N°. 16. 132e Jaargang. 1889. Zaterdag 19 Januari. Lijsten van Kiezers Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco f 2. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent. Advertentiën20 cent per regel. Bij abonnement lager. Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten met de daarop betrekking hebbende dankbetuigingenvan 17 regels 1.50 iedere regel meer ƒ0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. BEKENDMAKINGEN. Middelburg .18 Januari. MIDDEIBURME COURANT. y Thermometer. Agenten te YlissingenP. G. de Yey Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. v. d. Peul, te Zierikzee: A. C. de Mooij en te TkolenW. A. van Advertentiën Middelburg 18 Jan. vm. 8 u. 34 gr. Nieuwenhuijzen.Verder worden door alle postkantoren en boekbandelaren abonnementen en advertentiën aangenomen, en nemen ook het algemeen advertentie- I moeten des namiddags te een uur m. 12 u. 38 gr. av. 4 u. 40 gr. F. i bureau van Nijgh Van Ditmar te Rotterdam, en de firma B. van der Kamp te Groningen, voor de Noordelijke provinciën, annonces aan.Hoofdagenten voor het I aan het bureau bezorgd zijn, willen Verwacht: Z. W. wind. j Buitenland: te Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger, voor België A. Grosjean Co. te Brussel. zij des avonds nog worden opgenomen. voor de Tweeile hamer der Stateii-Aeiieraal, de P.uviuciale Staten en den (gemeenteraad. De voorzitter van den gemeenteraad te Mid delburg noodigt, met het oog op de opmaking van bovenstaande kiezerslijsten, de mannelijke inwoners van deze gemeente uit om, zoo zij in eene andere gemeente over het dienstjaar 1887/88 in de personeele belasting- zijn aangeslagen naar een hoogere huurwaarde dan die, welke volgens art. 1 litt. a. en b. van de wet van 24 April 1843 (Staatsblad no. 15) aan spraak heeft op vermindering tot 1/3 of 2/3 der belasting naar de drie eerste grondslagen, of zoo zij in de grondbelasting in eene andere gemeente (of in meer gemeenten te zamen) tot een bedrag van ten minste tien gulden zijn aangeslagen, daarvan door over legging der voor voldaan geteekende aanslag biljetten vóór den 15 Februari a. s. te doen blijken. De man wordt hierbij in de grondbelasting geacht te betalen den aanslag zjjner vrouw, de vader dien zjjner minderjarige kinderen wegens de goederen waarvan hjj het vrucht genot heeft. Tevens worden de manneljjke inwoners der gemeente, die, hetzjj noofden van gezinnen of alleen wonende personen zijnde, van den in- wonenden eigenaar of eersten huurder van een woonhuis of afgezonderd ge deelte van een woonhuis, waarvan de huurwaarde voor de personeele belasting ten minste op het dubbel gesteld is van het laagste in de gemeente voor den vollen aanslag ver- eischte bedrag, gedurende negen maanden, voorafgaande aan den JL£» Februari a. een gedeelte in huur zullen heb ben gehad en bewoond, waarvoor geen afzonderljjke aanslag in de personeele belasting geschiedt, maar waarvan de jaarljjksche huur waarde, ongestotfeerd, in verhouding tot de belastbare huurwaarde van het woonhuis of afgezonderd gedeelte van het woonhuis geschat, een bedrag bereikt dat geen aanspraak geelt op vermindering tot 1/3 of 2/3 van de belasting naar de drie eerste grondslagen, en op dien grond meenen aanspraak te kunnen maken om op de kiezersljjsten geplaatst te worden, uitgenoodigd om daarvan vóór den 15 Februari a., onder overlegging van de noodige bewjjsstukken aan gifte te doen. Ook worden de manneljjke inwoners, wier namen niet bjj den aanslag in het kohier van de grondbelasting- zjjn vermeld doch die als mede-eigenaren van onverdeelde goederen voor hun aandeel ten minste tien gulden in de belasting bijdragen, uitgenoodigd om, onder overlegging van de noodige bewjjs stukken (waartoe het aanslagbiljet of authen tiek afschrift daarvan, eene opgaaf van het bedrag van het aandeel in dezen aanslag en de bescheiden