131e Jaargang. 1888. B IJ VOEGSEL N°. 275. Dinsdag 20 November. De heks van Haarlem. BEKENDMAKINGEN. "V 1ST DB GEMEENTERAAD. Middelburg 19 November. FEUILLETON. llllllllllil K(iSC iE COURANT. De burgemeester van Middelburg maakt bekend dat op Woensdag den 21 November 1888, des na middags te 1 uur, een openbare zitting van den gemeenteraad zal plaats bebben. Middelburg, den 19 November 1888. De Burgemeester voornoemd, SCEOEEE. Aan M. J. W. A. de Vos, eervol ontslagen brugwachter aan bet kanaal door Zuid-Beveland te Wemeldinge, is een pensioen verleend van ƒ218, aan M. Kramer, eervol ontslagen sluis- meester bij bet kanaal van Walcheren te Veere, een van 304 en aan M. Hogerbeide, eervol ontslagen sluisknecbt aan bet kanaal door Zuid- Beveland, te Hansweert, een van ƒ131 'sjaars. Donderdag 22 dezer verleent de minister van oorlog geen audiëntie. De St. Ct. bevat een verslag betreffende de maatregelen, welke van regeeringswege zouden kunnen worden genomen tot verbetering van bet paardenras bier te lande, uitgebracht aan den minister van waterstaat door de landbouw-com- missie. De conclusie van dat rapport luidt dat volgens bet gevoelen der commissie bet publiek belang eischt dat onverwijld van regeeringswege maatre gelen genomen worden tot veredeling van bet paardenras en wel in de eerste plaats door gel delijke ondersteuning van het particulier initia tief en vervolgens door zelfstandig optreden der overheid. I. Het particulier initiatief wordt gesteund a. door bijdragen in bet onderhoud van voor den publieken dienst bestemde fokbengsten b. door bet uitloven van premiën voor goede merriën, merriën met veulens en voor een- en tweejarige hengsten. II. De staat trede zelf op a. door bet oprichten van hengstendepots, of bet stationeeren van rijkshengsten bij particu lieren b. door bet stationeeren van hengsten in de garnizoenen der bereden wapens. Men schrijft ons uit Ylissingen De 17 November 1888, de 75-jarige gedenk dag van Nêerlands onafhankelijkheid behoort weer tot bet verleden. Op vele plaatsen van ons land, vooraan Rot terdam, is deze dag in meerdere of mindere mate feestelijk gevierd. Uit het Duitsch. van Paul v. Schöntan. De naaisters, die bij bet veranderen van bet seizoen kwamen om de toiletten van tante in orde te brengen, hadden uit bet bijna klooster achtig eenvoudig gekleede buitenfreuletje een jonge dame gemaakt, die volgens den smaak der groote stad gekleed ging. Stephanie droeg een blouse van wit en blauw gestreepte zijde, met omgeslagen kraag van blauw pluche, die schijn baar met een blauw satijnen das dicht gestrikt werd. En terwijl zij voor den grooten spiegel in bet salon stond, zei zij »Bodo zou zeggen, dat is kranig. Wat zegt gij er van?" »Zeer chicantwoordde tante, haar best doende om baar beroemden naaisters zooveel mogelijk eer te geven. Niet zonder een zekeren schroom betrad zij met dit nieuwe toilet (ook de vilten hoed was vervangen) bet museum, maar gelukkkig scheen de schilder in den boek, die sedert twee dagen zijn verfdoos niet eens ontsloot, omdat bij, naar hij beweerde, zjjn band met roeien verstuikt bad, en slechts voor zjjn fatsoen met zijn schilders- Ditmaal is echter bijna geheel Zeeland, en daar onder vooral ook Vlissingen, achteraan gekomen. Vlissingen heeft geen feest gevierdalleen het vlaggen van alle openbare en van vele particu liere gebouwen, en het bespelen van bet carillon waren de eenige kenteekenen dat bet een bij zondere dag was. En toch kan Vlissingen wel feest vieren, getuigen de jaren 1863, 1872 en 1874en toch had Vlissingen op den 17en No vember wel reden tot vreugde, gedenke men 1809, toen de stad, in de macht der Fran- scben zijnde, gebombardeerd werd door de Engel- scben. Ook Vlissingen, steeds bekend om zijne gehecht heid aan het Oranjehuis en de daarmede gepaard gaande onafhankelijkheid, heeft dus ook wel reden zich te verheugen over de in 1813 plaatsgevon