N\ 279
131® Jaargang.
1888.
Zaterdag
De heks van Haarlem.
24 November
Rechtszaken,
Middelburg 23 November.
FEU I LL E TO N.
Onderwijs.
Kerknieuws.
Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco f 2.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels ƒ1.50;
iedere regel meer ƒ0.20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
MIDDELRURGSCHE COURANT.
Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. van der Peijl. te Zierikzee: A. C. de Mooij en te Tholen: W. A. van Niettwenhhijzen.
Verder "worden door alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aangenomen- en nemen ook het algemeen advertentiebureau van Nijgh van Ditmmr te Rotterdam, en de firma B. van der
Kamp te Groningen", voor de Noordelijke provinciën, annonces aan. Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Datjbe Cie., John F. Jones, opvolger
voor België A. Grosjean Co. te Brussel.
Arrondissements-rechtbank te Middelburg.
Moord met voorbedachten rade.
Voor deze rechtbank had zich heden te ver
antwoorden Pieter de Koeijer, 48 jaar oud, arbeider,
geboren te Axel, wonende te Yerseke ter zake
van 26 Augustus 1888 tusschen 2 en 3è uur, met
het oogmerk om de uitvoering van na te melden
diefstal gemakkelijk te maken, en zich het bezit
der gestolene voorwerpen te verzekeren in de
schuur, staande op de hofstede bewoond door
Cornelis Meijaard, en gelegen onder de gemeente
Yerseke, opzettelijk en met het vooraf opgevat
voornemen om, wanneer hij slechts éene vrouw
te huis vond, die te dooden, Jannetje Mieras,
huisvrouw van genoemden Meijaard, van het le
ven heeft beroofd, door haar met een ijzeren
griep en een ijzeren spade slagen toe te brengen,
die den dood hebben tengevolge gehad, en on-
middelijk daarna in het aan die schuur grenzende
woonhuis heeft weggenomen, met het oogmerk
om het zich wederrechtelijk toe te eigenen lo een
zakje, inhoudende een bankbiljet van 25 en
ongeveer 50 aan rijksdaalders en guldenstukken,
uit het in de woonkamer staande gesloten gedeelte
van het kabinet, na dit te hebben opengebroken
door aan eene der deuren te trekken, en 2o een
paar gouden vrouwen hoofdstukken uit eene niet
geslotene lade van datzelfde kabinet, welke gel
den en hoofdstukken toebehoorden aan ge
noemden Meijaard of een zijner huisgenooten.
In deze zaak waren 20 getuigen gedagvaard,
terwijl de heer mr M. J. de Witt Hamer den
bekl. ambtshalve als verdediger was toegevoegd.
Zpowel de plaatsen binnen als buiten het hek
waren door een talrijk publiek ingenomen.
De bekl. is iemand van middelbare grootte,
vrjj gezet en van een onverschillig uiterlijk;
kalm en bedaard blikte hij rond zich, toen hij
de zaal werd binnen geleid en met heldere vaste
stem gaf hij den voorzitter antwoord op de vra
gen naar zijn naam, ouderdom, beroep en woon
plaats.
In de eerste plaats geschiedde voorlezing der
akte van verwijzing, der dagvaarding, van het
visum, repertum en het verslag der doctoren, die
het lijk der vermoorde hebben geschouwd. Uit
het laatste bleek dat de geneesheeren van oordeel
zijn dat de vermoorde na den eersten slag met
de spade bewusteloos is neergezegen, vervolgens
met de greep in het aangezicht geraakt en door
meerdere slagen afgemaakt is.
Na deze voorlezing herinnerde de voorzitter den
bekl. aan zijne voor den rechter-commissaris af
gelegde bekentenis, volgens welke hij op Zondag
26 Augustus, 's middags te twee uren, gegaan is
naar de hofstede van Meijaard, daar in de schuur
komende naar het stookhok gegaan is om de
vrouw te roepen en met deze weer naar de schuur
is getogen, waar een kalfje los stond.
Bekl., die noch door de voorlezing van de ver
schrikkelijke bijzonderheden van den moord noch bij
deze vraag zijne kalmte verloor, erkende dit alles.
Daarna verhaalde hij op gewonen duidelijken
toon, wat er in de schuur gebeurd was. Ik heb,
zeide hij, de griep, die in de schuur stond, gegrepen
en de vrouw, die zich bukte om het kalfje vast
te zetten, daarmede een slag gegeven, tengevolge
waarvan zij bewusteloos neervieltoen heb ik de
spade genomen, die zich eveneens in de schuur
bevond, en daarmede de vïouw vier of vijf slagen
gegeven, hoeveel weet ik niet, tot ze dood was.
