N°. 10.
132e Jaargang.
Zaterdaar
1889.
12 Januari.
"Deze courant verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franca^P®!?.—
Afzonderlijke nornmers zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentiën: 20 cent per regel. Bij abonnement lager.
Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere.- familieberichten met de daarop
betrekking hebbende dankbetuigingen: van 17 regels 1.50;
iedere regel meer ƒ0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Middelburg 11 Januari.
9 FEUILLETON.
Waarheidonwaarschijnlijker dan verdichling.
Vit het Engelsch.
MIDDEL
Thermometer. j Agenten te Vlissingen: P. G. de Vey Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. v. d. Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij en te TliolenW. A. van j Ailverteutlën
Middelburg 11 Jan. vm. 8 u. 32 gr.: Nieuwenhuijzen.Yerder worden door alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aangenomen, en nemen ook het algemeen advertentie- moeten des namiddags te «en uur
m. 12 u. 38 gr. av. 4 u. 37 gr. F. bureau van Nijgti Van Ditmak te "Rotterdam, en de firma B. van der Kamp te Groningen, voor de Noordelijke provinciën, annonces aan.Hoofdagenten voor het i aan het bureau bezorgd zijn, willen
Verwacht: Z. O. wind. Buitenland: te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicitö étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger, voor België A. Gbosjean Co. te Brussel. zij des avonds nog worden opgenomen.
Dinsdagavond werd in de kiesvereeniging
Burgerplicht te Amsterdam een vraag gedaan
omtrent de Liberale Unie, wat die doet, en
waarom men zoo weinig van haar hoort.
Dit geeft het Handelsblad aanleiding tot eenige
opmerkingen. Het blad is overtuigd, dat het
bestuur niet stilgezeten heeft en niet stilzit.
Dat waarborgen de namen der flinke mannen,
die in het bestuur zitting hebben. Het blad
gelooft zeker, dat de Unie niet werkeloos is
gebleven bij de partieele verkiezingen die na
Maart hebben plaats gehad inBergum, in Lochem
an in Schiedam. Wellicht heeft het ook in andere
richting gearbeid en zal daarvan in de alge
meens vergadering, die voor Mei moet gehouden
worden, een zeer uitvoerig boekje worden open
gedaan. Dit alles wil het Amsterdamsche blad
hopen, maar acht toch de vraag gerechtvaar
digd Is dat voldoende Het zou den weifelenden
en onzekeren een hart onder den riem hebben
gestoken, indien het bestuur der Liberale Unie
reeds in den loop van het vorige jaar de afge
vaardigden had bijeengeroepen om zijne meening
over de oorzaken der nederlaag bij de verkie
zingen te ontvouwen en maatregelen van herstel
te beramen. Juist als men met tegenspoed heeft
te kampen zijn aaneensluiting, overleg, samen-
spreking onmisbaar. Men heeft nog wel eenige
jaren voor zich, alvorens de algemeene verkiezin
gen weder aan de orde zijn, maar de tijd is
waarljjk niet te lang voor eene goede organisatie.
L'e troepen moeten voortdurend geoefend worden
en daartoe moeten niet alleen de rjjksverkiezingen
dienst doen, maar ook die in beperkter kring
voor de provinciale staten en gemeenteraden,
die vaker voorkomen. Ligt het niet op den weg
der Liberale Unie ook tot deze hare zorg en
steun uit te strekken, ten einde zeker te zijn
van een gertgelden strijd zoodra weder de
stembus voor de Tweede kamer openstaat Het
is niet noodig en kan zelfs schadelijk zijn, dat
al wat verricht is en worden zal, steeds aan
de groote klok wordt gehangen, maar om in de
partij den moeden het zelfvertrouwen levendig
te houden is, meent het Hdbld., eene enkele
vergadering in het jaar onvoldoende.
