N°. 21. 132e Jaargang. 1889. Vrijdag 25 Januari. Een Yertara lEvenstaÉirai. Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco f 2. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent. Advertentïën20 cent per regel. Bij abonnement lager. Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten met de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen: van 17 regels 1.50; iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. BEKENDMAKINGEN. Scheepvaart. Middelburg 24 Januari, LETTEREN EN KUNST. Het Tooneel. MIDDEL Thermometer. Middelburg 24 Jan. vm. 8 u. 41 gr. m. 12 u 44 gr. av. 4 u. 45 gr. F. VerwachtN. W. wind. Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestdagh&Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. v. d. Peijx, te Zierikzee: A. C. de Moou en te TholenW. A. van i Tilvertentii'-ii Nieuwenhuijzen.Verder worden door alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aangenomen, en nemen ook het algemeen advertentie* moeten des namiddags te een uur bureau van Nijgh Van Ditwak te Rotterdam, en de firma B. van der Kamp te Groningen, voor de Noordelijke provinciën, annonces aan.Hoofdagenten voor het laan het bureau bezorgd zijn, willen Buitenlandte Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger, voor België A. Gbosjean Co. te Brussel. zjj des avonds nog worden opgenome n Plaatsing van eene Locomobile. De burgemeester en wethouders van Middel burg gezien de artikelen 6 en 7 der wet van den 2 Juni 1875 Stlildn°. 95) tot regeling van het toezicht bij het oprichten van inrichtingen, welke gevaar, schade of hinder kunnen ver oorzaken maken bekend dat ter gemeente-secretarie ter visie is ge legd een verzoek met bijlagen van R. VAN DER KLIP en J. D. JOLMÈRS alhier, om hunne reparatie-werkplaats voor stoom- en andere werktuigen in perceel P 126 te mogen inrich ten tot eene, waarbij stoom van hooge span ning door eene locomobile voortgebracht, wordt gebezigd dat op Vrijdag- tien 8 Feliruari a. ton raadhuize dezer gemeente, des namiddags te half 2 uren gelegenheid zal worden gege ven, om tegen dat verzoek bezwaren in te brengen en deze mondeling of schriftelijk toe te lichten. Middelburg, den 24 Januari 1889. De burgemeester en wethouders voornoemd, SCHORER. De secretaris, A. DE VULDER VAN NOORDEN. De burgemeester van Middelburg maakt bekend dat tengevolge van ijsgang, de torpedo's en de vier daarbij geplaatste rood geschilderde tonnen in bet Haringvliet beneden Hellevoet alnla zijn opgenomen, onder voorbehoud echter, om, zoodra dit mogeljjk zal zijn, de aangevangen proeven weder voort te zetten, waarvan alsdan nadere bekendmaking zal geschieden. Middelburg, den 23 Januari 1889. De burgemeester voornoemd, SCHORER. II. Niet ten onrechte verwachtte de heer Pierson van zijn hoorders eenige bevreem ding, omdat hetgeen hij had aangewezen doorhem „een schrede voorwaarts" was ge noemd. Want deze vraag kon worden ge daan: „dat het gemoed op eene andere wijze dan voorheen is aangedaan, in welke be trekking kan dat zich bevinden met den vooruitgang gelijk wij dien beoogen?" Deze verwondering kunnen, volgens den spreker, alleen zij te kennen geven, die niet weten of die voorbij zien, dat vooruitgang, op maatschappelijk gebied, éen groote drijf kracht heefthet menschelijk gemoed. »Mij is zoo zeide hij in de geschiedenis geen enkele den mensch onteerenden toestand der maatschappij hekend, dien het verstand niet heeft weten te verdedigen, en waarvan het onteerende niet aan het licht is gebracht door een ontwaken van het menschelijk gemoed. Het verstand noemde dat onteerende historisch ge rechtvaardigd, noodzakelijk, weet ik al wat Maar het gemoed