Onderwijs,
Landbouw.
Verspreide Berichten.
Verkoopinge n en aanbestedingen
In de tweede plaats wordt besproken de toe
passing der ontsmetting in de provincie. Uit de
discussie blijkt dat bet desinfecteeren in vele
gevallen weinig nut oplevert, omdat in den regel
de bewoners in bet te desinfecteeren buis verblijven.
De beer De Man merkt op dat bierin te Mid
delburg voorzien is, omdat in bet gasthuis gele
genheid gegeven wordt een gezin, welks woning
wordt ontsmet, gedurende den daartoe noodigen
tijd te huisvesten.
Van andere zijden wordt er op gewezen dat
in enkele groote gemeenten wel gelegenheid te
vinden is om op dezelfde wijze te bandelenten
plattelande zal het echter steeds bezwaren op
leveren, zoo niet onmogelijk zijn.
Goedgevonden wordt om deze zaak aan te
houden en later erop terug te komen.
Een ander punt van de agenda het drinkwater
te Zierikzee geeft aanleiding tot eenige mede-
deelingen van Zierikzéesche heeren; daaruit blijkt
dat de drinkwaterleiding aldaar nog steeds op 't
papier bestaat, het publiek heeft zich, ofschoon
te dezer zake eene meeting is belegd, niet uitge
sproken.
De Zierikzeesche geneeskundigen verklaren in
verband hiermede dat loodvergiftiging door drink
water aldaar nimmer voorkomt en de gezondheids
toestand in hun gemeente zeer goed is. Hoe
wenschelijk de medici dan ook eene waterleiding
zouden achten kunnen zij toch niet constateeren
dat door het ontbreken ervan de volksgezondheid
wordt geschaad.
Met een enkel woord wordt ook de vlasindustrie
besproken, voor zooveel aangaat het rooten van
het vlas door modder. Wijl voldoende gegevens
ontbreken, worden de Schouwsche leden uitge-
noodigd hunne aandacht op dit punt gevestigd
te houden.
De vaccinatie-toestand in Zeeland, het laatste
punt der agenda, geeft den voorzitter aanleiding
tot de vraag op welken leeftijd gewoonlijk wordt
ingeënt. Die vraag wordt verschillend beant
woordt. Over het algemeen schijnt ten platte
lande meestal gewacht te worden tot het kind
naar school gaat; inentingen van kinderen beneden
het jaar zijn zeldzaam.
Een tweede vraag van den voorzitter luidt of
den heeren medici nadeelige gevolgen der vacci
natie bekend zijndie vraag wordt ontkennend
beantwoordt.
Op eene laatste vraag van den voorzitter of
het model der vaccinatiebriefjes voldoende geacht
wordt luidt het antwoord toestemmend.
Daarna vestigt de voorzitter nog de aandacht
op een zeker poeder, cerais, dat in den laatsten
tijd te Middelburg in den handel gebracht wordt.
De heer Couvée geeft eenige inlichtingen,
waaruit blijkt dat het poeder bestaat uit arnmo-
niale aluin vermengd met curcuma poeder, om
het voorkomen van aluin weg te nemen. Het
wordt verkocht voor 1.60 de kilogram terwijl
het eene waarde bezit van hoogstens ƒ0.25. Te
Middelburg is het bij bakkers aangeboden door
of van wege zekeren J. Kosman, Coolvest 41
Rotterdam, die zich noemt eenig agent voor
Nederland in ceraispoeder.
De heer Walraven bespreekt hierna nog het
te Wageningen voorgekomen geval van vergifti
ging door bolderik en deelt het een en ander
mede omtrent die in Zeeland, o. a. in het land
van Hulst, voorkomende plant.
Alvorens de openbare vergadering te sluiten
wijdt de voorzitter een woord van afscheid aan
den heer Y. Keijzer, die met Januari a. zijn ontslag
als lid van den raad heeft genomen.
