N°. 21.
132e Jaargang.
1889.
Vrijdag
25 Januari.
Een Yertara lEvenstaÉirai.
Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco f 2.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentïën20 cent per regel. Bij abonnement lager.
Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten met de daarop
betrekking hebbende dankbetuigingen: van 17 regels 1.50;
iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
BEKENDMAKINGEN.
Scheepvaart.
Middelburg 24 Januari,
LETTEREN EN KUNST.
Het Tooneel.
MIDDEL
Thermometer.
Middelburg 24 Jan. vm. 8 u. 41 gr.
m. 12 u 44 gr. av. 4 u. 45 gr. F.
VerwachtN. W. wind.
Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestdagh&Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. v. d. Peijx, te Zierikzee: A. C. de Moou en te TholenW. A. van i Tilvertentii'-ii
Nieuwenhuijzen.Verder worden door alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aangenomen, en nemen ook het algemeen advertentie* moeten des namiddags te een uur
bureau van Nijgh Van Ditwak te Rotterdam, en de firma B. van der Kamp te Groningen, voor de Noordelijke provinciën, annonces aan.Hoofdagenten voor het laan het bureau bezorgd zijn, willen
Buitenlandte Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger, voor België A. Gbosjean Co. te Brussel. zjj des avonds nog worden opgenome n
Plaatsing van eene Locomobile.
De burgemeester en wethouders van Middel
burg gezien de artikelen 6 en 7 der wet van
den 2 Juni 1875 Stlildn°. 95) tot regeling van
het toezicht bij het oprichten van inrichtingen,
welke gevaar, schade of hinder kunnen ver
oorzaken
maken bekend
dat ter gemeente-secretarie ter visie is ge
legd een verzoek met bijlagen van R. VAN
DER KLIP en J. D. JOLMÈRS alhier, om hunne
reparatie-werkplaats voor stoom- en andere
werktuigen in perceel P 126 te mogen inrich
ten tot eene, waarbij stoom van hooge span
ning door eene locomobile voortgebracht, wordt
gebezigd
dat op Vrijdag- tien 8 Feliruari a.
ton raadhuize dezer gemeente, des namiddags
te half 2 uren gelegenheid zal worden gege
ven, om tegen dat verzoek bezwaren in te
brengen en deze mondeling of schriftelijk toe
te lichten.
Middelburg, den 24 Januari 1889.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
SCHORER.
De secretaris,
A. DE VULDER VAN NOORDEN.
De burgemeester van Middelburg maakt bekend
dat tengevolge van ijsgang, de torpedo's en de
vier daarbij geplaatste rood geschilderde tonnen
in bet Haringvliet beneden Hellevoet
alnla zijn opgenomen, onder voorbehoud echter,
om, zoodra dit mogeljjk zal zijn, de aangevangen
proeven weder voort te zetten, waarvan alsdan
nadere bekendmaking zal geschieden.
Middelburg, den 23 Januari 1889.
De burgemeester voornoemd,
SCHORER.
II.
Niet ten onrechte verwachtte de heer
Pierson van zijn hoorders eenige bevreem
ding, omdat hetgeen hij had aangewezen
doorhem „een schrede voorwaarts" was ge
noemd. Want deze vraag kon worden ge
daan: „dat het gemoed op eene andere wijze
dan voorheen is aangedaan, in welke be
trekking kan dat zich bevinden met den
vooruitgang gelijk wij dien beoogen?"
Deze verwondering kunnen, volgens den
spreker, alleen zij te kennen geven, die niet
weten of die voorbij zien, dat vooruitgang,
op maatschappelijk gebied, éen groote drijf
kracht heefthet menschelijk gemoed.
»Mij is zoo zeide hij in de geschiedenis
geen enkele den mensch onteerenden toestand
der maatschappij hekend, dien het verstand
niet heeft weten te verdedigen, en waarvan het
onteerende niet aan het licht is gebracht door
een ontwaken van het menschelijk gemoed. Het
verstand noemde dat onteerende historisch ge
rechtvaardigd, noodzakelijk, weet ik al wat
Maar het gemoed sprak Nu, noodzakelijk of
niet: ik kan het niet langer dulden.
Hoe werd het gemoed telkens tot zulk een
besef geleid? Ik stel het u en mijzelf voor
onder het volgende beeld.
