Gemeenteraad van Middelburg. waarom die agent den troep is gevolgd en alstoen op de Westermarkt is mishandeld, door onbekend gebleven personen, die op de komst van meerdere agenten reeds vertrokken waren. Toch is nog een troep volks met wapens uiteengedreven. De helm en de sabel van den mishandelden agent zijn in de Keizersgracht geworpen. De gewonde agent is ter verpleging in het Binnen-gasthuis opgenomen. Zijn arm is uit het lid, maar overigens is zijn toestand bevredigend". In Amsterdam waart een »huis-insluiper" rond. Maandag morgen bemerkte een dame dat iemand hare op de tweede verdieping gelegen kamer, die juist was afgesloten, poogde te openen. Toen zij naderbij kwam, bespeurde zij een vreem den man, donker van uitzicht, gekleed in grijzen jekker, die, zoodra hij gewaar werddat hij ontdekt was, op de vlucht ging. Ofschoon de dame, bijgestaan door andere huisgenooten, nog moeite deed hem te achterhalen, mocht het niet gelukken hem te vatten. In dezelfde stad hebben baldadige handen een op den stoep van een tapperij staand biervat door de ruiten geworpen, waardoor een schade van ongeveer 120 werd veroorzaakt. De daders zjjn onbekend. In De Tijd wordt de volgende opmerking gemaakt Wanneer men in België een postwissel naar ons land verzendt, betaalt men voor fr. 100 50 centimen als overmakingskosten, en men krijgt hier 47.62 uitbetaald. Maakt men echter fr. 100 van Nederland naar België over, dan be taalt men 48.01, plus 50 cent onkosten. Uit deze cijfers ziet men duidelijk dat het na deel geheel aan onze zij is, zoodat het zeker te wenschen ware, dat dienaangaande een uniform taxe werd vastgesteld. Telkens leest men van berichten dat de moordenaar uit Whitechapel zich in ons land, nu eens te Amsterdam, dan te Rotterdam, ja zelfs in Ylissingen ophoudt. Het allernieuwste gerucht op dit gebied is dat hij zich te Groningen bevindt, welke bewering gestaafd wordt, doordat verscheidene lieden een met bloed geschreven brief gelezen hebben. Werkelijk is, volgens de Leeuw. Ct, de tapper T. aan het Boterdiep te Groningen in het bezit van een »rooden brief" van ïJak den Opensnieder," waarin medegedeeld wordt, dat hij eerst twintig vrouwen vermoorden en zich daarna aangeven zal. De schrik zit reeds vele dienstboden in de beenen, wat duidelijk merkbaar is, als ze 's avonds boodschappen moeten doen. Te 's Hertogenbosch is een bierhuishoudster in hechtenis genomen, als medeplichtig aan het vervaardigen en uitgeven van valsche munt. Te 's Bosch kreeg een tweejarig kind een pot met kokend vet over het lichaam tengevolge waarvan het bezweken is. Te Groningen namen eenige vrouwen eene nieuw gebouwde behuizing in oogenschouw, en bevonden zich daartoe reed3 op de eerste verdieping. Al rondkijkende liep een harer achteruit en viel daarbij door een vallicht naar beneden. Haar toestand is zeer bedenkelijk. De gebroeders Hofman, die bij het drama te Sappemeer door den slager Fellinger getroffen zijn, leven beide nog, hoewel de een krankzinnig van pijn is, terwijl voor beider leven gevreesd wordt. Fellinger, die met zijne bejaarde moeder leefde, is met haar voorloopig naar Hoogezand metterwoon vertrokken, omdat de moeder door het geval zoo geschrokken is, dat er ook voor het behoud van haar leven vrees bestond. Te Groningen word een dief, die bij een bakker wilde stelen en zich daartoe in een vat had verborgen, ontdekt. Hij had nog den tijd om zich uit de voeten te maken, doch waarheen hij vluchtte, overal liet hij sporen na, die de politie slechts had te volgen om hem te vinden. Het vat, waarin de dief zich