets innigers, iets warmers. .Liever dan de vrijheid en de verdraagzaam heid als de zuilen waarop de samenleving rust, is mij" zoo sprak de heer Pierson »het gemeenschapsgevoel als de dampkring waarin de samenleving ademt. In het gezin dat ik u beschreef, is alles uitnemend, zoolang wij dat gezin beschouwen als een naast elkander leven van op zichzelfstaande personen, die voor alle dingen begeeren elk in zijn bijzonder streven noch door iemand belemmerd te worden, noch zelf iemand te belemmeren, en de onderlinge betrekking, voor zoover zij nog aanwezig kan zijn, op zulk een wijze te regelen, dat men van elkander zoo weinig mogelijk overlast en zoo veel mogelijk genoegen ondervindt. Maar dit alles schijnt mij zoo koudschijnt mij een toe stand dien ik alleen bij gebrek aan heter kan aanvaardendien ik alleen aanvaarden kan wanneer het, na tallooze proefnemingen, einde- Ijjk zonneklaar en onwederlegbaar gebleken is, dat wij niets menschelijkers kunnen verkrijgen. Als de verstandigen gelijk hebben, als wij menschen gedoemd zijn, tot aan het einde der eeuwen die onvriendelijke, ongezellige, naar zich toerekenende en toehal ende wezens te blijven, die wij helaaste dikwerf zjjnals er dus niets beter op is dan dat men ons, als elkander schoppende paarden in den stal, met hoornen uit elkander houdt, terwijl men tot ons zegt ziedaar, nu heeft elk uwer zijn eigen gebied, zijn eigen renbaan, zijn eigen doelwit en niets behoeft u te verhinderen, over de omheining van uw persoonlijk bestaan, in alle mensch lievendheid uwe aalmoezen den buurman toe te werpenals wij inderdaad daartoe gedoemd zjjn en tot niets beters bestemd of geschikt, ja mijne vrienden, dan zullen wij er ons wel bjj moeten nederleggen, en in Gods naam in dit onvermijdelijke moeten berusten. Maar ik meen niet wat ik zeg. Ik weiger op dit gebied iets als onvermijdelijk aan te nemen. Ik weiger te gelooven, dat de men- schelijkheid hare noodlottige grenzen heeft. Dat tot een mensch die in alle eenvoudigheid beleidtik wil hartelijkheid overal en altoos dat tot zulk een mensch eenige macht in hemel of op aarde met vrucht zou kunnen zeggen Gjj moogt haar willen tot dit of dat punt, maar verder niettot een vreedzaam naast elkander leven is uwe maatschappjj geschikt maar een waarachtig en hartelijk samenleven van alle standen is een droom, en droomen in een wereld vol dringende nooden en vragen is kinderachtigdat eenige macht dit met vrucht zou kunnen zeggen, ik kan het niet gelooven, en wie gelooft dat eigenlijk Har telijk samenleven zal een droom zjjnAltijd dat ellendige woord droom, dat men ons naar het hoofd werpt, waarmede men ons afscheept. Goethe zeide Die Italië goed heeft gezien, kan nooit volkomen ongelukkig zijn. Wie het land eener reine verbeelding heeft gezien, zeg ik op mijn beurt, kan evenmin ooit volkomen ongelukkig zijn. Er zjjn twee soorten van droomen. Er zjjn schimmen van ledige of benevelde hersenen. Weg daarmede. Er zijn voorstellingen, waarin een edel gemoedsleven zich noodwendig vertolkt en waardoor het de gedaante der wereld ver andert. Het is op zulke voorstellingen; het is op de overtuiging, dat zulke voorstellingen nooit ontbreken zullendat zij altjjd meer ge louterd zullen worden; dat de mannen van wetenschap en ervaring altjjd meer aan die voorstellingen de aandacht zullen schenken, om, wat alleen zij doen kunnen, die voorstel lingen te louteren en om te zetten in nieuwe maatschappelijke vormen, bruikbaar voor de samenleving, het is daarop dat geheel onze verwachting voor de toekomst rust. Staat- en staathuishoudkundigen hebben daarbjj hunne eigene roeping. Wij die al te- gader tegenover deze geleerden het volk der ongeleerden, der niet deskundigen zjjn, wij gij zoowel' als ik, wij hebben onze roeping. En de onze is schoon genoeg, wanneer wjj ons zorgvuldig onthouden van te spreken over din gen waarvan wij geen verstand hebben wan neer wjj schuwen de lichtzinnigheid, die met onbekookte en onbewezen leerstellingen een paradijs op aarde