hetrekkeljjk het gemeenschappeljjk bezit behooren) vóór 15 Februari a. s. aan gifte te doen. De modellen voor de aangifte, in de beide vorige zinsneden bedoeld, zjjn bjj Kon. besluit van den 28 November 1887 no. 14 Staatsblad no. 211) vastgesteld en kosteloos ter gemeente secretarie en bjj de stadsdrukkers J. C. W. Altorfler verkrjjgbaar. Middelburg, den 18 Januari 1889. De voorzitter voornoemd, SCHORER. Kostelooze voeding. Zooals Onze lezers -weten is er sedert eenige weken te Amsterdam gelegenheid gegeven aan ieder, die daarvan gebruik wil maken, om kosteloos brood en koffie te verkrijgen, die echter in een bepaald lokaal moeten genuttigd worden. Tot nu toe werd van verschillende zjjden met waardeering van die poging geschreven. In anderen geest laat zich echter daarover uit de Vereeniging tot verbetering van Armenzorg te Rotterdam, die in het blaadje, dat door haar wordt uitgegeven, aldus dien maatregel bespreekt. Zonder eenigen twjjfel is de bedoeling van hen, die de zaak op touw hebben gezet, boven critiek verhevende zaak zelve echter mag beoordeeld worden. Niet in het belang van de gevers, maar in het belang van de armen wordt bedeeld; dit laatste belang mag dan ook alleen mede tellen, waar het nut van de voeding wordt besproken. Wij voor ons willen reeds dadeljjk zeggen, dat] ons oordeel hieromtrent niet gunstig luidt. Te Amsterdam heeft men in den laatsten "tijd bjjna iederen winter, telkens in anderen vorm, maatregelen genomen, om in de buiten- gewon# behoeften te voorzien. Zeer gelukkig is men daarin niet geweest. Het telkens wij zigen van vorige maatregelen althans leidt tot de gevolgtrekking, dat deze niet hebben be vredigd. Enkele malen werd de teleurstelling in de uitgebrachte verslagen ook uitgesproken. Uit de vele proeven bljjkt, dat men te Am sterdam niet voldoende op de hoogte is van den aard en van den omvang der armoede en van de oorzaken, die ze teweeg hebben gebracht. Enkele malen waren optochten van werkloozen en uitdeelingen van socialistische zijde de zwakke beweegredenen, om tot een of ander middel van werkverschaffing of bedeeling de toevlucht te nemen. Men had mogen verwachten, dat, nu jaren lang die onbevredigende toestand heeft aange houden, een degeljjk onderzoek zou zjjn inge steld, een onderzoek, dat zeer zeker tjjd en moeite zou gekost hebben, maar dat dan ook als grondslag had kunnen dienen voor maat regelen van meer blijvenden aard. Nu tast men in het onzekere rond. Sommigen beweren, dat de nood hoog gestegen is, anderen zeggen, dat de nood niet van buitengewonen aard is sommigen beroepen zich op gebrek aan werk, anderen vinden een aequivalent in de goedkoope levensmiddelen. Laat in den herfst of in den winter, wanneer, zooals men beweert, de nood aan den man is, gaat er een kreet op om hulp en dan wordt het een of ander gedaan. Den zomer liet men ongebruikt voorbijgaan, en juist in den zomer of kort daarna moest men zich den tjjd ten nutte maken, om den vermoedeljjken stand van zaken in den winter te beheerschen. Eerst dan zou men kans hebben met vrucht werkzaam te zjjn. De armenzorg, thans bjj wjjze van kostelooze voeding uitgeoefend, is gemakkeljjk en aantrek kelijk. Gemakkelijk, omdat de groote moeilijk heden, die zich bij onderzoek en bjj beoordeeling van een bepaald geval voordoen, vermeden wordenaantrekkelijk, omdat men de armen ziet eten en drinken, en dat wel in een zindeljjk en frisch lokaal. Maar hiermede is veel, bjjna alles gezegd. Tot welke categorieën behooren de armen, die daar komen Niemand zegt het ons. Is het de bedelaar, die elders zijne centen ophaalt, en ook hier het aangeboden maal niet versmaadt Is het de moeder met hare kinderen, die door een luien echtgenoot gaarne naar het lokaal wordt verwezen, omdat hjj dan nog meer van zjjn werkloon aan zjjn gezin kan onthouden Zjjn het menschen van buiten af, die hunne woonplaats