N'. 291.
131® Jaargang.
1888.
Zaterdag
8 December.
Middelburg 7 December.
Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco f 2.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën; 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels ƒ1.50}
iedere regel meer ƒ0.20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
MIDDELRIIRGSCHE COURANT.
Agenten te Ylissingen: P. G. be Yïy Mestdagh Zoon, te Goes; A. A. W. Bolland, te Kruiningen: P. van dee Peul. te Zferikzee: A. G. de Mooij en te Tholen: W. A. van Nieuwenhuijzen.
Verder worden door alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aangenomen en nemen ook het algemeen advertentiebureau van Nij&h van Ditmae te Rotterdam, en de firma B. van dee
Kamp te Groningen,-voor de Noordelijke provinciën, annonces aan. Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Datjbe Cie., John P. Jones, opvolger
voor België A. Geosjéan Co. te Brussel.
He Standaard richt tot de Nederlandsche dag
blad-pers het verzoek, in zake het beruchte en
bekende Lochemsche strooibiljet de volgende ver
klaring »tot rectificatie van looze en booze ge
ruchten" te willen overnemen
»lo. dat baron Yan der Borch ziek te bed lag,
toen het strooibiljet geschreven en gedrukt wierd
»2o dat hij er geen kennis van kreeg, eer het
reeds ter expeditie gezonden was
»3o. dat hij, zoodra hij er van hoorde, last gaf
om de expeditie te stuiten
»en 4q. dat hij, toen de post reeds weg bleek
te zijn, voor het publiek de volle verantwoorde
lijkheid op zich nam voor een stuk, waaronder
zijne medebestuursleden, volkomen te goeder trbuw,
zijn naam als voorzitter geplaatst hadden."
Wij voldoen aan het verlangen van het blad,
maar, haasten ons er hij te voegen dat dit door
ons niet geschiedt uit overtuiging dat het anti-
revolutionnaire orgaan in zijn strijd tegen de
Zvtph. Crt. in zijn recht is.
Yerre van dien.
Ons vertrouwen is geheel aan de zijde van het
Zutphensche blad, en wij stellen er prijs op dit
zoo duidelijk en klaar mogelijk te zeggen.
Wij zijn door die gansche historie nog meer ver
sterkt in onze meening, reeds vroeger verkregen,
dat de Standaard om iemand uit partijbelang
schoon te wasschen niet opziet tegen de ellen
digste draaierij en het bezigen van groote woorden.
Ellenlange artikelen heeft het blad na de ver
kiezing in Schiedam gewijd aan de houding der
liberalen in dat district, die wij allerminst in
in alle opzichten goedkeuren een verkiezing-
strijd brengt nu eenmaal dwaasheden en slechte
dingen met zich maar het had vrij wat beter
gedaan eerst de zonden van zijn eigen partij eens
na te gaan, bij haar op herziening aan te drin
gen, en zich zelve ook eens aan zulk een kuur
te onderwerpen.
Want al wrijft en poetst de Standaard nu nog
zoo lang de heer Yan der Borch van Yerwolde
sal onder die kunstbewerking toch niet als de
blanke onschuld te voorschijn komen. Zijn houding
tegenover jhr ridder Yan Rappardwas onedel en
zelfs in verkiezingsdagen sterk af te keuren.
Het hierboven onder sub 4 aangevoerde motief
klinkt zeer fraai, maar boven de cameraderie
vis-a-vis zijne medebestuursleden stond de vriend
schap van baron Yan der Borch voor jhr Yan
Rappard, wiens eer met de zijne hij deze zaak
in de eerste plaats was betrokken. En
als man van karakter had hij, zelfs ten koste
van zijne medebestuursleden, daarvoor aller
eerst moeten zorgen.
Trouwens wat doet het er toe, of hij een deel
der aansprakelijkheid van het stroobiljet op zich
nam Die medebestuursleden behouden toch, ook
na de verklaring van den heer Yan der Borch,
hun aandeel daarvan, dat alleen iets grooter
ware geworden als hij zich eraan had onttrokken.