Hier is een voortreffelijke viool. De viool
wordt opgenomen door iemand, die met nog
weinig geoefende hand den strijkstok over de
snaren laat gaan. Gij verneemt een krassend,
onaangenaam geluid. Een tweede neemt die
zelfde voortreffelijke viool in de hand. Hij is
volkomen geoefend, maar geen meester in het
vak. De toon, dien hij voortbrengt, krast niet
meer, doet natuurlijk niet meer onaangenaam
aan. Die toon is zuiver, maar koud, maar droog.
Eindelijk wordt nog eens dezelfde voortreffe
lijke viool opgenomen door een meester, door
onzen Jozef Cramer. Wat is er gebeurd? Is
dit nog hetzelfde speeltuig Hoorthet trilt
het zucht, het weeklaagt, het zingt en jubelt
van die snaren. Onze ziel wordt getroffen;
gewaarwordingen, gedachten worden gewekt,
wier bestaan wij niet hadden vermoed. Dit is
natuurlijk slechts een vergelijking. Met die
viool bedoel ik het menschelijk gemoed. Dat
gemoed is, zoo gjj wilt, altijd tietzelfde, maar
het instrument eischt niet alleen een altjjd
meer geoefende, het eischt een altjjd fijner en ge
voeliger hand. Jaren, eeuwen lang kunnen
wij ons verbeelden, dat het menschelijk gemoed
zijn hesten toon gegeven heeft, totdat er een
mensch, een groep van menschen, of ook een
volk, opstaat, en plotseling aan het gemoed
een oneindig veel warmer toon ontlokt. Zoodra
dit is geschied, en ziedaar een van onze
grootste voorrechten zijn wij, wij gewone
menschen, die niet in staat waren geweest dien
nieuwen toon voort te brengen, gelukkig wel
in staat te beseffen, dat wij gewonnen hebben,
dat er een weluadige warmte tot ons gekomen
is. En evenals die streek van een Jozef Cra
mer ongekende denkbeelden en gewaarwordin
gen hij ons opwekte, zoo kan ook die warmer
toon van het menschelijk gemoed niet nalaten
nieuwe voorstellingen, voorstellingen van een
hooger volkomenheid op te roepen. Die voor
stellingen hebben dan natuurlijk betrekking
op onze samenleving en openen voor deze een
nieuw verschiet.
Zoo moge het duidelijk zijn geworden, hoe
ik in dit verband van een schrede voorwaarts
mocht spreken. Die schrede voorwaarts zou ik
het liefst op deze wijze te kennen geven van
menschlievendheid tot menschelijkheid. On
der het eerste, de menschlievendheid, ver
sta ik die voortreffelijke gezindheid die ons
minder bevoorrechten op allerlei wijzen doet
beweldadigen. Zij werkt, om zoo te spreken, van
boven naar beneden komt van den hooge tot
den lagevan den r jjke tot den armevan
den gezonde tot den kranke van den geleerde
tot den onwetende. Onder het tweede, de men
schelijkheid, versta ik de voortreffelijker ge
zindheid, die niet werkt van hoven naar bene
den, maar omgekeerd van beneden naar hoven,
omdat zij, doordrongen van het besef dat wij
allen zonder onderscheid elkander behoeven,
niets is en niets zijn wil dan dienende liefde,
zooals zij in een huisgezin kan worden betoond.
Onder menschelijkheid versta ik dus het besef,
dat wij allen, met gering verschil, wezens van
éen en een niet zeer eerbiedwaardig slag, in
staat en geroepen zijn, den mensch, den waren
menseh, zooals hij in onze verbeelding voor ons
staat, te verwezenlijken. Menschenliefde is
deugd, menschelijkheid religie; menschenliefde
is een aalmoes, menschelijkheid, sympathie,
harteljjke samenstemming."
En wat nu die schrede voorwaarts voor
de samenleving wil zeggen verklaart de
heer Pierson vervolgens.
In de laatste honderd jaren hebben wij
vooral verworven vrijheid en verdraagzaam
heid, vrijheid op staatkundig, verdraagzaam
heid op godsdienstig gebied. Aan het bezit
dier beide goederen zijn wij thans zoo gewoon
geraakt, dat wij gevaar loopen, zoowel hunne
waarde te onderschatten als te vergeten,
hoeveel nadenken, strijd en arbeid hunne ver
overing heeft gekost.