De voorzitter zegt hem dank voor hetgeen hij
in het belang der geneeskunde en in het belang
van het staatstoezicht gedaan heeft en uit de
hoop dat het den heer Keijzer gegeven zijn zal
na een werkzaam leven nog langen tijd van de
wel verdiende rust te genieten.
Men schrijft ons uit .Hoedekenskerke
Hoe het op de bijzondere school in het naburige
stolp tikte. Het was alsof het oude familiestuk
op dien wenk gewacht had om met haar zwak
ken slag elf uur te slaan. Bij den eersten slag
had mevrouw den wijsvinger opgelicht en zij liet
hem elf maal op het tafelkleed vallen. Bij den
laatsten zei zij verschrikt«Al elf uur Gij zijt
zeker moede van de reis, Stephanie; wees zoo
goed twee maal op dien knop achter u te drukken,
dan zal Anna u naar bed brengen
»Goed tante, maarsniet waar de »gravin"
laten wij er buiten, ik houd er niet van, en uw
dienstmeisje zal gemakkelijker aan juffrouw Yon
Röhlitz, of als het niet anders kan freule ge
wennen. En nu heb ik nog iets op het hart",
zei zij na een poos jen zette onwillekeurig een
mondje als een kind dat iets komt afbedelen,
«noem mij als 't u blieft Fanny en niet Ste
phanie. Wilt gij
Zij was opgestaan en naar hare tante toe
gegaan en legde haar de handen op de schou
ders, alsof zij met een goede vriendin spraki
terwijl hare oogen schitterden van betooverende,
kinderlijke onschuldzoo geleek zij meer op een
bedorven,! dartel kind dan op het flinke, schran
dere meisje, dat somtijds zulke verstandige
denkbeelden over de wereld had en zelfs kaar
tamelijk harde lotsverandering met behulp eener
gezonde wijsbegeerte met kalmte en zelfs opge
wektheid droeg. Mevrouw Yon Röhling was niet
bestand tegen die uitbundige hartelijkheid, zij
knikte, lachte verlegen, en zei, terwijl zij haar
nichtje met "„welgevallen aanzag
»Gij ziet erjjuit alsVeen Engelsche Lady
datjgrijze kleedjeHs lief."
Kwadendamme; tot deze gemeente behoorende,
is gesteld, weet ik niet, maar op de openbare
school laat het geregelde schoolgaan alles te wen-
scken over.
Thans wordt de school bezocht door 8 jongens
van 6, 5 van 7, 3 van 8, 3 van 9 en .1 van 11
jaar oud, samen 20 jongens. Yoorts door 2 meisjes
van 6, 4 van 7, 6 van 8, 8 van 9, 4 van 10 en
1 van 11 jaar oud, samen 25 meisjes.
Van de 20 schoolgaande jongens zijn er 13
die met Mei 1888 en 3 die met Mei 1887 toe
gelaten zijn, rest dus 4 jongens, die langer dan
li jaar schoolgaan. Yan de 25 schoolgaande
meisjes zijn er 9, die met Mei 1888 en 5, die met
Mei 1887 toegelaten zijn, rest 11 meisjes, die
langer dan 1£ jaar onderwijs genoten hebben.