Toen ben ik uit de schuur naar de woning
gegaan, heb daar eenig geld en een paar hoofd
stukken weggenomen en ben daarna naar huis
gegaan.
«Zijt gij naar de hofstede gegaan met het plan
om te gaan stelen?" vroeg de voorzitter nu »Neen",
antwoordde beklaagde. »Ik ging eens kuijeren."
»Waarom gingt ge dan op de hofstede
»Omdat een kalfje los stond."
Toen de voorzitter den bekl. erop wees dat hij
voor den rechter-commissaris eene andere verkla
ring had afgelegd en daar had bekend naar de
hofstede gegaan te zijn om te stelen en des noods
een moord te doen of nog grooter onheil te ver
oorzaken, erkende bekL dit ofschoon eerst schoor
voetend.
Op de hem, op verzoek der verdediging, gedane
vraagop welk oogenblik is het denkbeeld om
te gaan stelen en des noods een moord te doen
bij u opgekomen antwoordde bekl. toen ik op
het erfje der hofstede kwam.
Hierna werd overgegaan tot het verhoor der
getuigen.
In de eerste plaats werd de heer A. van Selms,
geneeskundige te Yerseke, gehoord als getuige-
deskundige hij lichtte het uitgebrachte verslag
nader toe, beschreef uitvoerig de toegebrachte
verwondingen en bleef bij zijne verklaring dat de
wonden den onmiddelijken dood hebben ten
gevolge gehad.
Op verzoek van den verdediger werd den des
kundige de vraag gedaan of het hem bekend is
dat bekl. misbruik maakt van sterken drank.
Het antwoord luidde dat de deskundige dit niet
uit eigen ervaring maar wel van hooren zeggen
wist. Nog werd van dezelfde zijde gevraagd of,
volgens het oordeel van den deskundige, het
voortdurend misbruik van sterken drank de ethi
sche gevoelens niet in hooge mate doet afnemen
en de zelfbeheersching er door verminderd wordt.
Het antwoord luidde bevestigend.
Door den ambtenaar van het openbaar
ministerie werd nog aan den getuige-deskundige
gevraagd of beklaagde hem geld schuldig was
het antwoord luidde toestemmend, terwijl de ge
tuige ook meedeelde dat hij beklaagde door een
deurwaarder had doen aanmanen. Thans is de
schuld echter gedelgd; of die voor of na den moord
betaald is herinnerde zich beklaagde niet.
In de tweede plaats werd als deskundige ge
hoord de heer J. C. Bolle, arts te Middelburg, wienï
Wat ons te wachten staat, wanneer dè ultra-
montaansche partij in ons land de bovenhand
krijgt.een geval dat volstrekt niet ondenkbaar
is, want wij zijn reeds een eind op weg blijkt
wel uit de volgende waarschuwing, door Den
Gelderlander tot den oud-predikant professor Yan
Leeuwen te Utrecht gericht, naar aanleiding van
diens schrijven aan de kiezers in het district
Schiedam
«Mijnheer Van Leeuwen, laat het u gezegd zijn,
dat wij die absolute vrijheid des woords niet dulden
wij laten ons door onze loontrekkende dienaren
niet afsnauwen. Uwe bezoldiging wordt door ons
betaaldeen elk doet daar het zijne bij. De
rijksontvangers innen die bijdragen. De burgers,
de kiezers wenschen niet iemand, die hen be-
leedigt of buffelig bejegent, nog geld te geven
op den koop toe.
«Staat gij er op om ons allerlei affronten naar
de ooren te werpen, dan moet gij vooraf eene
benoeming zoeken aan een Harvard College of
eene universiteit als te Leuven en te Rijssel.
En ga dan gerust uwen gang I Maar nu zeggen
wijGij kunt zwijgen of vertrekken."
Na den uitslag der verkiezing voor de Tweede
kamer in het district Schiedam, waar een liberaal
is vervangen door een anti-revolutior.nair, heeft
de rechterzijde een meerderheid van 10 stemmen.
De sterkte der partij is thans 44 liberalen, 28
anti-revolutionnairen, 26 katholieken, 1 conser
vatief en 1 socialist.
Aan het slot der Tweede kamer-zitting van
gisteren verklaarden de heeren Mees, Cremer en
Yan der Kaaij zich niet voldaan met 's ministers
antwoord. De heer Schimmelpenninck van der Oye
hield de wenschelijkheid van opiumregie vol, ter
wijl de heer Lohman krachtig de houding van den
minister in zake de beri-beri-commissie verdedigde,
omdat die was in het belang der handhaving
van ons gezag.
De heer Domela Nieuwenhuis bleef herstel van
het onrecht voor Indië voorstaan en verklaarde
dat zijn aanwezen in de kamer strekte om zijn
denkbeelden ingang te doen vinden. De heer Yan
Houten ried een proefneming aan met verschillende
opiumstelsels en de minister verklaarde nader den
heer De Rochemont niet te willen opofferen aan
peisoonlijke grieven.