Dat alles dienen wij te waardeeren en
daaraan hulde te brengen.
Maar dit uitnemende is thans niet langer
uitnemend genoeg.
>Een hooger goed dan vrijheid in het staat
kundige en verdraagzaamheid in het godsdiens
tige heeft zich aan ons gemoed geopenbaard.
De menschlievendheid moge aan ieder in het
hijzonder verzekeren, wat men als individu, als
op zichzelf staand wezen verlangen kande
menschelijkheid eischt iets anderszij eischt
gemeenschap, een sociaal bestaan, samenleving!"
Om dit zijn hoorders te doen inzien, leidde
de heer Pierson hen in gedachten een huisgezin
binnen. »Hier is een vader, een moeder met
reeds eenige half volwassen kinderen. Zjj
bewonen, wil ik aannemen, te zamen éen huis.
De vader heeft zijn vertrek, de moeder heeft
haar vertrek, elk kind heeft het zijne. De vader
heetteen zaak, ieder van zijn zonen heeft juist
dezelfde zaak, maar zij zijn geen kompagnons,
elk handelt voor zijne eigen rekening. Het
zelfde geldt van de moeder en de dochters.
De moeder maakt en verkoopt japonnen, elke
dochter maakt en verkoopt japonnen, maar de
moeder en ieder der dochters heeft hare eigene
klanten. Zij storen, zij hinderen elkander vol
strekt niet. Vroeger waren er in de stad hunner
inwoning belemmerende bepalingen, ten gevolge
waarvan sommige leden van dit huisgezin,
onafhankelijk van hun persoonlijke vljjt en
begaafdheid, grootere voordeelen konden beha
len. Maar die belemmerende bepalingen zijn
gelukkig ingetrokken, en nu oefent elk lid
van het gezin voor eigen rekening, op eigen
risico, zijn eigen bedrijf uit, onder de bescher
ming der volledigste vrijheid waarmede elk
naar vermogen zijn voordeel doet. Dat vermogen
is bij elk verschillend. De vader begint oud
te worden; een der zoons heeft een geringe
mate van opgewektheid; een tweede meer
aanleg voor muziek dan voor het handelsvak
ook moeder en dochters staan niet gelijk eene
der dochters is aangetast door tering, een
tweede mag niet veel van haar oogen vergen.
Het is er dan ook ver van af dat in al de
vertrekken van dat huis dezelfde uitkomsten
worden verkregen ot eenzelfde mate van tevre
denheid bestaat. In een dier vertrekken hoort
men zelfs hittere klachten. Men weet daar
nauwljjks hoe aan den kost te komen. Maar
het is niet het vertrek waar men klaagt, waar
men krank is of gebrek lijdt, dat ik op zekeren
dag binnentreed. Het vertrek dat ik binnen
treed is, integendeel, juist van een lid der familie
dat voorspoed heeft gehad. Tot mijn voldoe
ning verneem ik van dien gelukkige, die zich, met
het oog in zijne boeken, de handen wrijft van
tevredenheid, dat hij er geheel boven op is
gekomen, sedert allen in dat huis de weldaad
van vrijheid, van! vrije concurrentie'genieten.
Het gesprek wordt tot twee keer toe onder
broken. Eens door het geluid van een muziek
instrument uit de kamer links. Dat is, merkt
de gelukkige in het voorbijgaan op, dat is mijn
broeder die niet al te beste zaken maakt en
gaarne viool speelt. De tweede reis wordt het
gesprek onderbroken door een drogen kuch uit
de kamer rechts. Dat is mijn zuster, heet het
nu, die heeft de tering.