Vraagt men waar de ontbrekende leerlingen te
vinden zijn, dan antwoord ik: de jongens achter
de koeien en op het veld bij de suikerpenen, de
meisjes thuis, 't zij om op broertjes en zusjes te pas
sen, 't zij omdat de ouders meenen, dat hunne
dochters genoeg weten als zij een weinigje lezen,
schrijven en rekenen geleerd hebben. Alsof dat
weinigje niet vervliegtEen feit is 't, dat een
aantal leerlingen, de meeste zelfs, van de 6 school
jaren alles te samen genomen minstens de helft
verzuimt. Een feit ook, dat men gedurende 7
a 8 maanden geen enkel leerling van 12 jaar of
onder op de school vindt. In Walcheren is 't
te dien opzichte oneindig beter. Verbod van veld
arbeid zou m. i! een menigte kinderen naar de
school drijven. Deze gemeente is waarlijk de
eenige niet, waar het schoolverzuim zoo schrik
barend is. Toch, men moge het feit bejammeren,
toch is het geld, dat de kinderen verdienen,
waarlijk een behoefte voor vele ouders en ik zou
't dan ook eene zaak van rechtvaardigheid achten,
indien bij invoering eener wet op den leerplicht
aan minvermogende ouders het geld vergoed
wierd, liefst door den staat, dat zij daardoor
moesten derven. Laat mij echter geene utopiën
scheppen
Aan zulk eene wet denken slechts weinigen,
't Gros der leerlingen komt immers toch met
December ter school en blijft dan tot Maart of
April. In 3 a 4 maanden kunnen zij genoeg
leeren, vooral als zij gelijktijdig de avondschool
bezoekendat beweren sommigen ten minste.
Een landbouwer schrijft ons
Als een merkwaardigheid mag wel vermeld
worden dat dezer dagen onder de gemeente Grijps-
kerke zaad is gedorschen.
't Zomerzaad is altijd veel later dan het winter-
zaad, maar toch zóo laat in't jaar als nu, behoort
wel tot de zeldzaamheden. Men is genoodzaakt
geweest het eerst in den hoop te zetten, want
de vinken waren zeker in de verbeelding, dat
het voor hun pleizier was gezaaid, met zoo'n
graagte vielen ze erop aan en dat nog wel bij
zwermen van honderden. Gelukkig de boer, die
eene buitengewone machtiging tot schieten heeft,
want de lieve duifjes vereeren ook al de moes
tuinen met een bezoek en niet minder de spruitjes.
De eikels beginnen te verminderen en nu vinden
ze de jonge spruitjes nog maar 't lekkerst.
De wintertarwe begint er mooi uit te komen,
doch, niet gewoon aan zoo'n koude temperatuur,
vertoont ze een vuilgele kleur in plaats van een
frissche groene.
Het vee begint verlangend naar de stallen uit
te zienhet eten in de weilanden raakt op en
daarenboven maken de koude nachten het verblijf
buiten niet erg aanlokkelijk.
Maar er is niet heel veel hooi opgedaan
en men vreest dus terecht voor een langen winter.
Toch zal de verstandige landbouwer liever wat
zuiniger op stal voederen, dan zijne melkkoeien
buiten gebrek en koude laten lijden, wel wetende
dat hij de nadeelige gevolgen in den melkemmer
zal ondervinden en de bazinne al heel spoedig
zal hooren klagen over den achteruitgang van
de melkopbrengst
't Jonge vee kan het nog wel "wat langer uit
houden, vooral in weiden, beschut door doornhagen
of houtgewas intusschen, mocht de koude ver
anderen in natheid, dan is het geraden oók den
aanfok binnen te brengen.
't Gaat behalve ons ook de karoters tegen
woordig niet heel voordeelig. Aangelokt door
de hooge opbrengsten van groenten in vroegere
jaren, zijn tal van boeren, die in de nabijheid der
steden wonen, zich ook op dien tak van den land
bouw gaan toeleggen, zij het dan ook voornamelijk
op de teelt van de meer grove groenten. Daar
die boeren nu gemeenlijk minder pacht per gemet
behoefden op te brengen dan de eigenlijke karoters
konden zij gemakkelijk concurreeren met de ver
koopsprijzen hunner, producten en hielpen zij in
niet geringe mate mede om den overvloed van
groenten te vermeerderen, 't Getal afnemers werd
niet grooter, het aanbod vermeerderde steeds, zoo
dat de prijzen noodwendig moesten dalen, en dat
voelen de karoters 't meest, getuige de aanzien
lijke vermindering van pachtprijs voor karoterijen
in den laatsten tijd. Blijft die toestand voort
duren, dan zal allereerst de eigenlijke landbouwer
de groenteteelt opgeven en er daardoor aan de te
groote concurrentie een einde kunnen komen.