Inde Tweede kamer heeft de liberale partij,
nu voorloopig althans, de zeer bescheiden taak
van afwachten en toezien later wellicht die
van handelend optreden als de noodzakelijke
hervormingen te lang zich laten wachten. Maar
voor de Liberale Unie en de liberale kiesver-
eenigingen was vooral in de verloren districten
sinds den dag van de nederlaag de tijd gekomen
van krachtig optreden en versterking der krach
ten. Zal in 1891 de strijd met eenige kans op
beteren uitslag worden gestreden, dan moet,
meent het Hdbld., de Liberale Unie onverpoosd
en met onverflauwden ijver do middelen toe
passen, die haar reglement haar aanwijst, en
moeten telkens als dit geschiedt de liberalen
in den lande worden herinnerd, dat er gewerkt
wordt, zoodat bij geen hunner de vraag kan
rijzenWaartoe dient de Liberale Unie
OP
Van Mrs ALEXANDER.
TWEEDE HOOFDSTUK.
Met vuur spelen,
Glynn had met belangstelling naar Elsie's
verhaal geluisterd. Toen zij geëindigd had
zeide hij»Gjj moet alle gedachten aan vrees
verbannen uw leven belooft schoon en ge
lukkig te worden".
»Ik hoop hetmaar tusschenbeide be
kruipt mij een zonderlinge vrees. Ik durf
vader nooit naar dien verschrikkeljjken nacht
vragen. Ik geloof dat mijn arme moeder toen
ook gestorven is en dat hij niet verdragen
kan om daarover te spreken. Ik geloof dat
die schrik mij traag van begrip en dof ge
maakt heeft, maar ik heb toch Goddank
kunnen leeren en kan veel genieten."
»Het zou vreeselijk onrechtvaardig zijn,
indien gjj dat niet deedtgij moet allen angst
op zjj zetten. Gjj zjjt geschapen om vrienden
te verwerven; droom slechts van geluk en
Dit alles zijn wij eens; alleen geloot en wij
dat de zorg voor gemeenteraadsverkiezingen
niet op het terrein der Liberale Unie ligt en dat
die moet ovei gelaten worden aan liberale kies-
vereenigingen of het bijzonder initiatief van
particuliere personen, die met de locale toe
standen bekend zijn, maar waarover men van
verre niet kan oordeelen. Het is trouwens
ook niet gewenscht dat het bestuur der Unie
zich daarmede bemoeie, omdat er zulke bijzon
dere omstandigheden kunnen voorkomen, waar
mee rekening gehouden moet worden en waar
van zulk' een bestuur niet op de hoogte is.
De keuze van sommige practische personen,
al zijn ze niet liberaal, kan voor den raad
noodig zijn; en daarbij kan met de beginselen
der Liberale unie niet altijd rekening gehouden
worden.
Onder de bezwaren, die dezer dagen door
eenige fabrikanten zijn geopperd tegen een
artikel in 't ontwerp nopens den ovennatigen
arbeid van kinderen en vrouwen komt o. a.
voor dat tegen 't verlof, aan verschillende
ambtenaren van politie te geven, om de werk
plaatsen en fabrieken binnen te treden tot het
nasporen van overtredingen. Volgens de meening
van het Vad. is dit bezwaar wel wat breed
uitgemeten. Toch is het zeker wenfCheljjk, dat
het toezicht overal gelijkmatig wordt uitgeoefend
en het ia ontwijfelbaar zeker dat de aanstel,
ling van fabrieks-inspecteurs hieraan veel zal
afdoen.
Toen de minister Modderman voorstelde fa
brieks-inspecteurs te benoemen, vond zijn voorstel
vrij wat bestrijding. Men moest echter niet
uit het oog verliezenlo dat sinds 1883 in
naburige landen de goede werking der fabrieks.
inspectie aan het licht is gekomen 2o dat de
in ons land gehouden enquête ook over dit deel
van het vraagstuk nieuw licht heeft doen op
gaan 3o dat de minister Modderman zelfs zijn
medestanders afschrikte, door het groot aantal
ambtenaren dat hij wilde aanstellen 4o dat
eerst in de laatste jaren ook bjj de industrie
het besef is doorgedrongen, dat zij zelf behoefte
heeft aan bekwame practische adviseurs, die
vrij zijn van bureaucratische eigenaardigheden,
en van de eischen der industrie genoeg op de
hoogte zijn, om onberaden beslissingen in de
ministerieele bureaux te voorkomen.