Die gelukkige is geen hardvochtig mensch;
in vele opzichten menschlievend. Yan tijd tot
tijd biedt hij zijn muzikalen broeder een entrée-
kaart aan voor een concert in Volksvlijt, en er
is iets roerends in de trouw, waarmede hij
zijne kranke zuster van bloemen en versnape
ringen voorziet. Het is over het algemeen een
lief gezin. Zij brengen den avond dikwerf met
elkander in gezelligheid door. Ik vergat u te
zeggen, dat de vader en de zoons protestantsch,
de moeder en de dochters katholiek zijn. On
langs woonde ik een- dier gezellige familie
bijeenkomsten bij en gaf er mjjn blijde ver
wondering over te kennen, dat uit het verschil
in godsdienst nooit hotsing ontstond. De vader
helderde het op door, met glans van vergenoe
gen op het gelaat, mede te deelentusschen
ons heerscht volkomen verdraagzaamheid, want
wij hebben afgesproken, dat wij nooit in elkan
ders tegenwoordigheid eenig godsdienstig on
derwerp zullen aanroeren. Maar, zei ik
schoorvoetendals nu een gemeenschappelijke
smart u trof, als ziekte, als de dood uwe woning
binnentrad. Spreek niet van zulke akelige
dingen, hernam de vaderziet gij, wij kunnen
te samen kaartspelen, te samen keuvelen, te
samen drinken en eten, maarviel ik in,
samen nederknielen, samen bidden Neen,
besloot de vader, ziet gij, dat is nu ter wille
der verdraagzaamheidzoo blijven wij de beste
vrienden.
De beste vriendenHet is maar wat men
voor het best houdthet is maar de vraag,
waar een menschelijk gemoed het mede stellen
kan," roept de heer Pierson uit, om daarna uit
te leggen wat hij met zijn voorbeeld bedoelde
en aan fe toonen dat er nog iets hooger, iets
beters, iets innigers, iets warmers is.
Daarover tot slot in een volgend nommer.
De Staatscourant van Maandagavond meldde
Yolgens verklaring der geneesheeren des
konings is Zijne Majesteit over het algemeen
iets kalmer geweest; alleen de laatste nacht
was eenigszins onrustig. De koning gevoelt
zich heden tamelijk wel.
Het officieele bericht omtrent den
toestand des konings luidt heden
In de laatste 24 uren heeft Z. M. de koning
veel geslapen. Z. M. blijft weinig voedsel ge
bruiken en gevoelde zich minder opgewekt.
Benoemd tot ontvangers der rijksbelastingen
te Warnsfeld P. de Rochefort, thans te Oot-
marsum te Heeg J. Rueb, thans te Groenloo
te Schagen C. Bannier, thans te Maarssente
Nieuwhuinen C. Landweer Jz., thans te Sloten
te Harlingen Th. Koek, thans te Geertruiden-
berg te Brielle W. de Goede, thayis te Zwaluwe
te Helmond J. van Dugteren, thans te Gouda
(buitengemeente.)
Nog is, met ingang van 1 Febr., benoemd
tot notaris binnen het arr. Haarlem, ter
standpl. de gemeente Haarlem, "W. N. Beets,
cand.-not. aldaar.
Ook de minister» van koloniën en van bin-
nenlandsche zaken verleenen deze week geen
audiëntie.
De commissie voor de defensie zal spoedig
haar rapport aan den koning indienen.
Bij de regeering is aanhangig eene overeen
komst tot gemeenschappelijk gebruik van het
station Nijmegen en eene tusschen de Maat
schappij tot exploitatie van Staatsspoorwegen met
de Hollandsehe spoorweg-maatschappij, waarbij
laatstgenoemde de bevoegdheid krijgt tot ver
voer over den spoorweg tusschen Kesteren en
Njjniegen.
Er wordt eene wijziging der postwet voorbe
reid, waarbij verlaging van het recht voor
hooge postwissels wordt voorgesteld.
Een voorstel tot voorziening in het geval van
ongelukken van werklieden in staatsdienst wordt
voorbereid.
De Indische begrootings-rekening over 1882
wijsteennadeeligverschilaan v. ƒ19.267.731,04j.
Die over 1883 is reeds bij de Indische Reken
kamer in onderzoek. De oplevering van de
rekening over 1884 zal nog vóór het einde van
het afgeloopen jaar bij de Rekenkamer plaats
hebben.
Men schrijft ons uit Bruinisse
Het kustlicht, dat in den herfst van
door 't departement van marine, op den zeedjjk
van den polder Sirjansland geplaatst is, om
ook des nachts van de oester- en mosselbanken
in het Stinkgat >'s Reigersdiep" onder Ouddorp,
door den Hals, op de Grevelingen te kunnen
komen, heeft den pachters en bevisschers dier
gronden, gedurende den winter, reeds uitste
kende diensten bewezen en doet de vereeniging
voor de belangen der visscherij te Bruinisse,
die het initiatief daartoe nam, alle eer aan.