En zij zijn door de mededeelingen van de
Standaard nog van slechter conditie geworden.
Zij hadden niet zulke dingen, als openharingen,
in een vertrouwelijk gesprek afgelegd, mogen
puhliceeren in een verkiezingsmanifest zonder
zich ten stelligste verzekerd te hebben, dat de
beer V. d. Borch daaraan zijne goedkeuring
hechtte. Voor dat die verkregen was hadden zij
ze niet door den druk mogen verspreidenen
wij kunnen ons ook niet voorstellen dat dit is
gebeurdtenzij er op zeer loszinnige en onver
antwoordelijke wjjze door die >mëdebestuursleden''
is gehandeld.
Wjj noemen al bet door de Standaard geschre
vene niets meer dan een droeve uitvlucht en wij
stemmen volkomen in met de volgende woorden
van het Utrechtsch dagblad-, »Het is wel een ge
makkelijke wijze van bestrijding, die de Standaard
zich in dit geval veroorloofde door van de feiten
en data, die de tegenpartij aanvoerde, nagenoeg
geheel geen notitie te nemen, maar overtuigend
is zij niet voor wie niet enkel bij de Standaard
zijn licht zoekt. Trouwens, al ware alles bewezen
wat de Standaard hierboven opnoemt, dan is
daarmede nog geenszins te niet gedaan de eigen
lijke grief tegen den heer v. d. Borch, namelijk
dat hem niet alleen de volle verantwoordelijkheid
tegenover het publiek voor dit strooibiljet, maar
ook het geestelijk vaderschap er van toekomt. De
heer v. d. Borch heeft dit zelf erkend, waar bij
op het rechtatreeksch verwijt van den heer
y. Rappard, dat hij, die in het gewone dagelijksch
leven hem met schijnbare blijken van vriendschap
overlaadde, door zjjn veelvuldigen omgang met
hem overtuigd moest zijn van de onwaarheid der
beweringen in het strooibiljet, antwoordde: »De
heer van Rappard zal zich, evenals ik, nog wel
herinneren hoe op een jachtpartij enkele dezer
beginselen door hem verdedigd werden tegen een
onzer medejagers, een hekend liberaal."
»Overigens is 'tons nog altijd niet duidelijk,
waarom er acht maanden moesten verloopen, waar
in zelfs in het district Lochem een aanvullings
verkiezing heeft plaats gehad, voordat deze poging
werd beproefd om den heer v. d. Borch schoon
te wasschen. Wanneer men werkelijk de openbaar
making, van dit ook volgens de Standaard .terecht
geïncrimineerde" strooibiljet zoo betreurde, dan
had men daarvan wel wat vroeger kunnen doen
blijken. Zeer zeker zou dat van den heer v. d.
Borch geen daad van kwade trouw tegenover zijne
medebestuurders zijn geweest."
Juist, dit zou het ook niet; en wij houden ons
vast overtuigd dat zelfs vele geestverwanten van
de Standaard die meening zijn toegedaan en na
al het geschrevene nog niet instemmen met de
conclusie, dat de heer Yan der Borch waardig
handelde.
Het was dan ook wel in die overtuiging en uit
berekening dat de partij dien heer niet candidaat
stelde in het district Lochem, waar hij bekend
is. Dit durfde men niet aan het was beter hem
veraf op den voorgrond te plaatsen.
En toen nog had men allerlei kunst- en vlieg
werk noodig om hem aannemelijk te maken, en
hem van de op hem rustende blaam te zuiveren,
terwijl ten slotte, trots de hulp der katholieken,
de meerderheid, die hij verwierf, gering was.
Dit alles pleit tegen den heer Van der Borch
en geen wonder dat de Standaard zijn polemiek
met de Zutph. courant tot in het vervelende toe
volhield. Dit bewees hoe het blad zelf overtuigd
was, dat de zaak van den nieuwen afgevaardigde
van Schiedam zeer slecht staat, en er heel wat
gedaan moest worden om zijn eigen partijgenooten
in de waan te brengen dat hij goed gehandeld had.
