Verspreide Berichten.
Onderwijs,
Kerknieuws.
Rechtszaken,
Reeds den 7den Augustus, zoo deelt de SneeTcer
Courant mede, gaf de heer d'Estrey antwoord
hij had de stukken vertaald uit een der eerste
nommers van de Deutsche Rundschau, welk weet
hp niet juist meer, daar hij het een jaar of zes
tien in portefeuille had gehad. Den 29sten
Augustus schreef genoemde heer dat de opneming
in de N. R. van een korte levensbeschrijving van
Multatuli met aanhalingen uit diens werken was
geweigerd, maar dat hij er zich een genoegen
van maken zou, als hij gegevens ontving, een
artikel over Multatuli te schrijven en trach
ten zou het in eene Parijsche revue geplaatst te
krijgen.
Uit verschillende bijzonderheden maakt de re
dactie van de Sneeker Courant op, dat de heer
d'Estrey niet uit de Deutsche Rundschau heeft
vertaald, maar integendeel uit de Minnebrieven
van Multatuli de sprookjes rechtstreeks woorde
lijk heeft overgebracht.
Tot onderwijzeres aan de openbare lagere
school te Zuiddorpe is benoemd mejuffr. P. van
Hecke, van Sluiskil.
De gemeenteraad van Clinge heeft! Donder
dag met algemeene stemmen tegen 1 Jan. be
noemd tot hoofd der school te Kappellebrug de
heer E. J. van Wesemael, thans onderwijzer te
Steenbergen.
Donderdag avond werd door de afdeeling
Goes van den Aederlandschen Protestantenbond, in
de Prins van Oranje, eene vergadering gehouden,
die door 30 leden bezocht werd. De afdeeling
begon met 57 maar telt thans 106 leden. De
heer Ph. M. van der Mandere leidde de vergade
ring en sprak bij de opening een woord van
waardeering aan de nagedachtenis van wijlen den
heer W. J. van Gorkom, vroeger voorzitter der
afdeeling. Ook had hij nog een treurigen plicht
te vervullen. De tijding was nl. gekomen dat
ook de heer dr R. A. Soetbrood Piccardt, die
altijd nog nauw aan de afdeeling verbonden was,
's middags te 's Hage was overleden. Beide over
ledenen droegen de afdeeling een warm hart toe,
en spreker verzekerde dat zij bij de leden der
afdeeling in eene dankbare herinnering zouden
blijven voortleven.
Verder deelde de heer Van der Mandere mee
dat het catechetisch godsdienstonderwijs nu meer
geregeld zijn gang zal gaan. De heer Kielstra te
Middelburg, die reeds met bereidwilligheid dit
onderwijs gaf, maar niet geregeld kon komen,
zal nu bijgestaan worden door een onderwijzer.
Drie lezingen zullen dezen winter gehouden
worden.
Verder werd na eenige discussie met alge
meene stemmen besloten, dat voortaan de afdee
ling zal deelnemen aan verkiezingen der Ned
herv. kerk alhier.
Volgens rooster trad de heer Ph. M. van der
Mandere ^als bestuurslid af maar werd bij accla
matie herkozen. Voor de verkiezing van een
bestuurslid ter voorziening in de vacature,
ontstaan door het overlijden van de heer W. J.
van Gorkom, werd met 21 van de 30 stemmen
gekozen de heer A. R. Breetveld, die de benoe
ming aannam.
Aangenomen het beroep naar de Herv. gem.
te Scherpenisse, door ds A. Lagerweij,te Hoogeloon.
Arrondissements-rechtbank te Middelburg.
Bij vonnis, door den kantonrechter te Middel
burg den 12 Juni 1888 gewezen, werd C. M. G.
42 jaar, houthandelaar te Middelburg, tot eene
geldboete van ƒ1. veroordeeld ter zake dat in
den namiddag van 23 Maart 1888 bevonden
werd, dat de faecaliën van drie secreten, behoo-
rende bij perceel Q no 33 te Middelburg en bij
beklaagde in gebruik, uitloopen in een kanaaltje,
welk kanaaltje zich ontlast in een sloot, loopende
langs den Looijerssingel teMiddelburg, en zulks
zonder vergunning van burgemeester en wethou
ders te Middelburg.