waant te betooveren, en er ons toe bepalen uitsluitend, maar dan ook met klem, te zeggen, wat de menschelijkheid in ons zegt, wat het gemoed in ons eischt. Al wij belijden, dat het ons akelig koel dunkt, te dwepen met een vrijheid, die voor de meesten immers een ware bespotting is nu zij aan den wedstrjjd moeten deelnemen met kansen die geen kansen zijn als wij belijden, dat het ons tegen de borst iste dwepen met een ver draagzaamheid die voor goed het hart aftrekt van alle dieper liggende eenheidvan eenheid tusschen menschen en menschen in nog iets meer dan het allernoodigsteals wjj er voor uitkomendat het ons hart zou bevredigen, zoo wjj op den langen weg der maatschappe lijke ontwikkeling vrjjheid en verdraagzaam heid zagen veranderen van eindpalen in mjjl- palenmijlpalen, van waar wij het oog weder richten naar verder en beter, nameljjk, naar gemeenschapsgevoel en eenheid, dan zeggen wij niet meer dan wjj waar kunnen maken, en spreken wjj tevens een waarheid uit, die gjj socialisme of anders moogt doopen, namen raken mij niet, als het slechts blijkt, dat die waarheid ons een schrede voorwaarts brengt." Ten slotte veroorloofde de heer Pierson zich nog eene opmerking. Dat hij slechts van een schrede voorwaarts sprak, zal me nigeen teleurstellen. Doortastende algeheele verandering klinkt schooner en bezielender voor allen, die kracht en lust in zich gevoelen, om binnen een niet al te langen tijd, mis schien wel plotseling, den hemel op aarde te brengen! Toen wees de heer Pierson op zijn leef tijd, dichter bij de zestig dan bij de vijftig. Jongeren mogen onstuimiger geestdrift wek ken, hij die het einde ziet naderen kan niet anders dan dagelijks meer het tijdelijke, het voorloopige, het gedeeltelijke en betrekkelijke gevoelen van al wat wij voorstaan of onder nemen. Het volmaakte is niet weggelegd voor den eindigen mensch. Gelukkig wie in dit korte leven een schrede voorwaarts gaat en doet gaan. Wat wij doen, zal en moet door later komenden overtroffen, in de schaduw gesteld worden. .Maar", vroeg de heer Pierson, »is dit een reden, om den moed te verliezen, om niet met bljjdschap werkzaam te zijn Ook wat slechts voor een tijd is, kan groote waarde hebben, en al onze belangstelling verdienen. Ik beroep mij op de werklieden in ons midden, die wel eens een huis hebben gebouwd. Het buis staat erhet dak is er opnu de vlag in top ge- heschen en haar vroolijk wapperen getuigt van de blijdschap, die bjj de voltooiing van dat huis ons vervult. Staat dat huis dan daar voor eeuwen Zal het, thans zoo nieuw en hecht, niet eens een bouwval en voor afbraak verkocht worden Zullen die muren niet vroeg of laat instorten? Ongetwjjfeld, maar het is ons genoeg, dat vooraf die muren eenige ge slachten met hun lief en leed zullen hebben geherbergd en tegen weer en wind zullen heb ben beveiligd. Zoo is het met elke nieuwe inrichting der maatschappjj, waaraan wij ar beiden hetzij met ons verstand, hetzjj met ons gemoed. De vergankeljjke bouwt niet het on vergankelijke, de beperkte mensch sticht niets van volstrekte waarde. Wjj, kinderen van voorgeslachten die gedwaald hebben, wij zullen dwalen op onze beurt. Maar wij zegenen de geheimzinnige kracht, die in ons werkt als zij den mensch in staat stelt een woord te spre ken, een daad te doen voor en op zjjn tjjd." De heer Pierson is niet ongerust over het lot zjjner woordenhij twjjfelde niet of zij zouden weerklank vinden in veler hart. .Wat kan verheffender zijn dan een maatschappjj, die gemeenschapsgevoel in haar wetboek schrijft. Een wetboek is niet de uitdrukking van het geen is, maar van hetgeen de besten begeeren. Monogamie, het huweljjk met slechts éenej vrouw, schrijven wij in ons wetboek, ofschoon de werkelijkheid een zoo uitsluitende liefde en trouw uiterst zelden te zien geeft. Maarmona- gamie is het doel, dat wij toonen te willen. Evenzoo, in volmaakt denzelfden zin, wenschen wij gemeenschapsgevoel in ons wetboek te schrijven, en erkennen geen inrichting, geen wetgeving, geen