N°. 4. 132e Jaargang. 1889. Zaterdag 5 Januari. 1888. Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco f 2. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent Advertentiën20 cent per regel. Bij abonnement lager. Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten met de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen: van 17 regels 1.50; iedere regel meer ƒ0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Middelburg 4 Januari, Niettegenstaande 25 Maart het ministerie- LETTEREN EN KUNST. Musicalia. Thermometer. Middelburg 4 Jan. vm. 8 u. 20 gr. m. 12 u. 28 gr. av. 4 u. 28 gr. F. Verwacht: Z. W. Agenten te Vlissingen: P. G. de Vey Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. v. d. Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij en te Tkolen W. A. van Advertentiën Nieuwenuuijzen.Verder worden door alle postkantoren en boekbandelaren abonnementen en advertentiën aangenomen, en nemen ook bet algemeen advertentie- moeten des namiddags te een uur bureau van Nijgii Van Ditmar te Rotterdam, en de firma B. van der Kamp te Groningen, voor de Noordelijke provinciën, annonces aan.Hoofdagenten voor het laan het bureau bezorgd zjjn, willen Buitenlandte Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger, voor België A. Grosjean Co. te Brussel. 1 zij des avonds nog worden opgenomen. IV. »Geloof mij, mijnbeer de miiister, op onzen leeftijd, wanneer wijTrets tot stand willen brengen, moeten wjj zoe ken naar wat ons vereenigt en tijdelijk laten rusten wat ons te veel verdeelt." Fransen van de Putte, in de Eerste kamer, zitting van 27 Dec. 1888. Zoo wij thans onzen blik slaan in meer beperkten kring en, eveneens bij vogelvlucht, ons voor den geest roepen wat het afgeloopen jaar ons vaderland schonk, dan komt als van zelf weer de gedachte bij ons op aan de bewering, waarmee wij ons vorig opstel eindigden, dat die regeering het beste is welke liet grootste geluk aan het grootste getal burgers geeft. En dan klinkt ons nog als echo aan de dagen van Maart in de ooren de leuze, waarmee de verkiezingstrijd werd gevoerd; <le beschuldiging, den liberalen toen naar het hoofd geworpen, dat zij ons volk niet geluk kig hadden gemaakt, en dat zij, met hunne beginselen, daartoe ook de macht niet be zitten. Zoo ving de groote strijd aan, die een gevolg was van de grondwetsherziening, welke juist hoofdzakelijk aan diezelfde libe ralen was te danken. Nieuwe deelnemers aan dien strijd waren dank zij de uitbreiding van het kiesrecht, opgeroepenen geprikkeld door het vooruitzicht dat zij, in wier handen de macht werd gelegd, daarover gedurende vier jaren konden beschikken, spande men -alle krachten in, was de ijver groot. Alles wat slechts tegen de liberalen wilde stemmen werd, wij zeggen het den heer Van Houten na, bijeengetrommeldvan den verstokten conservatief tot den hevigsten sociaal-democraat. En zoo trok een verbonden leger op tegen de vrijzinnigen en gelukte het dezen een neerlaag te berokkenen Wat in veertig jaren niet was geschied, had in 1888 plaats de rechterzijde in onze Tweede kamer werd, na den strijd op 6 en 20 Maart, in plaats van minderheid meerderheid. Met voorbijzien van al het goede, sedert Thorbecke's optreden in het belang van ons land verricht, mat men de fouten der liberale partij, baie onderlinge tweedracht en haar tekortkomingen, breed uit Een groot deel van ons volk luisterde niet meer naar de vertoogen, waarbij duidelijk en met feiten aangetoond werd, hoe die tekortkomingen niet enkel aan hen waren te wijten, maar ook een gevolg waren van de tegenwerking hunner bestuurders in de kamer. Men had slechts oor en oog voor eene zaakde schoolkwestie, die jaren lang reeds de ge moederen in beweging had gebracht, en waarvan ook het afgeloopen jaar ons het einde niet bracht. Wie daardoor het meest teleurgesteld zullen zijn: de liberalen of de mannen die de overwinning behaalden Wij gelooven de laatste. Maar vermindering van lasten was eveneens de leuze, die in de verkiezingsdagen weerklonk. Genoeg, de zege was behaald en de