Door den heer S. Lako, landbouwleeraar te
Wageningen, is aan de verschillende dorpsveree-
nigingen het volgende schrijven gericht
»De treurige ervaringen, in de laatste jaren en
vooral in dit jaar door onze landbouwers opge
daan bij de teelt van suikerbieten, hebben rnij
ertoe gebracht om de band aan den ploeg te
slaan en te trachten hierin eenige verbetering
te brengen. Reeds vroeger heb ik in een paar
landbouwbladen dit onderwerp behandeld en ge
wezen op het groote nut, dat aaneensluiting en
samenwerking ook op dit gebied zou kunnen
opleveren.
Tot nu toe werd echter door niemand in deze
bet initiatief genomen. Yast overtuigd dat het
eenige middel ook hier aaneensluiting is, wil ik
daarom eene poging wagen deze tot stand te
brengen.
Op advies van den heer Snijders, met wien ik
over deze zaak correspondeerdewend ik mij
daarom tot uwe vereeniging met het verzoek de
in deze circulaire vervatte denkbeelden te willen
overwegen, en, als ze uwe goedkeuring wegdra
gen, mij te ondersteunen bij de verdere stappen,
die noodig zullen zijn om het beoogde doel te
bereiken.
Eene gelijkluidende circulaire is door mij aan
eenige zustervereenigingen gezonden.
Naar mijne meening dan dient eene vereeni
ging opgericht te worden, zoo mogelijk allen
omvattende, die zich met den verhouw van suiker
bieten bezig houden, en uitsluitend deze teelt en
alles wat daarmee samenhangt behandelende.
In den eersten tijd doet de vereeniging niets dan
trachten zooveel mogelijk leden te winnen, totdat
dit getal zoodanig is aangegroeid dat men de
fabrikanten kan noodzaken met de vereeniging in
overleg te treden. Zoodra dit het geval is, staat
men op gelijken voet met de fabrikanten, die sterk
zijn door aaneensluiting.
Het naaste doel der vereeniging zal dan wel
moeten zijn om een billijken vorm van contract
op te stellen, waarbij de belangen van beide
partijen in bet oog worden gehouden. Doch als
dit doel bereikt is, blijven er nog genoeg gewich
tige zaken om het bestaan van deze vereeniging
te wettigen.
Zal men eenige kans van slagen hebben dan
moet de vereeniging zoo ingericht worden dat
daaruit voor de leden zoo min mogelijk kosten
voortvloeieneene contributie van 0.25 per
jaar ter dekking van de kosten voor correspon
dentie en drukwerk zou m. i. het meest aanbe-
velingswaard zijn.
Yan eene verdere uitwerking van het plan zal
ik mij thans onthouden en alleen trachten een
bezwaar, dat geopperd is, weg te ruimen.
Vele landbouwers, die niet door het voorschot
gedrongen zijn, zouden nl. van plan wezen geene
bieten meer te zaaien en de vereeniging zou dus
overbodig zijn. Is dit werkelijk het geval dan
zullen m. i. de fabrikanten, door den boog niet
te sterk te spannen, het vertrouwen trachten te
herwinnen en binnen een paar jaren hebben we
weer denzelfden toestand.
Dit te voorkomen moet het doel der vereeni
ging zijndaarom dienen dan ook allen, ook zij
die dit jaar geen bieten verbouwen, toe te treden
opdat de vereeniging, sterk door het getal, zich
kunne doen gelden.
Zeer aangenaam zou bet mij zijn het oordeel
uwer vereeniging hierover te mogen vernemen,
en, mocht dit gunstig zijn, of uwe vereeniging dan
als zoodanig zou willen medewerken om dit doel
te bereiken.
Eerst wanneer zich een kern van energieke
mannen gevormd heeft, waarhij anderen zich
kunnen aansluiten, is er eenig succes te wachten.
Bij voldoende ondersteuning zal ik spoedig de
m.i. noodige stappen aan uw oordeel onderwerpen."
Aan de katholieken in Nederland is een mani
fest gericht van den volgenden inhoud
»Twee feiten staan op dit oogenblik voor de
geheele wereld openbaar en onweersprekelijk.
