Dinsda
1 Januari.
N°. 1.
132" Jaargang.
1889.
BUITENLAND.
1888.
rechtszaken.
or
Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco f 2.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentiën20 cent per regel. Bij abonnement lager.
Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten met de daarop
betrekking hebbende dankbetuigingen: van 17 regels 1.50;
iedere regel meer/0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Middelburg 31 December
zijn.
Jacob Philip van Visvliet.
Algemeen Overzicht.
MIDDELBllRGSCHE III) lilVI.
Thermometer.
Middelburg 31 Dec. vm. 8 u. 31
m. 12 u. 37 gr. av. 4 u. 33 gr.
VerwachtN. W. wind.
gr.
F.
Agenten te Vlissingen: P. G. de Vey Mestdagii Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. v. d. Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij en te TliolenW. A. van
i ieufl exiiiijzen. Verder worden door alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aangenomen, en nemen ook het algemeen advertentie-
ui eau van A ugh an Ditmab te Rotterdam, en de firma B. van dek Kamp te Groningen, voor de-Noordelijke provinciën, annonces aan. Hoofdagenten voor het
Li uiten landte Parijaen Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger, voor België A. Gkosjean Co. te Brussel.
Adverfenlil'u
moeten des namiddags te een uur
aan het bureau bezorgd zijn, willen
zij des avonds nog worden opgenomen.
tfil deze ooarant behoort «eu Bijvoegsel,
i.
van elk gouvernement is
en regeerders gelukkig te
liet doel
geregeerden
makendus in de praktijk is die regee
ring de beste, welke bet grootste geluk
aan het grootste getal burgers geeft.
Wat de gouvernementen in het afgeloopen
jaar tot het geluk der volkeren hebben
toegebracht mag zonder aarzeling luttel ge
noemd worden dit is te wijten aan de ver
schrikkelijke crisis, welke de menechheid
doorleeft. Op een tijdstip dat ontwikkeling
en beschaving een trap bereikt hebben,
waarop het den volkeren mogelijk zou zijn
al hun hulpmiddelen aan te wenden tot be
vordering van het welzijn der menschen,
drukt op de geheele beschaafde wereld
de gewapende vrede als een ontzettende
last, welken af te schudden haar onmo
gelijk is. Europa bestaat uit een reeks
verschanste legerkampende staten staan
dreigend tegenover elkander gelijk men
nauwelijks in do meest barbaarschte tij
den heeft aanschouwd. De belastingen
in alle rijken vermeerderen, maar zij die
nen niet tot bevordering van het geluk
der volkeren; regeeiingen en parlementen
wedijveren in het scheppen van uitgaven,
dochzij zijn niet bestemd ter verbetering
van het lot uergenen, die lijden en worstelen.
Het geld der burgers wordt omgezet in
forten, kanonnen en wapenen. Waartoe deze
moordtuigen Om ten slotte de volkeren
met elkander te laten strijden, hen elkander
te laten vermoorden, omdat vorsten en
diplomaten aldus het geluk der volkeren
begrijpen. Een korte herinnering van de
politieke gebeurtenissen gedurende 1888 leert
ons, hoe alle Europeesche mogendheden zich
bijna uitsluitend voorbereidden tot dien
aanstaanden worstelstrijd, tot den toekom-
stigen oorlog.
Wanneer wij bij onzen terugblik het aller
eerst op Duitschland het oog slaan, zoo
gebeurt dit niet alleen, omdat dit rijk
het machtigste in den Europeeschen sta
tenbond is, maar wijl bet afgeloopen jaar
rijk aan belangrijke en schokkende gebeur
tenissen voor het Duitsche volk was. Ge
durende het jaar 1888 torsten drie keizers
dragers van uiteenioopende denkbeelden over
de plichten eii rechten van den monarch
de Duitsche kroon. In Maart droeg het
Duitsche volk zijn grijzen helden-keizer ten
grave, met al den luister en alle pracht
welke den stichter van het groote, het
vereenigde Duitschland toekwam. Wei
nige maanden later stond het weder aan de
lijkbaar ran een keizer Frederik de Lijder
had den strijd met heldenmoed volbracht.
