N\ 262.
131® Jaargang.
1888.
5 November.
BUITENLAND.
Maandag
Middelburg 3 November.
Indrukken van uitingen,
Verspreide Berichten.
Algemeen Overzicht.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 2.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën; 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.van 1-7 regels/l.50;
iedere regel meer ƒ0.20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL,
n.
MIDDELBURGSCHE COURANT.
Agenten te Ylissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes; A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. van des. Peijl, te Zierikzee: A. O. de Mooij en te Tholen: W. A. van Nieuwenhdijzen.
Verder worden door alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aangenomen en nemen ook het algemeen advertentiebureau van Nijgh van Ditmar te Rotterdam, en de firma B. van des
Kamp te Groningen, voor de Noordelijke provinciën, annonces aan. Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger;
voor België A. Geosjean Co. te Brussel.
„Eene regeling, die liet openbaar onderwijs
vernietigt, ware gemakkelijk genoeg, maar die
wil de regeering niet."
Zij, die deze catagorische verzekering gaven,
zijn waarschijnlijk zeer goede vertrouwden van
den heer Mackayen bekend met zijne voor
nemens, waaromtrent wij nu nog in menig
opzicht in het duister tasten.
Wij zijn het eens met hen, die beweren dat
een herziening van de wet op het lager onder
wijs geen gemakkelijke zaak is, en evenzeer
overtuigd dat vooral voor dit kabinet een der
gelijke arbeid allerlei bezwaren met zich brengt.
Onder de eigen vrienden zijn verschillende
stroomingen de bezadigden zullen niet al te
hooge eischen stellen, maar de meer gepro
nonceerde bestrijders van het openbaar onderwijs
leveren het gevaar op dat zij zullen trachten
langs allerlei wegen hun doel te bereiken om
aan de openbare school den doodsteek te geven.
De nota van den heer Vermeulen bewijst de
waarheid van dit laatste. Het indienen ervan
is een bewijs van de zenuwachtige haast, die
er bij enkele leden schijnt te bestaan om der
regeering het werk uit de handen te nemen
of haar een bepaalde richting uit te drijven.
Het geldt bij hen niet meer de kwestie om
aan eenige gegronde bezwaren der tegenstan
ders van het openbaar onderwijs tegemoet te
komen; het bijzonder onderwijs te helpen uit
de onbillijke positie waarin het verkeert; neen
een ander uiterste wordt hierbij nagejaagd.
En dit is gevaarlijk. België zegt ons welken
weg men dan opgaat en wat de gevolgen
daarvan zijn.
Voor hen, die een blik willen slaan in den
huidigen toestand van het onderwijs onzer
naburen en in België's schoolgeschiedenis, hij
leze de beschouwing daarover van Belgicus in
de Gids van November. Het is hier de plaats
ook eens te herhalen de regelen, waarmee
Belgicus zijn studie sluit en die de zienswijze
weergeven over den hedendaagschen school-
toestand, geuit door den katholieken heer baron
De Zerezo de Tejada, den 22en Juli 1887 in
den provincialen raad van Antwerpen .-
„Onder voorwendsel van gemeentevrijheid
en van decentralisatie" zeide deze heer
„zijn de katholieken tegenover het werk hunner
voorgangers tot eene reactie overgegaan, welke
ik niet aarzel buitensporig te noemen, daar zij
den staat een deel ontnomen heeft van de
voorrechten, welke hem in rechten toekomen in
zake van nationaal onderwijs. Als logisch ge
volg van dien stand van zaken werden de
schooltoelagen verminderd, welke het gouver
nement en de provinciën eertijds den gemeenten
toestonden, en deze zagen zich aan hunne
zwakke geldmiddelen overgelaten, zooals zij
het nooit voor dezen geweest zijn. Men moet
niet uit het oog verliezen, mijne heeren, dat
het onderwijs een gewichtige openbare dienst
is, een dienst van nationaal belang, en men
mag zeggen dat de gemeentevrijheidwaarmede
sommigen, onder dit opzichtzoo hoog liepen
hier op eene onwillekeurige wijze is toegepast
geworden."
Deze woorden verdienen ernstige overweging
in ons land, nu wij staan aan den vooravond
van belangrijke gebeurtenissen op schoolwet-
gebied.
Een oplossing van dit moeilijk vraagstuk is
niet onmogelijk, nu bij vele partijen de wensch
daartoe levendig is geworden maar een ontwerp
tot herziening der lager onderwijswet eischt
bijzondere zorg; en het is voor de regeering
uaak zich niet door den grooten drang van
enkele ultra's van den goeden weg te laten
afbrengen.
