Dinsda 1 Januari. N°. 1. 132" Jaargang. 1889. BUITENLAND. 1888. rechtszaken. or Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco f 2. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent. Advertentiën20 cent per regel. Bij abonnement lager. Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten met de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen: van 17 regels 1.50; iedere regel meer/0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Middelburg 31 December zijn. Jacob Philip van Visvliet. Algemeen Overzicht. MIDDELBllRGSCHE III) lilVI. Thermometer. Middelburg 31 Dec. vm. 8 u. 31 m. 12 u. 37 gr. av. 4 u. 33 gr. VerwachtN. W. wind. gr. F. Agenten te Vlissingen: P. G. de Vey Mestdagii Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. v. d. Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij en te TliolenW. A. van i ieufl exiiiijzen. Verder worden door alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aangenomen, en nemen ook het algemeen advertentie- ui eau van A ugh an Ditmab te Rotterdam, en de firma B. van dek Kamp te Groningen, voor de-Noordelijke provinciën, annonces aan. Hoofdagenten voor het Li uiten landte Parijaen Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger, voor België A. Gkosjean Co. te Brussel. Adverfenlil'u moeten des namiddags te een uur aan het bureau bezorgd zijn, willen zij des avonds nog worden opgenomen. tfil deze ooarant behoort «eu Bijvoegsel, i. van elk gouvernement is en regeerders gelukkig te liet doel geregeerden makendus in de praktijk is die regee ring de beste, welke bet grootste geluk aan het grootste getal burgers geeft. Wat de gouvernementen in het afgeloopen jaar tot het geluk der volkeren hebben toegebracht mag zonder aarzeling luttel ge noemd worden dit is te wijten aan de ver schrikkelijke crisis, welke de menechheid doorleeft. Op een tijdstip dat ontwikkeling en beschaving een trap bereikt hebben, waarop het den volkeren mogelijk zou zijn al hun hulpmiddelen aan te wenden tot be vordering van het welzijn der menschen, drukt op de geheele beschaafde wereld de gewapende vrede als een ontzettende last, welken af te schudden haar onmo gelijk is. Europa bestaat uit een reeks verschanste legerkampende staten staan dreigend tegenover elkander gelijk men nauwelijks in do meest barbaarschte tij den heeft aanschouwd. De belastingen in alle rijken vermeerderen, maar zij die nen niet tot bevordering van het geluk der volkeren; regeeiingen en parlementen wedijveren in het scheppen van uitgaven, dochzij zijn niet bestemd ter verbetering van het lot uergenen, die lijden en worstelen. Het geld der burgers wordt omgezet in forten, kanonnen en wapenen. Waartoe deze moordtuigen Om ten slotte de volkeren met elkander te laten strijden, hen elkander te laten vermoorden, omdat vorsten en diplomaten aldus het geluk der volkeren begrijpen. Een korte herinnering van de politieke gebeurtenissen gedurende 1888 leert ons, hoe alle Europeesche mogendheden zich bijna uitsluitend voorbereidden tot dien aanstaanden worstelstrijd, tot den toekom- stigen oorlog. Wanneer wij bij onzen terugblik het aller eerst op Duitschland het oog slaan, zoo gebeurt dit niet alleen, omdat dit rijk het machtigste in den Europeeschen sta tenbond is, maar wijl bet afgeloopen jaar rijk aan belangrijke en schokkende gebeur tenissen voor het Duitsche volk was. Ge durende het jaar 1888 torsten drie keizers dragers van uiteenioopende denkbeelden over de plichten eii rechten van den monarch de Duitsche kroon. In Maart droeg het Duitsche volk zijn grijzen helden-keizer ten grave, met al den luister en alle pracht welke den stichter van het