Bij de behandeling dier zaak werd namens den
bekl. tot zijne verdediging aangevoerd
lo. dat sedert onheugelijken tijd door een zoo
danig kanaal de faecaliën van bedoeld perceel in
de sloot langs de Looijerssingelwerden afgevoerd;
dat er hier dus is verjaring van een door de
bewoners op die sloot sedert meer dan 30 jaar
uitgeoefend voortdurend en zichtbaar servituut,
hoedanig jjverkregen recht niet bij da artt. 22 en
23 der verordening van algemeene politie der
gemeente Middelburg vermag te worden miskend;
en 2o. dat art. 23 dier verordening met art. 135
der gemeentewet is in strijd als behelzende eene
ongeoorloofde delegatie van macht van den ge
meenteraad aan het dagelijksch bestuur.
De kantonrechter overwoog dat, daargelaten de
vraag of op gronden, die in uso publico zijn, eene
erfdienstbaarheid kan worden gevestigd, hier echter
nimmer sprake kan zijn van eene miskenning
van een verkregen recht, dat toch volgens art.
135 der gemeentewet aan den raad behoort het
maken van verordeningen, die in het belang der
gezondheid worden vereiacht, tot de hoedanigen
behoort eene bepaling waarbij het verboden wordt
de faecaliën der secreten op andere wijzen dan
door middel van tonnen te bewaren, te verwijderen
of te doen verwijderen, tenzij de faecaliën
op riolen der gemeente of op beerputten uitlozen?
dat in zoodanig geval de gemeentewetgever alles
zins bevoegd is de verkregen rechten der bewo
ners te beperken, wanneer derzelver uitoefening
met de openbare gezondheid in strijd en 2° dat,
wanneer bij art. 23 der verordening door den
gemeenteraad aan burgemeester en wethouders
eea dispensatierecht wordt toegekendzulks
geenszins is te beschouwen als een verboden dele
gatie van wetgevende machtdat het toch de
gemeenteraad is geweest die het verbod heeft
gesteld en dat het overlaten aan burg. en weth.
om in die gevallen, waar zij zulks ten opzichte
van sommige perceelen raadzaam achten, vroege-
ren toestand te behouden, slechts is aan te merken
als eene wijze van uitvoering zooals bij art. 179
der gemeentewet wordt opgedragen aan het
dagelijksch bestuur.
De bekl. had van dit vonnis appel aangetee-
kend en heden werd de zaak voor de rechtbank
opnieuw behandeld, waarbij de heer mr M. J. de
Witt Hamer als gemachtigde van bekl. optrad.
In de zaak waren door het oj>enbaar ministerie,
in overleg met de verdediging, geen getuigen
gedagvaard omdat over de feiten geen verschil
van gevoelen bestaat.
De ambtenaar van het openbaar ministerie, jhr
mr J. P. Schuurbeque Boeije, riep in de herin
nering der rechtbank eene soortgelijke kwestie als
de thans behandelde terug, die eenige jaren geleden
door eenige bewoners der Rouaansche Kade en
den Kinderdijk was opgeworpen. Spreker zelf
verkeerde toen in het geval zich tonnen te moeten
aanschaffen en heeft zich daarbij nedergelegd,
omdat hij van oordeel was ten deze de bevelen
van het gemeentebestuur te moeten opvolgen.
Ook wees de ambtenaar op een advies van
eene commissie uit den gemeenter-aad, die in 18T(f*
uitmaakte dat het toen, en ook nu van de zijde
der verdediging, aangevoerde recht van verjaring
van een servituut ten deze niet bestaat.
Van datzelfde oordeel zijn ook verschillende
rechtskundigen van naam, die door spreker wer
den geciteerd.
Verder wees de spreker erop dat de verdedi
ging zich niet kan beroepen op oude keuren,
aangezien die niet bestaan. Integendeel er be
staat eene ordonnantie van 1617 waarbij reeds
verboden wordt zonder vergunning van het ge
meentebestuur faecaliën op de stadsriolen te laten
uitloopen, welk verbod bij latere verordeningen
steeds is gehandhaafd.
Wat gedurende jaren door appellant en zijne
voorgangers gedaan is, gaf geen recht, was geen
recht en werd alleen gedoogd. En thans nu door dé
gemeente verbetering in den toestand van kaden
en grachten wordt gebracht en niet langer die
bestaande toestand kan gedoogd worden moet het
publiek zich daaraan onderwerpen.