sprak Nu, noodzakelijk of niet: ik kan het niet langer dulden. Hoe werd het gemoed telkens tot zulk een besef geleid? Ik stel het u en mijzelf voor onder het volgende beeld. Hier is een voortreffelijke viool. De viool wordt opgenomen door iemand, die met nog weinig geoefende hand den strijkstok over de snaren laat gaan. Gij verneemt een krassend, onaangenaam geluid. Een tweede neemt die zelfde voortreffelijke viool in de hand. Hij is volkomen geoefend, maar geen meester in het vak. De toon, dien hij voortbrengt, krast niet meer, doet natuurlijk niet meer onaangenaam aan. Die toon is zuiver, maar koud, maar droog. Eindelijk wordt nog eens dezelfde voortreffe lijke viool opgenomen door een meester, door onzen Jozef Cramer. Wat is er gebeurd? Is dit nog hetzelfde speeltuig Hoorthet trilt het zucht, het weeklaagt, het zingt en jubelt van die snaren. Onze ziel wordt getroffen; gewaarwordingen, gedachten worden gewekt, wier bestaan wij niet hadden vermoed. Dit is natuurlijk slechts een vergelijking. Met die viool bedoel ik het menschelijk gemoed. Dat gemoed is, zoo gjj wilt, altijd tietzelfde, maar het instrument eischt niet alleen een altjjd meer geoefende, het eischt een altjjd fijner en ge voeliger hand. Jaren, eeuwen lang kunnen wij ons verbeelden, dat het menschelijk gemoed zijn hesten toon gegeven heeft, totdat er een mensch, een groep van menschen, of ook een volk, opstaat, en plotseling aan het gemoed een oneindig veel warmer toon ontlokt. Zoodra dit is geschied, en ziedaar een van onze grootste voorrechten zijn wij, wij gewone menschen, die niet in staat waren geweest dien nieuwen toon voort te brengen, gelukkig wel in staat te beseffen, dat wij gewonnen hebben, dat er een weluadige warmte tot ons gekomen is. En evenals die streek van een Jozef Cra mer ongekende denkbeelden en gewaarwordin gen hij ons opwekte, zoo kan ook die warmer toon van het menschelijk gemoed niet nalaten nieuwe voorstellingen, voorstellingen van een hooger volkomenheid op te roepen. Die voor stellingen hebben dan natuurlijk betrekking op onze samenleving en openen voor deze een nieuw verschiet. Zoo moge het duidelijk zijn geworden, hoe ik in dit verband van een schrede voorwaarts mocht spreken. Die schrede voorwaarts zou ik het liefst op deze wijze te kennen geven van menschlievendheid tot menschelijkheid. On der het eerste, de menschlievendheid, ver sta ik die voortreffelijke gezindheid die ons minder bevoorrechten op allerlei wijzen doet beweldadigen. Zij werkt, om zoo te spreken, van boven naar beneden komt van den hooge tot den lagevan den r jjke tot den armevan den gezonde tot den kranke van den geleerde tot den onwetende. Onder het tweede, de men schelijkheid, versta ik de voortreffelijker ge zindheid, die niet werkt van hoven naar bene den, maar omgekeerd van beneden naar hoven, omdat zij, doordrongen van het besef dat wij allen zonder onderscheid elkander behoeven, niets is en niets zijn wil dan dienende liefde, zooals zij in een huisgezin kan worden betoond. Onder menschelijkheid versta ik dus het besef, dat wij allen, met gering verschil, wezens van éen en een niet zeer eerbiedwaardig slag, in staat en geroepen zijn, den mensch, den waren menseh, zooals hij in onze verbeelding voor ons staat, te verwezenlijken. Menschenliefde is deugd, menschelijkheid religie; menschenliefde is een aalmoes, menschelijkheid, sympathie, harteljjke samenstemming." En wat nu die schrede voorwaarts voor de samenleving wil zeggen verklaart de heer Pierson vervolgens. In de laatste honderd jaren hebben wij vooral verworven vrijheid en verdraagzaam heid, vrijheid op staatkundig, verdraagzaam heid op