Velen droomden ook van een nieuwen afnemer,
namelijk de wereldstad Londen, doch 't is gebleken
dat daar alleen hooge prijzen te bedingen zijn
voor artikelen die hier dan ook niet zijn en op
tijdstippen dat ze niet geleverd kunnen worden.
Dit laatste is wel te betreuren, want, wanneer
het was gebleken dat ook wij, als landbouwers,
eenig voordeel zouden bunnen behalen door de
snelle verbinding van Ylissingen met Londen,
dan zou zulks zeker een lichtpunt zijn geweest
in deze donkere tijden.
De suikerpeen-teelt is ook maar slecht uitge-
loopen kleine peetjes en zeer licht van gewicht.
Men beweert echter dat ze dit jaar zeer suiker-
rijk zijn, hetgeen den fabrikanten ten goede komt.
Hoe lang zullen de landbouwers zich nog blijven
onderwerpen aan de onbillijke bepalingen van de
fabrikanten en wanneer zal de tijd aanbreken
waarop zij zeiven een bond zullen vormen tegen
over die der fabrikanten, die hunne fabrieken
toch niet kunnen laten werken zonder peeën
Waarom wordt van elke koopwaar de prijs be
paald door de kwaliteit en van de suikerpee niet?
De tegenwoordige regeling zal er echter wellicht
toe medewerken dat de cultuur meer en meer
verdwijnt en er naar andere redmiddelen zal wor
den omgezien, wanneer men zich in min gunsti-
gen financieelen toestand bevindt. Onder meer,
zou de oprichting van een boterfabiek daaronder
genoemd kunnen worden, vooral als zij wordt inge
richt volgens het coöperatie-stelsel. Allen landbou--
wers zij eene aandachtige lezing en overdenking
aanbevolen van het zoo belangrijke rapport, in deze
uitgebracht door de commissie, van wege der
afdeeling Walcheren naar 't noorden gezonden
om die zaak eens te onderzoeben.
In de Rotterdamsche bladen waarschuwt
een inzender de dienstmeisjes tegen iemand, die
een werk over Luther te koop aanbiedt voor éen
gulden. Hij vordert vooruitbetaling en de in-
teekenaars hooren nooit meer iets van hem. De
colporteur kreeg van iemand, die een gulden moest
geven, een rijksdaalder. «Mijnheer" kon het niet
passen. Hij zoude het geldstuk even gaan wis
selen, maar is men begrijpt het reeds niet
teruggekeerd.
Te Rotterdam kwam op een stoomschip,
liggende op de Maas, een werkman met de machine
in aanraking, ten gevolge waarvan twee vingers
van zijne rechterhand werden verbrijzeld en de
man een zware verwonding aan het hoofd bekwam.
Te 's Gravenhage is de bewoner van een hofje
verbrand. Toen men zijn woning binnentrad vond
men slechts een nog brandend lijk. Men ver
moedt dat de ongelukkige, zijne pijp willende
aansteken, daarbij in brand is geraakt. Een
landbouwer te Maasland deed dezer dagen aan-"
gifte van de geboorte van zijn 27e kind. Yan
dit 27tal zijn thans nog 20 kinderen in leven.
Te Eist staat een boom, die in het jaar 1813
werd geplant. Die boom zal bij gelegenheid van
het 75jarig vrijkeidsfeest worden versierd. Twee
personen, die tegenwoordig waren bij het planten,
zijn nog in leven.
Een comisch voorval in een
trein. In een tweede klasse coupé van den
sneltrein naar Brussel zitten twee vrienden over
elkaar. De conducteur komt de kaartjes ophalen
en ziet een zwaar reisvalies op de bank staan.
Hij zegt tot den reiziger, die er naast zit
»Weest u zoo goed dat valies onder de bank
te zetten,"
De aangesprokene doet alsof hij niets gehoord
heeft.
»Yerstaat u mij niet, mijnheer Ik vraag of u
dat valies onder de bank wilt zetten."