vaarwel hebben gezegd, die op goed geluk in de hoofdstad werk zoeken, en nu van de welwillendheid van Amsterdam', ingezetenen gebruik maken Zjjn er de armen onder, die overal te vinden zijn, waar iets te halen is Wjj vermoeden, dat men er hoofdzakeljjk die categorieën vertegenwoordigd ziet, al staan daar naast ook enkelen, wien men het brood en de koffie van harte zou gunnen. Vriendeljjk en dankbaar zullen ze allen wel wezen. Ook de Italiaansche bedelaar overlaadt u met heilwenschen voor de povere centesimi, die ge hem toewerpt, al is liegen en bedriegen zjjn lust en zjjn leven. De Russische zwerveling in zijn schapenvacht zegent u voor de weinige kopeken, ook al leeft hjj heel het jaar door van zjjn luiheid en smerigheid. Een Holland- sche orgeldraaier, die soms guldens in de kroeg verteert, neemt zjjn pet af voor uw geldeljjken steun, aan zjjn muzikale talenten geschonken. Maar doet ge daarom wèl met uwe giften Ge zult zeggen, dat is geld. Maar koopen niet ook Italiaan, Rus en Hollander voor dat geld de eerste levensbehoeften, die zjj niet kunnen ont beren Vóór de Italiaansche kloosters ziet men soms het uitschot der maatschappjj na een kort gebed, door den monnik voorgeschreven, met graagte de aangeboden soep nuttigen, menschen met ziekten en zonden behept. Wordt daar inderdaad een goed werk verricht Men kent ze niet de armén, die dageljjks op den Singel te Amsterdam bjjeenkomen, en toch zouden wjj het onzen eersten plicht ach ten hen, aan wie wjj steun schenken, te kennen en goed te kennen. Hoe weten wjj anders, wat wjj met onze bedeeling bereiken 7 Voor den één ware het beter, dat hjj niets ontving, voor den ander ware meer en beter gekozen onderstand te verkiezen. De leer van»het komt toch in een hongerige.maag terecht", is eene zeer gemakkelijke leer, maar de arme heeft derhalve zjjn maag, ook het vleesch, dat van nature zwak is, en hem zoo gaarne datgene doet kiezen, wat het gemakkelijkst te krijgen is, wat zjjn weinigje werkkracht geheel verlamt en hem voor zorgen onvatbaar maakt. In het jongste verslag over het Engelsche armwezen lezen wjj van arme zwervers en armen zonder huisvesting, die bjj het naderen van den winter de belangstelling van het liefdadig pu bliek gaande maakten. >De welgezinde maar ondoordachte philanthropie bracht warme koffie op het tapijt; het onmiddeljjke gevolg van de uitdeeling was groote toeneming van het getal armen, voor wie de politie naar buitengewone middelen van huisvesting moest omzien." Vindt de uitdeeling te Amsterdam bjj de meesten sympathie, wordt die toegejuicht en ter navolging aanbevolen, wat let de bewonder aars dan in een ander lokaal de noodige klee- dingstukken beschikbaar te stellen, in een derde voor kostelooze huisvesting zorg te dragen Daarmede zal niet meer worden gedaan dan voorzien in de allereerste levensbehoeften. Maar hoe gevaatljjk is die weg 1 Langs dien weg wordt eene klasse van zorgeloozen gekweekt, die zeker niet tot zegen zal strekken van de toekomstige maatschappjj. Wat de Amsterdamsche heeren tot lotsver betering van de armen doen, staat niet op zich zelf. In de laatste jaren herleven in stelsel matiger vorm de bedeelingen uit vroeger tjjd. Het nadeel van de bedeeling tracht men dik wijls door den vorm te bedekken. Zoo worden schoolvoeding op paedagogische, vacantie-kolo- niën op hygiënische gronden aangeprezen. De gevaren, die aan elke bedeeling verbonden zjjn, worden nu in meerdere dan in mindere mate veronachtzaamd. Bjj eene bedeeling als die, waarover wjj thans spreken, vertoonen zjj zich in hunnen vollen omvang. Naar onze overtuiging zou men te Amsterdam m de allereerste plaats den toestand moeten onderzoeken. Stelt eerst vast dat er buitenge- gewone behoefte bestaat, verzekert u dan, waaraan zij haar oorsprong ontleent, of zjj van langen duur dreigt te zjjn, welke klassen van minvermogenden daaronder gebukt gaan. Eeni ge ervaring op dit gebied is reeds te Rotterdam opgedaan. Op rjjker ervaring, op veelzjjdiger praktjjk mag Engeland bogen, ook wat de onderstandskwestie betreft. Yeel kan men o. a. leeren uit de enquête van wege onze zustervereeniging te Londen, dé Charity Organisation Society, in 1886 gehouden. Die enquête-commissie had de opdracht, om de middelen aan de hand te doen, waardoor een volgend jaar bjj buitengewonen nood de beste wjjze van onderstand in toepassing kon worden gebracht. 