KERSTZEGEN.
Verspreide Berichten.
- F U I LL ËTÖ NT"
Novelette van ERNST LOHRVAG.
Naar men ons beden meldt was de conclusie in
een vorig bericht omtrent de stemming, die moet
plaats hebben inde afdeelingen der kiesvereeniging
Algemeen belang op het eiland Tholen, voor een
candidaat voor lid der provinciale staten, niet
juist.
Niet tusschen twee heeren moet een herstemming
plaats hebben, maar volgens art. 11 der statuten
kan uit alle vier de heeren P. D. van Stapele,
N. Polderman, L. J. Dorst en J. A. Fokker een
keuze worden gedaan.
Blijkens de Hollandsche bladen is het bericht
in een der Drentsche couranten, als zou de koning
reeds vernietigd hebben het besluit van den ge
meenteraad van Smilde, betreffende de verlaging
van onderwijzers-jaarwedden, zeer onwaarschijn
lijk.
Van welingelichte zijde wordt integendeel mede
gedeeld, dat de minister van binnenlandsche
zaken eerst jl. Maandag, 17 dezer, van Gedep.
staten de noodige stukken heeft ontvangen.
Het inwinnen van een advies van den raad van
state is noodig, en misschien ook dan nog het
vragen van nadere ophelderingen aan den betrok
ken gemeenteraad. Met een en ander zullen nog
wel eenige weken verloopen.
Ware de vernietiging van 's raads handeling
uitgesproken, dan zou het kon. besluit reeds in
de Staatscourant moeten zijn opgenomen.
Alleen kan de werking van het raadsbesluit
zijn geschorst.
Het ontslaan van het tijdelijk aangesteld
technisch personeel bij den aanleg van staats
spoorwegen, dat de regeering reeds zooveel moeie-
lijkheden veroorzaakte, met betrekking tot het
verleenen van een billijk wachtgeld aan de over
tollige beambten, bood nog een eigenaardige
moeielijkheid, die men echter schitterend over
wonnen heeft. Onder de overtollige beambten
bevond zich namelijk een sectie-ingenieur, ge
naamd jhr it. J. de Savornin Lohman. Daar
het toch niet aanging een drager van dien naam
op dezelfde wijze als zijn collega's te ontslaan, is
uien op het lumineuse denkbeeld gekomen den
ontslagen, dus niet meer in dienst zijnden inge.
nieur den titel van «eerst aanwezend inge.
nieur" te geven.
Zou »afwezend ingenieur" niet passender
zijn geweest vraagt het Vad. De betrokken
persoon had dan tenminste een titel gehad, welke
eenig ware.
Nederland zal op de Parijsche tentoonstelling
te Parijs in 1889 toch hoogstwaarschijnlijk een
eervolle plaats innemen, wanneer tenminste par
ticuliere hulp der commissie worde verleend.
Verschillende zeer belangrijke bijdragen, zoowel
voor de algemeene tentoonstelling, als voor de
afdeelingen schoone kunsten en koloniën, zijn
reeds in Nederland en door de commissie te Parijs
bijeengebracht. Zonder eenige subsidie der regee
ring ontbreekt nog slechts 15,000 ter bestrijding
der kosten voor deze tentoonstellingde begroo
ting voor tentoonstellingen van gelijken aard
bedroeg steeds het cijfer van 200,000.
De te Parijs gevestigde commissie, voorzitter
de heer R. Bischoffsheim en secretaris de heer
dr. Thijssen, richt een beleefd maar dringend
verzoek tot de Nederlanders om medewerking.
Bij kon. besluit zijn benoemdlo. bij het per
soneel vari den geneesk. dienst der landmacht,
tot off. van gez. 2e kl., de student in de geneesk.
(arts) J. P. Suyling tot paardenarts 3e kl., de
gediplomeerde veearts L. J. van Rhijnbij het
wapen der cavalerie, bij het le reg. huzaren tot
ritmeester, de le luit. N. J. Erzey, van het korps;
bij het reg. huzaren tot le luit., de 2e luit. jhr
J. L. Mock, mede van het korps2o. is de rit
meester J. K. J. van Son, van het 2e reg. huzaren
op non-act. gesteld.