den omkeering. Verschillende redenen echter bestaan er, waar om hier geen uiterlijk vertoon is gemaakt. Vlissingen is niet meer wat het jaren geleden was en, hoewel de toekomst zich iets rooskleu riger laat aanzien, worden er thans daarvan nog geen vruchten geplukt, al zal dit,, (naar wij van harte hopen), later wel het geval zijn. Gaat Vlissingen vooruit, dan, wij twijfelen daaraan niet, zal, indien onze koning den dag van 12 Mei 1889 mag beleven, den dag waarop Z. M. 40 jaar ons land bestuurt, onze stad door eene algemeene feestviering toonen dat de oude vaderlandslievende geest nog niet verdwenen is. In eene Zaterdag 11. te Stavenisse gehouden vergadering van ingelanden van den Nieuwen polder (annex Stavenisse) was ingekomen een schrijven van wege het waterschap Stavenisse met de vraag, of de Nieuwe polder ook eenige bijdrage zou willen verleenen in de kosten van aanleg van begrinting of bestrating met bazalt- keien van den kerkweg onder de gemeente Sta venisse. Volgens eene bijgevoegde begrooting wa ren de kosten voor begrinting geraamd op ƒ2366 en die voor bestrating op f 7421.23. Na veel discussie werd met algemeene stemmen besloten te kennen te geven dat de ingelanden te weinig overtuigd zijn van het doelmatige eener begrin ting, dan dat zij hiervoor iets zouden geven, maar dat zij wel bereid zijn om in de kosten van aanleg eener bestrating met bazaltkeien eene bijdrage te verleenen van 1500. Blijkens een telegram van den gouverneur- generaal van Nederlandsch-Indië van 16 dezer wordt de gouvernements-koffieoogst op Java voor dit jaar thans geraamd op 564510 pikols. De nieuwbenoemde gouverneur-generaal van Suriname, de heer jhr mr M. A. de Savornin Lohman, zal met de boot van den kon. W.-I. maildienst, die 12 December uit Amsterdam ver trekt, de reis naar de kolonie aanvaarden. stok manoeuvreerde, niets van die verande ring te merken. Eindelijk was ook de tweede copie gereedhet was een stille middag, toen Stephanie de laatste hand aan haar werk legde, waarmede zij eigenlijk minder tevreden was dan met het eerste. De blonde schilder was bijzonder onrustig; hij bekeek alle schilderijen, zuchtte en liet zich dooi den opzichter een glas water brengen. »Komt gij waarlijk heden gereed vroeg hij op een zeer neerslachtigen toon. Stephanie trok de wenkbrauwen omhoog, boog bevestigend het hoofd en vroeg »En gij »0, ik heb nog lang te doen," zei hij, zette zich mismoedig neer, en vervolgde binnensmonds) »ik heb gisteren aan mijn vader geschreven, maar hij schijnt niet te komen, dat zou toch al te mal zijn 1" Tegen éen uur stond Stephanie op en daalde, zooals altijd wanneer zij haar arbeid staakte, van haar verhevenheid af. Ook de heer Friedel verliet zijn post en scheen in pjjnlijke onzekerheid af te wachten wat er komen zou. Zij waren beiden niet genoeg op hun gemak om afscheid te nemen en een einde te maken aan die vluchtige kennis making. Eindelijk herkreeg de heer Friedel zijn spraak en zei»Het treft al heel ongelukkig dat vader niet komtik heb u gezegd hoe zeer ik hem noodig hebgij ziet, ik weet mij niet te redden vervolgde hij met koddige onbeholpen, heid en stak haar telkens weer de hand toe om Bij kon. besluit is benoemd tot commandeur der orde van den Nederlandschén Leeuw jhr mr J. M. B. J. van der Does de Willebois, president van het gerechtshof te 's Hertogenbosch. Nog is tot generaal-majoor bij het' leger in Nederlandsch-Indië benoemd de kolonel der in fanterie bij dat leger H. K. F. van Teyn, civiel en militair gouverneur van Atjeh en onderhoo- righeden. Verder zijn benoemd bij het wapen der infanterie, tot tweede-luitenantbij het le reg. de serg. W. de Laet, van het instr.-bat., A. B. Knook en H. Pander Maat, beiden van het 8e reg., L. M. de Boer, van het korps, J. M. C. Haak, van het 3e reg., alsmede H. S. Wentink, van het instr.