»Laat mij met rust," roept de reiziger nijdig.
De conducteur was de coupé binnengestapt en
roept
>Ik vraag u nogmaals, of u dat valies van de
bank wilt nemen?" waarop de beer nog nijdiger"
antwoordt
»Neen, zeg ik je, en als je mij nu niet met
rust laat, zal ik rapport van je maken."
»Dat zullen wij eens zien," zegt de conducteur
en gaat heen.
Bij het eerstvolgend station moest de trein
drie minuten stoppen en dadelijk bij aankomst
ging de conducteur zich beklagen bij denonderchef,
die met hem naar de coupé kwam.
»Wees u zoo goed dat valies van de banh te
zetten, mijnheer," zegt de onderchef.
»Ik heb al tegen den conducteur gezegd, dat
ik dat niet dóen zal," luidt het antwoord.
«Dan moet u uitstappen, mijnheer 1"
»Dat doe ik niet. Ik blijf waar ik ben tot
Brussel toe."
Onderwijl waren allen, die op het perron liepen,
voor de coupé samengestroomd.
«Er uit, mijnheer 1" roept de onderchef.
«Ik doe het niet en neem al deze mensehen
tot geiuigen, dat u mij beleedigt".
De woedende beambte zendt nu een man weg,
om een politie-agent te halen, en op hetzelfde
oogenblik komt de stationschef naar de coupé.
«Wij zijn al zeven minuten over den tijd.
Waarom geeft u ons zooveel last, mijnheer," zegt
hij tot den reiziger»door dat vervloekt valies
zullen wij overal de aansluiting missen".
«Wat heb ik met dat valies te maken?" roept
de reiziger.
»Is het dan niet van n
«Neen 1"
»Dan is het misschien van u," zegt de chef
tegen den anderen reiziger, die aldaar kalm was
blijven zitten.
>Ja, mijnheer
Bij dit onverwacht antwoord, kalm gegeven
barst het publiek in lachen nit.
«Waarom zeidet u dat niet dadelijk roept
de chef.
«Niemand heeft het mij gevraagd."
Herhaald gelach van de omstanders.
«Wilt u dan dat valies van de bank nemen
«Met genoegen."
«Zestien minuten over den tijd," bromt de sta
tionschef, als de trein zich in beweging zet.
Ten overstaan van notaris Yermeulen van
Moerbeke, werd Donderdag jl. verkocht een flink
en ruim woonhuis, tevens estaminet, staande nabij
de kerk te Koewachtvoor de som van 3000
francsalsmede een tuin, groot 4- 90 vierkante
Gentsche roeden, voor den prijs van 800 francs.
P O L IT I E.
Aan het bureau van politie alhier zijn als ge
vonden gedeponeerdeen zwart bonten kraag,
een vrouwenlaars, een stemvork, een wollen kin
dermuts, een ring, waaraan vier sleuteltjes, en
een paar sleutels.
door de spierwitten dooden maskers in gips van
Schiller en Frederik den Groote, welke Fanny
op een étagère gezet had tusschen twee groote
schelpen en een kostbaar kistje met Florentjjnsch
mozaïk, een aandenken aan een dierbare af
gestorvene en waarlijk niets paste daar
minder bij dan die twee strakke maskers
die dan ook nog dienzelfden dag een minder in
het oog vallende plaats kregen. Bij het raam,
waar anders een bloementafel stond, had Ste
phanie haar ezel geplaatst, met het kleine kar-
petje uit haar slaapkamer er voor, en op een
lagen geborduurden stoel, zonder leuning, had zij
een papier gelegd, waarop haar verfdoos stond.
