N«. 299. 13ie Jaargang. 1888. Dinsdag 18 December. FEUILLETON. Weersverandering. Kerknieuws. Verspreide Berichten. VAN I) B Middelburg 17 December. B IJ VOEGSEL IIIDDELBURGSGHE COURANT. In t/e Scliiebode schrijft de heer Joh Schellevis het volgende, dat wij op zijn verzoek overnemen; »De StandaardReclit voor allen en misschien nog andere soortgelijke bladen citeeren een ver kiezingscirculaire, geteekend S., die in het dis trict Schiedam bij de laatste verkiezing is ver spreid geworden. In de Tweede kamer is ze, meen ik, zelfs voorgelezen. Waarom dit geraas over het woord, dat een eenvoudig man gemeend heeft te moeten spreken? Och, nergens anders om dan teneinde met schijn bare verontwaardiging te kunnen uitroepen >Zoo strijden de liberalen". Grooter leugen dan deze, kan noch de Standaard of eenige andere redactie van bladen geven. Neen, zoo strijden de liberalen nietzoo strijd ik naarmate de gaven, die de Heere God mij schenkt. Eenvoudigen naar de wereld niet tot de schare der geleerden behoorende, schaam ik mij het Evangelie van Christus niet, want het ismij eene kracht Gods tot zaligheid. Door de goed heid des Heeren heb ik dit voorrecht, dat men mij persoonlijk goed kent, en daar het eene waarheid is dat wij elkander kennen door de spraak, en door deze openbaar werden ook te Ouderkerk, zeide de heer mr Th. Heemskerk in eene vergadering van p. m. 300 kiezers»S. is wel geloovig, doch anti-revolutionnair is hij niet". Dat een, die gelooft in den Christus Gods, revo- lutionnair zou zijn, is volstrekt onmogelijk, doch niet mede gaan met hen, die zich anti-revoluti onnair noemen, en door daden toonen zulks niet te zijn, is eene vanzelfsheid als Gal. 5 1 het levenswoord der ziel is. Dat de Ned. herv. kerk mij door Gods genade lief en dierbaar is, dit weten alle inwoners van Schiedam en ook te Ylaardingen. Daarom strijd ik met de zwakke krachten, die God mij gegeven heeft, zooveel ik kan, tegen allen, die zoo gaarne de doodsklok willen luiden over die kerk. Hun invloed en macht acht ik verderfelijk en gevaarlijk voor die kerk. Daarom was de heer Six een man naar mijn hart; niet in de eerste plaats, omdat hij anti-clericaal, maar omdat hij een synodaal orthodox man is. Geen woord neem ik dan ook terug van het geen ik in bedoelde circulaire geschreven heb, terwijl ik iedereen het recht betwist aan een ander dan aan mij er het vaderschap van toe te kennen, noch deze circulaire op rekening van eenige kiesvereeniging te schrijven, noch haar te gebruiken als een middel om den liberalen een smet te trachten aan te wrijven. 't Was alleen mijn werk." Uit het Noorsch. Een klein meisje, Raguhild genaamd, had op zekeren dag het breede strand tot doel harer wandeling gekozen. Hier vond zij allerhande mooisverschillend gevormde en veelkleurige steenen, die als gepolijst waren door het schuren der golven, zoo schoon en zoo gladeen menigte gele gekronkelde schelpen, waarin levende wezens, zeesterren en krabben woonden, met de mooiste vormen en regelmatige streepen en punten. Dat konden mooie bloemenvaasjes worden en de schelpen, die inwendig verzilverd waren, konden voor kopjes en schaaltjes dienen. De helling van een berg was begroeid met zilverig blinkend zee wier, dat in regelmatige plooien de grijze klip als met strooken bedekte. Eindelijk ging zij zelf op de klip, keek naar de kabbelende, nimmer rustende kleine golfjes, waar de stroom met groote vaart overheen schoothaar oog volgde dien hoe langer hoe verder, totdat zij eindelijk vol verbazing merkte dat de zee oneindig was en geen grens hadmaar met den blauwen hemel scheen saam te smelten. Iets zoo grootsch had zij nog nooit gezien; zij staarde en staarde en was zoo van dien prachtigen aanblik vervuld, dat zij zich zelf vergat en in een stillen, onver- klaarbaren droom verzonk. In zijn antwoord1 op het verslag der Eerste kamer over zijn begrooting zegt de minister van koloniën dat hij