verscholen had> was namelijk nog gedeeltelijk met stroop gevuld geweest. Een nader telegram uit Avricourt houdt in dat het gisteren onder Laatste berichten medege deeld voorval aan de grens niets om het lijf had. De aangehouden persoon is reeds weder vrijgelaten. De correspondenten van le Pays, le Petit Journal, la France en le Petit Marseillais zijn op bevel der Duitsche regeering uit Duitschland ver bannen. De. aanleiding schijnt een bericht, dat de heeren aan hunne respectieve bladen gezonden hebben, en volgens hetwelk een Duitsch hoofdofficier te Rome aangekomen zou zijn om zich bezig te hou den met de mobilisatie van het Italiaansche leger. Door den Parijschen gemeenteraad is beslo ten om te Parijs gemeentebakkerijen op te richten. Men twijfelt echter of dit besluit door de hooge regeering goedgekeurd worden zal. Verder bepaalde de raad dat koetsiers, die vergunning verlangen om met hackney-rijtuigen te rijden, een mondeling examen (de kennis van de stad en omstreken en van de politie-veror- deningen op 't rijden omvattende) en een proeve van bekwaamheid in 't rijden en plotseling stop pen, schoonmaken van paard en rijtuig, in- en uit spannen en repareeren van tuig, moeten afleggen. Hoewel de burgemeester van Antwerpen na den aanval van beroerte, die hem trof bij de be grafenis van Jan van Beers, weêr zijne geestver mogens heeft herkregen, is hij toch aan arm en been gedeeltelijk verlamd. Op een Zondag te La Louvière, in Belgie, gehouden sociaal-democratische vergadering werd openlijk revolutie gepredikt en werd onder de kreten vanleve Frankrijkde Fransche vlag ontrold. Een groote firma in granen te Lokeren heeft haar betalingen gestaakt. Het deficit wordt op circa 2 millioen frs. geschat. Te Saint-Nicolas heeft een katholieke bank instelling haar betalingen gestaakt. Het passief moet 5 a 6 millioen frs. bedragen. De Kopenhaagsche handel heeft een groot diner op de beurs gegeven ter viering van koning Christiaan's 25jarig regeeringsjubilé. De leden van het vorstelijk huis en de nog aanwezige hooge gasten namen daaraan deel. Even voor de feestelijkheid begon geraakte een paar vlaggen- decoraties in brand, doch met een handspuit werd de vlam terstond gebluscht en het feest liep in de beste orde af. Daarna woonde de koning en zijn gasten de feestvoorstelling in den schouwburg bij. De zaal was zeer vol, ofschoon een zetel in het parket met 100 kronen betaald moest worden. De sedert 15 jaar sluimerende opera Aladdin van den Deenschen componist Bornemann werd gegeven en voldeed zeer goed. Vooral de decoraties waren prachtigde muziek wordt slechts middelmatig geroemd. Zaterdag en Zondag woedde in de Oostzee een hevige storm. In het Haff bij Palmnicken is de Nederlandsche boot Astrea gestrand. Het schip was met koffie en wijn bevracht, en naar Koningsberg bestemd. Zaterdag in de vroegte geraakte het te dicht onder de Pruisische kust, en liep op een rif. Het stoomschip zonk ter stond en de geheele bemanning van 17 koppen kon van het naburige reddingstation slechts met de grootste moeite gered worden met achterla ting van alles. Zij keerde over Koningsberg per spoortrein naar haar land terug. De kostbare lading is waarschijnlijk geheel verloren. Er loopt te Rome een gerucht dat ingeval van oorlog tusschen Italië en Frankrijk Z. H. de paus Rome zal verlaten. Gelukkig is het nog zoover niet; en zal men hier wel te doen hebben met een praatje, zooals er vele loopen. Het stadhuis te Stolp, Pommeren, is aan een groot gevaar ontsnapt. Een ambtenaar bij den ontvanger aldaar, een man die, naar men