Wij zien met belangstelling haar poging in
deze te gemoet en wij hopen dat zij met de
indiening daarvan niet te lang meer wachte
zoolang dit struikelblok voor een geregelden
gang van zaken niet nit den weg is geruimd,
zal de staatsmachine niet geregeld kunnen loo-
pen. Wel rijst dan nog de groote vraag of er niet
dreigender moeilijkheden zich zullen voordoen,
maar men zal die dan, naar wij ons verzekerd
houden, niet den liberalen tot een verwijt
kunnen maken, maar zich daarover bij de
bondgenooten zeiven moeten beklagen.
Wat de heer Mackay thans volgens zijne
begrooting als bezuinigingsmaatregel voorstelt,
is overigens aan ernstige bedenking onderhevig
en het verwondert ons dan ook niet dat daar
tegen, volgens het voorloopig verslag, groote
bezwaren worden geopperd.
Bij éen punt zullen wij hier eenigszins uit
voerig stilstaan. Het betreft de afschaffing
der beurzen voor rijkskweekscholen en deze
geldt nu niet eene kwestie, die de openbare
school alleen raakthet bijzonder onderwijs
heeft evenzeer belang bij eene goede opleiding
van zijn onderwijzers als de staat en de ge
meenten, en te ontkennen valt het niet dat
menig onderwijzer aau eene bijzondere school
zijne opleiding aan een dergelijke kweekschool
dankt.
Het raakt hier dus een kwestie, waarbij alle
partijen belang hebben.
De bezuiniging die de minister thans voor
stelt heeft zijne hoogst bedenkelijke zijde.
Voor menig jong mensch en diens ouders is de
toelage van 300 een onmisbare steunwordt
die niet meer verleend, dan zal men weinig
liefhebbeis voor de hoogst moeilijke betrekking
van onderwijzer verkrijgen.
Dit is juist de bedoeling, zal men beweren.
Tegenover den overvloed van onderwijzend
personeel moet de stroom van nieuwe aankome-
lingen ook gekeerd worden.
Wij willen aannemen dat die overvloed
bestaat, wat nog niet boven bedenking is, tenzij
de wet steeds onvolledig worde uitgevoerd of
bij eene herziening het bij art. 24 gevorderde
aantal onderwijzers voor elke school worde
ingekrompen.
Wij willen aannemen dat herziening in dien
geest zal plaats hebben en er nog eenigen tijd
te veel onderwijzers zullen blijven maar dan
vragen wij zal de toevoer dan van zelf niet
ophouden, nu zoovele jongelui zien dat er voor
hen in die carrière geen bestaan is te vinden?
Is het verder verstandig om juist de beste
bron, waaruit een aanstaand onderwijzer zich
laven kan, voor velen onbereikbaar te maken,
daar waar men in de normaallessen een ander;
niet zoo goed middel tot opleiding heeft, waarop
beter kan worden besnoeid? Ontegenzeggelijk
toch zal de afschaffing van die toelage de
kweekscholen, buiten de groote middelpunten
der bevolking gevestigd, benadeelen en haar
bestaan in gevaar brengen.
Dat de regeering dit schijnt te willen, en
velen met haar, ligt voor de hand en dit is
temeer te betreuren, omdat, afgescheiden van het
uitstekend onderwijs dat de jongelui aan die
kweekscholen ontvangenhet voor hunne op
voeding goed is, dat zij eens in eene andere
omgeving worden geplaatst dan waarin zij
zich gewoonlijk bewegen. Zij krijgen daardoor
ruimer blik, en doen meer menschenkennis op
dan bij het volgen der normaallessen mogelijk
is. Voor een aanstaand onderwijzer zijn ook
dit belangrijke middelen tot opvoeding, die
men niet te gering mag achten.
Tc onbillijker is dergelijke bezuiniging Wan
neer men den blik slaat op de groote somme n,
die voor opleiding van andere takken van
dienst worden gevorderdop de kosten die
andere jongelui voor de opleiding in hun vak
van den staat vorderen.
Volgens een vertrouwbare berekening zou,
deelde men de onkosten voor de hoogescholen door
het aantal gepromoveerde studenten, elk hunner
f 11.235 kosten maar neemt men het geheele
aantal studenten, gepromoveerde en niet ge
slaagde, dan vordert eik student van den staat
per jaar 819. En dan zijn er die voor de
vijftiende maal zijn ingeschreven.
Een veearts kost het rijk 7.807; trekt
men van de onkosten der militaire academie
de vergoeding af, die de cadetten moeten ver-
leenen, dan heeft elk cadet bij zijn bevordering
tot luitenant van het land gevorderd f 5360
terwijl ieder officier gemiddeld f 1750 kost
aan traktement en toelagen.