Wat aangaat de verboden delegatie aan burg.
en weth., door de verdediging aangevoerd, gaf
spreker toe dat de redactie van het betrokken
artikel der verordening niet zeer duidelijk is, maar
waar de raad het verbod heeft opgenomen in de
verordening is de machtiging aan burg. en weth.
gewettigd. Ook deze meening staafde de ambte
naar door het aanhalen van verschillende schrijvers
over gemeenterecht.
Pleitte de verdediging op billijkheidsgronden
dan zou spreker toegeven dat het wenschelgk
ware alle burgers over gelijken kam te scheren,
maar hij voegt daar tevens bij dat dit in sommige
gevallen onmogelijk is.
Op deze gronden eischte de ambtenaer beves
tiging van het vonnis des kantonrechters.
De heer De Witt Hamer stelde in zijne ver
dediging op den voorgrond, dat de ambtenaar in
deze zaak niet is de onpartijdige man. die hij
steeds wezen moet, omdat hij, zelf in eene zaak
als deze betrokken geweest zijnde, een zekere
Schadenfreude niet kan onderdrukken nu ook
anderen door de wet worden gedwongen hetzelfde te
doen, dat voor hem gedaan moest worden.
Daarna zette pleiter den loop der zaak uit elkaar
en wees op de eigenaardige manier hoe het feit was
geconstateerd en toonde aan dat met betrekking tot
de faecaliën van wege de gemeente een bijzondere
wijze van handelen wordt toegepast.
Vervolgens trachtte pleitter in een breedvoerig
betoog aan de hand der historie te bewijzen dat
bekl. geen overtreding pleegde maar volkomen
recht had om te doen hetgeen hij deed.
Pleiter erkende het verbod van 19 Dec. 1617
om secreten te stellen op stadsriolen, erkende.dat
in eene ordonnantie van 10 Maart 1804 over het
zelfde onderwerp hetzelfde gevoelen werd geuit,
ofschoon men toen reeds dacht aan wijziging, om
dat allerwege het misbruik was ingeslopen.
In den Fransehen tijd den 9 April 1812 kwam
een nieuwe ordonnantie in de plaats van die van
1804, waarin met geen enkel woord gesproken
wordt van het verbieden van uitloop van secre
ten op de stadsriolen.
Den 29 Dec. 1819 werd de toestand weer anders
toen werd het verbod weder opgenomen in het
nieuwe plaatselijk reglement van politie met de.
bepaling dat de secreten, die toen op riolen uit
liepen, mochten blijven bestaan doch niet her
nieuwd of hersteld mochten worden zonder toe
stemming van burg. en Weth.
Die toestand is bestendigd tot 18 April 1883.
Toen is het te dezer zake betrekkelijk artikel
gewijzigd en bepaald dat zonder schriftelijke toe
stemming van burg. en weth. geen secreten
mochten worden gebracht op de riolen of vronen.
Die er op staan blijven echter hun recht be
houden want in de laatste alinea leest men
»Die [de secreten] die er op staan, mogen niet
worden vernieuwd of hersteld zonder schriftelijke
toestemming van burgemeester en wethouders".
liet secreet, in deze zaak bedoeld, staat sedert
menschengeheugenis op het riool en de appel
lant is daarom in zijn recht.
Hierna besprak pleiter de reeds in eersten aan
leg voorgedragen afkeuring van de delegatie van
macht aan burgemeester en wethouders en toonde
aan dat, waar de raad geene regelen gesteld
heeft en de macht aan burg. en weth. over
draagt, het onbillijk is en onrecht dat wat den
eenen burger wordt toegestaan den anderen wordt
geweigerd. En dat geval heeft zich, wat de pleiter
met feiten aantoont, o. a. noemde hij een6
woning in den Langen Delft, zich werkelijk voor
gedaan.
Eindelijk beriep pleiter zich, doch zeer subsi
diair, op het hier bestaande geschil van burger
lijk recht.
De ambtenaar van het openbaar ministerie
bracht bij zijn repliek hulde aan het belangrijk
pleidooi van den verdediger, weerlegde kortelijk
de daarbij aangevoerde gronden en bleef persis-
teeren bij zijne genomen vordering.