oplossing van eenige moeilijk heid, ja geen enkel oordeel, geen enkele handeling, voor den mensch waardig, als daarbij tegen het gemeenschapsgevoel gezondigd wordt. Elke andere politiek is de politiek der zelfzucht. Indien deze verklaring geen weerklank vindt, zou ik mij niet alleen in het hart van het Nederlandsche volk hebben vergist, ik zou mij hebben vergist in het menscheljjk hart. Immers de ongelijkheid der lotsbedeeling, de verwijdering tusschen menschen en mensehen schreit ten hemel. Om dezen kreet niet te hooren, had men ons anders moeten opvoeden. Wij hebben als kinderen leeren opzeggenIk ben een kind van God bemind en tot geluk geschapen. Was dat misschien een spotlied Later heeft men ook ons gezegd, wat reeds eeuwen na eeuwen was herhaald Al de haren uws hoofds zijn geteld. Ik kan dat woord niet vergeten, en moet tot dat geheimzinnig wezen, dat men den schepper van hemel en aarde noemt, zeggenschepper, vader 1 welk een woord Rood geschreide oogen I Lippen, ver stomd, omdat het klagen toch niet helpt. Nergens ontferming of hoop Teleurstelling, ontbering, wegkwjjnen in een vreugdeloos be staan, is immers het lot van duizenden in die menschheid, waarvan een uwer gezanten ons heeft gezegd, dat gij in haar midden de haren telt, hoofd voor hoofd Zulk spreken is vruchteloos, ik weet het. Maar wat het niet is, wat niet vruchteloos behoeft te zijn, is een beroep op de mensche lijkheid in onzen boezem. Die brood, kleeding, kennis en genot hebben, vraag ik met nadruk, en met beschaamdheid op eigen wangen kan ons bestaan, het bestaan van ons, gegoeden en fatsoenlijken, niet een ander bestaan worden Zjjn wij gedoemd, het tot niets beters, niets hartverheffendere te brengen dan tot een meer of min goedhartig egoïsme, met aalmoezen, die ons niet verarmen, zich het recht koopende, in het meer of min ordentelijke het er van te nemen en in alle genoegelijkheid te leven Is dat het laatste woord van onze beschaving Yan achttien eeuwen Christendom Yan harmonie en poëzie, reeds bjj stroomen en telkens weder door ons ingedronken 1 Het kan niet zijn. Het menschelijk gemoed neemt de roerende stoutheid van de oude goden mythen voor zjjn rekening. Te lang is het tellen gelaten aan geheimzinnige wezens, die niet ant woorden van hunne daden. Tellen wij inmiddels, tellen wij de nooden, de wonden; tellen wjj de oogen die nooit schitteren zullen, maar zoeken op aarde naar een spoor van Gerechtigheid De God die de haren des hoofds telt, woont in de borst van den edele. Dat hjj zich toone 1" Met deze woorden besloot de heer Pierson zijne rede, waarop wij, om hare belangrijk heid, wezen en waaraan wij met opzet zeer veel ontleenden, onder aansporiug tot onzen lezerskring om daarvan in haar geheel ken nis te nemen. De spreker zal ons zeker die uitvoerige overname wel ten goede houden; het is, dacht ons, aller plicht om aan de verspreiding van zijn woorden mee te werken. En onze lezers zouden, naar wij meenden, met belangstelling daarvan kennis nemeD. Het is waar, de woorden zullen niet op ieder een zelfden indruk makener zullen er zijn voor wie de heer Pierson niet meer is dan een idealist, en bij wie het door hem ge sprokene slechts een vluchtigen indruk maken zal. Maar wij houden ons toch overtuigd dat er ook anderen zullen zijn, die door deze woorden tot nadenken worden gestemd en dan hebben wij, evenals de heer Pierson, te veel vertrouwen in het menschelijk hart om te kunnen gelooven dat de geleerde spreker te vergeefs zijn stem zou hebben doen hooren en zijne woorden niet wortel zouden schieten in het hart van velen, die met hem mede-gevoelen, mede-lijden en mede- begrijpen wat er gedaan moet worden. Zoo rest er dan slechts één plicht: te arbeiden, door daden te toonen dat wij, be grijpend de zedelijke zijde van de sociale kwestie, het idealisme van den heer Pierson zullen maken tot een levenwekkende kracht, die onze maatschappij ten goede komt. Waarschuwing tot inschrijving 1889. De burgemeester en wethouders van Middelburg, gelet