De goudvischkom was van de tafel verdwenen,
die een weinig op zijde geschoven was, en op het
servet, waarin de gestreken vouwen nog duidelijk
zichtbaar waren, lagen allerlei voorwerpen door
elkaar, Een oud ingebonden kookboek, een vouw
been met een gevest als een dolk, van cuivre poli,
een leêge Benedictijner-liqueurflesch, een half
geopende waaier, een gebreide beurs, een gebro
ken porseleinen poppetje, een tooneelkijker, die
op een affiche lag, waaronder weer de vinger van
een witten glacé handschoen uitstak, een oud
slot, een met kaarsvet bedropen blaker, dat alles
lag als uit een horen van overvloed van prullen
geschud, naast en op elkaar.
Wordt vervolgct.J
Gedrukt bjj D. G. Kröber Jr., te Middelburg.
»Zoo vroeg Stephanie, keerde zich om,
opdat tante het van achteren kon bekijken en
voegde er droogweg bij«het kost 25 gulden 1"
«Heel goed maar ik zou in uw plaats er
een gekleurd vestje in laten makenmijne naai
sters zijn wel geen kunstenaressen, maar gij
zijt jong
Stephanie schudde het hoofd, sloeg de oogen
neer en zei
«Jk vind mij zelf zoo net goed, als wees
meisje, dat strookt wat bij mijn middelen en
met mijn wensch om niet in het oog te vallen."
Dit zeggende bukte zij, nam haar portefeuille
op en stak tante hare vrije hand toe.
Anna was in dit oogenblik zacht met een
brandende kaars gekomen en stond aan de deur
met nieuwsgierige blikken de nieuwe gast op te
nemen.
«De juffrouw wil naar bed gaan," zei mevr.
v. Röhling' en richtte zich ongemerkt op de too-
nen op, om haar nicht op het voorhoofd te kus
sen. Zij schudden elkaar de hand en namen aan
de deur afscheid.
Stephanie had tante verzocht zich verder geen
moeite te geven, zij zou zich wel alleen redden,
daar het reeds zoo laat was.
Zoodra mevrouw v. Röhling alleen was, wierp
zij een schuwen blik op de gewerkte wijzers dei-
albasten pendule, die reeds half twaalf wezen.
Hierop zette zij de stoel recht, sloot de koekjes
in het buffet, legde den slehtel in een glas met
het opschrift «Carlsbad,dat op een kastje stond,
en draaide de lamp uit.
Stephanie had zich spoedig in haar nieuwe
leven geschikt. Zij had een voorliefde voor het
nieuwe, het ongewone, niet uit kinderachtige
zucht naar verandering maar wellicht sprak
hieruit juist haar kunstenaarsziel het was
misschien een droppel Zigeunerbloed die toevallig
in hare aristocratische aderen gekomen was. Bodo
was zelfs als knaap eens met een reizend paarden
spel weggeloopen, doch na drie dagen terugge
komen, vol berouw en zonder horloge, dat hij
den directeur als herinnering had moeten achter
laten, en Stephanie kende als dertienjarig meisje
allerlei oomediestukken van buitenzelfs met de
rol van Kathchen v. Heilbron was ze geheel
gereed geweest voor het geval dat ze haar wer
kelijk had moeten spelen. De gelegenheid ontbrak
echter en het besef dat zij niet genoeg talent
bezat weerhield haar van verdere pogingen
daarna vond zij in de schilderkunst bevrediging
voor haar kunstenaarsgevoel.
Na een paar dagen bemerkte mevrouw Von
Röhling met gemengde gewaarwordingan dat
Fanny op in het oog vallende manier gebruik
maakte van haar vergunning om eenige veran
deringen in haar salon te maken. De bewuste
schetsen waren aan de wanden opgehangen en
wel zoo, dat alle open plekjes tusschen de spiegelsj
en de platen en andere ornamenten geheel be
dekt waren met ongeëncadreerde sch ilderstukjes
zonder dat er in het minst gelet was op hetgeen
bij elkaar paste, anders zouden er niet onder een
met kralen gewerkten vromen spreuk twee por
tretten van Bodo in zijn kamerjapon, en zelfs een
met een pijp in den mond, gehangen hebben
haar afkeuring werd echter nog meer opgewekt