Die verandering in de strooming der meenin
gen is dan ook duidelijk merkbaar in het voor
loopig verslag, over de thans aanhangige
voordracht uitgebracht. Men kan zelfs gerust
zeggen, dat thans het initiatief tot de aanstel
ling van enkele fabrieksinspecteurs van de
kamer van honderd uitgaat, want »vrij alge
meen" wordt den minister in overweging ge
geven, zijn ontwerp in dien geest aan te vullen,
en er wordt zelfs bijgevoegd, dat zonder die
aanvulling de uitvoering der wet niet anders
dan gebrekkig zal kunnen zijn.
In het verslag wordt ook in hoofdtrekken
de taak en den werkkring der nieuwe ambte
naren uitgebakend. Op den voorgrond wordt
gesteld dat de inspecteurs niet geroepen zullen
zijn, om zelf naar de fabrieken te gaan, ten
einde de politie haar werk uit de handen te
nemen en proces-verbaal op te maken, maar
liefdeMag ik wachten om u naar mevrouw
Davilliers te geleiden
Dit verzoek deed Glynn, omdat hij er niet
toe komen kon om lmar alleen te laten gedu
rende de afwezigheid van haar vader.
»Ik ben goed op weg om een dwaas te
worden", dacht hjj, »maar ik zou er heel wat
voor over hebben om dit lieve schepsel voor
leed te vrijwaren want met zulk een vader,
met zulk een twijfelachtigen omgang is haar
toekomst, op zijn minst genomen, heel on
zeker."
»0 ja, het zal mij zeer aangenaam zjjn
als gij meegaat en komt gij mevr. Davilliers
dan ook eens bezoeken, terwijl ik bij haar
logeer? Vader komt Maandagavond thuis.
Wat zal het heerlijk zijn als hjj terug is. O,
hij is zoo goed voor mjj. Het bezwaart mij
dikwijls als ik zie hoe veel hij van mij houdt.
dat komt zeker omdat ik als kind zoo teer
en achterlijk was. Willen wij nu naar mevr.
Davilliers gaan Ik hen gereed."
»Zooals gij wilt; maar zing nog eerst
een liedje voor mij, voordat gij u onder vreem
den begeeft een liedje geheel alleen voor
mij."
Elsie glimlachte, ging naar de piano en
zong een Latjjnsche hymne, die het geloof in
de goddelijke bescherming uitdrukte, een lied
dat zij gewoon was geweest op de kostschool
te zingen.
Toen Glynn haar en madame Webev'naar
wel om te naken, dat aan de uitvoering der
wet de hand wordt gehouden en om maatrege
len te nemen, dat uniformiteit in de toepas
sing zoovel mogelijk worde gewaarborgd.
Daartoe zal zich hun werkkring intusschen
niet bepalen. In de tweede plaats zuilen zij,
toegerust als zij zijn met practische kennis,
de regeering moeten adviseeren over alle maat
regelen, door het hooger gezag.
De officier van gezondheid le kl. L. F. Boe-
kelman te Vlissingen is door den inspecteur
van den geneeskundigen dienst aangewezen om
gedeputeerde staten in Zeeland hij te staan hij
het geneeskundig onderzoek der militieplich-
tigen. Deze functie zal bij den militieraad
worden verricht door den officier van gezond
heid 2e. kl. A. W. Verhéijden te Middelburg.
Men meldt nader dat aan het departement
van koloniën als vaste ambtenaar, belast met de
zendingsaangelegenheden, geplaatst zal worden
de heer J. F. Niks, laatstelijk hulpprediker op
Timor.
Het is te hopen dat de nieuwe titularis beter
zal zijn dan zijn naam.
Een bezoek, gisteren door den vice-admiraal
jhr. Van Capellen, chef van het militaire huis
des konings, op het paleis Het Loo gebracht,
staat, naar men wil, in verband met de aan
staande benoeming van een opperbevelhebber
van het Nederlandsche leger. (H. bl.dJ
Bij kon. besluit is de luit. t/z 2e kl. G. H.
Pfeiffer, ter zake van in doch niet door den
dienst ontstane lichaamsgebreken voor den
tijd van vijf jaren op pensioen gesteld ad 500
'sjaars en eéhe verhooging van f 225.
Nog is benoemd tot commies der posterijen
van de 4e klasse J. Birckenhauer, thans sur
numerair der posterijen.