godsdienstig gebied. Aan het bezit dier beide goederen zijn wij thans zoo gewoon geraakt, dat wij gevaar loopen, zoowel hunne waarde te onderschatten als te vergeten, hoeveel nadenken, strijd en arbeid hunne ver overing heeft gekost. Dat alles dienen wij te waardeeren en daaraan hulde te brengen. Maar dit uitnemende is thans niet langer uitnemend genoeg. >Een hooger goed dan vrijheid in het staat kundige en verdraagzaamheid in het godsdiens tige heeft zich aan ons gemoed geopenbaard. De menschlievendheid moge aan ieder in het hijzonder verzekeren, wat men als individu, als op zichzelf staand wezen verlangen kande menschelijkheid eischt iets anderszij eischt gemeenschap, een sociaal bestaan, samenleving!" Om dit zijn hoorders te doen inzien, leidde de heer Pierson hen in gedachten een huisgezin binnen. »Hier is een vader, een moeder met reeds eenige half volwassen kinderen. Zjj bewonen, wil ik aannemen, te zamen éen huis. De vader heeft zijn vertrek, de moeder heeft haar vertrek, elk kind heeft het zijne. De vader heetteen zaak, ieder van zijn zonen heeft juist dezelfde zaak, maar zij zijn geen kompagnons, elk handelt voor zijne eigen rekening. Het zelfde geldt van de moeder en de dochters. De moeder maakt en verkoopt japonnen, elke dochter maakt en verkoopt japonnen, maar de moeder en ieder der dochters heeft hare eigene klanten. Zij storen, zij hinderen elkander vol strekt niet. Vroeger waren er in de stad hunner inwoning belemmerende bepalingen, ten gevolge waarvan sommige leden van dit huisgezin, onafhankelijk van hun persoonlijke vljjt en begaafdheid, grootere voordeelen konden beha len. Maar die belemmerende bepalingen zijn gelukkig ingetrokken, en nu oefent elk lid van het gezin voor eigen rekening, op eigen risico, zijn eigen bedrijf uit, onder de bescher ming der volledigste vrijheid waarmede elk naar vermogen zijn voordeel doet. Dat vermogen is bij elk verschillend. De vader begint oud te worden; een der zoons heeft een geringe mate van opgewektheid; een tweede meer aanleg voor muziek dan voor het handelsvak ook moeder en dochters staan niet gelijk eene der dochters is aangetast door tering, een tweede mag niet veel van haar oogen vergen. Het is er dan ook ver van af dat in al de vertrekken van dat huis dezelfde uitkomsten worden verkregen ot eenzelfde mate van tevre denheid bestaat. In een dier vertrekken hoort men zelfs hittere klachten. Men weet daar nauwljjks hoe aan den kost te komen. Maar het is niet het vertrek waar men klaagt, waar men krank is of gebrek lijdt, dat ik op zekeren dag binnentreed. Het vertrek dat ik binnen treed is, integendeel, juist van een lid der familie dat voorspoed heeft gehad. Tot mijn voldoe ning verneem ik van dien gelukkige, die zich, met het oog in zijne boeken, de handen wrijft van tevredenheid, dat hij er geheel boven op is gekomen, sedert allen in dat huis de weldaad van vrijheid, van! vrije concurrentie'genieten. Het gesprek wordt tot twee keer toe onder broken. Eens door het geluid van een muziek instrument uit de kamer links. Dat is, merkt de gelukkige in het voorbijgaan op, dat is mijn broeder die niet al te beste zaken maakt en gaarne viool speelt. De tweede reis wordt het gesprek onderbroken door een drogen kuch uit de kamer rechts. Dat is mijn zuster, heet het nu, die heeft de tering. Die gelukkige is geen hardvochtig mensch; in vele opzichten menschlievend. Yan tijd tot tijd biedt hij zijn muzikalen broeder een entrée- kaart aan voor een concert in Volksvlijt, en er is iets roerends in de trouw, waarmede hij zijne kranke zuster van bloemen en versnape ringen voorziet. Het is over het algemeen een lief gezin. Zij