hoop dat latere verkiezingen, noodzakelijk door overlijden van een afgevaardigde, zooals te Bergum, of door benoeming tot eene andere waardigheid, zooals in het district Lochem, nog eenig voordeel voor de liberalen mochten opleveren bleek ijdel. Zelfs in bet laatst van het jaar was onze partij nog een teleurstelling bereid, toen in het district Schiedam de liberaal moest plaats maken voor een anti-revolutionnair, wien het den verbonden partijgenooten gelukt was de overwinning te verschaffen. De heer Patijn, tot een gewichtig ambt geroepen, aanvaar dde dit tot groote teleur stelling van de liberalen in het district Schiedam en baa nde daardoor den weg voor de anti-vrijzinnige partijen om nu, practischer dan in Maart maar daarom niet eervoller, de handen ineen te slaan en den anti-revo- lutionnairen candidaat in de kamer te brengen. De katholieken, uit ervaring geleerd dat de strenge Calvinisten niet te bewegen zijn op een hunner te stemmentoonden zich weer de toegevende partijen stonden een plaats, die eigenlijk hun' toekwam, af aan hun medestrijders tegen al wat vrijzinnig is. Het tweemanschap Schaepman De Savornin Lohman toonde zich in het afge loopen jaar in zijne volle kracht, maar moest toch ook bij de behandeling van een nieuw reglement van orde voor de Tweede kamer ervaren dat niet alle leden van hunne partij blinde volgelingen zijn. Mannen als" Huber, Fabius en Bahlman toonden nog prijs te stellen op eigen zelfstandigheid. Trouwens reeds tijdens de verkiezingen bleek eene sterke partij zich te keeren tegen dat tweemanschap, omdat men daarvan vooral gevaar ducht voor de overheerscheude macht van Rome, terwijl aan den anderen kant de strijd in de Hervormde kerk, die tot zulk eene groote scheuring aanleiding gaf, velen heeft vervreemd van mannen als Kuijper en Lohman. Die tegenstanders van de erkende leiders der anti-revolutionnaire partij waren echter niet krachtig genoeg, of hunne anti liberale gevoelens waren wellicht nog sterker dan hunne antipathie tegen het genoemde tweetal hoe het zij, zij hadden de be haalde overwinning niet kunnen tegenhouden. Een ander opmerkelijk gevolg der verkie zingen was de keuze van den heer F. Domela Nieuwenhuis, den leider der sociaal-demo craten, tot lid der Tweede kamer. Niet tegen zijn optreden als zoodanig had men bezwaar, al ontbrak het natuurlijk niet aan personen die strijders voor beginselen als de afgevaardigde van Schoterland belijdt buiten de wet willenstellen en liefst verbannen uit de maatschappij maar de medewerking van de anti-revolutionnairen tot zijne verkie zing wekte groote verontwaardiging, zelfs onder het meerendeel der kerkelijke partijen. Daar begreep men dat het bevorderen van zulk een candidatuur een misslag was en niet tot eer strekte van eene partij, die tegen de revolutie zich verklaart. Overigens had het optreden van den heer Domela Nieuwenhuis in de Tweede kamer zijn goede zijde; ook zijn partij heeft recht zich te doen hooren in 's lauds vergaderzaal. En al moge deze leider, wanneer men hem vergelijkt met de hoofden der sociaal-demo cratische partij elders, in Duitschland b. v., bij hen verre ten achter staan, wat betreft kennis van zaken, wjze van optreden, eer biediging van parlementaire vormen, wij gelooven dat zijne niet te verdedigen aan- en uitvallen voor het vervolg zullen uitblijven, nu hij heeft ingezien dat er tegenover hem staan mannen van ernstige overtuiging, van bekwaamheid, mannen die hem aandurven en zijne theorieën bestrijden. Onbillijk zou het wezen wanneer men echter ontkende dat zijn optreden niet zijn nuttige zijde had het kan geen kwaad dat soms eens, zij het dan ook wat al te ruw en te hard, worde geklopt aan menige doovemans deur die, waar het volksbelangen betreft, in onze kamers al sedert jaren meer dan eens werd aangetroifen. Gelouterd door de ervaring, zal de eerste baanbreker der sociaal-demo cratische beginselen in onze T weede kamer, voor wier aanhangers het jaar 1888 uit dat oogpunt belangrijk was, zeker niet nalaten zichzelven op menig punt te