In het jaar 1889 zullen geene studenten in
de geneeskunde aan de universiteiten hier te
lande worden toegelaten tot de verbintenis,
bedoeld bij art. 18 der wet van 2 Aug. 1880,
om, na het verkrijgen van den titel van arts,
eene benoeming tot officier van gezondheid bij
het personeel van den geneeskundigen dienst
der landmacht aan te nemen.
In eene vergadering van Burgerplicht zoo
schrijft men ons uit Amsterdam besprak
Donderdagavond de heer mr J. E. Henny
voormalig rijks-advocaat in NederlandschTndië
een paar Indische vragen van den dag.
Spreker stelde bij de inleiding van het debat
op den voorgrond dat zijn onderwerpen niet
tegen bestuurspersonen zouden gericht zijn,
maar een zuiver objectief karakter zouden
dragen.
Na een vluchtige schets van de staatsinrich
ting van Nederl. Indië gegeven te hebben,
kwam hij op den werkkring van den land
voogd, die, al is hij met de grootste werkkracht
begiftigd, onmogelijk alles kan nagaan wat hem
dagelijks ter behandeling wordt voorgelegd.
Zoo moet de gouverneur-generaal in vele
mevrouw Davilliers gebracht had, stapte hij
naar het hotel, waar de heer en mevr. Deering
gewoonlijk logeerden en vroeg of de heer
Deering teruggekeerd was. >Neen", zei de
kellner, >en wij verwachten rnjjnheer ook niet,
hij is eerst sedert 14 dagen vertrokken."
»Zij moet zich vergist hebben", dacht
Glynn in het naar huis gaan.»Deering zou
niet met een man als Vincent kunnen omgaan,
en wat zou hij er aan hebben om een meisje
als Elsiè Lambert te vervolgen Zij is een
gevoelig, bedeesd meisje, bedeesder dan ik
dacht, en toch heeft zij aanleg voor iets held
haftigs. Een alleraangenaamste kennis, bij
wie men gedurig nieuwe eigenschappen ont
dekt. Ik verlaat Parijs niet voordat zij weer
veilig onder de vleugelen van haar vader is
en wanneer ik dan nog een greintje gezond
verstand over heb, maak ik dat ik weg kom
Op zijn kamer vond hij onder andere brieven
er ook een van LadyGethin, die naar de reden
van zijn verlengd verblijf te Parijs vroeg. Hij
had nog een half uur over en zette zich ter
stond neder om te antwoorden
»Ik ben bezig om de stukken van een
casse-lête aan elkaar te passen en hen niet
zeker dat het mij gelukken zal, maar ik neem
er nog een paar dagen voor, en zal u dan
verslag komen doen. Ik ben benieuwd wat gy
er van maken zult. Totdat ik u zie, kan ik
er niet meer van zeggen. Hebt gjj de Deerings
al gezien? Zjjn zjj beidei} te Londen? Ik
zaken, van gewestelijk belang, beslissen, waar
over hij noch zijn adviseurs een goed oordeel
kunnen vellen. Meermalen gaven grieven tegen
deze machts-eentralisatie aanleiding om te on
derzoeken, op welke wijze daarin verandering
zou kunnen gebracht worden. Het resultaat
van zulk een onderzoek bleef steeds geheim.
Trouwens van decentralisatie van het gezag
in Indië zal nooit veel komen, zoolang de
Indische begrooting in Nederland wordt vast
gesteld. Voor zulk een decentralisatie zou
geld, veel geld noodig zijn om in de behoeften
in Indië te voorzien.
Spr. meende dat het regeerings-reglement,
en nog vele andere in Indië vigeerende wetten,
zouden moeten worden herzien, zoodat de be
grooting in Indië zelf werd vastgesteld, en de
gouv.-generaal van veel werk werd ontlast door
decentralisatie van gezag en toekenning van
meer autonomie dan thans van gewestelijke of
plaatselijke instellingen.
Een ander vraagstuk van groot gewicht en
veel urgentie was de opiumpacht.
Het regeerings-monopolie strekt om het ver
meerderd gebruik tegen te gaan [en om een
zeer belangrijke bijdrage te leveren aan de
schatkist, thans 16 A 20 mm. Zware straffen
zijn gesteld op het bezit, verkoop of vervoer
van opium in of uit de kitten der pachters
waarvan er 855 in Indië bestaan.