Op het 1ste St. Caecilia-concert, Maandag avond
te Arnhem gegeven, verleende ook mej. Christine
VeltmaD hare medewerking.
De muziek-verslaggever der Arnh. Crt. schrijft
van haar: Mej. Christine Veltman, de Neder-
landsche artiste, heeft een vol en zeer aangenaam
klinkend altgeluid, nevens eene goede toonvor-
Vit het Duitsch.
De vraag omtrent zijne dochter bracht den
ouden Röslei1 een blos van schaamte op de
wangen. Hij sloot de oogen en zei vrij zacht
sZij is niet meer." Onwillekeurig had hij
zijn kind verloochend, om verdere vragen te
ontwijken. «Misschien hebt gij gelogensprak
zijn geweten. Hij weet niet of zij leeft of dood
ia. Om het even, voor mij is zij gestorven
daarmede paaide hij zich zelf.
«Ja, wie het trelt, die moet er aan geloo-
ven," begon de vrouw weer, terwijl haar het
pijnlijke voorval, waardoor die kloof tusschen
vader en dochter ontstaan was, van lieverlede
weer voor den geest kwam. «Die daar zijn goede
kaarsen", ging zij eensklaps op echte koopvrou
wenmanier voort, «die branden goed en stinken
niet".
«Ik zal mij toch liever aan het oude num
mer houden, geef mij als 't u blieft vier en twin
tig van deze", sprak Rosier eenigszins verlegen.
«Ja ja, vier en twintig, zooveel nam Cathe-
rina er ook altijd."
ming, doch hare voordracht was ietwat gedwon
gen, terwijl een weinig meer bezieling niet geschaad
zou hebben aan 't geen ze ons te hooren gaf.
Kunnen wij het Recitatief en aria uit de Tancredi
van Rossini" niet bijzonder gelukkig gekozen
noemen, beter was deze zangeres geslaagd in de
keuze harer liederen, vooral met de Serenade van
Gounod en het Lied des Trostes van H. A. Meijroos,
die ze uitstekend vertolkte en waarvoor haar de
eer der terugroeping ten deel viel. Als toegift
vergastte mej. Veltman ons op een lied van J.
Massenet, en met genoegen constateeren wij, dat
ze de eer der Nederlandsche kunst waardig heeft
weten op te houden tegenover een virtuoos als de
heer De Sarasate.
Uit Amsterdam schrijft men ons
In een gecombineerde vergadering van de af
deelingen Amsterdam der Vereeniging ter bevorde-
dering van fabrieks- en handwerksnijverheid en de
Nederl. maatschappij tot bevordering van nijverheid
behandelde het Tweede kamerlid, de heer mr II.
Goeman Borgesius van 's Gravenhage Woensdag
avond het wetsontwerp, houdende bepalingen tot
het tegengaan van overmatigen arbeid van jeug
dige personen en vrouwen, van den minister Ruijs
van Beerenbroek.
Spreker ving zijn rede, die eigenlijk meer eene
appreciatie van het ontwerp dan eene critiek
was, aan met in herinnering te brengen de wet
Van Houten van 1874, hoe dat ontwerp er uitzag,
toen de Groningsche afgevaardigde het indiende
en wat er in en door de kamer eindelijk maar
van overbleef. Toch moge èn de wet-Van Houten
èn dit ontwerp van den huidigen minister beide
stappen worden genoemd om de sociale toestanden
te veranderen en te verbeteren.
Wanneer men echter nagaat dat in Engeland
reeds van 1802 tot 1810 de wetgeving op sociaal
gebied ter hand werd genomen, en bij ons zoo
laat, dan moet op de vraag: van waar dit ver
schijnsel als antwoord gegeven woiden, dat de
wetgevers de toestanden van den werkman en de
inrichting der fabriek zoo weinig van nabij kenden
Hierna werd het werk der enquête-commissie
kortelijk nog eens medegedeeld, en met enkele
voorbeelden uit de verhooren op het resultaat
daarvan gewezen, zoodat dan ook twee punten al
spoedig vaststonden, dat overmatige arbeid van
kinderen en vrouwen moest worden tegengegaan
en toezicht moest gehouden worden op de inrich
ting der fabrieken met het oog op het leven en
de gezondheid van den werkman.