Ook de verbetering van het licht op den oost
hoek van Bruinisse, in December jl. kwam de
vaart zeer ten goede. Nu wordt nog een goed
licht verwacht op den hoek van Ouwerkerk,
met de spoedige plaatsing waarvan, zoo mogelijk
in 1889, de vaart in 't algemeen zeer gebaat
zal zijn.
Uit IJzendijke schrijft men ons
Vóór 30 December des vorigen jaar» werden
hier des Zondags alle posten éénmaal besteld,
waardoor enkel de Belgische namiddagpost tot
den volgenden morgen bleef liggen. Sedert dien
datum evenwel verkeeren wij, wat de bestellin
gen betreft, in belangrijk ongunstiger conditie,
omdat op dien rustdag slechts éénmaal
een post mag rond gebracht worden. Daarvoor
is nu gekozen de Hollandsehe, omdat zij verreweg
van 't meeste gewicht is. Zoodoende blijft de
geheele Belgische zending, evenals die uit Sas
van Gent (over Philippine), bewaard tot den
volgenden morgen.
't Heeft er veel van of in de grondwet ook
de Zondagsrust der postambtenaren een voorwerp
van de aanhoudende zorg der regeering wordt
genoemd.
harnas, hoofdredacteur van het Dagblad van
Zuid-Holland, heeft een bezoek gebracht aan
generaal Boulanger te Parjjs, ten einde den
beroemden man te interviewen 1
De ontvangst was niet hijzonder vereerend.
Damas moest, evenals de gewone stervelingen,
die hij den brav' general ten audiëntie gaan, vrij
lang anti-chambreeren. Na een uur te hebben
gewacht, werd Damas ongeduldig en verliet
's generaals woning, zonder Boulanger te hebben
gesproken, aan den bediende of secretaris ver
zoekende zijn »patroon" van zijn vertrek kennis
te geven.
Het is niet te verwonderen, dat Damas weinig
gesticht naar 's Gravenhage terugkeerde en in
zijn blad een niet zeer vleiend getuigenis aflegt
van Boulangers wellevendheid.
Als men echter in aanmerking neemt, dat
de generaal zelfs Amsterdamschen studenten,
die hem bij zijn verkiezing een gelukwensch
zonden, in allen ernst zijn naamkaartje terug
zond, dan mag worden aangenomen, dat Bou
langer, als hij verneemt, welke Haagsche groot
heid hij op de teenen heeft getrapt, zoo spoedig
mogelijk zijn onwillekeurige onbeleefdheid zal
goedmaken desnoods met een bezoek op het
bureau van het Dagblad van Zuid-Holland.
(Het Centrum
In verhand met de besprekingen in den
laatsten tijd aan de beste wijze van verdediging
van ons land gewijd, verdient de volgende uit
eenzetting van den Belgisehen Re'forme over
de Zwitsersche legerorganisatie dubbel de
aandacht.
Elk Zwitser van twintig tot twee en dertig
jaar kan opgeroepen worden om deel uit te
maken van het keurkorps (élite) en van twee
en dertig tot vijf en veertig jaar van de Land
wehr. Er heeft geene loting plaats. Deréformés,
de jonge lieden van zeventien tot twintig jaar
en de mannen van vijf en veertig tot vijftig,
maken thans deel van den Landstorm uit, dien
men bezig is te feorganiseeren.
Er bestaat geen kazerneeringde milicien
gaat uitsluitend naar de kazerne om daar de
soldatenschool te doorloopen, die 45 dagen duurt
voor de infanterie, 50 voor 'de genie, 55 voor
de artillerie en 60 voor de cavalerie. Een
kort examen afgelegd hebbende, neemt de
Zwitsersche soldaat zijn wapenen en uniform
naar huis, en wordt alle twee jaren voor 18 dagen
of elk jaar voor tien dagen, ingeval hij cava
lerist is, opgeroepen, teneinde aan de manoeu
vres deel te nemen zoolang hij tot de élite
behoort en daarna alle vier jaar zeven dagen,
wanneer "hij tot de Landwehr is overgegaan.