En toch is de heimelijke invoer en verkoop
van opium bjjua even groot als die welke de
regeering aan de pachters verstrekt, ja nog
grooter, zooals mr Brooshooft meent. En tegen
het sterk aaneengesloten corps pachters kan
de politie niet op, die meestai iu Indië slecht
is, omdat de ambtenaren wel gebruik moeten
maken van de politie der pachters, die moeten
toezien op het gebruik van opium in de dessa's.
Laatstelijk is eenige verbetering gekomen in
de beteugeling van den sluikhandel door be
strijding van den invoer op zee. In cte Preanger
bestaat geen opiumpacht, omdat men daar niet
schuift, doch de Soendanee3 kan het leeren,
en door het koffie- en zoutvervoer aldaar aan
een Chinees te gunnen, die deel heeft in de
opiumpacht, is de deur opengezet om het opium
schuiven in de Preanger aan te wakkeren.
Spreker meende dan ook, dat de huidige opium
pacht, een hoogst zedelooze instelling, de
grootste ramp voor Java is. Dat monopolie
moet verbeterd worden, door b. v. er een
opiumregie der regeering van te maken, even
als in Fransch Cochin China de opiumpacht
door regie is vervangen en daar gunstig werkt.
Een laatste belangrijke zaak, waarbij spreker
stilstond, was de regeerings-koffiecultuurhij
gaf daarbjj antwoord op de vragen wat is zy
en hoe werkt zij Daaruit bleek dat iedere
Javaan of Inlander, die bjj de gouvernements
koffieboerderjj is ingedeeld, nog niet de helft ver
dient, van wat hij bjj de vrjje cultuur heeft. Art
56 van het regeerings-reglement, waarbij den
Inlander een even hooge verdienste verzekerd
is, wordt dus met voeten getreden, en ook dit
werkt in hooge mate demoraliseerend. Ook die
koflieboerderjj van gouvernementswege wordt
door vele een groote ramp voor Java genoemd,
doch Nederland kan de bate van 16 mm. niet mis
sen. Spreker zou meenen, dat onderzocht moest
verzeker u dat ik er naar snak om mijne
weifelingen en vermoedens aan den toets uwer
ervaring en scherpzinnigheid te onderwerpen.
»Als altjjd uw dienstw. dien. en neef
Hugo Glynn."
HOOFDSTUK III.
Oude lieriiinering'eii.
Het huisgezin van mevrouw Davilliers was
zeer gezellig; doch er heerschte natuurlijk niet
die vrijheid en ongedwongenheid, welke aan een
Engelsch gezin eigen zjjn, ten minste voor
jongelieden.
Antoinette en haar vriendin werden behan
deld met de liefderijke toegevendheid, die men
aan kleine kinderen betoont, maar ook tevens
bewaakt met een zorg, welke men aan die
zelfde jonge wezentjes wijdt.
Voor Lambert en zijn dochter strekte me vrouw
haar toegevendheid zeer ver uit. »Ameri-
kanen, weet ge", 2ei ze telkens bjj wjjze van
verontschuldiging voor de een of andere bui
tensporigheid die zij begingen. Zij was er
bijzonder op gesteld om Elsie verstandig uit
te huweljjken, daar zjj overtuigd was dat zjj
een rjjken bruidsschat zou krjjgen en be
treurde het ten zeerste dat zjj geen zoon
had, die oud genoeg was om dat lieve meisje
te vragen. Lambert betoonde zich echter
schroomvallig om op hare voorstellen in te gaan
en daaruit maakte zjj op dat bjj andere plan-
worden in welke streken die cultuur loonend
is voor de regeering, om ze afteschaffen waar
dit niet het geval was. De landen of tuinen, die
de regeering dan zon abandonneeren, wilde hjj
aan particulieren overgegeven.
Na dank aan den inleider, werd debat gevoerd.
De heer Van Alphen, gewezen resident in
Indië, wees erop, dat het altjjd zeer moeilijk
zou bljjven om de verlaten grenzen in handen
te geven van particulieren. Die zullen die
gronden ook niet verlangen, omdat do beste
gronden voorkoffie-cultuur altjjd blijven de maag
delijke gronden. Ook moet men niet vergeten,
dat de koffiebladziekte, vroeger vrijwel onbekend,
thans veel nadeel aan de koffie-cultuurtoehrengt.