Ziedaar altemaal welsprekende cijfers, die
wij aanhalenniet om het nut van die uitgaven te
betwisten, maar om daartegenover toch de vraag
te stellen, of het niet van kleingeestigheid,
van slecht inzicht getuigt om juist weer bij
het onderwijs te willen bezuinigen op een punt
dat voor het gansche nageslacht van zooveel
belang is.
Goed ontwikkelde onderwijzers, bekwame
en practisch gevormde mannen hebben wij
noodig om onze kinderen te leeren en op te
voeden. Wij herinneren nog eens dat wij
hierbij niet alleen van openbare of bijzondere
onderwijzers spreken. En het verheugt ons
daarom dat er tegen den voorgestelden maat
regel van den minister, en van zoovele andere
in dien geest welke getuigen van een slechten
bezuinigingszin, geprotesteerd is in de afdee-
lingen der tweede kamer. De toekomst van
ons volk hangt te veel af van het onderwijs
en de onderwijzers dan dat met ruwe hand
op die wijze mag ingegrepen worden in een
hoogst belangrijke en gewichtige organisatie.
Er is op dat gebied dan wel op andere wijze
te bezuinigen, zonder schade aan dit volksbelang
te berokkenen. Minder dure scholen bouwen
de weelderige takken afsnijden; de examens ver
eenvoudigen en minder kostbaar maken; normaal
scholen opheffen, o. a. die, gevestigd in ge
meenten, waar zich kweekscholen bevinden,
ten einde daardoor meer kweekelingen uit de
plaats zelve, en dus zonder beurs, in de kweek
scholen te bekomen of de normaalscholen B,
welke gevestigd zijn in gemeenten, waar het
moeilijk is, zoowel het noodig onderwijzend
personeel, als een genoegzaam getal kweeke
lingen er voor te bekomen op dien weg is
nog veel ,te bezuinigen.
En wil men zelfs de kweekscholen niet on
aangeroerd laten, welnu wij zijn het volkomen
eens met hen, die er op wezen dat inkrimping
der beurzen voor de rijkskweekscholen mo
gelijk is, in de eerste plaats door niet langer
toe te laten, dat jongelieden uit eene gemeente,
waar eene kweekschool is gevestigd, aan eene
kweekschool elders eene plaats en daarmee
eene beurs kunnen bekomen, en waardoor dus
doelloos is gemaakt de bepaling, dat kweeke
lingen, wonende in de gemeente, waar de
kweekschool is gevestigd, niet in 't genot van
eene beurs worden gesteld en in de tweede
plaats door geen beurzen te verleenen aan
jongelieden, wier ouders de kosten van huis
vesting wel kunnen betalen.
Maar voor het overige zij men met zulke
bezuinigingsproeven uiterst voorzichtig.
Omtrent de ziekte van Z. M. den koning bevat
de Staatscourant, die Vrijdagavond verscheen, bet
volgende bericht dat niets is dan eene bevesti
ging van de reeds in ons vorig nommer gemelde
berichten
Volgens verklaring van 's konings genees-
keeren is de toestand van Zijne Majesteit sedert
gisteren namiddag eenigszins verbeterd. De ont
steking in mond- en keelholte beeft zich niet
uitgebreid en daar het slikken gemakkelijker
plaats heeft, was bet den Hoogen Lijder mogelijk
eenige voeding tot zich te nemen.
»Op verzoek der geneesheeren beeft beden een
consult plaats gehad met professor Rosenstein,
die bet oordeel der geneesheeren omtrent den
toestand des1 konings volkomen deelde."
Uit Het Loo werd Vrijdagavond aan de N.
R. Crt gemeld, dat de toestand van Z. M. niet on
gunstig was. Er bestond eenige vrees dat de ont
steking een diphtheritisch karakter zou aannemen,
doch die vrees is gelukkig geweken. De spraak
is minder bedekt, en door Z. M. worden voort
durend de voorgeschreven mondspoelingen aange
wend. De koning was beden een groot gedeelte
van den dag buiten het bed, en -vc iqhtte zelfs
eenige lichte bezigheden. De voeding bestaat voor
namelijk uit bouillon en een versterkend glas wijn.
Dr Vinkhuyzen vertrok des namiddags te 5 uren
naar de residentie, en wordt, zonder buitengewone
omstandigheden, eerst in den aanvang van de
aanstaande week terugverwacht.
Vrijdagmiddag reed H. K. H. prinses Wilhelmina
uit, wat als een gunstig teeken wordt aangemerkt.
(Men leze verder de Laatste berichten.)