zegt, niet wel bij het hoofd is, wilde het gebouw in de lucht doen vliegen. Om dit doel te be reiken had hij een brandend nachtlichtje geplaatst in een open kast van de raadzaal en daarop alle gaskranen losgezet en de deuren gesloten. Alleen het feit dat hij vergat tevens de ventilatie-toe- stellen te sluitén, was oorzaak dat hij zijn doel niet bereikte en dat de kastelein met zijn gezin, die in het raadhuis wonen, gespaard bleven. De dader was inmiddels zelf naar Stolpemünde vertrokken, doch werd aldaar gearresteerd. Vergadering 1 van heden, Woensdag, middag een uur. Voorzitter de heer jhr mr L. Schorer. Afwezig de heer Van Berlekom met kennis geving. Na lezing en goedkeuring der notulen van de vorige vergadering wordt mededeeling gedaan van eenige ingekomen stukken. Daartoe behoort een schrijven van ged. staten, houdende bericht dat zij hunne goedkeuring niet kunnen hechten aan het suppletoir kohier voor den hoofdelijken omilag, omdat in een der posten een abuis is. Ged. staten verzoeken dat kohier te wijzigen. Alzoo wordt besloten. Van de commissie voor de oudheidkundige verzameling is een schrijven ingekomen, houdende bericht dat door mevr. De Kanter geb. Tak ter plaatsing in de oudheidskamer is aangeboden een schilderij, een gezicht op Middelburg voor stellende. Aan de schenkster zal dank betuigd worden. Dit zal ook worden gedaan aan den heer H. Olthoff, die als executeur-testamentair van mej. E. A. Broekhof wed. H. Peek, voor de oudheids kamer aanbiedt een brandspuit en koperen ketel. Verder wordt mededeeling gedaan van het volgende aan den raad gericht schrijven van den heer D. Jeras: »Met 1 Januari 1889 is voor mij de beurt van aftreding als lid van het burgerlijk armbestuur uit den raad gekomen. »Ik neem de vrijheid bij dezen u kennis te geven dat ik met dat tijdstip die betrekking wensch neder te leggen, en u te verzoeken mij als zoodanig niet te herbenoemen." De voorzitter zegt dat, waar dit verzoek van den heer Jeras is ingekomen, er wel geen gevaar zijn zal dat ontslag op de meest eervolle wijze te verleenen, »Niet ik" zegt de voorzitter »ben bij machte de kunde en de verdiensten van den heer Jeras te beseffen. Ik ben daarvoor te kort hier, maar zooveel heb ik wel vernomen om te kunnen getuigen dat van den voorgelezen brief zeker wel door u allen met leedwezen zal zijn kennis genomen, omdat de heer Jeras ontzettend veel gedaan heeft voor het armbestuur en dus ook voor de gemeente en zijn heengaan een zwaar verlies is." De heer Ermerins geeft in overweging reeds thans over te gaan tot eene vervulling dervacature. De heer A. P. Snonck Hurgronje vraagt of dit niet al te spoedig zou zijn, daar dit punt niet op de agenda heeft gestaan en de leden niet over de vervulling der betrekking hebben gedacht. De heer Jeras ondersteunt het voorstel van den heer Ermerins in het belang van een goeden loop van zaken. Hij licht dit in het breede toe en na eenige gedachtenwisseling wordt tot dadelijke benoeming besloten. Benoemd wordt met 9 stemmen de heer J. J. v. d. Harst Az. De heer E. P. Schorer verkreeg 4 en de heer F. Ermerins 3 stemmen. De heer Van der Harst verklaart zich bereid de betrekking op zich te nemen. Alsnn komt ter tafel een voorstel van burg. en weth. betreffende het roeien van boomen op verschillende plaatsen in .en rond de gemeente en tevens de door den deskundige, den heer J. Copijn aangeraden veranderingen te doen aan brengen. De tot roeiing voorgestelde boomen zijn 43 stuks op het Langeviele bolwerk, 40 stuks op den Penninghoeksingel van de Seisbrug tot de St. Joris voetbrug, 