brengen den avond dikwerf met elkander in gezelligheid door. Ik vergat u te zeggen, dat de vader en de zoons protestantsch, de moeder en de dochters katholiek zijn. On langs woonde ik een- dier gezellige familie bijeenkomsten bij en gaf er mjjn blijde ver wondering over te kennen, dat uit het verschil in godsdienst nooit hotsing ontstond. De vader helderde het op door, met glans van vergenoe gen op het gelaat, mede te deelentusschen ons heerscht volkomen verdraagzaamheid, want wij hebben afgesproken, dat wij nooit in elkan ders tegenwoordigheid eenig godsdienstig on derwerp zullen aanroeren. Maar, zei ik schoorvoetendals nu een gemeenschappelijke smart u trof, als ziekte, als de dood uwe woning binnentrad. Spreek niet van zulke akelige dingen, hernam de vaderziet gij, wij kunnen te samen kaartspelen, te samen keuvelen, te samen drinken en eten, maarviel ik in, samen nederknielen, samen bidden Neen, besloot de vader, ziet gij, dat is nu ter wille der verdraagzaamheidzoo blijven wij de beste vrienden. De beste vriendenHet is maar wat men voor het best houdthet is maar de vraag, waar een menschelijk gemoed het mede stellen kan," roept de heer Pierson uit, om daarna uit te leggen wat hij met zijn voorbeeld bedoelde en aan fe toonen dat er nog iets hooger, iets beters, iets innigers, iets warmers is. Daarover tot slot in een volgend nommer. De Staatscourant van Maandagavond meldde Yolgens verklaring der geneesheeren des konings is Zijne Majesteit over het algemeen iets kalmer geweest; alleen de laatste nacht was eenigszins onrustig. De koning gevoelt zich heden tamelijk wel. Het officieele bericht omtrent den toestand des konings luidt heden In de laatste 24 uren heeft Z. M. de koning veel geslapen. Z. M. blijft weinig voedsel ge bruiken en gevoelde zich minder opgewekt. Benoemd tot ontvangers der rijksbelastingen te Warnsfeld P. de Rochefort, thans te Oot- marsum te Heeg J. Rueb, thans te Groenloo te Schagen C. Bannier, thans te Maarssente Nieuwhuinen C. Landweer Jz., thans te Sloten te Harlingen Th. Koek, thans te Geertruiden- berg te Brielle W. de Goede, thayis te Zwaluwe te Helmond J. van Dugteren, thans te Gouda (buitengemeente.) Nog is, met ingang van 1 Febr., benoemd tot notaris binnen het arr. Haarlem, ter standpl. de gemeente Haarlem, "W. N. Beets, cand.-not. aldaar. Ook de minister» van koloniën en van bin- nenlandsche zaken verleenen deze week geen audiëntie. De commissie voor de defensie zal spoedig haar rapport aan den koning indienen. Bij de regeering is aanhangig eene overeen komst tot gemeenschappelijk gebruik van het station Nijmegen en eene tusschen de Maat schappij tot exploitatie van Staatsspoorwegen met de Hollandsehe spoorweg-maatschappij, waarbij laatstgenoemde de bevoegdheid krijgt tot ver voer over den spoorweg tusschen Kesteren en Njjniegen. Er wordt eene wijziging der postwet voorbe reid, waarbij verlaging van het recht voor hooge postwissels wordt voorgesteld. Een voorstel tot voorziening in het geval van ongelukken van werklieden in staatsdienst wordt voorbereid. De Indische begrootings-rekening over 1882 wijsteennadeeligverschilaan v. ƒ19.267.731,04j. Die over 1883 is reeds bij de Indische Reken kamer in onderzoek. De oplevering van de rekening over 1884 zal nog vóór het einde van het afgeloopen jaar bij de Rekenkamer plaats hebben. Men schrijft ons uit Bruinisse Het kustlicht, dat in den herfst van door 't departement van marine, op den zeedjjk van den polder Sirjansland geplaatst is, om ook des nachts van de oester- en mosselbanken in het Stinkgat >'s Reigersdiep" onder Ouddorp, door den Hals, op de Grevelingen te kunnen komen, heeft den