De verdediger voerde hierna ook nog het woord
en persisteerde bij zijn verzoek om ontslag van
rechtsvervolging van zijn cliënt.
Uitspraak heden over 14 dagen.
Heden, Vrijdag, zijn veroordeeld wegens
dierenmishandeling J. B. V. 26 j.,
koopman Goes, tot 8 b. s. 6 d. h.
beleediging van een ambtenaar J.
B. 39 j., vrachtrijder Kwadendamme (Hoedekens-
kerke), tot 5 b. s. 5 d. h. en M. K. 51 j.,
arbeider Waarde, tot 3 b. s. 3 d. h.
beleediging G. V. 52 j., huisv. van J. C.,
koopvrouw Goes, tot 1 b. s. 1 d. h.
diefstal M. E. v. 't Z. 17 j., zonder beroep
Goes, tot 6 m. en G. d. B. 25 j., schipper Krab-
bendijke, tot 14 d. gev.en
het plegenvanontaclitige hande
lingen met een kind J. v. E. 76 j., zonder
beroep Goes,, tot 8 m. gev.
Allen in de kosten.
Vrijgesp roken zijn J. v. D. 35 j. en L.
v. D. 26 jpolderwerkers, en P. P. 57 j., koper
slager, allen Ellewoutsdijk, beklaagd van mishan
deling en Th. W. 22 j., schipper Graauw, beklaagd
van vernieling.
Kantongerecht te Goes.
Door dit kantongerecht wérden de navolgende
personen veroordeeld
J. v. A., J. v. D. en J. v. D. allen te Yerseke
wegens het bevisschen der Schelde zonder voor
zien te zijn van een consent, daartoe afgegeven
door het bestuur der visscherijen op de Schelde
en Zeeuwsche stroomen, de le tot f 5 b. s. 3 d.
h., de 2e en 3e ieder tot 3 b. s. 2 d. h.J.
N. Bz., M. K. Mz. te Yerseke, wegens als voren
ieder tot f 1 b. s. 1 d. h.J. B. te Cortgene
wegens het rapen van Schelpdieren op de werken
van een dijk aan een Zeeuwsche stroom, zonder ver
gunning van de beheerders van dat werk, tot
3 b. s. 3 d. h.; J. K. te Wemeldinge wegens
het in gesloten jachttijd jagen in een anders
jachtveld zonder voorzien te zijn van een buiten
gewone machtiging of van eene schriftelijke ver
gunning van den eigenaar of rechthebbende op
dat jachtveld, tot 2 maal 5 b. s. 3 d. h. voor
iedere b.G. de J. te Dordrecht, J. de L. te
Helder wegens openbare dronkenschap, de le tot
1 b. s. 1 d. h.de 2e tot 3 weken h.R. B. te
Schiedam, J. H. en A. G. te Colijnsplaat wegens
het, zonder daartoe gerechtigd te zijn, tusschen
de maanden Mei en October loopen in eens an
ders weiland, de le tot 0.50 b. s. 1 d. h.,
de 2e en 3e ieder tot ƒ1 b. s. 1 d. h,P. Z. te
Hansweert, wegens het, zonder daartoe gerechtigd
te zijn, loopen over eens anders met vruchten
beplanten grond, tot 2 b. s. 2 d. h, J. L. en
J. C. te Yerseke, wegens strooperij, ieder tot/ 3
b. s. 3 d. h.W. C, te Tholen wegens het op
een rijkskanaal onder zeil zijn met een vaartuig,
zijnde geen zee- of stoomschip, zonder helder
lichtende lantaarn met witte glazen aan den
grooten top te voeren, tot 10 b. s. 10 d. h.
J. M, te Wemeldinge, Ph. P. en D. V. te Yerseke
en L. R. te Clinge, wegens als voren, ieder tot
3 b. s. 3 d. h.
Allen tevens in de kosten.
Vrijgesproken werd M. G. te 's Heer Arend»-
kerke, beklaagd van jachtovertreding.
De beide heeren, die onlangs in de duinen
nabij Scheveningen geduelleerd hebben, zijn gis
teren door de arrondissements-rechtbank te 's Gra-
venhage te dier zake elk tot drie dagen gevan
genisstraf veroordeeld.