9 olmen op de begraafplaats, 18 canada populieren op de Loskade en 88 stuks op den Kleverskerkschen weg. De waarde van die boomen is geschat op 1077. Tevens stellen burg. en weth. voor de te roeien boomen op den Penninghoeksingel en op den Kleverskerkschen weg te vervangen door boomen uit de kweekerij der gemeente. De heer Van Hoek vreest dat, naar aanleiding van het rapport van den deskundige, nog eenige ophelderingen wenschelijk zijn, die hij meent dat burg. en weth. niet zullen kunnen geven. De spreker vraagt waarom o. a. slechts een deel van de door den deskundige voorgestelde veranderingen worden voorgesteld en niet het geheele plan. Hij geeft in overweging dat de zaak worde aangehouden en de raad eene commissie van drie leden benoeme die, desnoods na met den deskun dige geraadpleegd te hebben, den raad van advies ten deze zal kunnen dienen. De heer Sprenger, wethouder van fabricage, verklaart zich bereid en in staat tot het geven van inlichtingen. Hij deelt mede dat de heer Copijn zelf niet verlangd heeft het geheele plan direct uit te voeren, maar zich ook voor gedeel telijke verandering verklaarde. Hij was van meening de ter roeiing aangewezen boomen over eenige jaren te verdeelen. De spreker is echter niet tegen het idee van den heer Van Hoek om eene commissie te be. noemenhij acht het goed dat meer dan éen persoon tegenover het publiek de verantwoording hebbe voor de te dezer zake te maken verande ringen. De heer Van Hoek verdedigt zijn idee nog nader, terwijl ook de heer Ermerins het wensche lijk acht dat meer worde gedaan dan burg. en weth. hebben voorgesteld. De heer Tak is tegen het voorstel-Van Hoek. Hij meent cfat het rapport voldoende licht geeft en acht het niet noodig opnieuw kosten te maken en, wat ook zeer waarschijnlijk het gevolg zal zijn, de roeiing der boomen uit te stellen. Dezelfde spreker merkt nog op dat, mocht het voorstel-Van Hoek niet worden aangenomen, hij het voornemen heeft een voorstel te doen om de beslissing tot de volgende vergadering aan te houden, wijl de leden door het gure weder niet in staat zijn geweest zich persoonlijk te overtui gen van de noodzakelijkheid van het roeien van sommige boomen. De voorzitter meent dat het voorstel van burg. en weth., zoo als het daar ligt, aanbeveling ver dient. Het is eene proef die men wenscht te nemen; valt die goed uit dan kan een volgend jaar op grooter schaal veranderd worden. Ook daarom ontraadt de voorzitter aanneming van het voorstel-Van Hoek, omdat het gevolg daarvan zou zijn dat de roeiing een geheel jaar zou worden uitgesteld. De heer Van Hoek geeft dit laatste toe, maar meent dat er ten deze geen pericidum in mora is en dat men met de roeiing gerust een jaar kan wachten. Hij wil ook der commissie den noodi- gen tijd geven om de zaak grondig te onderzoeken. Het voorstel-Van Hoek, alsnu in stemming gebracht, wordt met 11 stemmen tegen 6 verworpen. Voor stemden de heeren Ermerins, Van Hoek, Jeras, Den Bouwmeester en A. P. Snouck Hur gronje. Overeenkomstig het verlangen van den heer Tak wordt het voorstel van burg. en weth. tot eene volgende vergadering aangehouden. Alvorens vraagt de heer E. P. Schorer nog eenige inlichtingen omtrent de te roeien boomen op den Kleverskerkschen weg, welke inlichtingen de wethouder voor de fabricage geeft. Alsnu komt ter tafel een voorstel van burg. en weth. om de lantaarns bij de Kanaalbrug. in beheer en onderhoud van het rijk over te nemen. Nu het rijk niet meer de verlichting aldaar voor hare rekening wil nemen, zal de gemeente wel hierin van harentwege mogen