De paus is in zijne stad Rome van zijne volle
souvereine vrijheid ontdaan.
De katholieke wereld spreekt luide en krachtig
haar protest tegen dezen toestand uit.
Deze feiten trekken aller aandacht en steeds
met meerder kracht.
Aan het laatste feit hebben de katholieke Ne
derlanders op waardige wijze medegewerkt. Uit
de hoofdstad des rijks en uit 's lands tweede
koopstad hebben welsprekende stemmen weer
klonken, stemmen, die overal een luide echo
hebben gewekt.
Het blijkt evenwel, dat de geestdrift en de trouw
onzer katholieke landgenooten nog luider taal
verwacht. Om alles wat tot hiertoe geschiedde
waardig te bekronen, om bet gebeele katholieke
Nederland in éen woord zijn gevoelen te doen
uitspreken, te doen getuigen van zijn geloof,
hebben de ondergeteekenden gemeend hun ge-
loofsgenooten te moeten uitnoodigen tot het
houden eener algemeene vergadering..
Die algemeene vergadering zal gehouden worden
te Utrecht, op Maandag 17 December, des na
middags te half' twee uur, in bet gebouw Tivoli.
Het program der vergadering is: I. Mannenkoor.
II. Opening door den voorzittêr. III. Voorlezing
van a een adres aan Z. H. den pausb een adres
aan HH. DD. HH. den aartsbisschop en de bis
schoppen van Nederland. IV. Rede te houden
door dr H. J. A. M. Schaepman. V. Sluiting der
vergadering. YI. Mannenkoor.
De prijs eener toegangkaart tot de vergadering
is gesteld op ƒ0.50."
Tot de onderteekenaars behoort ook de heer
D. J. Mes, voorzitter der katholieke kiesvereeni-
ging te Middelburg.
In de avondzitting van Donderdag der Tweede
kamer werd het algemeen debat over de staats-
begrooting voortgezet
De beer Clercx betoogde het recht van Limburg
op nieuwe subsidiën voor kerkelijke doeleinden,
die de bureaucratie altoos tegenhield. Hij drong
op onderzoek aan. De heer Heldt, zich aanslui
tende bij den aandrang naar belastinghervorming
en regeling der defensie, stond tevens bezuiniging
voor door samensmelting der departementen van
oorlog en marine tot éen departement der ver
dediging.
De heer De Savornin Lobman bestreed de ver
wijten der liberalen, tot de regeering gericht. Zij
had wel degelijk reeds gearbeid en veel toege
zegd, maar men moest haar toelaten goed werk
te verrichten, zonder overhaasting, waardoor her
haaldelijk belangrijke wetten hebben schipbreuk
geleden. In zake de schoolwet moest de regeering
toonen gelijk recht voor allen te willen betrachten.
Wel degelijk was de regeering homogeen, en zij
moest den minister van koloniën niet loslaten,
maar daarmede staan of vallen.
De heer Van Houten vroeg of de facultatieve
eed kan beperkt blijvén tot de staten-generaal.
Hij deed uitkomen dat in het kabinet ontbraken
vertegenwoordigers der fraction, die met anti-
revolutionnairen en katholieken bij de verkie
zingen de liberalen hadden bestreden. De motie-
Nieuwenhuis beschouwde hij meer als toetssteen
voor de rechterzijde of deze trouw kan zijn aan
bij de stembus voorgestane leuzen. Hij miste
vertrouwen in den minister van koloniën, die zich
minder staatsman dan bactereoloog had betoond.
De minister Mackay beantwoordde de sprekers.