Hij moet bovendien zijn wapens en uniform
eenmaal per jaar laten nazien, en in zijne
gemeente aan de schietoefeningen deelnemen.
Aan het einde van zijn tijd is hij, wanneer hij
uit de élite treedt, niet langer onder de wape
nen geweest dan 91 dagen, of 140, wanneer
hijj.(tot de „cavalerie en 127, wanneer hij tot
de1 artillerie en 114, wanneer hij tot de genie
behoort.
Deze persoonlijke lasten zijn natuurlijk zwaar
der voor hen, die, nadat zij soldaat geweest
zijn, officier willen wordenzij moeten natuur
lijk voor eiken graad, dien zij willen verkrij
gen, manoeuvres maken en zich aan examens
onderwerpen.
Wat de financieele lasten betreft, deze zijn
zeer gering. Het Zwitsersche budget voor
oorlog bedraagt slechts 17 millioen per jaar,
terwijl het Belgische 47 beloopt. Maar^daar-
mede heeft België geen 100,000 man en de
generaals verklaren dat de manschappen niet
veel waard zijn ook, terwijl Zwitserland een
actief leger bezit van 216,000 man, welks ko
lonels (generaals zijn daar niet) verklaren te
vreden te zijn, en waarmede zij op zich nemen,
de neutraliteit des lands tegen eiken'aanval
te beveiligen.
De Reforms beveelt datzelfde stelsel met eeni
ge geringe wijzigingen ook voor België aan.
Naar wij vernemen zal de tweede lezing voor
de leden van het departement Middelburg der
Maatschappij tot nut van ,t algemeen plaats heb
ben op Donderdag 21 Maart. Als spreker zal
dan optreden de heer M. A. Perk, predikant
bij de Waalsche gemeente te Amsterdameen
even bekwaam als geviei d redenaar.
Op zestigjarigen leeftijd is te Rotterdam,
overleden de heer W. J. Hutschenruijter, die
vele jaren kapelmeester was van het stafmu
ziekkorps der dd. schutterjj aldaar, in welke be
trekking hij zijn vader, den heer W. Hutschen
ruijter, had opgevolgd.
Het is bekend hoe er in de laatste jaren
grieven tegen hem rezen, en dit tot een be
langrijke veete aanleiding gaf, maar wat er ook
zij van die grieven, zeker is het, dat hij als
toonkunstenaar groote verdiensten had, en zijn
talenten door velen hoog werden geëerd, ook
buiten Rotterdam.
Bij de begrafenis herdacht «en zoon den strijd,
dien de overledene gestreden had, terwijl een
andere zoon de talrijke menigte, waaronder
verscheidene leden der kapel der dienstdoende
schutterij, bedankte voor de laatste eer, den
overledene bewezen.
Te Londen is overleden Carlo Pellegrini,
beroemd caricatuurteekenaar, in Italië geboren
doch sedert 25 jaren in Engelands hoofdstad
gevestigd. Hij was medewerker aan het tijdschrift
Vanity Fair onder den pseudoniem Ape.
Het staat vrij vast, dat Coquelin na zijn
terugkomst uit Amerika 150 voorstellingen in
de Porte-Saint-Martin zal geven.
Marquise het nieuwe stuk van Sardou,
moet in de eerste dagen van Februari in het
Vaudeville theater te Parijs opgevoerd worden.
Yan Laufs' blijspel: Een dolle streek valt niet
veel te zeggen. Het is een vermakelijke klucht,
die de toeschouwers hartelijk doet lachen en
daardoor de critiek ontwapent.
Vergelijkt men het stuk met andere Duitsche
Possen, dan onderscheidt het zich daarvan gun
stig door meerdere losheidhet is niet zoo
zwaar op de hand als de meeste dergelijke
pennevruchten van Germaanschen bodem en
het doet meer denken aan de Fransche methode,
vooral ook om de gewaagde zetten en dubbel
zinnigheden, die men daarin aantreft en aller
minst zou zoeken in de stukken van zulke
schrijvers.
Eenmaal aangenomen de mogelijkheid dat
een student den dollen streek uithaalt om, hij
afwezigheid van een oom en zijn familie, diens
huis in appartementen te verhuren, om daar
door aan geld te komen teneinde een schuldenaar
te betalen die het hem zeer lastig maakt,