voorzien, wil het algemeen belang bij de anders heerichende duis ternis aldaar geen nadeel ondervinden. De heer A. P. Snouck Hurgronje vraagt met betrekking tot dit voorstel eenige inlichtingen. Er is indertijd met het rijk een contract gesloten, waarbij het rijk de verlichting voor hare rekening neemt en nu wenscht spreker te weten of het rijk van die verplichting zich klakkeloos kan ontslaan. Het op deze zaak betrekking hebbende contract wordt alsnu voorgelezen. Daaruit blijkt dat het rijk recht heeft na verloop van 4 jaren de over eenkomst op te zeggen, mits dit schriftelijk en drie maanden te voren doende. De heer Tak wijst er op dat z. i. in het con tract niet wordt gezégd dat het rijk de verlichting opzeggen kan maar alleen de levering van licht door de gemeente. De heer Snijders deelt dit gevoelen, maar geeft burg. en weth. in overweging bij den betrokken minister pogingen aan te wenden opdat de ver lichting der Kanaalbrug, die des nachts niet alleen door schepen gepasseerd wordt, maar ook door rijtuigen en voetgangers veelvuldig wordt gebruikt, behouden blijve. De heer Tak vraagt nog eenige nadere inlich tingen hij meent dat er andere overeenkomsten moeten bestaan dan de hier ter tafel gebrachte, waaruit z. i. niet duidelijk de wederzijdsche ver plichtingen blijken. De voorzitter deelt mede dat geen andere con tracten bestaan. De heer Van Hoek meent dat de raad het best doet de mededeeling van het eindigen der over eenkomst voor kennisgeving aan .te nemen en te bedanken voor de overname van de lantaarns. De heer Snijders licht zijne meening om zich tot den minister te wenden nader toe en dient een daartoe strekkend voorstel in. Hij meent dat, wanneer de minister gewezen werd op de groote kosten, die uit deze zaak voor de gemeente zouden voortvloeien, de regeering wel te vinden zou zijn om aan het bezwaar te gemoet te komen. De heer Tak wijst erop dat, waar de gemeente nimmer te kort gekomen is in de verplichtingen die zij op zich nam, noch wat de betaling der bij drage betreft noch wat de andere bepalingen der overeenkomst aangaat, het hem met verontwaar diging vervult dat de staat steeds poogt zoo min mogelijk te doen. Toen het bestuur der gemeente Middelburg con tracteerde voor hare bijdrage aan het kanaal door Walcheren is het, al stond dat nog met niet zooveel woorden omschreven, toch wel aan te toonen hoe men er op rekende dat men een kanaal krijgen zou dat kon bevaren worden, ter wijl thans de toestand van de monding van dien aard is dat schepen er niet kunnen binnenvaren. Thans tracht de regeering zich weer te ontslaan van den last tot verlichting, terwijl zij ook ver zocht heeft ontheven te worden van de verplich ting tot onderhoud van de houten leuningen aan den stationsweg. De staat heeft, nu deze leu ningen in slechten staat verkeeren, aan burg. en weth. gevraagd of deze het niet goed zouden vinden die leuningen te doen vervallen. Spreker heeft met groote verbazing vernomen dat burg. en weth. geen prijs stellen op het be houd dier leuningen. Hij integendeel stelt er grooten prijs op dat de leuningen blijvenwaar burg. en weth. als motief opgeven dat de boomen thans als afschutting dienst doen, wijst de heer Tak erop dat die boomen niet eeuwig zullen blijven staan en zij, na verloop van zekeren tijd, zullen geroeid en door jonge vervangen worden waardoor die beschutting zou vervallen. Spreker zou het wenschelijk achten dat burg. en weth. op hunne meening terugkwamen. De voorzitter deelt mede dat, volgens het oor deel van burg. en weth., de leuningen kunnen gemist worden omdat