N<: 258. 131® Jaargang. 1888. W oensdag 31 October. Middelburg 30 October. Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s, wet uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco 2. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën; 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.; van 1-7 regels ƒ1.50; iedere regel meer ƒ0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. ÉBÉÉHÉi IHIDDELBLRGSGHË COURANT. Agenten te Ylissingen: P. G. de Yet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. van dee Peijl, te Zierikzee: A. O. de Mooij en te Tholen: W. A. van Nieuwenhuijzen. Verder worden door alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aangenomen' en nemen ook het algemeen advertentiebureau van Nijbh van Ditmae te Rotterdam, en de firma B. van de* Kamp te Groningen, voor de Noordelijke provinciën, annonces aan. Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Dattbe Cie., John F. Jones, opvolger; voor België A. Geosjean Co. te Brussel. Een lijvig voorloopig verslag is verschenen van de algemeene beschouwingen, waartoe de staatsbe- grooting voor 1889 in de afdeelingen der Tweede kamer aanleiding gaf. Allereerst kwam het optre den van het tegenwoordig ministerie ter sprake na de uitkomsten der Maart-verkiezingen. Ver scheidene leden merkten op dat de toen gebezigde verkiezingsleuzen zich niet door oprechtheid had den gekenmerkt. De toen gebezigde bewering dat de liberale richting tegen den godsdienst gekant is, werd door sommige leden nadrukkelijk ontkend en het verwijt van verwaarloozing der financiën werd weêrsproken in de openingsrede van het kabi net door de verklaring dat versterking van 's rijks middelen niet noodig is. Hiertegenover werd de uitslag der verkiezingen aldus opgevat dat, terwijl de liberale richting den godsdienst binnen de kerk wil opsluiten, de meerderheid der kiezers overtuigd was dat de invloed van den godsdienst zich ook op staatkundig gebied moest doen gevoelen. Deze leden weten de administratieve weelde aan de richting, die jarenlang de meerderheid heeft gehad. Intus- schen begroetten ook vele leden van een tegen overgestelde staatkundige richting dan die van bet kabinet met genoegen de optreding van het ministerie in zooverre de onhoudbare politieke toestand een einde nam, verklarende zij zich bereid tot samenwerking met deze regeering in 's lands belang. Dezerzijds was men echter minder gerust over het beleid van den minister van koloniën, wiens antecedenten deden vreezen dat hij in onpartijdigheid, gematigdheid en politieke tact zou ekort schieten. De beëindiging der Tjiomas-kwestie, de benoe ming van een lid der Indische rekenkamer en van een gouverneur van Suriname, het gebeurde met de beri-beri-commissie gaven allerminst aan leiding tot gerustheid. Van andere zijde achtte men de benoeming van den minister, wiens handelingen minder afkeurenswaardig zouden blijken, een groote aanwinst voor het kabinet. Enkele leden verwachtten van dit ministerie weinig goeds wegens de verschillende denkwijzen van de ministers over zeer belangrijke onder werpen, met name het kiesrecht. De minister van buitenlandsche zaken scheen de anti-revolu- tionnaire beginselen niet te huldigen de minister van koloniën denkt over vele gewichtige onder werpen verre van eenstemmig met zijne ambt genoten en ook werd betwijfeld of ten opzichtte der afschaffing van de plaatsvervanging met den minister van oorlog eenstemmigheid bestaat. Anderen hechtten meer aan homogeniteit omtrent hoofdbeginselen van regeeringsbeleid. Vele leden hadden van de regeering meer werkzaamheid verwacht dan tot nu toe bleek en vreesden dat er in de periode van 3 jaar weinig zou komen van de uitvoering van het uitgebreid programma, bjj de openingsrede aangekondigd, wanneer er niet meer voortvarend gewerkt wordt. Van herziening der wet op het lager onderwijs was nog niets te bespeuren. De ter uitvoering der nieuwe grond wettelijke bepalingen noodige wetsontwerpen laten zich wachten. Omtrent de strekking van de aangekondigde splitsing der meervoudige districten