groote, het vereenigde Duitschland toekwam. Wei nige maanden later stond het weder aan de lijkbaar ran een keizer Frederik de Lijder had den strijd met heldenmoed volbracht. Geen glans en praal ditmaal bij den lijk stoet. Met den grootsten eenvoud werd de held van Worth en de held, van het ziekbed in de Friedenskirche te Potsdam ter ruste gelegd; maar algemeen en oprecht was de droefheid over zijn heengaan. Het Duitsche volk zoo trotsch, wanneer unser Fritz met zijn vriendelijk, innemend lachje voor de geringste blijken van liefde en trouw dankte,- zag zijn schoonste, de heer lijkste verwachtingen met keizer Frederik ten grave dalen. Onverschillig voor den glans van roemrijke daden wilde hij, de met lauweren gekroonde veldheer, voor zijn volk leven als een trouw en rechtvaardig vorst. Zijn onderdanen edelman of arbeider waren hem even lief; voor hem gold geen rang, geen stand, geen geloof, geen vermogenhij scheen bestemd de edel ste roeping der vorsten te zullen vervullen: alle partijen te verzoenen en alle klassen te vereenigen, tweedracht en twist te verbannen. hem zijn volk dierbaar maakte, ver wierf hem eveneens de genegenheid en het vertrouwen van den vreemdeling. Nimmer voorzeker is de dood van een monarch me( yaik diep leedwezen door de geheele be- souverein zal schaafde wereld vernomen als liet heengaande liefde zijns volks zal hij dan zich moeten van keizer Frederik III. Vorsten, pari menten en volkeren wedijverden in betui gingen van waardeering en sympathie jegens den overledene. In keizer Frederik had men geleerd niet alleen een verdediger der vrijzinnige denkbeelden onzer eeuw te eer biedigen maar tevens in hem den man des v redes lief te hebben. Noch het een noch liet ander meende men te mogen ver onderstellen van zijn opvolger. Van den 29jarigen jongen man, die na hemde Duitsche keizerskroon draagt, wist men schier alleen, dat hij evenals zijn grootvader in geloofszaken de streng orthodoxe richting is toegedaan en ook, gelijk keizer Wilhelm I, met hart en ziel krijgsman is. Een jeugdig, naar oorlogsroem belust vorst op den mach- tigsten troon van ons werelddeel is een gevaar voor Europa, dubbel groot bij de ontzaglijke spanning, die er sedert gernimen tijd heerscht. De eerste regeeringsdaad van den jongen keizer deed de vrees eerder toenemen dan verminderen. De vader sprak het eerst tot zijn volk, de zoon tot zijn leger. Nog liooren wij de woorden klinken „Zoo behooren wij bij elkaar, ik en het leger, zoo zijn wij voor elkaar geboren en zoo willen wij ook ten allen tijde vereenigd blijven." Weliswaar volgde weinig dagen later een proclamatie aan het volk, waarin ook keizer Wilhelm zich verplichtte den vrede te beschermen. Meermalen daarna maakte de jonge keizer gebruik van de hem geboden gelegenheid om zijn vredelievende vergenoegen met de kruipende vereering e de vleierijen van de Bijzantijnen, die zijn troon omringen. De vervolging tegen den uitgever van het dagboek zijns vaders ,- de processen, op keizer Wilheims verlangen in gesteld hoewel later ingetrokken tegen bladen, welken het een misdaad wordt aan gerekend, dat zij de nagedachtenis van keizer Frederik bewonderen en lief hebben; de uitdagende houding van den jongen keizer tegenover een deputatie zijuer hoofdstad, wijl het vr ij zinnige mannen waren, die het woord tot hem voerden zijn persoon lijke betuiging vau vreugde over den uitslag van den verkiezingsstrijd te Breslauzijn aanmatigend optreden te Weenen tegenover den minister president van zijn bondgenoot den Oostenrijkschen keizer; zijn raadselach tig gedrag tegenover het hoofd der katho lteke kerk, hebben in Europa beurtelings verrassing