zeer gaarne en met den meesten ernst zal trachten zich los te maken van de eigenschappen, die men in hem als staatsman meent te moeten afkeuren. It is never too late to mend, merttt het Vad. op. Zaterdag is voor de rechtbank te Utrecht voort gezet de behandeling van de zaak tegen IJ. baron thoe Schw. en H. Het getuigenverhoor liep af en door het O. M. werd geëischt veroordeeling van beklaagde tot twee jaren gevangenisstraf met bepaling dat de tijd der preventieve hechtenis in mindering dei- straf zal worden gebracht. De verdediger vroeg vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging. Naar aanleiding van deze zaak maakt de Arnh. Crt. de volgende, o. i. zeer juiste opmerkingen »De bijzonderheden van deze zaak, door het getuigenverhoor aan het licht gekomen, zijn slechts in éen opzicht van belang dat jde administratie der blindeninrichting niet geschiedde met de noo- dige nauwgezetheid en vooral niet onder de noodige controle. De boeken van de inrichting o. a. werden door den directeur gehouden, maar deze boekte alleen naar de gegevens, door den heer Schw. hem verstrekt. Of de cijfers juist waren, wist de direc teur niet. Ook had hij o. a. nog geen legaten geboekt, niettegenstaande die ontvangen waren. Beklaagde zeide dat die genotuleerd waren en het dus ondenkbaar was, dat zij niet zouden worden verantwoord. Ook vele andere onregelmatigheden kwamen aan het licht. Nochtans had de beklaagde steeds gemeend, dat hij niet strafrechtelijk zou worden vervolgd, daar als waarborg effecten waren gede poneerd, en dat het slechts eene civiele procedure zou worden. Uit alles blijkt dat de beklaagde niet gecon troleerd werd, en men moet zich afvragen of datzelfde kwaad niet bestaat bij vele andere instellingen Men kiest tot commissarissen, of hoe zij heeten mogen, personen met een klinkenden titel, maar die van boekhouden weinig of niets afweten. Het omgekeerde ware wel zoo doeltreffend." Door de afdeeling Oud-Vosmeer der liberale kiesvereeniging Algemeen Belang werd met alge- meene stemmen tot candidaat voor het lidmaat schap der provinciale staten (vacature-Bolier) gekozen de heer P. Daane van Stapele, burge meester van Poortvliet. Volgens een te Assen uit 's-Gravënhage ont vangen particulier telegram is door den koning vernietigd het besluit van den gemeenteraad van Smilde, om de 8 onderwijzers aan de openbare lagere scholen in die gemeente met 1 April a. s. te ontslaan. Dat was het ontwaken van het bewustzijn en het verlangen in haar ziel. Sterke riemslagen in hare nabijheid wekten haar uit haar droom levendige stemmen brachten haar weer tot zich zelf, het was alsof zij na een langdurige afwezigheid weer thuis kwam; maar dien droom vergat zij niet. Zij liep naar de boot toe en zag een lichtrooden boom zonder bladeren, doch met schoone gekronkelde takken, dat was prachtig, vond Raguhild, en zij begreep de klacht der visschers niet dat die boom hunne netten gescheurd en hun schade berokkend had, want zoo iets heerlijks was toch wel iets waard, en nu voerde de ver beelding haar naar den bodem van de zee, en daar zag zij groote, dichte bosschen en vele schoone plantenzij trachtte door het water heen te turen, maar de diepte was haar te diep en zij kon er niet zoo door heen zien als zij wenschte. Zij keek weer naar den boom; men brak er een tak af en gaf die aan Raguhild, die jubelend naar huis liep, met haar voorschoot vol van de schatten die zij aan het strand opgeraapt had. Thuis schikte zij hare merkwaardigheden met buitengewonen smaak en talent, stil en toch levendig en toen het klaar was bekeek zij haar museum met stralende oogen. De bljjdscbap was te groot om haar alleen te kunnen genieten en haar vriendje Tholeif werd uitgenoodigd om er in te komen deelen en hij deed dit niet alleen met de oogen, maar moest alles onderzoeken hij moest zien hoe de slakkenhuisjes inwendig ingericht waren, en daarvoor moesten zij