voor de verkiezing van leden der Tweede kamer werden nadere inlichtingen gevraagd be paaldelijk of zij gepaard zal gaan met eene ver beterde regeling van het kiesrecht. Men vreesde dat de kamerontbindingen, die van een en ander het gevolg moeten zijn, zouden beletten in de eerste jaren veel tot stand te brengen. Ook werd betoogd dat de regeering'bij de begrootingen evenmin blijk van krachtige werkzaamheid heeft gegeven. Men betuigde zijn ontevredenheid over de nalatigheid van den minister van koloniën om de Indische begrooting bijna drie weken te laat in te dienen. Overigens toonde de staatsbegroo- ting niet dat eene nieuwe regeering is opgetreden, daar over 't algemeen alles vrjj wel bij 't oude is gebleven, hoewel bij schier elk departement veel te doen is. Deze beschouwingen werden weersproken. De groote rampen, die velen van de zegepraal dei- tegenwoordige meerderheid vreesden, waren uit gebleven en de politieke tegenstanders van het ministerie mochten zich niet beklagen over gemis aan voortvarendheid van de regeering in de toe passing van hare staatkundige beginselen. Is het regeeringsprogram niet in 3 jaren te volvoeren zij blijve zooveel langer aan het bewind. De herziening der schoolwet stelden deze leden zich piet als een eenvoudige zaak voor. Eene regeling, die het openbaar onderwijs vernietigt, ware ge makkelijk genoeg, maar dit wil de regeering niet De wetsontwerpen tot uitvoering der nieuwe grondwet konden thans nog niet gereed zijn. Split sing der meervoudige kiesdistricten achtten deze leden dringend noodig, al is herziening van het kiesrecht niet uitgesloten. Deze en de splitsing der meervoudige districten waren gemakkelijk tot stand te brengen, bij afzonderlijke behandeling en ook zonder ontbinding der kamer, b. v. door de 9 leden voor Amsterdam door middel eener loterij over de 9 districten der hoofdstad te verdeelen. Dat op deze staatsbegrooting nog weinig veran derd is kan wel niet andersvolgende begroo tingen zouden een ander beleid doen zien. Men wees echter op de krachtige maatregelen in het belang der Zondagsrust; op de pogingen der regee ring om aan het spoorwegpersoneel Zondagsrust te verzekeren; en vooral voorde benoemingen achtte men de optreding van 't ministerie van groot belang. Door de eerstbedoelde leden werd nog op al deze punten geantwoord en gewezen op het onbe- teekenende van de werkzaamheid der regeering ten aanzien van de Zondagsrust. Enkele leden hadden van deze reg. bestendiging van de staats loterij en van de opium-regeling in Indië niet verwacht, ofschoon andere afschaffing der loterij, na hare zuivering van misbruiken, niet noodig achtten. De resultaten van de benoeming der staatscommissie voor de defensie zal men gaarne vernemen en enkele leden vroegen het gevoelen der regeering omtrent de afschaffing van de ge rechtelijke raden. Het overige gedeelte van het verslag vermeldt de uitkomsten van de uitvoerige beschouwingen over 's lands financieelen toestand. De uitkomstt'n der laatste dienstjaren achtte men niet onbevre digend en hierop beriep men zich om aan te toonen dat men geen recht had om te beweren dat de tegenwoordige regeering in een desolaten boedel is opgetreden, want daaruit bleek dat vroegere bewindslieden, gedrongen door de toen malige meerderheid, voor een gevulde schatkist voldoende hebben gezorgd. Van een streven naar bezuiniging meende men in de begrooting weinig te bespeuren. De vermindering van afloopende uitgaven (Merwedekanaal, Maasmond) wordt bijna geheel opgewogen door verhoogde crediet-aanvra- gen voor marine en oorlog, geenszins verhoogin gen voor eenmaal. De regeering kon dus niet zeggen dat haar streven op het tegengaan van uitzetting der uitgaven gericht blijft. Andere leden verwachtten belangrijke bezuini ging van verandering der kostbare bestuursorga nisatie. Thans moest vooral tegen nieuwe groote uitgaven worden gewaakt. Onder de beide laatste ministeriën had juist de tegenwoordige meerderheid op bezuiniging aangedrongen. Zij weten den tegenwoordigen min gunstigen financieelen toe stand aan de