De heer J. Delzenne, keurmeester van het
slachtvee, vleesch en spek, herdenkt Zaterdag
zijn 25jarige loopbaan als gemeente-ambtenaar te
Middelburg. Hij werd 12 Nov. 1863 benoemd
als ambtenaar bij de belastingen en trad 17 Nov.
d. a. v. als zoodanig in dienst.
Binnen een paar dagen zal door de stoom
vaartmaatschappij Zeeland een reisgids time-table
worden uitgegeven in de Duitsche en Engelsche
taal. Een groot aantal (40.000) exemplaren van
dezen reisgids, die voortaan tweemaal per jaar
verschijnt, nl. Juni en October, (zomer- en winter-
dienst) zal door geheel Europa worden verspreid.
Het boekje, vervaardigd door de firma Joh. G.
Stemler Cz. te Amsterdam, ziet er flink en netjes
uit. De voorzijde van den omslag, in kleuren
druk, is goed afgewerkt - en stelt voor een gezicht
op Vlissingen (zeezijde), de aanlegplaats der mail
booten te Queenboro, een zeer goed geslaagde
afbeelding van een der mailbooten, aan weers
zijden waarvan een vrouwenbeeldhet eene in
Zeeuwseh boerin nencostuum met de Hollandsche
vlag in de hand, het andere in dames reiscostuum.
De inhoud van den gids is natuurrijk gelijk
aan dien van andere reiswijzers.
Men vindt er in aangewezen alle noodige aan
wijzingen voor alle mogelijke reizen van Engeland
uit naar het vasteland en omgekeerd, natuurlijk
steeds over de route Ylissingen-Queenboro.
Verder wordt er in behandeld het vervoer van
goederen, bagage, parcels, postpakkettende
geldigheidsduur van biljetten, enz. alles via
Vlissingen terwijl er nog is aan toegevoegd eene
zeer praktische ABC spoorweggids voor de
treinen tusschen Londen en de voornaamste
plaatsen in Engeland.
Het laatste gedeelte is bestemd voor adverten-
tiën. Voorname firma's, eerste rang hotels, groots
maatschappijen enz. uit geheel Europa kunnen
door middel van dezen reisgids reclame maken.
Van deze gelegenheid is in dit eerste nummer
reeds flink gebruik gemaakt.
Daar 16 en 17 dezer vele leden verhinderd
zouden geweest zijn, werd Donderdagavond dooi
de vrijzinnige kiesvereeniging Welbegrepen eigen
belang te Hoedekenskerke, onder voorzitterschap
van den heer J. Welleman, burgemeester, het
75jarig bestaan van Nederland's onafhankelijkheid
gevierd. De heer Te Gompt, president, hield
een boeiende rede en wees op1 een deso-
laten en faillieten boedel, 2 de executeurs en 3 de
wettige erfgenamen, welke rede met het grootste
genoegen door de vergadering werd aangehoord.
Toen Woensdagavond de vrouw van P. S.
te Sluis een raam op eene bovenverdieping ge
sloten en zich naar eene andere kamer begeven
had, wist haar tweejarig zoontje dit raam weer
open te krijgen, met het noodlottig gevolg, dat
het er door viel en op de straatsteenen terecht
kwam. Had het kind oogenschijnlijk alleen aan
het hoofd eene kneuzing, het overgeven van bloed
bewees dat het ook inwendig gekwetstwas.
Hoewel er eerst aan het behoud van het leven
van den kleine getwijfeld werd, is de toestand
nu veel gunstiger.
Men schrijft ons uit Biervliet
De jï^irwedde van den brievenbesteller I. Lie-
bers alhier, is van 225 op 325 gebracht. Deze
verhooging voldoet aan een dringende noodzake
lijkheid, met het oog op de uitgestrektheid dei-
gemeente. Reeds vroeger wezen wij in dit blad
op de billijkheid daarvan.