Geen glans en praal ditmaal bij den lijk
stoet. Met den grootsten eenvoud werd de
held van Worth en de held, van het ziekbed
in de Friedenskirche te Potsdam ter ruste
gelegd; maar algemeen en oprecht was de
droefheid over zijn heengaan.
Het Duitsche volk zoo trotsch, wanneer
unser Fritz met zijn vriendelijk, innemend
lachje voor de geringste blijken van liefde
en trouw dankte,- zag zijn schoonste, de heer
lijkste verwachtingen met keizer Frederik
ten grave dalen. Onverschillig voor den
glans van roemrijke daden wilde hij, de met
lauweren gekroonde veldheer, voor zijn volk
leven als een trouw en rechtvaardig
vorst. Zijn onderdanen edelman of
arbeider waren hem even lief; voor hem
gold geen rang, geen stand, geen geloof,
geen vermogenhij scheen bestemd de edel
ste roeping der vorsten te zullen vervullen:
alle partijen te verzoenen en alle klassen te
vereenigen, tweedracht en twist te verbannen.
hem zijn volk dierbaar maakte, ver
wierf hem eveneens de genegenheid en het
vertrouwen van den vreemdeling. Nimmer
voorzeker is de dood van een monarch me(
yaik diep leedwezen door de geheele be- souverein zal
schaafde wereld vernomen als liet heengaande liefde zijns volks zal hij dan zich moeten
van keizer Frederik III. Vorsten, pari
menten en volkeren wedijverden in betui
gingen van waardeering en sympathie jegens
den overledene. In keizer Frederik had
men geleerd niet alleen een verdediger der
vrijzinnige denkbeelden onzer eeuw te eer
biedigen maar tevens in hem den man
des v redes lief te hebben. Noch het een
noch liet ander meende men te mogen ver
onderstellen van zijn opvolger.
Van den 29jarigen jongen man, die na hemde
Duitsche keizerskroon draagt, wist men schier
alleen, dat hij evenals zijn grootvader in
geloofszaken de streng orthodoxe richting is
toegedaan en ook, gelijk keizer Wilhelm I,
met hart en ziel krijgsman is. Een jeugdig,
naar oorlogsroem belust vorst op den mach-
tigsten troon van ons werelddeel is een
gevaar voor Europa, dubbel groot bij de
ontzaglijke spanning, die er sedert gernimen
tijd heerscht. De eerste regeeringsdaad van
den jongen keizer deed de vrees eerder
toenemen dan verminderen. De vader sprak
het eerst tot zijn volk, de zoon tot zijn
leger. Nog liooren wij de woorden klinken
„Zoo behooren wij bij elkaar, ik en het
leger, zoo zijn wij voor elkaar geboren en
zoo willen wij ook ten allen tijde vereenigd
blijven." Weliswaar volgde weinig dagen
later een proclamatie aan het volk, waarin
ook keizer Wilhelm zich verplichtte den
vrede te beschermen. Meermalen daarna
maakte de jonge keizer gebruik van de hem
geboden gelegenheid om zijn vredelievende
vergenoegen met de kruipende vereering e
de vleierijen van de Bijzantijnen, die zijn
troon omringen. De vervolging tegen den
uitgever van het dagboek zijns vaders ,- de
processen, op keizer Wilheims verlangen in
gesteld hoewel later ingetrokken tegen
bladen, welken het een misdaad wordt aan
gerekend, dat zij de nagedachtenis van keizer
Frederik bewonderen en lief hebben; de
uitdagende houding van den jongen keizer
tegenover een deputatie zijuer hoofdstad,
wijl het vr ij zinnige mannen waren, die
het woord tot hem voerden zijn persoon
lijke betuiging vau vreugde over den uitslag
van den verkiezingsstrijd te Breslauzijn
aanmatigend optreden te Weenen tegenover
den minister president van zijn bondgenoot
den Oostenrijkschen keizer; zijn raadselach
tig gedrag tegenover het hoofd der katho
lteke kerk, hebben in Europa beurtelings
verrassing of verontwaardiging of vrees
gewekt.
Het parlementaire leven in het Duitsche
rijk kenmerkte zich in hoofdzaak door de
verlenging der socialistenwet en aanneming
van het wetsontwerp tot verlenging van het
mandaat voor den rijksdag tot vijf jaar.