24 getuigen werden gehoord, 2500 vragen werden door de getuigen beant woord. Een zakeljjk verslag is aan die openbaar gemaakte verhooren toegevoegd. Onder de con- clusiën vinden wjj het volgende aangeteekend Een onderzoek naar de geschiktheid van de gezinnen, in hunne woning en bjj vroegere werkgevers of bjj anderen, moet op den voor grond staan. Voor de werkelijk geschikte armen wordt flinke onderstand aanbevolen. Voor luiaards en zorgelooze gezinnen zjjn aalmoezen niet anders dan een premieophunne gebreken. Een labour-test voor hen onmisbaar. Met weinig aantrekke- ljjken arbeid moet de hulp gepaard gaan. Onderstand in natura verdient geen aanbeve ling. Deze onderstand biedt zelfs in twjjfelachtige gevallen geen waarborg. Juiste kennis van het geval is de eenige goede waarborg. Soepkokérjjen (dit is ook op andere inrich tingen van dien aard toepasseljjk) zjjn onge- wenschte verzamelplaatsen van allerlei armen, die er en gros gevoed worden. Armen, bjj wie armoede eenchroufeche kwaal is geworden, zullen aan die tegemoetkomingen gewend raken. Fatsoenljjke armen, voor wie de liefdadigheid allereerst moet zorgen, en wel op eene wjjze die zoo kiesch mogelijk is, en die hun gevoel van eigenwaarde niet kwetst, zullen voor zulk een vorm van ondersteuning bedanken. Velerlei wenschen, ten opzichte van onderstand worden in dat verslag aan de aandacht van den lezer onderworpen. De kwestie van decentralisatie van bestuur in Ned.-Indië wordt door den heer P. C. Huyser in de IndischGids behandeld. Volgens dien schrjjver gaan met het tegen woordige regeeringsbeleid ontzaggeljjke sommen aan geld en arbeid nutteloos te loor, en in een betere, meer minutieuse verdeeling en regeling van den arbeid zal hoofdzakeljjk het middel tot herstel gezocht moeten worden. Na de noodzakeljjkheid van meer irrigatie- werken bepleit, het onhoudbare der dwang- cultuur betoogd, en het groote arbeidsverlies bjj de heerendiensten aangetoond te hebben, beveelt de heer Huyser de volgende regeling aan. De mogeljjkheid zou kunnen bestaan, om de begrooting te splitsen in een rjjksbegrooting en in gewesteljjke begrooting, de eerste vast te stel len door de wetgevende macht in Nederland de gewesteljjke begrootingen door de Indische regeering. Zaken van algemeen belang komen op de rjjksbegrootingzaken van gewestelijk belang, hoofdzakeljjk van economischen aard, komen op de gewesteljjke begrootingen. De grens tusschen rjjksbelangen en geweste ljjke belangen te vinden zal, volgens den schrjj ver, niet moeieljjk zjjn. Lastiger zal het wezen de inkomsten te verdeelen. Voor reke ning van het rijk zouden moeten bljjven het onderhoud van leger, vloot, vestingen, spoorwegen, havens, post en telegrafiege bouwen voor Europeesche officieren en amb tenaren, de traktementen en pensioenen der Europeesche ambtenaren, de opiumpacht en de «taats-koffiecultuurde groote irrigatie- werken en bruggen in de groote postwegen het bevaarbaar houden der groote rivieren de openbare eeredienst en het openbaar onderwjjs en wat er meer mocht zjjn van algemeen belang. De gewestelijke besturen zouden belast moeten worden met alle zaken van openbaar nut, het gewest betreffende, zooals de politie, maatre gelen voor de openbare gezondheid,onderhoud van bruggen en wegen 2e en 3e klasse, kleine dammen en waterleidingen, straatverlichting, betaling van woningen, traktementen en