of verontwaardiging of vrees gewekt. Het parlementaire leven in het Duitsche rijk kenmerkte zich in hoofdzaak door de verlenging der socialistenwet en aanneming van het wetsontwerp tot verlenging van het mandaat voor den rijksdag tot vijf jaar. Eveneens werd voor den landdag in Pruisen de legislatuurperiode tot vijf jaren verleDgd, maar deze wet kwam niet tot stand dan ten koste van den minister Yon Puttkamer. Dank zij den heftigen aanvallen der beide vrijzinnige leden Richter en Rickert in het Pruisische huis van afgevaardigden op het gehate systeem-Puttkamer bij c feiten grond geven zijn van hot kiesrecht,® i iep keizer minister ter verantwoording ten do beschuldigingen, als zou hij stelselmatig de vrijheid der burgers bij de verkiezingen door zijn ambtenaren laten belemmeren. Het antwoord des ministers werd te licht be vonden en hij moest heengaan. Het was in de laatste dagen voor den dood van keizer Frederik, die door deze daad, trots alle hinderpalen hem in den weg gelegd, ten uitvoer gebracht, bewees, dat hij de be loften, in zijn eerste manifesten aan zijn volk gedaan, waarachtig wilde vervullen. Wat men tijdens het leven van keizer Wilhelm I als een gausch onwaarschijnlijke gebeurtenis had leereu beschouwen het al treden van den ijzeren rijkskanselier, is meer dan eens gedurende het afgeloopen jaar als een mogelijkheid besproken. Het vrij zinnig denkende deel van het Duitsche volk begint deze machtige autoriteit, waar tegen die des keizers in de schaduw ver dwijnt, als een drukkenden last te dragen betuigingen te herhalen, en ofschoon in geeuerlei opzicht verzekeringen te wantrouwen, nochtans blijft men zich angstig afvragen, of men ten volle geloof mag slaan aan den ernst van keizer Wilheims wenschen tot behoud van den vrede De troonsverwisseling in het Duitsche rijk ging niet zonder binnenlandsche beroeringen gepaard. Met het leven van keizer Wilhelm I eindigde het oude regime. Voor zekere politieke partijen was de troonsbeklimming van keizer Frederik een teleurstelling; de vrijzinnige elementen daarentegen, die altijd hun hoop en vertrouwen op kroonprins Friedrich Wilhelm hadden gevestigd, juichten omdat zij in keizer Fredrik een gematigd, vrijzinnig, waarachtig constitutioneel vorst begroetten, die de wettelijke rechten zijns volks zou eerbiedigen. Met of zonder recht meenden zij, die het oude monarchaal regime, zooals dit vertegenwoordigd was door den grijzen keizer, wenschten behouden te zien, in prins Wilhelm te zullen vinden, wat zij in diens vadpr niet ontdekten een in naam constitutioneel monarch, wiens neigingen tot eeD reactionnaire politiek, tot een reactie op staatkundig en godsdienstig terrein overhel den. Wij kuünen hier zwijgen over den onveikwikkelijken strijd, welken deze uiteen ioopende wenschen der politieke partijen in het leven riepenwij willen ook zwijgen over de beweging, in de eerste dagen, nadat keizer Frederik de regeering aanvaard had, ontstaan en bekend onder den naam van kanselierscrisis; zwijgen over de beproevingen, den doodzieken keizer en diens moedige gemalin gedurende de 99 dagen hunner regeering opgelegd. Dit alles vormt een donkere bladzijde in Duitschlands ge schiedenis. Zal keizer Wilhelm II de gunstige ver wachtingen zijner re actionnair e vrien den vervullen? Te kort. regeerde hij nog, om ook op deze vraag een beslist antwooru te geven, ofschoon meer dan éen bewijs voor handen is, dat hij niet zijn vader, den vrij- ztnnigen denker evenaart. Waar hem dit mogelijk is, wijst keizer Wilhelm op zijn grootvader als het lichtend beeld, dat hem den weg in het leven wijst. Hij moge voortaan blijken een bekwaam souverein