-bat.; bij het 2e reg. de serg. jhr P. A. Alting von Geusau, van het korps, en K. G. A. Muller, van het 4e reg.; bij het 3e reg. de serg. L. A. de Visser, van het korps en W. P. Kroes, van het 2e reg.; bij het 4e reg. de serg. G. van Straaten, van het korps, alsmede jhr J. Bowier en S. L. J. Verschoor, beiden van het reg. gren. en jagersbij het 5e reg. de serg. A. C. de Vos, van het 3e, W. van Bakel, van het le, en J. W. G. Peltzer, van het 6e reg.; bij het 6e reg. de serg. L. Reintjes van Veerssen, van het korps, A. IJ. Reitsma, van het le reg., en J. T. H. van Barneveld, van het korps bij het 7e Kg. de serg. J. A. A. von Schmidt en D. Zeper, beiden van het 8e reg., alsmede G. Lde Lagh, van het 6e reg.; bij het 8e reg. de serg. C. J. E. Opstelten, van het le, L. Levinson en F. Elhorst, beiden van het 7e, J. F. Dekker, van het 5e, M. J. Kanaar, van het 6e, M. D. J. de Jongh, van het 5e en G. K. Muller, van het 2e reg. inf. Bij het wapen der inf. van het leger in Ned. Indië zijn benoemd tot tweede-luit. de serg. H. G. van Buuren, van het reg. gren. en jagers, W. A. E. H. Canter Visscher, van het 7e en C. F. Schanzleh, van het 2e reg. inf., J. W. C. Vuyk, van het instr.-bat., C. J. Boon, van het 5e reg. inf., D. Toekamp Lammers, van het instr.-bat, E. H. Hubers van Assenraad, van -het 7e, W. J. de Roever Kröber, van het 5e, A. H. van der Hoeve en F. A. B. Op't Eynde, beiden bij het 7e, J. Dibbetz, ran het 6e, alsmede A. H. J. W. T. Schuak, van het le reg. inf. Bij het personeel der mil. adm. van het leger in Ned.-Indië zijn tot tweede-luit.-kwartierm. be noemd de serg, B. J. A. Fransella en A. J. A. Brandon Bravo, van het 3e, F. W. J. von Hom- bracht, van het 6e reg. inf., alsmede L. C. D. van Ginkel, van het reg. gren. en jagers. De door den heer Van Houten in de Tweede kamer voorgestelde motie in zake de koffiecul tuur is van ingrijpenden aard. Zij luidt De kamer, Overwegende dat het koffiemonopolie aan de ontwikkeling der vrije kofficultuur van de inland- sche bevolking in den weg staat dat de tot dusver gebruikelijke wijze van be taling der bij de gouvernements-koffiecultuur gepraesteerde diensten noch algemeen aan de afscheid te nemen, en op een treurigen toon die zoo belachelijk afstak bij zijn gewone vroolijkheid voegde hij er bij»Ronduit gezegd, had ik nooit gedacht dat het er toe zou komen, dat wij niet meer naast elkander zouden zitten, ziet ge juf frouw Stephanie sloot met een harden slag haar verfdoos dicht, zoodat de opzichter, die, sedert zij zich niet meer om hem bekommerde, heel dikwijls door den slaap overmand werd, ontwaakte en met gemaakte opgewektheid rechts en links keek, alsof hij een en al oplettendheid ware. »Mag ik u tot aan de tram begeleiden Ik heb u dat nog nooit durven aanbieden, ofschoon ik het mij reeds den eersten morgen voor genomen hadik meen ach wat praat ik toch Dus mag ik vroeg hij srueekend Stephanie liet het hoofd op de borst zinken en rook aan de roos, die zij in een knoopsgat van haar blouse gestoken had. Terstond was hij naast haar. Zij verlieten samen het museum, ieder met zijn schildersdoos aan de hand. De zoele, drukkende morgen had een onweder voor speld, dat thans elk oogenblik dreigde los te barsten en terwijl Stephanie en haar geleider den Lustgarten doorstapten, vielen reeds de eerste groote droppels, die zich als inktvlekken op het gloeiende plaveisel verspreidden. »Laat ons voortmaken", zei Stephanie, maar Friedel scheen daar niet op gesteld te zijn en liever die korte wandeling zoo veel mogelijk te willen rekken. Maar de droppels vielen steeds bevolking een ook zelfs bij benadering voldoende belooning verzekert, noch haar een voldoenden prikkel geeft, om de best ïhogelijke opbrengst, zoo in hoeveelheid als hoedanigheid, te erlangen dat deze nadeelen en gebreken van het be staande koffiestelsel door verhooging der betaling per pikol niet worden weggenomen dat, om aan de eischen van het regeeringsre- glement, van de billijkheid en van