De Rotterdamsche Diergaarde ontving ge
durende vele jaren een zeer groot aantal planten
en geschenke van j jhr mr W. C. M. de Jonge
van Ellemeet te Oostkapelle, waardoor zij in het
bezit is gekomen van de aanzienlijke collectiën
agaven, aloës, cactussen, enz. van heinde en van
verre bekend. Dezer dagen werd zij weder ver
rijkt met een geschenk van wijlen dienzelfden
milden gever, onlangs in hoogen leeftijd overleden,
bestaande in alle boeken, plaatwerken, losse
platen en photographieën, in zijne bibliotheek
voorhanden, handelende over en voorstellende
bovengenoemde plantensoorten. Nog weinige
dagen vóór zijn dood gaf de heer De Jonge van
Ellemeet zijn wensch te kennen, dit gedeelte
zijner bibliotheek aan de Diergaarde als laatste
geschenk van hem aan te bieden,} en als eene
merkwaardigheid daarbij te voegen eene
goed geconserveerde plant onder stolp, uit Mexico,
den zoogenaamde roodpruikcactus (pilocereus
chrysomallus). (NR. Ct.)
Te Zundert is bij een hevigen brand bij een
landbouwer een kind in de vlammen omgekomen.
In een door 107 planters van Leersum,
Amerongen en Eist geteekend, gisteren aan de
Tweede kamer gezondenadres wordt de noodza
kelijkheid van eene herziening der in- en uit
voerrechten op de tabak uiteengezet. Eene
commissie van deskundigen zal dit adres bij, den
minister van financiën toelichten.
In zake de vergiftiging te Geldersch-Vee-
nendaal is nog niets naders aan het licht geko
men. Het onderzoek door de politie wordt
voortgezet. Verschillende levensmiddelen, uit
werpselen, alsmede een potje waarin zich arsenicum
bevond, geheel in orde gebracht om ratten te
vergeven, zijn in beslag genomen en naar de
griffie van de rechtbank te Arnhem verzonden.
De man en de vrouw des huizes zijn zoo goed
als hersteld, het overleden knaapje mag nog niet
begraven worden. Eene gerechtelijke schouwing
heeft nog niet plaats gehad, hoogstwaarschijnlijk
wordt in deze het scheikundig onderzoek van het
een en ander afgewacht.
Te Simpelveld is eene non uit het klooster
te Valkenburg betrapt op frauduleuzen invoer van
goederen. De draden van Zefierwol, die onder de
kleeding uitkwamen, brachten de ambtenaren op
het spoor der fraude.
Dat driemaal achtereen brand ontstaat in
een en hetzelfde perceel, behoort zeker wel tot
de zeldzaamheden. Dit is Woensdag gebeurd in
een koffiehuis te Groningen. Den eersten keer
ongeveer 1 uur, kon de brandweer slechts een
schoorsteenbrand constateeren, die spoedig werd
gebluscht. Den tweeden keer, te ongeveer 3J uur
was een kleine binnenbrand uitgebroken in eene
bedstede. Ook deze was spoedig bedwongen.
Eenige oogenblikken na het vertrek van de brand
weer stond het huis eensklaps in lichte laaie,
zoodat het perceel nu dan ook bijna geheel is
uitgebrand. Acht koeien en een paard zijn be
houden gebleven, doch van den inboedel is
weinig gered kunnen worden, terwijl een kraam
van een onbemiddelden kermisreiziger, welke op
den zolder was geborgen, gedeeltelijk verbrand
is. Vermoedelijk heeft het vuur zich nit den
schoorsteen aan den dubbelen zolder medegedeeld
en is dit de eerste maal door de brandweer niet
opgemerkt, terwijl de tweede maal zelfs eenige
brandende zolderplanken verwijderd zijn. Het
schijnt alzoo dat toen de brand niet geheel i»
gebluscht.
Huis en inboedel waren verzekerd.
De Nordd. Alg. Ztg. komt in den vorm van
een polemiek tegen de Duitsch-vrijzinnige bladen
nog eens terug op het rapport van Bismarck aan
keizer Wilhelm II betrekkelijk keizer Frederiks
dagboek. Bismarcks orgaan herhaalt nog eens
uitdrukkelijk, dat keizer Wilhelm I en zijn zoon
gedurende beider leven zeer uiteenloopende ge
voelens zoowel in de binnen- als buitenlandsche
politiek waren toegedaan. Vooral wijst het blad
op de sympathieën, welke de kroonprins voor
Engeland, voor de Engelsche dynastie en politiek
gevoelde, terwijl de vader meer welwillendheid
jegens Rusland aan den dag legde. Alleen het