nimmer ongelukken ge beurden. Met algemeene stemmen wordt daarna goedgevonden den minister te verzoeken de ver lichting te behouden zooals die thans geschiedt. De heer Snijders geeft burg. en weth., zonder hen echter eenigszins te willen binden, in over weging het verzoek mondeling te doen. De voorzitter legt over een contract met het polderbestuur van Walcheren betrekkelijk het leggen van buizen voor de duinwaterleiding waaromtrent het gemeente- met het polderbestuur het eens is geworden. Met betrekking tot het voorstel van burg. en weth. tot toekenning van premiën aan de mili tairen, wanneer deze bij brand hulp verleenen, is het advies gevraagd van het bestuur over de brandweer. Dat verklaart tegen den voorgestelden maatregel geen bezwaar te hebben mits de koin- mandant der militaire spuiten zich bij brand steeds stelle onder de bevelen van het bestuur over de brandweer, zoodra dat op het terrein van den brand aanwezig is. Over deze zaak wordt eene langdurige discussie gevoerd. Verschillende leden, de heeren Van Hoek, Snijders en Sprenger, benevens de voorzitter, verklaren zich tegen de door het bestuur o vel de brandweer wenschelijk geachte bijvoeging op grond dat het van zelf spreekt dat de komman- dant der militaire spuiten zich stelt onder de bevelen van het bestuur over de brandweer. Andere leden, de heeren Tak en Den Bouw meester, verdedigen de bijvoeging die zij in het belang der goede orde noodig achten. Met 14 tegen twee stemmen, die van de heeren Tak en Den Bouwmeester, wordt het voorstel van burg. en weth., zonder de door het bestuur over de bandweer gewenschte bijvoeging goedgekeurd. Vervolgens komt ter tafel een schrijven van het bestuur over de brandweer met betrekking tot het voorstel van burg. en weth. tot aanschaf fing van een samengestelden brandladder, waar omtrent het advies van dat bestuur is gevraagd. Die aanschaffing komt het bestuur over de brandweer onnoodig voor op grond dat er een voldoend aantal brandladders van zeer soliede constructie op verschillende plaatsen in de ge meente aanwezig is welke volgens het oordeel van deskundigen bjj brand verre te verkiezen zijn boven den voorgestelden samengestelden brandladder en bij getrouwe naleving van art. 27 der verordening op de brandweer ook veel spoediger ter plaatse van den brand kunnen ge bracht worden dan met den voorgestelden ladder- het geval zou kunnen zijn. Naar aanleiding van dit advies verklaart de voorzitter dat burg. en weth. hun voorstel intrekken. Vervolgens wordt het suppletoir kohier van de belasting op de honden op een bedrag van 50 vastgesteld. Ook wordt nog vastgesteld een staat van oninbare posten op het kohier der inkomsten belasting over 1884, ten bedrage van 246.22$. De zitting gaat alsnu over in eene met geslo ten deuren. Na heropening der vergadering stelt de voor zitter aan de orde een voorstel tot af- en over schrijving ter regulariseering van de kosten van onderzoek, ingesteld naar het belang van het museum Prins Hendrik te 's Gravenhage, dat men naar Middelburg wenschte over te brengen. Het rapport heeft er toe geleid te besluiten het aanbod niet aan te nemen. Bij de rondvraag zegt de heer E. P. Schorer op de agenda niet gevonden te hebben het advies van burg. en weth. op het adres van ruim 600 ingezetenen omtrent het luiden der klok bij brand en verzoekt eenige opheldering. De voorzitter deelt mede dat de zaak nog niet in een duidelijken vorm is, maar geeft de toezeg ging dat, zoo geen onvoorziene omstandigheden

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1888 | | pagina 2