Met beide eischen hield het ontwerp des minis
ters nog niet voldoende rekening, ofschoon de
heer Borgesius erkende dat, met het oog op het
eerste punt, daarin veel voorkwam, dat zijn sym
pathie had als, om maar iets te noemen, de be
perking van den arbeid bij nacht voor vrouwen
en jeugdige personen, wat ook de enquête-com
missie beoogde, terwijl ook 's ministers zorg voor
een rusttijd van een dag per week voor jeugdige
personen gebaseerd is op het werk der enquête
commissie.
De kwestie der Zondagsrust was, volgens den
heer Borgesius, nog al van gewicht, en die be
hoorde, meende spr., in dit ontwerp minder tehuis,
daar er bij de industrie zich omstandigheden
kunnen voordoen, waardoor er des Zondags moet
gewerkt worden. Ook de bepaling dat de werk
man, gedurende zijn rusttijd des daags, uit de
fabriek zich zal moeten verwijderen, zou niet
minder bezwaren ontmoeten. De minister heeft
de controle hierover op de politie gebracht; doch
met het verslag der afdeelingen zou spr. ook wel
een drietal inspecteurs, tevens adviseurs van de
industrie en van de regeering beidewillen
aangesteld zien., Dat verslag der afdeelingen
luidt vrij gunstig voor de aanneming van het
ontwerp, dat vermoedelijk reeds in Februari in
behandeling zal komen, nu er geen andere meer
urgente voorstellen gereed en voor openbare
behandeling vatbaar zijn.
En wat voorts de strafbepaling betreft dat bij
overtreding niet alleen de fabrikant maar ook de
ouders zullen moeten boeten, daarmede kon spre
ker zich wel vereenigen. Sparing van jeugdige
krachten zal voor de toekomst tot zegen en voor
deel van den mensch en van de industrie beide
zijn. Hij verheugde er zich over dat deze zaak,
n. 1. de beperking van arbeid, nog geen politieke
Het ergerde haar eigenlijk dat die naam weer
over hare lippen was gekomen maar zij kon
het niet helpen. De herinnering aan dat onge
lukkige meisje werd hoe langer hoe levendiger
en zij zocht slechts een geschikte aanleiding om
dien ouden stijfkop de waarheid eens te zeggen.
Indertijd was zij ook altijd op de hand van
de dochter geweest, maar zij had nooit gelegen
heid gehad om den vader haar meening ronduit
te zeggen. Zij was ook toen slechts een arme
koopvrouw en hij een voorname zadelmaker.
Bovendien had hij al heel spoedig zijn zaak aan
kant gedaan en was de wijde wereld ingegaan,
naar men zeide om zijn dochter te zoeken. Nu
moest zij ook weten, hoe het arme kind aan haar
einde gekomen was.
»Dus is de arme Catherina doodbegon
zij met een scherpe stem, terwijl zij hare kaarsjes
inpakte. »Dat spijt mij, dat treft mij waarachtig
zeer. Waar is zij gestorven In den vreemde of
bij u
«In den vreemde," antwoordde Rosier en
telde zelf zijne kaarsjes.
»Ja, ja, de gezondste mensch kan er allevel
gauw uit zijn," zei zij schijnbaar heel vreedzaan^
om haar wrok te verbergen «en zij heeft het zich
zeker wel aangetrokken dat zij zich door dien
kwajongen tot zulk een dommen streek had laten
verleiden maar weet ge wel, mijnheer Rosier"
nu was het uit met haar zelfbeheersching«dat
kwestie is geworden. Mogelijk is het dat de
radicalen er veel voor hebben gedaan maar waar
is het dat een clericaal minister het wetsontwerp
indient, welk ontwerp inderdaad veel goeds bevat
en evenals de wet-Van Houten een zegen kan
worden voor Nederland.