te zijn, tot heden heeft hij bij zijn openbaar optreden zulk een aanmatiging, zulk een gebrek aan tact en gemis aan welwillendheid jegens andersdenkenden aan den dag gelegd, dat het twijfelachtig is, of hij ooit gelijk zijn vader een bemind In plaats van met het begint zich zelf af te vragen, of het niet al te duren prijs betaald heeft voor het bezit van een staatsman, die tevens een genie is. Het denkt hierbij nog minder aaü de materieele zorgen, aan de zware belas tingen, welke het ter verdediging van het rijk moet opbrengen, dan wel aan zijn vrij heden, die het meende- in de geweldige worsteling voor de zelfstandigheid en eenheid van het Duische rijk met zijn bloed voor altijd verworven te hebben, doch die meet en meer blijken een droombeeld, een niets te zijn. Ware keizer Frederik een lange en krachtige regeeringstijd beschoren geweest hij zou zeker nimmer de woorden, door zijn vader eenmaal gesproken, toen Bismarck op zijn ontslag aandrong, tot de zijne gemaakt hebben. Ofschoon ook keizei Wilnelm II niet als zijn grootvader door een onherroepelijk Niemdlsgebonden is, en men den jeugdigen voist reeds de ge dachte heeft toegeschreven zich langzamer hand "van een staatsman te willen ontdoen, die tot zekere hoogte almachtig is geworden en wiens positie bijna de macht des krizers verduistert, zoo is nog door geen enkel feit bewezen, dat de bijna onbeperkte invloed van den man, die door velen ontzien, doch door weinigen bemind is, zijn einde nadert. Met welke energie en met welke grootsche plannen voor de ontwikkeling en den roetu van het Duitsche rijk vorst Btsmarck nog bezield is, ziet men uit zijn bemoeiingen inzake de koloniale politiek. Door deze vast te knoopen aan de, allen beschaafden mogend heden belang inboezemende kwestie van den slavenhandel in Afrika, is het hem gelukt Eugeland en het jegens Duitschland altijd dienstvaardige Italië zelfs tot zekere grens in zijn koloniale ondernemingen te betrekkeu Wat overigens het vraagstuk van den slaven handel betreft, zijn wij getuige hoe paus en rijkskanselier hier om den voorrang wedijveren. A De dood heeft in onze stad opnieuw een einde gemaakt aan een zeer werkzaam leveD. Reeds onlange zinspeelden wij, bij de mede- deeling van zijn vjftigjarigen arbeid in het belang der godshuizen alhier, erop dat de gezond heidstoestand van den heer J. P. van Visvliet eene eenigszins feesteljke herdenking van dit feit belette. Zijn ziekte was van zoo ernstigen aard, dat men ieder oogenblik het ergste vreesde en Zondag avond ontsliep dan ook de heer Van Visvliet; de gedachte nalatend aan een vriendeljke en hulpvaardige persoonljkheid. Een herinnering aan de betrekkingen, die de overledene tjdens zijn leven heeft vervuld, zal voldoende wezen om hun, die hem niet kenden, de overtuiging te schenken dat hij zijn tijd nuttig en in het belang van het algemeen besteedde. En voor wie dit alles weten, zal de herinnering daaraan velen vooral welkom zijn, omdat het iemand betreft, die nooit naliet met zijne zeldzame kennis anderen terzijde te staan. De heer J. P. van Visvliet werd den 14 Juni 1816 te Middelburg geboren en begon zijne loopbaan als secretaris van het college van regenten over de godshuizen alhier, tot welke betrekking hij den 3 December 1838 benoemd werd en waarin hij tot 5 Mei 1858 werkzaam was, om in December van datzelfde jaar tot aan zijn overlijden als regent der godshuizen cting te nemen. Den '6 Decemüev to43 WevU de huur Vair isvliet benoemd tot archivaris der provincie, welk ambt hij tot aan zijn dood bekleedde. In 1858, den 8 April, volgde hij zijn broe der, den heer C. M. van Visvliet, op als griffier bij de