Eveneens werd voor den landdag in Pruisen
de legislatuurperiode tot vijf jaren verleDgd,
maar deze wet kwam niet tot stand dan
ten koste van den minister Yon Puttkamer.
Dank zij den heftigen aanvallen der beide
vrijzinnige leden Richter en Rickert in het
Pruisische huis van afgevaardigden op het
gehate systeem-Puttkamer bij c
feiten grond geven zijn van hot kiesrecht,® i iep keizer
minister ter verantwoording ten
do beschuldigingen, als zou hij stelselmatig
de vrijheid der burgers bij de verkiezingen
door zijn ambtenaren laten belemmeren. Het
antwoord des ministers werd te licht be
vonden en hij moest heengaan. Het
was in de laatste dagen voor den dood van
keizer Frederik, die door deze daad, trots
alle hinderpalen hem in den weg gelegd,
ten uitvoer gebracht, bewees, dat hij de be
loften, in zijn eerste manifesten aan zijn
volk gedaan, waarachtig wilde vervullen.
Wat men tijdens het leven van keizer
Wilhelm I als een gausch onwaarschijnlijke
gebeurtenis had leereu beschouwen het al
treden van den ijzeren rijkskanselier, is meer
dan eens gedurende het afgeloopen jaar
als een mogelijkheid besproken. Het vrij
zinnig denkende deel van het Duitsche
volk begint deze machtige autoriteit, waar
tegen die des keizers in de schaduw ver
dwijnt, als een drukkenden last te dragen
betuigingen te herhalen, en ofschoon in
geeuerlei opzicht
verzekeringen te wantrouwen, nochtans
blijft men zich angstig afvragen, of men ten
volle geloof mag slaan aan den ernst van
keizer Wilheims wenschen tot behoud van
den vrede
De troonsverwisseling in het Duitsche rijk
ging niet zonder binnenlandsche beroeringen
gepaard. Met het leven van keizer Wilhelm
I eindigde het oude regime. Voor zekere
politieke partijen was de troonsbeklimming
van keizer Frederik een teleurstelling; de
vrijzinnige elementen daarentegen, die altijd
hun hoop en vertrouwen op kroonprins
Friedrich Wilhelm hadden gevestigd, juichten
omdat zij in keizer Fredrik een gematigd,
vrijzinnig, waarachtig constitutioneel vorst
begroetten, die de wettelijke rechten zijns
volks zou eerbiedigen. Met of zonder recht
meenden zij, die het oude monarchaal regime,
zooals dit vertegenwoordigd was door den
grijzen keizer, wenschten behouden te zien,
in prins Wilhelm te zullen vinden, wat zij
in diens vadpr niet ontdekten een in naam
constitutioneel monarch, wiens neigingen tot
eeD reactionnaire politiek, tot een reactie op
staatkundig en godsdienstig terrein overhel
den. Wij kuünen hier zwijgen over den
onveikwikkelijken strijd, welken deze uiteen
ioopende wenschen der politieke partijen in
het leven riepenwij willen ook zwijgen
over de beweging, in de eerste dagen, nadat
keizer Frederik de regeering aanvaard had,
ontstaan en bekend onder den naam van
kanselierscrisis; zwijgen over de
beproevingen, den doodzieken keizer en diens
moedige gemalin gedurende de 99 dagen
hunner regeering opgelegd. Dit alles vormt
een donkere bladzijde in Duitschlands ge
schiedenis.
Zal keizer Wilhelm II de gunstige ver
wachtingen zijner re actionnair e vrien
den vervullen? Te kort. regeerde hij nog,
om ook op deze vraag een beslist antwooru
te geven, ofschoon meer dan éen bewijs voor
handen is, dat hij niet zijn vader, den vrij-
ztnnigen denker evenaart. Waar
hem dit mogelijk is, wijst keizer Wilhelm
op zijn grootvader als het lichtend
beeld, dat hem den weg in het leven wijst.