Door de heeren De Waal, directeur eener groote
corsetten fabriek, Hudig van de kon. fabr. van
stoom- en andere werktuigen en M. E. Jonker wer
den nog enkele bezwaren tegen politie-toezicht
•n bescherming van jongens van 16 tot 18 jaar
aangevoerd als verwijdering van de fabriek bij
kleinen rusttijd, waarop de inleider kort repli
ceerde en waarna de vergadering werd gesloten.
De heer dr W. Francken, die een bezoek bracht
aan het Franz-Joseph-Kinder-Spital te Praag,
geeft in de IV. R. Crtnaar aanleiding van het
geen in de Tweede kamer gezegd is over den
vaccine-dwang, den indruk weer van hetgeen hij
zag in eene af deeling voor pokkenlijders. Waarlijk
schrijft hij het zien van een pokkenhospi-
taal is zoo iets vreeselijks dat men het niet licht
vergeet.
Te Praag heerschen de pokken met belangrijke
sterfte sinds meer dan een jaar. Het was geen
uitgebreide epidemie, maar nu en dan kwamen
er gevallen bij uit de meest verschillende deelen
der stad.
De directeur van het hospitaal, prof. Ganghofer,
meende, dat de vaccinewet in Oostenrijk de oor
zaak was, daar de dwang tot vaccineeren slechts
in verband stond met het bezoek der school.
Daar nu in Praag vele kinderen niet school gaan,
en de lagere bevolking te onontwikkeld is om aan
inenting te hechten, waren er zeer vele onge
vaccineerde kinderen. De statistiek der pokken-
gevallen bewees ook hier weder, dat zoo goed
als alle ziekte- en sterftegevallen voorkwamen
bij niet-gevaccineerden,
Yan «gemoedsbezwaren" was hier geen sprake,
daar nagenoeg alle inwoners van Praag roomsch-
katholiek zijn, en deze zich nooit tegen de in
enting verzetten, zooals trouwens ook in Neder
land bekend is.
En daartegenover stelle men Duitschland. Een
paar uur sporens van Praag is men in het Duit-
sche rijk, waar de vaccinewet van 8 April 1874
in al hare gestrengheid heerscht en zegt«Ieder
kind moet op zijn 2den jaardag ingeënt zijn, en
gerevaccineerd worden tusschen het 10e en 12e
jaar, behoudens redenen van gezondheid, door
eenen medicus aan te geven-"
Al zijn wij, Nederlanders, zegt dr Francken,
inspecteur-geneesheer aan het Noordzeebad Scheve-
ningen geen vrienden van het werkwoord
Massregeln, toch moeten wij niet vergeten, dat in
vredestijd in het Oostenrijksche leger op 100.000
soldaten 170 gevallen van pokken voorkomen, en
in het Duitsche leger op een even groot aantal
slechts éen geval. Deze cijfers spreken mijns
inziens.
In Nederland werkt de vaccinewet slechts daar
door ten goede, omdat genoegzaam alle kinderen
de school bezoeken. De opheffing echter van den
vaccinedwang, zooals de heeren Fabius, Heems
kerk jr e. a. willen, zal tot het volgende gevaar
lijke experiment leiden. De wetenschappelijke
behandeling van zieken berust tegenwoordig
grootendeels op experimenten, op dieren genomen.
Het ideaal zou zijn, zoo wij hiertoe menschen
konden gebruiken. Daartegen strijden, en terecht,
onze begrippen van humaniteit. Maar wanneer
men in Nederland allen vaccinedwang opheft,
dan werkt men willens en wetens mede tot een
monsterexperiment op menschen, waarbij een deel
van het Nederlandsche volk aan eene afschuwelijke
en zeer gevaarlijke ziekte wordt blootgesteld. Dit
deel is of te onontwikkeld öf te verblind, om uit
zich zelf het voorbehoedmiddel, dat de wetenschap
aangeeft, aan te wenden.