Spreker waarschuwde ertegen om de oude tuinen
voortdurend met koffie te beplanten, waar nog
zoovele gronden woest en ledig liggen, die zeer
gemakkeljjk voor de koffie-cultuur geschikt
gemaakt kunnen worden.
De heer Heemstede Obelt zeide van een zjjner
vrienden op Java vernomen te hebben dat
koffietuinen, met lompen bemest, goede en voor-
deelige vruchten opleveren.
De heer Kielstra toonde uit statistieke ge
gevens aan, dat het met de gouvernements-
kofliecultuur op een eind loopt. Het kan nog
wel een 20 jaar aanhouden, maar Kediriwaar
vroeger 80,000 pikols koffie geteeld werd, levert
thans nauweljjks 10,000 p. op. Hij gelooft dat
er nog slechts drie streken in Indië zjjn waar
de koffiecultuur voor het gouvernement nog
loonend is, nl. in Passaroean, Tegal en m de
Preanger (gedeelteljjk). Spreker was het niet
eens met den heer Henny, om de koffiecultuur
in indië op Europeesehen voet te willen schoeien.
Integendeel zou spreker alleen heil zien in
verhooging van het loon. Men geve den In
lander wat hem toekomt, late hem nieuwe
koffietuinen aanleggen, beplanten, de vruchten
plukken, en die tegen billjjken prjjs verkoopen.
Mr A. Polak heeft bezwaar om aan Indië die
autonomie te verleenen, welke de heer Henny
daaraan zou willen zien gegeven. Hjj gelooft
niet dat alle mogeljjke vrijheden voor den Javaan
nuttig kunnen zjjn.
Voorts had spreker groot bezwaar om de
regeering in Indië als opiumverkoopster te
doen optreden. Wat zou men er van zeggen,
als men in ons land de regeering als eenige
verkoopster van sterken drank zag Men
spreekt veelal van den onrechtmatigen invloed,
dien de staten-generaal op Indië uitoefenen,
maar men moet ook eens bedenken, dat Indië
veel verplichting heeft aan de staten-generaal.
Na een korte repliek van den heer Henny
merkte de heer Van Alphen op, dat de be
paling, in 1869 gemaakt, nl. dat de ontgin-
ner ook de eigenaar van den grond is, de
hefboom van de ontwikkeling van Indië ia en
dat die bepaling dus in strjjd is met de bewe
ring van den heer Henny, dat de inlander
geen recht zou hebben op zjjn ontgonnen land.
Hierop antwoordde nog kort de inleider dat
hij niet van historisch maar van feitelijk recht
gesproken had, waarna de vergadering werd
gesloten.
nen op het oog had.
Elsie was zeer gelukkig met Antoinette. Zjj
studeerden duetten samen, teekenden patronen
en Elsie las haar vriendin voor, terwijl zij
werkte, of vertelde haar de gedichten, die zij
kortelings op aanbeveling van Glynn in het
Engelsch had gelezen.
Elsie was de schranderste van de twee, of
schoon Antoinette in gezelschap verre weg de
flinkste en kalmste was.
Maar te midden van hare vreugde voelde
Elsie toch een ongewone leegte, die door niets
kon aangevuld worden. Zjj miste die rustige
gesprekken met Glynn, die altjjd nieuwe denk
beelden, nieuwe wenschen, een nieuw leven bjj
haar opwekten. Hij kwam zooals hjj beloofd
had, «en visite maken en werd zeer beleefd
door mevrouw in het salon ontvangen. De beide
meisjes waren binnenmaar Glynn wist dat
hjj niet meer dan een paar beleefde woorden
tot haar mocht richten, en hjj was zelfs ge
noodzaakt in het Fransch naar Lambert te
vragende sprekende oogen van Elsie zeiden
hem echter veel. Zjj zeiden oprecht en on
schuldig »ik wenschte dat ik met u kon spreken,
ik wenschte dat ik durfde spreken zooals ge-
woonljjk. Dit is alles vrjj vervelend." En hjj
verlangde onuitsprekeljjk om met haar in het
oosch te gaan wandelen, met haar arm in den
zijnen, haar lief gelaat naar hem opgbüeveni
opdat zjj beter de beteekeniü zjjner woorden
kon begrjjpenmaar aaq zoo iets viel niet tf