Hij moge voortaan blijken een bekwaam
souverein te zijn, tot heden heeft hij bij zijn
openbaar optreden zulk een aanmatiging,
zulk een gebrek aan tact en gemis aan
welwillendheid jegens andersdenkenden aan
den dag gelegd, dat het twijfelachtig is, of
hij ooit gelijk zijn vader een bemind
In plaats van met
het begint zich zelf af te vragen, of het
niet al te duren prijs betaald heeft voor het
bezit van een staatsman, die tevens een
genie is. Het denkt hierbij nog minder aaü
de materieele zorgen, aan de zware belas
tingen, welke het ter verdediging van het
rijk moet opbrengen, dan wel aan zijn vrij
heden, die het meende- in de geweldige
worsteling voor de zelfstandigheid en eenheid
van het Duische rijk met zijn bloed voor
altijd verworven te hebben, doch die meet
en meer blijken een droombeeld, een
niets te zijn. Ware keizer Frederik een
lange en krachtige regeeringstijd beschoren
geweest hij zou zeker nimmer de woorden,
door zijn vader eenmaal gesproken, toen
Bismarck op zijn ontslag aandrong, tot de
zijne gemaakt hebben. Ofschoon ook keizei
Wilnelm II niet als zijn grootvader door
een onherroepelijk Niemdlsgebonden is,
en men den jeugdigen voist reeds de ge
dachte heeft toegeschreven zich langzamer
hand "van een staatsman te willen ontdoen,
die tot zekere hoogte almachtig is geworden
en wiens positie bijna de macht des krizers
verduistert, zoo is nog door geen enkel feit
bewezen, dat de bijna onbeperkte invloed
van den man, die door velen ontzien, doch
door weinigen bemind is, zijn einde nadert.
Met welke energie en met welke grootsche
plannen voor de ontwikkeling en den roetu
van het Duitsche rijk vorst Btsmarck nog
bezield is, ziet men uit zijn bemoeiingen
inzake de koloniale politiek. Door deze vast
te knoopen aan de, allen beschaafden mogend
heden belang inboezemende kwestie van den
slavenhandel in Afrika, is het hem gelukt
Eugeland en het jegens Duitschland altijd
dienstvaardige Italië zelfs tot zekere grens
in zijn koloniale ondernemingen te betrekkeu
Wat overigens het vraagstuk van den slaven
handel betreft, zijn wij getuige hoe paus en
rijkskanselier hier om den voorrang wedijveren.
A
De dood heeft in onze stad opnieuw een
einde gemaakt aan een zeer werkzaam leveD.
Reeds onlange zinspeelden wij, bij de mede-
deeling van zijn vjftigjarigen arbeid in het
belang der godshuizen alhier, erop dat de gezond
heidstoestand van den heer J. P. van Visvliet
eene eenigszins feesteljke herdenking van dit
feit belette. Zijn ziekte was van zoo ernstigen
aard, dat men ieder oogenblik het ergste vreesde
en Zondag avond ontsliep dan ook de heer
Van Visvliet; de gedachte nalatend aan een
vriendeljke en hulpvaardige persoonljkheid.
Een herinnering aan de betrekkingen, die de
overledene tjdens zijn leven heeft vervuld, zal
voldoende wezen om hun, die hem niet kenden,
de overtuiging te schenken dat hij zijn tijd
nuttig en in het belang van het algemeen
besteedde. En voor wie dit alles weten, zal de
herinnering daaraan velen vooral welkom zijn,
omdat het iemand betreft, die nooit naliet met
zijne zeldzame kennis anderen terzijde te staan.
De heer J. P. van Visvliet werd den 14 Juni
1816 te Middelburg geboren en begon zijne
loopbaan als secretaris van het college van
regenten over de godshuizen alhier, tot welke
betrekking hij den 3 December 1838 benoemd
werd en waarin hij tot 5 Mei 1858 werkzaam
was, om in December van datzelfde jaar tot
aan zijn overlijden als regent der godshuizen
cting te nemen.
Den '6 Decemüev to43 WevU de huur Vair
isvliet benoemd tot archivaris der provincie,
welk ambt hij tot aan zijn dood bekleedde.
In 1858, den 8 April, volgde hij zijn broe
der, den heer C. M. van Visvliet, op als griffier
bij de centrale directie van Walcheren, waarin
hij tot 1 Febr. 1886 werkzaam bleef.
In de vergadering van 15 Jan. 1886 van het
polderbestuur van Walcheren sedert de
nieuwe regeling in 1870 was het college zooda
nig herdoopt werd den aftredenden griffier èn
door den voorzitter èn door commissarissen hulde
en dank gebracht voor hetgeen hij in het be
lang van den polder had gedaan. Een stoffelijk
bewijs van erkentelijkheid werd door den pol
der aan den heer Van Visvliet vereerd.