De slotsom van de zaak schijnt dus te zijn, zegt
de schrijver van het overzicht in de N. R Crt.,
dat de heer De Rochemont, bij gebreke van
ontbinding der commissie, wier overige leden met
hem niet wenschen samen te werken, secretaris
ad vitum zal blijven
Vit het Duitsch.
van Paul v. Schöntan.
De heer Yon Döbeling begon onder aan de
eerste bladzijde van den brief»daar ik vast
overtuigd ben dat gij evenmin als uw vader
indertijd uit eigen beweging in een der ge
wichtigste omstandigheden des levens den be-
slissenden stap zult doen, daar ik zelfs de, volstrekt
niet verrassende, opmerking gemaakt heb, dat
het u zwaar valt een kennismaking te zoeken
die onschuldige onhandigheid ligt in de familie
zoo wil ik u heden op uw dertigsten verjaardag
op het hart drukken u met het onvermijdelijke
te verzoenen. Het moet, beste Walti, een ieder,
met uitzondering van een paar oude vrijgezellen,
heeft er aan moeten gelooven. Ik weet dat gij
nog door geen toespeling of belofte gebonden
zijt, en daarom kan ik u des te openhartiger
schrijven. De oude baron W., die sedert ache
dagen bij mij logeert en veel met mij op de jacht
gaat, heeft mij verteld van de veranderingen dit
te Rochlitzhausen hebben plaats gehad - gij
herinnert u dien naam misschien nauwelijks
meer. Bij den dood van den graaf is dat
mooie goed onder zeer ongunstige omstandigheden
door de erfgenamen verkocht, de familie is uit
Gisteren avond gaf het Middelburgsch Harmo
nie gezelschap in'de groote Schuttersitq/zaal alhier,
die door een talrijk publiek bezet was, zijne tweede
uitvoering.
De vooral zeer beschaafde wijze, waarop het
gevariëerd programma werd uitgevoerd, verdient
waardeering, temeer als men er rekening mede
houdt dat dit gezelschap uit muziekliefhebbers
is samengesteld en nog slechts een jaar bestaat.
Alleen door ernstige en vlijtige studie is het dan
ook mogelijk een resultaat te verkrijgen als hier
werd verkregen.
Het publiek betoonde zich zeer dankbaar en
biseerde enkele nommers.
Den heer H. C. de Waal, die zich tijdelijk heeft
willen belasten met de leiding van het gezelschap,
mag een woord van lof niet worden onthouden
over de voorbereiding en het dirigeeren van deze
uitvoering.
Het hoofdbestuur der Maatsch. v. Geneesk. heeft
besloten een onderzoek in te stellen omtrent het
niet-toelaten van geneeskundigen tot het lidmaat
schap van den gemeenteraad, op grond van art.
23 der gemeentewet.
Het heeft daartoe de leden der maatschappij uit-
genoodigd, alle feiten, hun daaromtrent bekend,
aan het hoofdbestuur mede te deelen, opdat het
blijke, hoe in verschillende streken van ons land
in dat opzicht gehandeld wordt.
De heèr J. J. Baden te Maastricht, geb. te
Middelburg, is benoemd tot hoofd der school le
kl. te Maastricht.
Beroepen bij de herv. gemeente te Biervliet
de heer A. Timmerman, cand. te Wolfaartsdijk.
Woensdagmiddag werd in het gebouw van
het Leger des Heils op Rapenburg te Amsterdam
het huwelijk ingezegend tusschen twee mannelijke
en twee vrouwelijke officieren.
De plechtigheid had voor de eerste maal in Neder
land plaats en had tal van nieuwsgierigen gelokt.
Er werd veel gezongen, een kort woord gesproken,
en daarna werden de paren, na het voorlezen dei-
trouwbeloften, die bovenal »trouw"-beloften waren
aan het Leger des Heils, verklaard gehuwd te zijn.
De zaal van het oude Volkskofjiehuis was fees
telijk versierd met vlaggen en groen. De bruiden
droegen een blauwe japon met witte sjerp en
zagen er zeer eenvoudig uit.