De minister van binnenl. zaken heeft bovenge-
noemden heeren slechts geantwoord, dat hij spoedig
eene wijziging zal voorstellen op de wet betref
fende de besmettelijke ziekten van 1874. Moge
Nederland, welks Pares Vaccinogènes door geheel
Europa beroemd zijn om hunne deugdelijkheid
van pokstof, zijn vaccinewet niet verliezen, dan
om nader te komen tot absoluut verplichte vac
cinatie. Hier mogen geene partijschappen gelden
Evenals liberalen, anti-revolutionnairen en roomsch-
katholieken zouden tezamengaan, waaï het b. v.
de onafhankelijkheid van Nederland gold, evenzoo
moeten allen de handen ineenslaan om het
Nederlandsche volk voor eene ramp te behoeden
als zou zijnde opheffing van de verplichte vac
cinatie.
Gisteren avond omstreeks 7 uur is door het
ontvlammen van een petroleumlamp in een huis
in de Bellinkstraat alhier een begin van brand
ontstaan. Dank zij de tegenwoordigheid van geest
der bewoonster, die de vlam met een kleed kon
uitdooven, werd de brand in zijn geboorte ver
stikt. De bewoonster echter bekwam onderscheidene
vrij ernstige brandwonden in het gelaat en aan
de handen.
Volgens bij de reeders ontvangen telegram
was het barkschip Kinderdijkkapt. Ouwehand,
van Java bevracht met een volle lading koffie
naar Middelburg tot ƒ47 per last.
Men schrijft ons uit Ylissingen
Woensdag vierde de zangcursus van Vlissing's
mannenkoor alhier haar tienjarig bestaan.
Ter gelegenheid daarvan werd in de met groen,
bloemen en vlaggen versierde zaal van den heer
Kuypers eene uitvoering gegeven, die als zeer
goed geslaagd mag beschouwd worden.
De zaal was overvol, en de vele bijvalsbetui
gingen na elk nummer van het programma gaven
blijk van de tevredenheid van het publiek.
Het le nummer, Een Lentedagkindercantate
van J. Worp, uitgevoerd door een 70tal kinderen
(jongens en meisjes) met medewerking van eenige
heeren musici (viool en piano), en het laatste
nummer De Rozenkoningin, naar de Rose Queen-
Waltz van A. G. Crowe, uitgevoerd door een 30tal
meisjes, vormden het hoofddeel van het program
ma. Beide stukken werden zeer goed gezongen
en vonden dan ook zeer veel bijval. Ook de
jeugdige soliste kweet zich uitstekend van hare
taak.
Na de pauze gaf de heer W. L. Winkelman,
voorzitter der vereeniging, in korte trekken een
overzicht van de geschiedenis van den «Zangcur-
sns", en eindigde met een woord van dank aan
den heer W. van Kamer, die gedurende al dien
tijd de voorzeker niet gemakkelijke taak van
directeur met zooveel lust heeft vervuld.
Ter afwisseling werden nog ten beste gegeven
Tien kleine Negertjeskomisch lied en een paar
voordrachten.
Na afloop van het programma konden de jeug
dige zangers en zangeressen zich nog eenigen
tijd met dansen vermaken, en hield daarna een
zeer geanimeerd bal ook de ouderen nog lang
bijeen.
Alle aanwezigen zullen zeker erkentelijk zijn
voor het gehoorde en volkomen instemmen met
den, door den voorzitter in zijne rede uitgespro
ken wensch, dat door flinken steun en medewer
king van de ingezetenen van Ylissingen het
bestaan en de bloei van den Zangcursus steeds
blijven verzekerd.
Te Westkapelle heeft men in den nacht van
Dinsdag op Woensdag de baldadigheid gehad om
op een hoefje, bij het dorp, in stapels geborgen
graan uitelkaar te halen en te vertrappen. De
eigenaar lijdt daardoor een niet geringe schade.