Van 3 Augustus 1859 tot Juli 1875 had de
overledene zitting als lid van den gemeente
raad, en ook in die betrekking bewees hij dei-
gemeente goede diensten.
De heer Van Visvliet was lid van het Zeeuwscli
genootschap der wetenschappenvan de Maat
schappij der Nederl. letterkunde te Leiden en van
het Utrechtsch Historisch genootschap, sedert 1859
secretaris der afd. Middelburg van de Maat
schappij van weldadigheid, voorzitter vanFhet col
lege vap Notabelen hij de hervormde gemeente,
lid der sub-commissie van onze gemeente voor
de kweekschool voor de zeevaart en voorzitter
van het departement Middelburg en omstreken
van de Evangelische Maatschappij.
Als kapitein der dienstdoende schutterij werd
hij na den grooten brand te Middelburg in 1857,
waarbij hij zich zeer verdienstelijk maakte,
door den koning-groothertog benoemd tot rid
der der orde van de Eikenkroon.
Deze vriendelijke en hulpvaardige man is
heengegaan
Nooit was hem iets te veel waar het gold
in zijne betrekking van archivaris iemand de
behulpzame hand te biedenvan heinde en ver,
zoowel uit stad, provincie of land, zelfs uit het
buitenland, werd zijn hulp ingeroepen en dit
geschiedde, dank zij zijne bewonderenswaaidige
uitgebreide kennis, nooit te vergeefs.
Zijn overlijden laat dus in menig opzicht een
leegte achter, maar vooral by onze provinciale
bibliotheek zal de herinnering aan den heer
J. P. van Visvliet nooit verloren gaan.
Kantongerecht te Middelburg.
Heden, (Maandag) zijn veroordeeld F. deB.,
Ossenisse, wegens het verblijven met een vaar
tuig in een buitenkil van den polder Walcheren
zonder vergunning tot 2 b. s. 2 d.J. de P.,
J. H. H., J- M. Q.,M.B.,h/v. J.L., Vlissingen,
C. M-, Arnemuiden, wegens het voorhanden
hebben van niet gcedgekeurde maten of ge
wichten, respectivelijk tot 3, 1,1,1, en 1 boete
van J 1 b. s. 1 d.L. A. E., J. L., en 1B,,
Vlissingen, wegens het voorhanden hebben van
afgekeurd gewicht of maat, ieder tot j 3 b. s.
1 d.(allen met verbeurdverklaring der maten
of gewichten); A. J. W., Vlissingen, wegens
het oprichten van eene kalkblusscherij zonder
vergunning tot 10 b. s. 3 d. en vrijspraak
van het tweede feit hem ten laste gelegdC.
M. K., Middelburg, wegens het wateren op
straat buiten de bakken tot 0.50 b. s. 1 d.;
H. M. v. B., Middelburg, wegens het oprichten
van eene inrichting tot droogerij van huiden
zonder vergunning tot 15 b. s. 4 d.G. de
V., N.- en St. Joosland, wegens het harder
rijden dan in zachten draf binnen de bebouwde
kom van N-. en St. Joosland tot 2 b. s. 1 d.;
J. C. B., Vlissingen, wegens het als koetsier
zijn rijtuig, bestemd voor het vervoer van per
sonen gedurende den tijd van een uur na
zonsondergang tot een uur voor zonsopgang,
niet voorzien van twee lantaarns tot 1 b. s. 1 d
Verder L. P. A. P., Middelburg, wegens het
geven van eene openbare muziekuitvoering zonder
vergunning tot 3 b. s. 2 d. J. P., wed. W.
W. N., H. J. R., F. Q.,J. G., Vlissingen, wegens
het wegnemen van voorwerpen, aan een rijks
kanaal vastgegroeid, ieder tot 1 b. s. 1 d.
J. lï. K., Vlissingen; wegens het visschen van
schelpdieren op de zeewerken van de Wester-
Schelde zonder vergunning tot f 1 b. s. 1 d.