herzien. Een direct en natuurlijk gevolg van den uitslag der verkiezingen in Maart was bet aftreden van het ministerie Heemskerk. Zonder uitzondering werd bj die gelegenheid door alle partijen een woord van welverdiende waardeering en hulde gebracht aan den premier, mr J. Heemskerk Az., door wiens onmiskenbare talenten en werkkracht veel tot stand was gebracht in 's lands belang. Als aangewezen kabinetsformeerder werd mr Ai. baron Mackay belast met de samen- Stelling van een nieuw ministerie, maarniet spoedig was hij met die taak gereed; een verschijnsel dat waarlijk niet te verwonderen was, omdat met zulke verschillende eischen rekening gehouden moest worden. Heemskerk zijn ontslag had ingediend, trad het nieuwe kabinet eerst 20 April op. Het bestond in een overzicht over het afgeloopen jaar mag het wel genoemd worden uit de heeren jhr C. Hartsen(conservatief) buitenlandsche zaken, jhr mr G. L. M. H. Ruys van Beerenbroek (katholiek) justitie, mr JE. baron Mackay (anti-revolutionnair) binnenlandsche zaken, H. Dyseriuck (liberaal) marine, jhr. mr K. A. Godin de Beaufort (anti-revolutionnair) financiën, J. W. Bergan- sius (katholiek), oorlog, J. P. Havelaar (anti- revolutionnair) waterstaat, mr L. W. O. Keuchenins (anti revolutionnair), koloniën. Ook hierbij stelden de katholieken zich bescheiden met een tweetal zetels tevre den, terwijl, met uitzondering van den heer Keuchenius, het geheele ministerie een zeer gematigd anti-revolutionnair karakter droeg. Tot nutoe was het dan ook zeer kalm in zijn optreden; en het zou ons niet ver wonderen of teleurstelling heeft het gewekt bij het meerendeel van hen, die zich zoozeer beijverden om de liberalen te verdringen. Wanneer wij b. v. op Oudejaarsavond hadden kunnen luisteren naar vele sprekers in den lande, die van den kansel een blik achter waarts wierpen, ook op politiek terrein, zij het dan slechts in bedekte termen, men zou in bun woorden eene niet te miskennen onbevredigdheid hebben waargenomen. Ja zelfs in sommige hoofdorganen der partij, die voortdurend de verdiensten van dit kabinet trachtten te verheffen, valt voor .wie tusschen de regels leest eenige teleurstelling op te merken. En kan het ook anders Een ministerie, dat moest optreden om het op financieel gebied, z. g. wanbeheer dei- liberalen te herstellen, mocht de verklaring niet achterwege houden dat onze financieele toestand gunstig was. Een kabinet dat, met den schoolstrijd ge boren, dien strijd moest doen eindigen, deed nog niets, maar, wat nog erger was, bereidt door zijne gematigdheid ook op dit punt zijn eigen partijgenooten eene groote teleurstelling. Een ministerie, dat vooral op financieel terrein hervormingen zou tot stand brengen, den druk verlichten, heeft een minister van financiën, die bijna niets doet en niets wil doen van ingrijpenden aard. En de uitverkorene van het kabinet, de minister van koloniënde man naar het harte van het christelijke volk, is in zijne politiek liberaalzoodat menige vrijzinnige hem de hand reikt en samenwerking belooft, mits hij zijne eigenaardigheden op kerkelijk gebied terzij zette, waar hij als 's lands minister optreedt. En de heer Keuchenis beloofde óp dat punt herziening van zichzel ven, maar levert tcch altijd door zijn excentriciteit gevaar op, niet alleen voor onze koloniën maar, wat minder belangrijk is voor het land doch wel gewichtig voor de meerderheid in de kamer, tevens voor de onderlinge harmonie in het kabinet zelf. Wat er voor belangrijks door deze regee ring tot stand kwam was eene voortzetting van het werk barer voorgangers, en daar onder behoort de nieuwe regeling met de Nederlandsche bank. 