Wegens het Kerstfeest zal de wekelijkgche
markt te Goes in plaats van op Dinsdag 25 Decem
ber op Maandag 24 December 1888 gehouden
worden.
Dientengevolge zal trein 38 RosendaalYlis-
singen(kaven), vertrek Rosendaal 10,56 voorm.) op
Maandag 24 December de dienstregeling volgen,
welke voor dien trein des Dinsdags is vastgesteld
en reizigers derde klasse vervoeren.
De firma wed. J. H. C. Kakebeeke te Goes
besloot zoo spoedig mogelijk tot den herbouw
harer fabriek over te gaan.
Daar de drijfmachine onbeschadigd bleef, zal
men ook des nachts met electrisch licht door
werken.
Dinsdagavond was voor het laatst door de
fabriekarbeiders op de puinhoopen gespoten. Woens
dagavond echter kwam de vlam aan alle zijden
weer te voorschijn, wat op de naakte muren een
eigenaardig effect maakte. Men meende dat de
brandweer van nacht nog geroepen zou moeten
gij er ook veel schuld aan gehad hebt dat het
meisje zoo ongelukkig geworden is? Neem mij
niet kwalijk, maar ik word nu nog boos als ik
eraan denk. Gij hadt ook wel eens een beetje
mogen toezien of Catherina altijd naar hare
vriendin ging, zooals zij zeide, en als gij dat ge
daan hadt dan zoudt gij er achter gekomen zijn
dat zij met dien kalen bediende uitging. Later
was het geen wonder dat zij met hem wegliep,
omdat zij allebei hunne strenge vaders vrees
den. Toen was het ongeluk geschied, en toen zij
teruggekomen is vrijwillig teruggekomen
toen hadt gij niet zoo onmenschelijk hard moeten
zijn. Maar gij hebt haar geslagen dat zij er bijna
onder bezweken is, gij hebt haar de deur uitgezet
gij hebt haar in het verderf gestort."
Rosier had haar met een strak, somber gelaat
aangehoord, doch toen zij zweeg, maakte hij een
ongeduldig gebaar. Haar eerste woede was nu
bedaard en zij voelde dat zij nu ook iets tot zijn
verontschuldiging moest zeggen.
«Nu ja, gij waart een winkelier, een man van
zaken, gij hadt het druk geen tijd om u met
uw dochter te bemoeien. Het is een ongeluk als
een meisje geen moeder heeft. Maar, lieve God,
alles is nu voorbjj en mijn verwijten baten ook
niets meer.".
Met afgewend hoofd en een zuur gezicht- viel
zij op haar stoel neer en zweeg.
Rosier had intusschen zijn geld neergelegd,
nam zijn pakje kaarsen, en wenschte haar met
een bevende stem goeden dag. Treurig begaf
hij zich naar zijne woning. De ruwe woorden
der oude vrouw hadden de pijnlijkste herinnerin
gen opgewekt. De tegenstrijdigste gevoelens
woelden in zijn borst. Hij kon niet ontkennen
dat hij hare verwijten verdiende. Hij had zijn
dochter niet vaderlijk behandeld en behoed -r
maar zij had zijn vertrouwen ook zoo schandelijk
misbruikt. Zij had hem weken en maanden lang
voorgelogen en bedrogen. En zou hij dan in
staat geweest zijn om haar te bewaren voor de
inblazingen van den verleider Hierop kon hij
gerustneen antwoorden En toch bloedde zijn
hart nog altijd van verdriet om de verloren dochter.
Hij zat lang te peinzen totdat hij eindelijk
opstond en met een zucht uitriep «te laat
Wat baat het alles Gij zijt een oud
man, die aan den rand van het graf staat.
Gij hebt alles gedaan om haar te vinden.
Misschien zijn wij elkaar meer dan eens voorbij
gegaan, misschien heeft zij mij herkend
maar heeft haar wrok haar belet mij toe te
sprekenZij was van kindsbeen af stijfhoof
dig, zij was. Stil, zij is uw dochter met alle
deugden en alle gebreken, die gij zelf ook hebt."
(Wordt vervolgd.)