Hij hield vol de homogeniteit der regeering, ook
in zake maatregelen -tot regeling van 't vaccine-
vraagstuk. Conservatief was het ministerie niet,
maar ook niet eenzijdig. Aan de door de regee
ring vooropgestelde kwesties van defensieregeling,
regeling van 't onderwijs, regeling der sociale
kwestie en het financiewezen zou zij blijven ar
beiden. Bij de schoolwet kan gestreefd worden
dat aan het recht der meerderheid niet te kort
te doen. Bij de oplossing der sociale kwestie
moest het particulier initiatief niet gedood wor
den door den staat een te zware taak op te
leggen. Regeling van 't kiesrecht moet wachten
tot na herziening der wet op 't personeel. Naar
bezuiniging wordt gestreefd. Samensmelting van
de departementen van oorlog en marine is voor
alsnog niet mogelijk. De facultatieve eed zal
ook tot provinciale staten en gemeenteraden
worden uitgebreid. Dit ministerie wilde geen
kerkelijke hartstochten opwekkenook niet de
minister van koloniën.
De minister Godin de Beaufort verdedigde de
financieele politiek der regeering, meende dat
men zich van overdrijving moest onthouden bij
het afkeuren van bestaande belastingen, erkende
dat op openbare werken bezuinigd kan en zou
worden, en hield vol dat regeling der gemeente-
financiën afhankelijk was van de schoolwetwij
ziging en den afloop van de herziening dei-
ongebouwde eigendommen. Yerlaging van den
zoutaccijns zou voorgesteld worden. Een belasting
op het roerend vermogen, waarop aangedrongen
was, was niet van hem te wachten.
In zijne memorie van antwoord op het voor-
loopig verslag over het ontwerp van wet tot
vaststelling der spoorwegbegrootingzegt de
minister van waterstaat o. a. dat voor den houw
van een kapstation bij 'de haven te Ylissingen,
een ontwerp in behandeling is. Daarbij is om
de hooge kosten afgezien van het denkbeeld om
het gebouw op te trekken en de bovenverdie
pingen te bestemmen voor hotel.
Yolgens de memorie van antwoord van den
minister van waterstaat op het voorloopig verslag
wordt met. de beperking van den Zondagsdienst
op de postkantoren geregeld voortgegaan. De
toepassing van dubbel port voor de op Zondagen
te bestellen brieven acht de minister niet aan
bevelenswaardig evenmin de aanstelling van
afzonderlijk personeel voor den Zondagsdienst. Het
denkbeeld om het publiek de gelegenheid te
geven des Zondags de brieven op een bepaald uur
van het kantoor te laten afhalen, acht hij alleen
uitvoerbaar voor kleine plaatsen. Hij vindt geen
aanleiding om »postbladen" aan een lager dan
het gewone tarief te onderwerpen. Een wets
ontwerp is in bewerking, waarin zal worden op
genomen eene bepaling tot verhooging van het
maximum-gewicht voor couranten, die aan een
port van J cent zijn onderworpen.
Het nut van landbouw-proefstations wordt door
den minister verdedigd en hij wenscht deze zaak
niet over te laten aan het particulier initiatief.
Het opnemen van 3de klasse rijtuigen in de
sneltreinen naar Ylissingen acht de Min. niet
raadzaam. Een hetere regeling van het verkeer
met het voormalige vierde district van Zeeland
wordt mede overwogen. De Min. tracht eene
regeling te verkrijgen, waardoor ook voor spoor
wegambtenaren Zondagsrust niet langer een woord
zonder beteekenis zal zijn. Hij heeft ook voor
deze zaak bij de spoorwegdirectiën een gewenscbte
medewerking gevonden.
Wij vestigen de aandacht van belangstellenden
inden bloei en den vooruitgang der gymnastiek
op de vergadering, die tegen aanstaanden Zondag,
's namiddags te een uur, in het Hotel de Commerce
aan den stationsweg alhier is uitgeschreven door
het bestuur van het gewest Zuid Holland en
Zeeland, onderdeel van het Nederlandscihe gymna-
stiek-verbond.
Te IJzendijke werd in de gemeenteraadszitting
van jl. Donderdag de bekende zaak van den put
op »het Molentje" behandeld, waarvan de proces
kosten 1207.80jr en de gevraagde schadevergoe
ding 520 bedragen. Met algemeene stemmen
werd besloten die bedragen zooveel mogelijk op
burg. en wetb. te verhalen en tot advocaat-pro*
i
-•