's Konings toestand, die ernstige zorg baarde, gaf aanleiding dat de zaak der voogdij over onze prinses werd geregeld, zoodat wij op dit punt de toekomst met gerustheid kunnen tegemoetgaan. Maar voor 't overige blijven wij nog steeds in afwachting van de dingen, die komen zullen. En de liberale minderheid paarde aan dit wachten eene loyale oppositie. De benoemingen droegen voor het meeren deel een vrijzinnig kenmerk. Een man als mr C. Pijnacker Hordijk verving den heer Otto van Rees, die na het optreden van het nieuwe kabinet zijne waardigheid als gou verneur-generaal van Ned. Indië neerlegde. Daartegenover werd tot gouverneur van West-Indië, in plaats van den heer mr H. J. Smid, benoemd jhr mr M. A. de Savornin Lohman, een beleefdheid van dit kabinet aan de partij, die veler verbazing wekte en slechts bij weinigen goedkeuring verwierf. Stippen wij hier tegelijkertijd aan het voor onze Oost-Indië verblijdend feit, dat de Atjeh- oorlog blijkbaar in hevigheid afneemt, hoewel de beri-beri op ernstige wijze onze gelederen aantast. Wat is voorgevallen met een com missie, die maatregelen ter bestrijding van die ziekte zou beramen, en het gebeurde met den heer Sol ligt nog te versch in het geheugen, dat wij hierbij lang behoeven stil te staan. Op éen belangrijk lichtpunt in dit kabinet willen wij echter vooral wijzen. Het kabinet telt een minister van justitie, die vooral ook bij de liberalen ondersteuning vindt en door een flinke schrede op het gebied der sociale wetgeving veler sympa thie wekte, omdat hij daardoor juist den weg der goede, practische politiek betrad. Nederland bleef op dit punt reeds te lang achter, maar dit was ook alweer niet alleen de schuld der liberalen. Dat wij nu aan het einde van 1888 dien weg insloegen en vooral dat wij het nieuwejaar kunnen intre den met goeden moed, dat wij daarop een eind voorwaarts zullen treden, is een bemoe digend teek en. En vooral op dat punt hopen wij dat de woorden van den heer Fransen van de Putte, hierboven geplaatst, weerklank mogen vinden bij de liberale minderheid in de Tweede kamer. De liberale partij heeft in ons land ook een goeden leeftijd bereikt, maar zij' heeft niet altijd haar tijd nuttig gebruikt. Er is nog veel in to halen, veel te verrichten. Het jaar 1888 heeft haar in een loute- rings-periode gebracht, die zij met moed kan doorstaan. En dat zij dit wilde doen, toonde zij in de laatste maand. De geschiedenis leert dat, moge de partij tijdelijk ondergaan, de liberale beginselen steeds blijven voortleven, mits de banierdra gers daarvan door zelfverloochening, door waarachtige belangstelling in de welvaart van land en volk te toonen, sympathie trachten te wekken en te doen herleven. Vooral de volksbelangen trekken de libe ralen zich aan, nu eene strooming zich open baart om dat volk van hen te vervreemden. Dan zal ons land een nieuw politiek leven ingaan; en zullen wij, als zegel op onze vijl en zeventigjarige onafhankelijkheid, welke wij in 1888 herdachten, ons krachtiger en sterker kunnen doen gelden. Wie er dan ook op den troon zetele, een kranke vorst of eene zwakke vrouw, in het volk zelf zal steeds de kracht schuilen voor de vrijheid van Nederland, die niet in den persoon maar in het constitutioneel monarchaal be ginsel een waarborg vindt. De herinnering aan de woorden van den heer Fransen van de Putte brengt ons van zelf de verkiezing voor de Eerste kamer in herinnering. Terwijl het aantal leden van ons lagerhuis door de nieuwe grondwet tot honderd werd vermeerderd, is dat van de eerste kamer op vijftig gebracht. Daar de provinciale staten echter niet werden ont bonden, lag het voor de hand dat de liberale meerderheid in ons hoogerhuis werd behouden. De groote strijd op dit gebied wacht ons echter dit iaar, wanneer de verkiezingen voor de provinciale staten moeten plaats hebben volgens het nieuwe kiesrecht. Na de tot heden opgedane ervaring, na de teleurstelling die zelfs het kabinet zijn eigen aanhangers bereidt, hebben wij moed, dat die meerderheid zal behouden blijven; mits het aan ijver en opgewektheid bij de liberalen niet ontbreke In onze provincie vielen de verkiezingen voor de Tweede kamer in anti-liberalen geest uit. Alleen het district Zierikzee behield zijn vrijzinnigen afgevaardigde Van Kerkwijk; maar Middelburg verloor zijn vertegenwoor diger Arie Smit, in wiens plaats de heer mr C. Lucasse werd gekozen. In het nieuwe district Oostburg koos de meerderheid den