goede begin selen van landcultuur te voldoen, hetzij de voor de gouvernements-cultnur gepraesteerde diensten naar haar marktwaarde behooren te worden be taald of wel de koffiegronden tegen een behou dens remissie bij misgewas vaste betaling in geld of levering van koffie aan het gouvernement, als landrente of pacht, aan de bij hun cultuur betrokken bevolking, of met haar toestemming, waar deze noodig geacht wordt, aan inlandsche of Europeesche ondernemers behooren te worden in gebruik gegeven noodigt de regeering uit geleidelijk er naarte streven: le dat de koffiemonopolie worde opgegeven, en 2e dat, met wijziging der thans gebruikelijke regeling der exploitatie van de koffiegronden, die gronden, naar gelang der omstandigheden op eene der bovenomschreven wijzen voor den staat pro ductief worden gemaakt; en gaat over tot den orde van den dag. In zijn mem. van antw. omtrent het wetsont werp tot aanwijzing van de rijkswerkinrichting Veenhuizen no 1 voor rijkswerkinrichting voor mannen en vestiging van de rijkswerkinrichting voor vrouwen in de gemeente Oegstgeest, zegt de minister van justitie zich te verheugen dat de voorgestelde maatregel, waarbij de vrouwelijke verpleegden uit Veenhuizen verplaatst worden, in het algemeen werd goedgekeurd. De gedane vraag, of het geen overweging verdient om voor deze categorie van verpleegden de Ommerschans te bestemmen, meent de Min. beslist ontkennend te moeten beantwoorden. Wordt in den zin van het wetsontwerp besloten om de vrouwelijke be volking in de tegenwoordige strafgevangenis nabij Leiden te doen verplegen, dan zal dat, wat de inrichting van het gebouw betreft, geen kosten veroorzaken. Tegen het denkbeeld om nader te bepalen dat het gesticht Ommerschans als straf- gesticht voor mannen zal worden behouden meent de Min. zich met klem te moeten verzetten. Wat de voornemens der regeering omtrent de verdere bestemming van het gesticht Ommerschans betreft, dienaangaande kan de Min. mededeelen, dat ter uitvoering van het reeds vroeger opgevat voornemen de gronden bij gedeelten zullen worden verkocht, zooals dan ook dit jaar reeds ten aan zien van 4 hoeven met bijbehoorende terreinen heeft plaats gehad, dat eene bate van ruim 60,000 heeft opgeleverd. Overigens bestaat bij den Min. het voornemen om, alvorens tot het doen verkoopen van het eigenlijk gezegde hoofdgebouw en van het in den omtrek daarvan gelegen terrein over te gaan, dichter en eindelijk moest hij toch ook hard loopen om naast haar te blijven. De regen en de gewone drukte, die er bij een plotseling op komende bui altijd in een groote stad ontstaat trokken volstrekt niet zijn aandachthij wendde zijne blikken niet van die jeugdige gestalte af, welke hij nu voor het eerst zich zoo vlug zag be wegen en de weinige woorden, die hij uitte, droegen den stempel van gemaakte bedaardheid en gehuichelde kalmte. Reeds hadden zij den hoek van het slot be reikt en de tram kwam onder het geratel van den donder de Breitestrasse uitrollenondanks den regen stonden de menschen op elkaar gepakt buitenop, daar er binnen in volstrekt geen plaats was. Nergens was een rijtuig te zien, het was alsof ze in den grond gezonken waren. »Kom mee", zei de blonde, die een oogen blik scheen overwogen te hebben of hij niet, zooals Ekkehard Hadwig deed, het slanke meisje op zijn arm kon nemen en haar in veiligheid brengen, »kom, geef mij uw doos en nu gauw.'1 Onder het spreken nam hij haar de doos uit de hand, die zij nu vrij kreeg om haar japon op te nemen, en pakte met zijn rechterhand haar arm. Zij volgde zoo goed mogelijk, lachend, zijne groote stappen. Na een paar minuten stonden zij onder de veranda van een restauratie, die er, ofschoon het middag was, zeer verlaten uitzag. De regen werd erger en viel nu in stroomen neer. De jonge kellners, die zich tot nogtoe vermaakt hadden,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1888 | | pagina 5