In den loop der volgende week zal keizer "Wil
helm bezoeken afleggen aan de hoven van Weimar,
Heiningen en Gotha. Darmstadt schijnt nog altijd
niet aan de beurt daarentegen wordt de keizer
den 15en November te Breslau verwacht.
Naar de National Zeitung meldt, is de reor
ganisatie van bet bestuur der Duitscbe rijks
marine door den keizer voltooid. Graaf von
Monts blijft aan bet hoofd der zeemacht. Hot
marine-bataljon wordt in een regiment van twee
bataljons herschapen.
Donderdag is te Brussel het nachtasyl voor
mannen heropend181 rampzaligen maakten er
gebruik van, een aanzienlijk getal met bet oog
op de tegenwoordige zachte temperatuur. Wat zal
dit bij strenge koude zijn
Naar de Figaro mededeelt woonde generaal
Du Barail op bevel van prins Victor de huwe
lijksplechtigheid van mile Boulanger in zijn offi-
cieele boedanigheid van president van het impe
rialistische centrale comité te Parijs bij.
Voor enkele dagen deelden wij eenige zin
sneden mede uit de Frankf. Ztg. ten bewijze, dat
ook dit vrijzinnige blad bet deed voorkomen,
alsof keizer Wilhelms woorden tot de deputatie
uit den Berlijnschen gemeenteraad tegen de
Kartell-pers zou gericht zijn geweest. Na het
lezen van den juisten tekst is echter het blad
tot andere gedachten gekomen en bekent gulweg
dat er geen twijfel kan bestaan, of de vrijzinnige
bladen werden bedoeld,
Omtrent de ware oorzaak van het spoor
weg-ongeluk met den keizerlijken trein in Rusland
blijft men in bet duister. Maar officieel wordt
verlangd, dat aan een toeval moet gedacht wor
den tengevolge van de buitengewone snelbèid
waarmede de trein reed. In welk gevaar de
czaar gezweefd beeft, blijkt o. a. uit bet feit,
dat een op twee schreden van hem afstaand be
diende en de hond, die naast den keizer lag,
gedood werden. Grootvorst Michael, die zich
in denzelfden wagen als zijn ouders bevond, lag
eenige oogenbliken onder de vernielde wagens.
Grootvorstin Olga, die in een anderen wagen zat,
werd den dijk afgeworpen maar bleef ongekwetst.
Alphonse Dandet beeft den directeur van
het Gymnase te Parijs een geheel nieuw tooneel-
stuk uit geen roman getrokken ter opvoering
gegeven. La lutte pour la vie is de titel.
De man, die te Hamburg, ten gevolge van
den Berlijner diefstal, is in hechtenis genomen,
noemt zich Bohlmann, heet echter Schroder. Hij
was vroeger postassistent. Hij wilde bij den
bankier Elias Kalmann nieuwe coupons inwisselen;
deze kreeg vermoeden, liet Schroder terugkomen
en waarschuwde de politie, die hem gevangen
nam benevens een medeplichtige, die in zijn hotel
werd aangetroffen bezig de coupons in een koffer
te pakken, alsmede oogenschijnljjk zeer beduidende
geldswaarden in papier.
De hoofddirecteur van bet postwezen te Berlijn
beeft eene premie van 500 Mark uitgeloofd op de
ontdekking van den dief.
De Weener Deutsche Zeitung bevat het vol
gende ingezonden schrijven>Ik verzoek u drin
gend in uw geacht blad dadelijk nadrukkelijk
tegen te spreken, dat ik overleden benHet
gerucht dat sommige bladen verspreiden wordt
voor mij, armen man, een zeer schadelijk leugen
praatje J. M. Schleyer, uitvinder van het
»Volapük"-
De vroegere rijksdagafgevaardigde Auer en
elf andere sociaal-democraten, die te Munchen
terecht hebben gestaan onder beschuldiging tot
een geheim verbond te behooren, zijn wegens
gebrek aan bewijzen vrijgesproken.
Wanneer binnen enkele dagenden 8 Nov
de Italiaansche kamers bijeenkomen zal de senaat
het eerst in behandeling nemen het ontwerp voor
het nieuwe strafwetboek, dat reeds door de kamer
van afgevaardigden is aangenomen. Gelijk onze
lezers zich zullen herinneren hebben de zeer strenge
bepalingen betrekkelijk den clerus in bet ontwerp
van den minister Zanardelli een scherpe critiek
zoowel van clericale als van onpartijdige zijde
uitgelokt, wijl de Italiaansche regeering zich niet
altijd met strikte rechtvaardigheid heeft gehouden
aan de plichten haar door de wet der garantiè'n