centrale directie van Walcheren, waarin hij tot 1 Febr. 1886 werkzaam bleef. In de vergadering van 15 Jan. 1886 van het polderbestuur van Walcheren sedert de nieuwe regeling in 1870 was het college zooda nig herdoopt werd den aftredenden griffier èn door den voorzitter èn door commissarissen hulde en dank gebracht voor hetgeen hij in het be lang van den polder had gedaan. Een stoffelijk bewijs van erkentelijkheid werd door den pol der aan den heer Van Visvliet vereerd. Van 3 Augustus 1859 tot Juli 1875 had de overledene zitting als lid van den gemeente raad, en ook in die betrekking bewees hij dei- gemeente goede diensten. De heer Van Visvliet was lid van het Zeeuwscli genootschap der wetenschappenvan de Maat schappij der Nederl. letterkunde te Leiden en van het Utrechtsch Historisch genootschap, sedert 1859 secretaris der afd. Middelburg van de Maat schappij van weldadigheid, voorzitter vanFhet col lege vap Notabelen hij de hervormde gemeente, lid der sub-commissie van onze gemeente voor de kweekschool voor de zeevaart en voorzitter van het departement Middelburg en omstreken van de Evangelische Maatschappij. Als kapitein der dienstdoende schutterij werd hij na den grooten brand te Middelburg in 1857, waarbij hij zich zeer verdienstelijk maakte, door den koning-groothertog benoemd tot rid der der orde van de Eikenkroon. Deze vriendelijke en hulpvaardige man is heengegaan Nooit was hem iets te veel waar het gold in zijne betrekking van archivaris iemand de behulpzame hand te biedenvan heinde en ver, zoowel uit stad, provincie of land, zelfs uit het buitenland, werd zijn hulp ingeroepen en dit geschiedde, dank zij zijne bewonderenswaaidige uitgebreide kennis, nooit te vergeefs. Zijn overlijden laat dus in menig opzicht een leegte achter, maar vooral by onze provinciale bibliotheek zal de herinnering aan den heer J. P. van Visvliet nooit verloren gaan. Kantongerecht te Middelburg. Heden, (Maandag) zijn veroordeeld F. deB., Ossenisse, wegens het verblijven met een vaar tuig in een buitenkil van den polder Walcheren zonder vergunning tot 2 b. s. 2 d.J. de P., J. H. H., J- M. Q.,M.B.,h/v. J.L., Vlissingen, C. M-, Arnemuiden, wegens het voorhanden hebben van niet gcedgekeurde maten of ge wichten, respectivelijk tot 3, 1,1,1, en 1 boete van J 1 b. s. 1 d.L. A. E., J. L., en 1B,, Vlissingen, wegens het voorhanden hebben van afgekeurd gewicht of maat, ieder tot j 3 b. s. 1 d.(allen met verbeurdverklaring der maten of gewichten); A. J. W., Vlissingen, wegens het oprichten van eene kalkblusscherij zonder vergunning tot 10 b. s. 3 d. en vrijspraak van het tweede feit hem ten laste gelegdC. M. K., Middelburg, wegens het wateren op straat buiten de bakken tot 0.50 b. s. 1 d.; H. M. v. B., Middelburg, wegens het oprichten van eene inrichting tot droogerij van huiden zonder vergunning tot 15 b. s. 4 d.G. de V., N.- en St. Joosland, wegens het harder rijden dan in zachten draf binnen de bebouwde kom van N-. en St. Joosland tot 2 b. s. 1 d.; J. C. B., Vlissingen, wegens het als koetsier zijn rijtuig, bestemd voor het vervoer van per sonen gedurende den tijd van een uur na zonsondergang tot een uur voor zonsopgang, niet voorzien van twee lantaarns tot 1 b. s. 1 d Verder L. P. A. P., Middelburg, wegens het geven van eene openbare muziekuitvoering zonder vergunning tot 3 b. s. 2 d. J. P., wed. W. W. N., H. J. R., F. Q.,J. G., Vlissingen, wegens het wegnemen van voorwerpen, aan een rijks kanaal vastgegroeid, ieder tot 1 b. s. 1 d. J. lï. K., Vlissingen; wegens het visschen van schelpdieren op de zeewerken van de Wester- Schelde zonder vergunning tot f 1 b. s. 1 d. C. M. H. D., wed. P. C. M., Middelburg, wegens