gebroken worden- Door den minister van justitie is aan de pro cureurs-generaal bij de gerechtshoven een schrijven gericht van den volgenden inhoud «Het heeft de aandacht getrokken dat op ver schillende plaatsen in het rijk door lieden van verdacht allooi pogingen worden aangewend, om de landbouwende klasse te bewegen tot emigratie naar Amerika, door onware voorspiegelingen om trent de vooruitzichten, die haar in dat wereld deel wachten. »Heeren procureurs-generaal verzoeken in ver band met dat schrijven heeren burgemeesters en commissarissen van politie een ieder in zijn ressort een wakend oog te doen houden op de handelingen van lieden, die zich bezig houden met het geven van inlichtingen omtrent en de bezorging van landverhuizing, en noodigen hen uit om, bijaldien blijkt, dat door hen kwade praktijken, als waar van hiér boven sprake, worden 'aangewend, hem daarvan bericht te doen toekomen." Volgens een mededeeling in het Schoolblad is de uitgaaf van het veelbesproken orgaan van eenige jongelui der H. B. school 'te Groningen weder gestaakt, Na 't verschijnen van het tweede nummer deed de invloed van den directeur der H. B. S. zich gevoelen. Deze had den «redacteur" van 't blad reeds na het verschijnen van 't eerste nummer- medegedeeld, dat het beter was dat 't blad geen voortgang had. Toen er toch een tweede nummer- verscheen, werd de «redacteur" voor 8 dagen van de school weggezonden, en door 'den directeur in de 5e klasse medegedeeld, dat, als er nog een derde nummer 't licht zag, hij den leerling-redac teur voor goed van de school zou verwijderen. Hierdoor is het dus thans uit met de pret, want de «redacteur" zal wel niet zoo koppig zijn om zoo'n grapje te stellen boven 't doen van zijn plicht. De belangrijk lagere ontvangst uit de posterijen in de maand November 11., vergeleken met die zelfde maand in het vorige jaar, vindt - zegt het Hbld haar verklaring in een afrekening met het buitenland, waarvoor onzerzijds 120.000 was te betalen. Daarentegen waren in October de ontvangsten bijzonder hoog, daar toen het buitenland aan onze postadministratie een aan zienlijk bedrag overmaakte. Onder hen, die indertijd beweerden dat te Srikaton op onverantwoordelijke wijze een bloed bad was aangericht onder in de val gelokte onschuldige mannen, vrouwen en kinderen be hoorde de redacteur der Locomotief, de heer Broos- hooft. Thans komt hij op die meening terug en geeft hij een zeer uitvoerige beschrijving van de plaatselijke gesteldheid van Srikaton en van hetgeen daar is voorgevallen, nadat hij persoon lijk een onderzoek heeft ingesteld. De slotsom is, dat de vroeger door hem op grond van een De zee-eieren konden zeker draaien en zoo werden ze vermoseldop de oude schelpen en de takken van den zeeboom moest men kunnen staan, die zagen er zoo sterk uit en met al die proefnemingen werd bijna de geheele verzameling, waar Ragu hild zooveel pleizier in had, vernieldalles lag in wanorde door elkaar en die aanblik kostte haar bittere tranen. Tholeif verliet haar, terwijl zij nog schreide, maar hij ging ook niet vroolijk naar huis, want hij kon het gevoel niet van zich afzetten dat hij haar bedroefd had en haar een genoegen moest aandoen om haar verdriet te lenigen. Hij bezat een sijsje, dat zou hij haar brengen; en verheugd over dien inval kwam hij weldra met zijn kooi bij Raguhild, die lachte toen zij het vogeltje hoorde zingen en het kortelings ondervonden leed bijna geheel vergat. «De zon breekt van daag door de betrokken lucht", zei de oude grootvader. «De nevelen worden door een zachte bries weggevaagd." Raguhild werd natuurlijk grooter en moest aan het werk. Men gaf haar een streng ga ren om te winden, het eerste bandje werd los gemaakt en de draad over den klos gelegd, nu moest zij winden. Zij begon uit pleizier, en werkte met vlijt, maar de streng was niet heelemaal zoo glad, als het in den beginne scheener was me nig verward plekje