pen sioenen van inlandsche ambtenaren, en wat er overigens meer zjj van dien aard. Alle heeren diensten, uitgezonderd de speciale désadiensten, tot hun kleinste minimum teruggebracht, be hooren dan te worden afgeschaft, voor deze afschaffing wordt een hoofdgeld gevorderd, te storten in de gewesteljjke kas en met dat geld wordt de arbeid betaald, die vroeger in heeren dienst werd verricht. Het hoofdgeld zal echter slechts voor een gedeelte voorzien in de behoefte van de geweste lijke kas. Het rjjk zal eenige zjjner inkomsten moeten afstaan, en waarschjjnljjk zouden daar voor in aanmerking kunnen komen de volgende middelen, alspacht van geslacht, van vogel nestklippen, van speelbanken, van banken van leening en van overvaarten, belasting van paarden en rijtuigen, patentbelasting der Euro peanen, bedrjjfsbelasting van inlanders en vreemde oosterlingen, en meer dergelijke kleine middelen, zoo er nog zjjn. Is er een gewesteljjk budget, dan moet er ook zjjn een stabiel gewesteljjk bestuur, een gewes telijke raad, met den resident tot voorzitter. Tot leden van den raad zjjn de Europeesche ambtenaren, de inlandsche hoofden, de Chinee- sche officieren en de Europeesche particulieren als vanzelf aangewezen. Openbare verkiezingen zouden alsnog in Indië niet op haar plaats zjjndaarom benoeme de Gouverneur-Generaal de leden, op voordracht van den resident. Uit de gewestelijke besturen kunnen later, voor de groote steden, gemeentebesturen zich ontwikkelen. Het doel van decentralisatie moet zjjn, niet om het moederland het heft van het mes uit handen te nemen, maar om de gewes teljjke economische toestanden beter te regelen en te verzorgenom de Hooge Regeering en de Rjjksbegrooting te ontlasten van détailzaken; om de inlandsche bevolking eindeljjk eens af doende te gaan beschermen tegen willekeur, door de afschaffing van de heerendiensten en accurate regeling der désadiensten om de in woners van ieder gewest, van welken landaard ook, liefde te doen opvatten voor dat gewest, tot. welks bloei zjj zeiven dan zullen kunnen medewerken, en om, summa summarum den arbeid der inlanders voor hen zeiven in de eerste plaats, en in de tweede plaats voor het rjjk, zoo productief mogeljjk te doen zjjn. In het Januari-nommer van de Gids komt een beschouwing voor van professor Naber over de vraag Latijn of Grieksch t Daarin sprak hjj de wenscheljjkbeid uit om het onderwjjs in het Grieksch op de gymnasiën facultatief te «tellen. Aanstaande juristen zouden dan in den regel geen Grieksch leeren en voor aanstaande natuur- en geneeskundigen zou het natuurljjk nog stelliger vervallen. Hjj grondde zijn betoog vooral hierop dat het leer plan te uitgebreid en beperking daarom noodig is, en dat de gymnasiasten daardoor èn van Latijn èn van Grieksch èn van andere zaken veel te weinig weten. De heer M. B. Mendes da Costa, die weleer de voorstelling van de Antigone te Amsterdam leidde en wiens oordeel over de weinige belang stelling der gymnasiasten in de classieke talen door prof. Naber is aangehaald, schrjjft nu aan het Handelsblad, het zeer te betreuren, dat zjjn artikel, drie jaar geleden in een vakblad, Conjunctis Viribus, geschreven, thans wordt geci teerd om het Grieksch te bestrijden. »Ik heb beweerd", zegt de heer Da Costa o. a., »dat tengevolge van de hoog opgedreven eischen voor de eind-examina de studie der classieke talen den gymnasiasten slechts zeer weinig belang inboezemt; sdat dat anders kan worden, wanneer de lee- aar de door hem gekozen lectuur niet alleen van een taalkundig maar ook, voor zoover moge ljjk, van een aesthetisch standpunt behandelt, want wjjzen op wat schoon is, wekt te allen tjjde belangstelling, en zeker bjj jongens »dat de leeraar op dit oogenblik daartoe geene noemenswaardige gelegenheid heeft »dat hij die gelegenheid kan krijgen, wan neer de eischen voor de eind-examina worden