op hunne publicatiën van den 4 en 18 December 1888,herinneren den belanghebbenden dat het register van inschrijving voor de natio nale militie, ingevolge de wet, op den 31 dezer maand des namiddags te 4 uren voorloopig wordt gesloten, weshalve de militiepliehtigen, die in het jaar 1870 zijn geboren en zich nog niet hebben doen inschrijven, worden aange maand om zulks alsnog vóór dien tijd te doen waartoe ter gemeente-secretarie dagelijks, met uitzondering van den Zondag, op de gewone uren gelegenheid is, terwijl zij, die verzuimen de inschrijving vóór het hierboven genoemde tijdstip te doen plaats hebben, vervallen in eene boete van 25 tot 100. Middelburg, den 25 Januari 1889. De burgemeester en wethouders voornoemd, SCHORER De secretaris, A. DE YULDER VAN NOORDEN. De burgemeester en wethouders van Middel burg, gelet op art. 26 der wet van den 19 Augustus 1861 Staatsblad no 72) brengen bij deze ter kennis van belangheb benden dat het register van de in het vorige jaar voor de nationale militie ingeschrevenen, he nevens de daaruit opgemaakte alphabetische lijst, voor elk op de secretarie ter lezing zullen nederleggen van den 25 Januari tot den 5en Februari a., dat tegen register en lijst, binnen den tijd der nedirlegging, bezwaren kunnen worden ingebracht bij den commissaris des konings in de provincie, door middel van een door de noodige bewijsstukken gestaafd verzoekschrift op ongezegeld papier, onderteekend door hem, die ze inbrengtwelk verzoekschrift zal moeten worden overgebracht bij den burgemeester tegen bewijs van ontvang. Middelburg, den 25 Januari 1889. De burgemeester en wethouders voornoemd SCHORER. De secretaris, A. DE YULDER VAN NOORDEN. De burgemeester en wethouders van Middelburg, gelet op art. 28 en volgende der wet van den 19 Aug. 1861 (SM. no 72) brengen bij deze ter kennis van belang hebbenden dat de loting der in het vorige jaar voor de militie ingeschrevenen zal plaats hebben op de boven-voorzaal van het Raad huis, Vrijdag den 8 Februari 1889, te begin nen des voormiddags te 10 uren dat gedurende vijf dagen, te rekenen van den dag waarop de loting heeft plaats gehad, tegen de wijze waarop zij is geschied, bij ge deputeerde staten bezwaren kunnen worden ingebracht door belanghebbende lotelingen, of door hun vader of voogd dat de bezwaren moeten worden ingediend door middel van een door do noodige bewijs stukken gestaafd verzoekschrift, op ongezegeld papier, ondeiteekend door hem, die ze inbrengt, welk verzoekschrift bij den burgemeester moet worden overgebracht, tegen bewijs van ontvang dat op Maandag den 25 Februari 1889, des voormiddags van 10 tot 12 uren, in de beneden- achterzaal van het Raadhuis zitting zal worden gehouden, tot het opmaken van de getuig schriften ter bekoming van vrijstelling wegens broeder dienst of op grond van te zijn eenige wettige zoon, bedoeld in de 2de en 3de zinsnede van art. 53 der bovengenoemde wet dat zjj, die op zoodanige vrijstellingen aan spraak maken, op gemelden tijd ten Raadhuize zullen moeten verschijnen, vergezeld van twee bij den burgemeester bekende meerderjarige ingezetenen. Middelburg, den 25 Januari 1889. De burgemeester en wethouders voornoemd, SCHORER. De secretaris, A. DE YULDER YAN NOORDEN. Het officieele bericht omtrent den toe stand des konings luidt Z. M. bracht gisteren den dag en het grootste gedeelte van den afgeloopen nacht kalm door. De krachten blijven op dezelfde hoogte. Niet in alle exemplaren van ons vorig nom- mer, en evenmin volledig, konden wij alles meedeelen wat meldenswaardig voorviel aan het luncheon, dat Donderdagmiddag aan boord van de Warwick Castle te Vlissingen plaats had. De uitvoerige speech, gehouden over Zuid- Afrika, door sir Donald Currie, die vooral de haven van Vlissingen pree3, was hierom ïoo gewichtig omdat hij daarin een teeder punt aanroerde, en zijne woorden, komende uit den mond van een lid van het parle ment, niet van alle gewicht ontbloot zijn 1 Hjj zinspeelde op den oorlog tusschen Engeland en