C. M. H. D., wed. P. C. M., Middelburg, wegens
het, als gebruiker van een gebouw, niet schoon
houden tot op de helft de daarvoor gelegene
straat tot 0,50 b. s. 1 d.C. W., Vlissingen,
wegens het werpen van vuilnis op straat tot
1 b. s. 1 d.M. de L., Middelburg, wegens het
zonder vergunning afschieten van schietgeweer
aan straat tot ƒ2 b. s. 2 d.P. J. H., Middel
burg, wegens dronkenschap en het -verwekken
van rumoer tot 2 b. van 1- s. 1 d. elke b.
J. D. V. K., J. S. B., Middelburg, wegens het
zonder noodzaak rijden over een klinkerpad of
wandelweg, ieder tot ƒ0,50 b. s. 1 d.
Ten slotte wegens dronkenschapW. F. G.,
Middelburg, W. T., Vlissingen, G. J. R., P. W.,
z-onvlcr bclrotide woonplaats^-B. H. X>-, fJil VfH'Sjnm
ieder tot 1 b. s. ld.; F. J. B. G., Vlissingen,
J. W., Middelburg, C. O-, Arnemuiden, C. G.,
Westkapelle, ieder tot f 3 b. s. 2 d.; J. V. en
C. V., Middelburg, ieder tot 3 d. h.J. V.,
Rotterdam, tot 2 b. van ƒ1 s. 1 d. elke b.
A. B., Middelburg, tot 1 week hecht.J. G.
P. h/vr., J S., Vlissingen, tot 3 weken hecht.
En allen in de kosten van het geding.
Vrijgesproken is M. G., Vlissingen, beklaagd
van het verwekken van rumoer des nachts.
In Italië is de ministerieele crisis, ontstaan
door het verzoek om ontslag van den minister
van financiën, geëindigd zonder tot ernstige
moeilijkheden aanleiding gegeven te hebben.
Magliani heeft na' elf jaar bijna onafgebroken
de financiën beheerd te hebben, zijn porte^
feuille neergelegd, omdat, gelijk men weet, zijn
voorstellen tot dekking der militaire credieten
in de commissie der kamer op zulk een ernstige
tegenkanting stootten, dat langer aanblijven
hem onmogelijk scheen.
Het jonge koninkrijk Italië ervaart, dat aan
de lusten tot de groote mogendheden te mogen
behooren, even groote lasten zijn verbonden*
Met twee militaire staten als wachter van dpn
Europeeschen vrede op te treden vereischt in
de eerste plaats uitgaven voor leger en vloqt,
welke het patriotisme zonder voorbehoud moge
verleenen doch voor welke de financieels krach
ten van Italië nauwelijks toereikend zijn. JJe
wijze, waarop de afgetreden minister van finan
ciën evenwicht tusschen uitgaven en inkomsten
des lands trachtte te brengen, wordt door een
Italia,ansch conservatief blad aldus gekarak
teriseerd. »Magliani zal in de geschiedenis
onzer financiën voortleven als een groot uit
vinder van hulpmiddeltjes, als een handig kam
pioen in het parlement, doch als financieman zaa
men hem niet prijzen. Indien hij zich de
wenken van niet-belanghebbenden had ten.
nutte gemaakt, zou hij vele gebreken hebber,
kunnen verbeteren, doch in plaats van moedig,
te vallen, gat hij er de voorkeur aan hulpeloos
als een verstokte zondaar te verdwijnen, er -
mand zal tranen om zijn heengaan stort.
Tot opvolger van Magliani aan het.
tement van financiën is Grimaldi bt
tot heden minister van handel en la
in het tegenwoordige kabinetmin;
schatkist is de senator Peruzzi geworden
de afgevaardigde Micelli zich met o
feuille van handel en landbouw heeft b< Bt.
Kan men Crispi geluk wenschen met den
spoedigen en bevredigden afloop der crisis in
zijn kabinet voor Sagasta zijn de schoont-
dagen van Aranjuez, naar het schijnt, voor goed
voorbij. Lang heeft de harmonie in zijn op
gelapt ministerie niet geduurd. De nieuwe,
minister van oorlog vet'bruidde het reeds met
de generaals Cassola en Lopes Dominguez dooi
den militairen het schrijven in dagbladen te
verbieden. Een interpellatie zal van dezen mi-
nisterieelen maatregel het gevolg zijn. Dat
echter de minister van oorlog reeds weder zijn
ontslag zou genomen hebben, is niet nader be
vestigd.