beperkt, wanneer hij daardoor vrjjer wordt in de keuze van lectuur, wanneer meer werk ge maakt mag worden van mythologie en oude geschiedenis. rDat alles heb ik beweerd, en niets, niets ter wereld kan voor wat ik wenscheljjk zou achten meer nadeelig zjjn dan afschaffing van het Grieksch. »In het Grieksch vinden we een zoo grooten rijkdom van voortbrengselen, dat de keuze van voor jongens belangwekkende stukken veel ruimer is dan in het Latjjnin het Grieksch zien we voor ons de ware, de onopgesmukte, de echt classieke schoonheid in het Grieksch eindeljjk heeft Homerus geschreven, Homerus, die nu veel jongens eentonig voorkomt, omdat ze geen tjjd hebben hem te begrijpen, maar dien ze eenmaal, als ze zjjne naïveteit en plastisch talent hebben leeren bewonderen, zullen mooi vinden en liefkrjjgen en die taal, dien Homerus zouden wij moeten missen Dat nooit Het Ildbld., voegt bjj dit schrijven van den heer Mendes da Costa een paar woorden om te doen uitkomen, dat de heer Da Costa toch ook de hoogopgedreven eischen voor de eind-examina veroordeelt; dat hjj verklaart, dat de leeraars geene noemenswaardige gelegenheid hebben om het Grieksch en Latjjn te onderwijzen ge lijk hjj meent dat zulks behoordedat hij niet tegenspreekt, dat de kennis der jongens van het Nederlandsch zoo volkomen ontoereikend is als prof. Naber beweert, of dat ook van de nieuwere talen de kennis onvoldoende is. Indien, zegt het Hdbld., de bestrijders van prof. Naber practisch willen zjjn, zullen ze zich niet moeten beperken tot de eenvoudige verklaring, dat het Grieksch ook voor aan staande rechtsgeleerden behouden dient te worden. Opbouwende critiek is noodig. Als men eenmaal aanneemt, dat de kennis van hen die student worden niet te gering geschat is door prof. Naber, dan moet worden aangetoond, hoe daarin verbetering gebracht kan worden. Hoe, vraagt het Amsterdamsch blad, wenscht b. v. de heer Da Costa »de eischen voor de eind-examina te beperken?" Hoe wenscht hjj tjjd te besparen voor degel jjker studie van twee classieke en drie moderne talen, het Neder landsch, mathesis, antiquiteiten, mythologie, geschiedenis enz. Naar het Dagblad verneemt bestaat bij de betrokken ondernemingen het plan, om met ingang van 15 Februari a. s. een pakkettarief in te voeren voor het vervoer van pakjes tot 10 kilogram tusschen de stations der Hollandsche ijzeren- en der Nederlandsche Rhijnspoorweg- maatschappjj eenerzjjds en Londen (London Chatham en Dover Railway) anderzijds via Ylis singenQueenboro en omgekeerd. De nieuwe schoolwet is in den ministerraad gearresteerd en naar den raad van state ver zonden. Vad Wjj hebben in de vorige week medegedeeld dat de staatscommissie voor de militaire wet ten met haren arbeid gereed was, en dat hare meerderheid zich verklaard had ten gunste van het beginsel van persoonlijken dienstplicht. Wjj kunnen er thans bjjvoegen, dat in den boezem der commissie slechts enkele leden zich voor het behoud der plaatsvervanging hebben verklaard en voorts, dat zoowel de minister van oorlog als die van marine uit volle over tuiging den persoonljjken dienstplicht voor staan. Er valt dan ook niet aan te twijfelen, of in de nieuwe militiewet, waarvan de indiening bjj den raad van state spoedig kan worden verwacht, zal de plaatsvervanging niet zijn opgenomente minder omdat, zoo wjj wel onderricht zjjn, ook onder de burgerljjke leden van het tegenwoordige ministerie over dit ge wichtig beginsel van legerinrichting weinig of geen verschil moet zijn. (Avondpost.) Bjj kon. besluit zjjn benoemdtot notaris binnen het arr. Breda, ter standplaats Breda, A. J. A. Verschraage, candidaat-notaris aldaar tot subst.-officier van justitie bjj de arr.-recht- bank te Rotterdam, jhr mr W. A. de Jonge, thans subst.-officier van justitie bjj de arn- rechtbank te Dordrecht.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1889 | | pagina 1