in, knoopen die zij niet mocht losknippen, want de draad moest aaneen blijven. Het kostte haar veel geduld, zij werd vaak moede en moest zich tot grootvader wenden om raad en hulp en wanneer zij, bekommerd over den inlandsch rapport van de zaak gegeven voorstel ling onjuist blijkt te zijn en dat «de bende van den Imam Redjo uit eigen beweging en met op roerige bedoe1 ingen de passangrahan is binnen getrokken en het bestuur dus alle recht had hen als opstandelingen te behandelen." Donderdag a. geen audiëntie bij den minister van oorlog en Zaterdag evenmin bij dien van waterstaat. De Vereeniging van voorstanders eener Nederland- sche octrooi-toet zal 29 Dec. a. te Amsterdam eene buitengewone algemeene vergadering houden ter behandeling van de door-het bestuur ontworpen proeven van eene ontwerp-wet, houdende bepa lingen op de octrooien voor uitvindingen voor- Nederland, zijne bezittingen en koloniën. Bedankt voor het beroep naar Renswoude door den heer E. Loen, pred. te Grijpskerke. De heer J. van Belkum, predikant te Steen- wijk, heeft het beroep naar Zierikzee aangenomen. Blijkens het Chr. Ger. jaarboekje van 1889 zijn er in ons land bijna 380 Chr. Ger. gemeenten met 299 predikanten. Vacante gemeenten 87, terwijl nu geen enkele canditaat meer beroepbaar is. Emeriti-predikanten 17. Onder de gemeenten, die het grootst aantal leden hebben, behooren o. a. Amsterdam 4960, Rotterdam 4710, Hoogeveen 2300, Groningen 2000, Leiden, Den Haag en Kampen elk 1900, Urk 1739. Gemeenten met minder dan 100 leden zijn er 44. Chr. Ger. gemeentescholen 79, Chr. Jongelings- vereenigingen 225, Chr. Jongedochters-vereeni- gingen 133, Zondagscholen 400, Nederduitsche Gereformeerde gemeenten (doleerende) 203. De Theol. school te Kampen telt 43 litterarische en 45 theologische studenten. Zaterdagavond is door de politie te Vlis- singen gevankelijk in het huis van bewaring alhier binnengebracht A. v. T. 35 jaar, zeeman, vroeger woonachtig te Vlissingen, thans te Middelburg, verdacht van valschheid in geschrift. E. F. V. die, zoo als ons Zaterdag gemeld werd, zou zijn overgebracht naar het huis van bewaring alhier, is naar de gevangenis te Goes getranspor teerd ten einde aldaar de gevangenisstraf, hem vroeger door de rechtbank te Middelburg opgelegd, te ondergaan. Benoemd door de Board der Imp. Cont. Gas- A.ssociation te Londen, tot hoofdopzichter dei- gasfabriek te Vlissingen de heer S. Pundke. (Vli'ss. Crt.) tragen gang van haar werk, in de armen van grootvader uitrustte zei hij «Het is nu lang buiig weer, regen en zon neschijn om beurten, maar het is vruchtbaar en zacht." Eindelijk werd de laatste draad aan den klos vastgemaakt en de streng was gewonden. Groot vader woog de kluwe in de hand, was er over voldaan en nu was zjj het eigendom van Ragu hild. Zij wist zelf niet goed hoe het toeging, maar die draad werd een koordje, dat door een rij schitterende kralen ging en om haar hals ge slingerd werd. De kralen waren echt, zei groot vader want zij fonkelden in het duister, wed ijverden in glans met hare oogen en den glim lach om haar mond, die ook stralen schoot, maar die kwamen uit de diepte van haar hart voort. Al arbeidende was Raguhild groot geworden en ontwikkeldzij was schoon maar zonder dat zij het zelf wist. Het ontbrak haar echter niet aan bewonderende en vleiende stemmen, maar zij was doof voor allen, behalve voor een, die haar deed denken aan het gezang van haar sijs. Men noemde haar het lelietje der dalen en gelijk de slanke lelie had zij ook behoefte aan een steun en helde over tot dengenen die voor haai den edelsten vorm hadnu stond zij daar in 's levens bloemperk, zonder eenig gemis te gevoelen, rijk aan geluk, ja, zij noemde zich zelf gelukkig, want zij gaf zoowel als zij aannam. «Het is nu midden in den zomer", zei groot vader «de zon heeft haar hoogste punt be-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1888 | | pagina 5