Transvaal, ontstaan zooals hij zeide door een betreurenswaardig misverstanden door hem ten sterkste veroordeeld als een onzinnige krijg. Zuid-Afrika heeft thans be hoefte aan handels-connecties met de gansche wereld; en de verschillende deelen dienen door een nauwen band, dien van het gemeenschap pelijk belang, saam verbonden te worden. Dan ■tlleen kan het geheel Zuid-Afrika wel gaan. De Hollanders, die daar hun tweede moeder land hebben gevonden, en de Engelschen moes ten elkaar daarom in de eerste plaats de hand reikenen samen helpen bevorderen het tot stand komen van een handelsverbond tusschen Natal en de Kaap. Geen fiscale rechten in de Verschillende deelen van Zuid-Afrika; gelijke rechten aan alle spoorwegen en vrije toegang tot de zee overal. Dan kan het dit land welgaan en het ge meenschappelijk belang van Hollanders en Engelschen bevorderd worden. In het midden van zijne toespraak las sir Donal Currie een telegram voor van den pre sident en den volksraad van den Oranje-Vrij staat, waarin sympathie met de nieuwe onder neming werd betuigd. Deze toespraak werd in 'tkort beantwoord door den heer Boissevain, redacteur van het Handelsblad, die sir Donald Currie bedankte voor zjjne sympathieke woorden, er op wees dat Nederland in Zuid-Afrika een nieuwe toekomst zag en daarom het nieuwe gemeenschapsmiddel met vreugde begroette, omdat het den band tusschen de broederen aan gene zijde van den Oceaan en ons kan versterken. Nederland ziet Zuid-Afrika, dat den naam van het moederland zoo hoog zal houden, zoo gaarne groot en geëerd, zeide de heer Boissevain, en elke stap daartoe wordt met belangstelling gadegeslagen. Nog andere toosten werden uitgebracht, waarbjj natuurlijk de pers niet werd vergeten. Een dronk op den burgemeester van Vlissingen, door sir Donald Currie ingesteld, vond veel sympathie en werd door den heer Nolthenius zeer hoffelijk beantwoord met een dronk op lady Donald onder aanbieding van de gastvrij heid in zijn huis. Zoo was het spoedig tijd geworden, waarop de toebereidselen voor het vertrek der boot moesten gemaakt worden. De touwen waren dan ook middelerwijl losgemaakt en men voer van de haven naar de sluis, waar de gasten, na een hartelijke dankzegging aan den vriende lijken gastheer en een onderling afscheid, zie spoedden naar het station. Te 5.24 en te 5.31 vertrokken zij per trein her- en derwaarts, zeker met zich nemende de aangenaamste her inneringen aan dezen dag. Toen wjj hierop naar de sluis terugkeerden had de Warwick Castle de sluis verlaten en lag zij op de reede. Ten slotte vermelden wij dat tot hen, die bjj het luncheon aanzaten, nog behoorden de heeren Kalff, Engeringh en Beijerman als vertegen woordigers van de Maatschappij tot exploitatie van staatsspoorwegen; terwijl de heer J. Verkuijl Quakkelaar, voorzitter der Vlissingache kamer van koophandel en fabrieken, door familieom standigheden verhinderd was aan de tot hem gerichte uitnoodiging gevolg te geven. Dezer dagen ontvingen wij nog een fraaien wandkalender voor 1889 van de assurantie- aatschapp jj tegen brandschade De Nederlanden van 1845 te Zutphen. De kalender, die voor elke 'maand een blad geeft en voor eiken dag gelegenheid biedt om kleinigheden te noteeren, is in verschillende, het oog aangenaam aandoende kleuren gedrukt. Tevens nemen wjj deze gelegenheid te baat om te wijzen op een reeds sedert geruimen tjjd door ons ontvangen kalender van de firma H. C. A. Thieme te Nijmegen. De uitvoering van dit werkstuk is keurig fijn zooals wjj dat van die firma gewoon zijnen geeft ons ook een zeer goeden dunk van hare inrichting voor stereotypie. »Yeel landbouwers zijn tegenwoordig op po litiek gebied uiterst radicaal. Maar tevens zjjn zjj uiterst conservatief in eigen huishouding. Zjj gevoelen niet, dat ook de landbouwer, om niet achteruit te gaan, vooruit moet, en dat nieuwe methoden noodig zijn om de concur rentie met het buitenland tc kunnen volhouden.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1889 | | pagina 1