anti-revolutionnairen heer N. Glinderman, in Hontenisse den katholieken heer mr F. J. F. M. Walter, terwijl Goes voortdurend den leider der anti-revolutiou- naiien jhr mr A. F, de Savorura Lobman afvaardigt. Als onze afgevaardigde ter Eerste kamer werd herkozen de heer mr J. Moolenburgh, terwijl in plaats van jhr mr J. Roëll voor Utrecht als lid der Tweede kamer gekozen benoemd werd jhr mr W. Six, onze gewezen commissaris des konings. Voor Vlissingen had de uitslag dier ver kiezingen bet heengaan van den wakkeren burgemeester Arie Smit tengevolge, in wiens plaats de heer H. P. J. Tutein Nolthenius werd benoemd. Tegenover die schaduwzijde staan voor die havenstad eenige lichtzijden, o. a. in het vele werk dat de maatschappij de Schelde verkreegen de tijding, in de laatste dagen van het jaar gebracht, dat een nieuwe lijn op Zuid-Afrika Vlissingen tot aanlegplaats koos. Moge het de dageraad voor een nieuw leven zijn In Middelburg en de overige hoofdplaatsen van Zeeland bleef de toestand dezelfde; er vielen geen merkwaardige gebeurtenissen van groot algemeen belang te boekstaven. En hiermede zijn wij aan het einde van ons overzicht. Wat wij soms onvermeld lieten, omdat het ons minder belangrijk voorkwam, zullen onze lezers zich wel in tiet geheugen terugroepen. Ons hoofddoel was door het aanstippen van enkele punten hen daarbij behulpzaam te zijn. Bij kon. besluit is de heer H. J. Groot, arts, benoemd tot officier van gezondheid der 2de klasse bij de zeemacht. Verder is benoemd tot directeur van het spoorwegpostkantoor n°. 4(standplaats Arnhem), J. G. Plooster, thans commies der posterijen van de 1ste klasse, en tot directeur van het post- en telegraafkantoor te Waalwijk, H. Fluyt, thans in gelijke betrekking te Zandvoort. De majoor L. Scheltus van lJsseldijk van het reg. grenadiers en jagers te 's Hage en de kapiteins-intendanten M. H. Damme en A. A. Kleijnkens, resp. van de 3e mil. afd. te Dord recht en van de 2e mil. afd. te Utrecht zijn in commissie benoemd tot het keuren van levens middelen voor de landmacht gedurende het jaar 1889. De 73e jaarlijksche rekening en verantwoording der directie van de weduwen en weezenkas voor de officieren der landmacht (1887) wijst aan dat in dat jaar werd ontvangen 380,054,43$ en uitgegeven ƒ382,086,76. Het fonds bleef op 1 Januari 1888 in het bezit van eene kapitale som van 5,000,000 aan inschrjjvingen op het Grootboek der Natio nale Schuld. Het getal weduwen bedroeg 488. Met ""31 tegen 2 stemmen besloot de Rot- terdamsche gemeenteraad, ingevolge preadvies van burg. en weth., geen subsidie te verleenen aan opera en het tooneel. Het rijksmuseum te Amsterdam werd in 1888 door 460.577 personen bezocht. Prof. Bleibtreu heeft een schilderij gereed, die keizer Frederik in den slag bij Worth, voorstelt. Op verlangen van keizer Wilhelm maakt de schilder Konrad Kiesel een portret van de kei zerin, bestemd voor het studeervertrek van haar gemaal. Binnenkort zal een nieuw tooneelstuk van Rudolph v. Gottschall, Maria de Padilla ge naamd, te Leipzig opgevoerd worden. >Le froid est la pire maladie de Vame; waar wij, zooals gister-avond, de schoone voordracht van eenige werken der toonkunst genoten, gevoelen wij dankbaarheid jegens de artisten, die met hunne gaven gewerkt hebben, om die vaardigheid te bereiken, waarmee het alleen mogelijk is anderen den gewilden indruk mee te deelen. Want de kunst is eene harde leer meesteres, en Meister wollen studirt sein. Over ondankbaarheid nu behoefden zeker mej. Christine Yeltman en de heeren Henri Tibbe en A. de Jong, die zich tot het geven van een concert alhier vereenigden, niet te klagen. Na elk nommer weerklonken luide bijvalsbe tuigingen en de heeren mogen het ons ten goede houden, zoo wij het eerst en het meest mej. Veltman onzen dank brengen. Met haar volle, omvangrijke altstem zong zij met gloed 2 liederen van Kes, Extase van Wieniaweki, waarvan zjj de stemming zeer goed weergaf, en de frissehe, teedere melodie vaa

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1889 | | pagina 1