pachters en bevisschers dier gronden, gedurende den winter, reeds uitste kende diensten bewezen en doet de vereeniging voor de belangen der visscherij te Bruinisse, die het initiatief daartoe nam, alle eer aan. Ook de verbetering van het licht op den oost hoek van Bruinisse, in December jl. kwam de vaart zeer ten goede. Nu wordt nog een goed licht verwacht op den hoek van Ouwerkerk, met de spoedige plaatsing waarvan, zoo mogelijk in 1889, de vaart in 't algemeen zeer gebaat zal zijn. Uit IJzendijke schrijft men ons Vóór 30 December des vorigen jaar» werden hier des Zondags alle posten éénmaal besteld, waardoor enkel de Belgische namiddagpost tot den volgenden morgen bleef liggen. Sedert dien datum evenwel verkeeren wij, wat de bestellin gen betreft, in belangrijk ongunstiger conditie, omdat op dien rustdag slechts éénmaal een post mag rond gebracht worden. Daarvoor is nu gekozen de Hollandsehe, omdat zij verreweg van 't meeste gewicht is. Zoodoende blijft de geheele Belgische zending, evenals die uit Sas van Gent (over Philippine), bewaard tot den volgenden morgen. 't Heeft er veel van of in de grondwet ook de Zondagsrust der postambtenaren een voorwerp van de aanhoudende zorg der regeering wordt genoemd. harnas, hoofdredacteur van het Dagblad van Zuid-Holland, heeft een bezoek gebracht aan generaal Boulanger te Parjjs, ten einde den beroemden man te interviewen 1 De ontvangst was niet hijzonder vereerend. Damas moest, evenals de gewone stervelingen, die hij den brav' general ten audiëntie gaan, vrij lang anti-chambreeren. Na een uur te hebben gewacht, werd Damas ongeduldig en verliet 's generaals woning, zonder Boulanger te hebben gesproken, aan den bediende of secretaris ver zoekende zijn »patroon" van zijn vertrek kennis te geven. Het is niet te verwonderen, dat Damas weinig gesticht naar 's Gravenhage terugkeerde en in zijn blad een niet zeer vleiend getuigenis aflegt van Boulangers wellevendheid. Als men echter in aanmerking neemt, dat de generaal zelfs Amsterdamschen studenten, die hem bij zijn verkiezing een gelukwensch zonden, in allen ernst zijn naamkaartje terug zond, dan mag worden aangenomen, dat Bou langer, als hij verneemt, welke Haagsche groot heid hij op de teenen heeft getrapt, zoo spoedig mogelijk zijn onwillekeurige onbeleefdheid zal goedmaken desnoods met een bezoek op het bureau van het Dagblad van Zuid-Holland. (Het Centrum In verhand met de besprekingen in den laatsten tijd aan de beste wijze van verdediging van ons land gewijd, verdient de volgende uit eenzetting van den Belgisehen Re'forme over de Zwitsersche legerorganisatie dubbel de aandacht. Elk Zwitser van twintig tot twee en dertig jaar kan opgeroepen worden om deel uit te maken van het keurkorps (élite) en van twee en dertig tot vijf en veertig jaar van de Land wehr. Er heeft geene loting plaats. Deréformés, de jonge lieden van zeventien tot twintig jaar en de mannen van vijf en veertig tot vijftig, maken thans deel van den Landstorm uit, dien men bezig is te feorganiseeren. Er bestaat geen kazerneeringde milicien gaat uitsluitend naar de kazerne om daar de soldatenschool te doorloopen, die 45 dagen duurt voor de infanterie, 50 voor 'de genie, 55 voor de artillerie en 60 voor de cavalerie. Een kort examen afgelegd hebbende, neemt de Zwitsersche soldaat zijn wapenen en uniform naar huis, en wordt alle twee jaren voor 18 dagen of elk jaar voor tien dagen, ingeval hij cava lerist is, opgeroepen, teneinde aan de manoeu vres deel te nemen zoolang hij tot de élite behoort en daarna alle vier jaar zeven dagen, wanneer "hij tot de Landwehr is overgegaan. Hij moet bovendien zijn wapens en uniform eenmaal per jaar laten nazien, en in zijne gemeente aan de schietoefeningen deelnemen. Aan het einde van zijn tijd is hij, wanneer hij uit de élite treedt, niet langer onder de wape nen geweest dan 91 dagen, of 140, wanneer hijj.