het, als gebruiker van een gebouw, niet schoon houden tot op de helft de daarvoor gelegene straat tot 0,50 b. s. 1 d.C. W., Vlissingen, wegens het werpen van vuilnis op straat tot 1 b. s. 1 d.M. de L., Middelburg, wegens het zonder vergunning afschieten van schietgeweer aan straat tot ƒ2 b. s. 2 d.P. J. H., Middel burg, wegens dronkenschap en het -verwekken van rumoer tot 2 b. van 1- s. 1 d. elke b. J. D. V. K., J. S. B., Middelburg, wegens het zonder noodzaak rijden over een klinkerpad of wandelweg, ieder tot ƒ0,50 b. s. 1 d. Ten slotte wegens dronkenschapW. F. G., Middelburg, W. T., Vlissingen, G. J. R., P. W., z-onvlcr bclrotide woonplaats^-B. H. X>-, fJil VfH'Sjnm ieder tot 1 b. s. ld.; F. J. B. G., Vlissingen, J. W., Middelburg, C. O-, Arnemuiden, C. G., Westkapelle, ieder tot f 3 b. s. 2 d.; J. V. en C. V., Middelburg, ieder tot 3 d. h.J. V., Rotterdam, tot 2 b. van ƒ1 s. 1 d. elke b. A. B., Middelburg, tot 1 week hecht.J. G. P. h/vr., J S., Vlissingen, tot 3 weken hecht. En allen in de kosten van het geding. Vrijgesproken is M. G., Vlissingen, beklaagd van het verwekken van rumoer des nachts. In Italië is de ministerieele crisis, ontstaan door het verzoek om ontslag van den minister van financiën, geëindigd zonder tot ernstige moeilijkheden aanleiding gegeven te hebben. Magliani heeft na' elf jaar bijna onafgebroken de financiën beheerd te hebben, zijn porte^ feuille neergelegd, omdat, gelijk men weet, zijn voorstellen tot dekking der militaire credieten in de commissie der kamer op zulk een ernstige tegenkanting stootten, dat langer aanblijven hem onmogelijk scheen. Het jonge koninkrijk Italië ervaart, dat aan de lusten tot de groote mogendheden te mogen behooren, even groote lasten zijn verbonden* Met twee militaire staten als wachter van dpn Europeeschen vrede op te treden vereischt in de eerste plaats uitgaven voor leger en vloqt, welke het patriotisme zonder voorbehoud moge verleenen doch voor welke de financieels krach ten van Italië nauwelijks toereikend zijn. JJe wijze, waarop de afgetreden minister van finan ciën evenwicht tusschen uitgaven en inkomsten des lands trachtte te brengen, wordt door een Italia,ansch conservatief blad aldus gekarak teriseerd. »Magliani zal in de geschiedenis onzer financiën voortleven als een groot uit vinder van hulpmiddeltjes, als een handig kam pioen in het parlement, doch als financieman zaa men hem niet prijzen. Indien hij zich de wenken van niet-belanghebbenden had ten. nutte gemaakt, zou hij vele gebreken hebber, kunnen verbeteren, doch in plaats van moedig, te vallen, gat hij er de voorkeur aan hulpeloos als een verstokte zondaar te verdwijnen, er - mand zal tranen om zijn heengaan stort. Tot opvolger van Magliani aan het. tement van financiën is Grimaldi bt tot heden minister van handel en la in het tegenwoordige kabinetmin; schatkist is de senator Peruzzi geworden de afgevaardigde Micelli zich met o feuille van handel en landbouw heeft b< Bt. Kan men Crispi geluk wenschen met den spoedigen en bevredigden afloop der crisis in zijn kabinet voor Sagasta zijn de schoont- dagen van Aranjuez, naar het schijnt, voor goed voorbij. Lang heeft de harmonie in zijn op gelapt ministerie niet geduurd. De nieuwe, minister van oorlog vet'bruidde het reeds met de generaals Cassola en Lopes Dominguez dooi den militairen het schrijven in dagbladen te verbieden. Een interpellatie zal van dezen mi- nisterieelen maatregel het gevolg zijn. Dat echter de minister van oorlog reeds weder zijn ontslag zou genomen hebben, is niet nader be vestigd.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1889 | | pagina 1