De meeste Amsterdamsche bladen geven van
die plechtigheid uitvoerige verslagen, die ons
doen instemmen met de meening van de Stan
daard dat het trouwfeest niet bijzonder stichtelijk
was.
elkaar gespat, en de goede engel van Rochlitz
hausen, de jonge gravin Stephanie, een dame die
zeer schoon is en rijk aan alle vrouwelijke deug
den de oude baron heeft er verstand van mjjn
jongen 1meer dan wij te zamen, dat lieve
meisje heeft het besluit genomen om in Berlijn
te gaan wonen bij een bloedverwante, wier adres
ik hierbij insluit, waar zij wel een onafhanke
lijk, doch, zooals men begrijpen kan, zeer sober
bestaan zal hebbennaar ik hoor is zij sedert
Juni te Berlijn. De graaf heeft bij de dragonders
gestaan, en was in '70'71 mijn chef, ik heb u
zeker wel van hem verteld, maar dat zult gij
vergeten zijn. Wat ik u echter niet verteld heb
want, zooals de omstandigheden toen waren, was
er nooit aan de vervulling van dien wensch te
denken dat is dat ik den graaf grootén, bijna
niet te vergeten dank verschuldigd bendie
lange krijgsgeschiedenis zal ik u bij gelegenheid
wel eens vertellen. Waarschijnlijk is het vader
lijke ijdelheid wanneer ik mij nu verbeeld dat
gij, mijn jongen, die freule zoo goed zoudt kunnen
behagen, dat om het rond uit te zeggen
er een verbinding tusschen u beiden tot stand
kon komen. Wat mij aangaat, ik zou het u
zeer hoog aanrekenen zoo ge een dochter van
dien uitstekenden man in mijn familie bracht,
waardoor ik in de gelegenheid zou zijn een deel
van mijn dank Enzoovoort, enzoovoort
zei de heer Von Döbeling een heel eind over
slaande om op het laatste blad weer te beginnen
«Die oude beirekking geeft u het volste
recht om een toenadering te zoeken en wat ik u
bidden mag, mjjn zoon, breng haar een bezoek
en schrijf mij onmiddellijk wat uw indruk is.
Ik ben zeer benieuwd, omarm u in gedachte en
hoop dat de kist met verjaarsgeschenken goed
over zal komen.
Uw vader.
Oja. Hieronder staat nog het adres van
die bloedverwante, eene mevrouw Von Röhling
enz."
Hij vouwde den brief weer op en legde hem
in zijn portefeuille. g
>Ik heb er natuurlijk niet over gedacht om
daar heen te gaan verzekerde hij met de
grootste oprechtheid »ik en een gravin, ik
met mijn manieren, mijn onhandigheidmaar
die verwaarloosde opvoeding zou ik misschien
nog kunnen inhalen als ik overigens maar
wilde. Het spijt mij, maar het is de eerste maal
dat ik mijn vader iets moet weigeren
«Bedenkt gij dan niet dat die arme gravin
u toch misschien wel kon behagen viel Ste
phanie met neergeslagen oogen in.
«Des te erger, maar ik geloof het niet en
dan ik heb reeds lang andere plichten des
harten, juffrouw Fanny, nu heb ik u en nu houd
ik u, ik laat u niet meer uit
Bij deze snel uitgestooten woorden greep hij
eensklaps hare beide handen, die hij eerst tegen
zijn borst drukte en toen aan zijne lippen bracht.
Stephanie liet hem begaan en zag hem zonder
verlegenheid aanhaar gelukkig lachje scheen
te willen zeggen, «ik bied geen wederstand meer
ik ben de uwe."
Een luid applaus klonk uit de muziekzaal, de
voordracht werd besloten met het verhaaste na
spel van den pianist Stephanie stond schielijk
op en zei, alsof er niets gebeurd ware, tot den
heer Döbeling»Nu zullen wjj ook weer naar
binnen gaan, dan kan ik n aan mijn tante voor
stellen kom." Zij kwamen onopgemerkt de
zaal in en mengden zich onder de toehoorders,
welke, ieder op zijn wijs, oordeelde over het ge
hoorde en de buitengewone stem der zangeres
prezen, die vrij onverschillig dien vloed van lof
tuitingen over zich liet uitstorten, terwijl zij
bezig was een volgend lied uit te zoeken en zich
met den pianist te verstaan.
«Prachtig, niet waar, Stephanie vroeg
mevrouw Yon Röhling, op haar nicht toetre
dende.
«Zoo, tante, zijt gij daar de heer Von
Döbeling wenscht aan u voorgesteld te worden
en u verschooning te vragen dat hij zjjn
bezoek bij u, 't welk hij op last van zijn papa
moest brengen, zoo lang uitgesteld heeft —mijn
tante, mevrouw v. Röhling", zoo besloot Ste
phanie de voorstellingsplechtigheid met goed ge
speelde onbevangenheid.
Het verlegen lachje, die zoo vaak terugkee-
rende uitdrukking op zijn gelaat vertoonde zich
weer, en voordat hij zijn compliment maakte zei
hij snel, «neem mij niet kwalijkgreep in zijn
zak, haalde zijn brief uit en zei bij zich zelf