(tot de „cavalerie en 127, wanneer hij tot de1 artillerie en 114, wanneer hij tot de genie behoort. Deze persoonlijke lasten zijn natuurlijk zwaar der voor hen, die, nadat zij soldaat geweest zijn, officier willen wordenzij moeten natuur lijk voor eiken graad, dien zij willen verkrij gen, manoeuvres maken en zich aan examens onderwerpen. Wat de financieele lasten betreft, deze zijn zeer gering. Het Zwitsersche budget voor oorlog bedraagt slechts 17 millioen per jaar, terwijl het Belgische 47 beloopt. Maar^daar- mede heeft België geen 100,000 man en de generaals verklaren dat de manschappen niet veel waard zijn ook, terwijl Zwitserland een actief leger bezit van 216,000 man, welks ko lonels (generaals zijn daar niet) verklaren te vreden te zijn, en waarmede zij op zich nemen, de neutraliteit des lands tegen eiken'aanval te beveiligen. De Reforms beveelt datzelfde stelsel met eeni ge geringe wijzigingen ook voor België aan. Naar wij vernemen zal de tweede lezing voor de leden van het departement Middelburg der Maatschappij tot nut van ,t algemeen plaats heb ben op Donderdag 21 Maart. Als spreker zal dan optreden de heer M. A. Perk, predikant bij de Waalsche gemeente te Amsterdameen even bekwaam als geviei d redenaar. Op zestigjarigen leeftijd is te Rotterdam, overleden de heer W. J. Hutschenruijter, die vele jaren kapelmeester was van het stafmu ziekkorps der dd. schutterjj aldaar, in welke be trekking hij zijn vader, den heer W. Hutschen ruijter, had opgevolgd. Het is bekend hoe er in de laatste jaren grieven tegen hem rezen, en dit tot een be langrijke veete aanleiding gaf, maar wat er ook zij van die grieven, zeker is het, dat hij als toonkunstenaar groote verdiensten had, en zijn talenten door velen hoog werden geëerd, ook buiten Rotterdam. Bij de begrafenis herdacht «en zoon den strijd, dien de overledene gestreden had, terwijl een andere zoon de talrijke menigte, waaronder verscheidene leden der kapel der dienstdoende schutterij, bedankte voor de laatste eer, den overledene bewezen. Te Londen is overleden Carlo Pellegrini, beroemd caricatuurteekenaar, in Italië geboren doch sedert 25 jaren in Engelands hoofdstad gevestigd. Hij was medewerker aan het tijdschrift Vanity Fair onder den pseudoniem Ape. Het staat vrij vast, dat Coquelin na zijn terugkomst uit Amerika 150 voorstellingen in de Porte-Saint-Martin zal geven. Marquise het nieuwe stuk van Sardou, moet in de eerste dagen van Februari in het Vaudeville theater te Parijs opgevoerd worden. Yan Laufs' blijspel: Een dolle streek valt niet veel te zeggen. Het is een vermakelijke klucht, die de toeschouwers hartelijk doet lachen en daardoor de critiek ontwapent. Vergelijkt men het stuk met andere Duitsche Possen, dan onderscheidt het zich daarvan gun stig door meerdere losheidhet is niet zoo zwaar op de hand als de meeste dergelijke pennevruchten van Germaanschen bodem en het doet meer denken aan de Fransche methode, vooral ook om de gewaagde zetten en dubbel zinnigheden, die men daarin aantreft en aller minst zou zoeken in de stukken van zulke schrijvers. Eenmaal aangenomen de mogelijkheid dat een student den dollen streek uithaalt om, hij afwezigheid van een oom en zijn familie, diens huis in appartementen te verhuren, om daar door aan geld te komen teneinde een schuldenaar te betalen die het hem zeer lastig maakt,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1889 | | pagina 1