wet op het lager onderwijs. Ver scheidene leden achtten het tekort op de be grooting niet van verontrustenden aard mits de militaire uitgaven niet te veel zouden worden uitgezet, ernstig naar bezuiniging worde gestreefd en geene nieuwe belangrijke uitgaven worden geschapen. Zij namen aan dat de middelen stij gende waren, wat sommigen echter ontkenden. Verscheidene leden achtten het oogenblik gunstig voor eene betere verdeeling van lasten en ver mindering van belastingdruk, daarbij rekenende op de medewerking van verschillende richtingen in de kamer. Er ging een klacht op over het verzwijgen van den minister omtrent zijne belastingplannen, waartegen anderen opmerkten dat herziening der belasting veel tijd vordert. Nader wenschte men te worden ingelicht omtrent 's ministers plannen tot vermindering van den druk van en kele accijnzen. Vele leden gaven den voorrang aan eene verlaging van den zoutaccijns bijv. met 5 per 100 kilogram uithoofde van denoneven- redigen druk dier belasting op de mingegoeden. Sommige leden drongen ook aan op herziening der personeele belasting. Bijzonder stelde men belang in de denkbeelden der regeering omtrent het meer partij trekken van de invoerrechten als bron van inkomst. De steeds gedrukte toestand van handel en nijverheid scheen verhooging der tarieven thans bedenkelijk te maken. Vele leden wenschten dat spoedig eene betere regeling van de verhouding van de financiën van het rijk en van de gemeenten tot stand kwam en verscheidene van hen zagen een geschikt middel van verbete ring in de verruiming van het belastinggebied der gemeenten, eveneens gevraagd door de ge meenteraden van Amsterdam en verschillende Friesche gemeenten. Op spoedige indiening van een regeling van de pensioenen der burgerlijke ambtenaren werd met nadruk aangedrongen. Voorts werd gevraagd hoe de minister van finan ciën denkt over eene belasting van het roerend vermogen, over afschaffing der successiebelasting in de rechte lijn en over regeling van de finan- cieele verhouding van Nederland en Nederlandsch- Indië. De overvloed van personeel bij vele de partementen van algemeen bestuur trok ten slotte de aandacht. De Javabode schrijft het volgende over den afgetreden gouverneur-generaal Otto van Rees, die Zondag 30 Sept. per Prinses Wilhelmina van Batavia naar Nederland vertrok. Als ambtenaar had hij zich den bijnaam ver worven van koning, als onderkoning was hij den opperste der ambtenaren, die zijne ondergeschik ten onmiddellijk terugbracht onder de tucht, waaraan zij door zijn voorganger 's Jacob geheel waren ontwend, die de meesten hunner persoon lijk min of meer kende, die op de hoogte was van hunne wenschen en behoeften, die daardoor bijzondere aandacht wijdde aan benoemingen en personeele zaken. Als autocratisch stond hij be kend en streng, tevens als iemand die niet af- keerig was van gunstbetoon en nepotisme, en zonder twijfel heeft hij ook als gouverneur-generaal zich als zoodanig doen kennen, maar al ging er bij zijne benoeming eene rilling door de ambte naarswereld en al had zijne krachtige hand spoedig de meesten tot hunnen plicht gebracht, toch is van hem geen algemeene zuivering uit gegaan; hij heeft velen bevoorrecht ten koste van anderen, den geheelen staatsdienst hervormd heeft hij niet. Is zijn goede wil misschien ook in dit opzicht afgestuit op den tegenstand van den heer Sprenger van Eijk, en behoort een voor stel van deze strekking tot het kleine dertigtal, dat op de bureau's in Den Haag rustig is neer gelegd, en dat, ware het algemeen bekend, een anderen dunk van den heer Van Rees zou geven dan nu de meesten hebben? Wantte ontkennen valt het niet, dat wel degenen, die dadelijk en veel met hem in aanraking kwamen, in hem goede trouw en ernstige zorg voor 's lands be langen opmerkten maar dat hij zich bij de groote menigte meer om zijne uitstekende be kwaamheden dan om zijne schitterende daden eenen naam heeft gemaakt. Toch is dat oordeel waarschijnlijk onbillijk, en wanneer eenmaal eene betrouwbare geschiedenis van zijn beheer kan worden geschreven, zal bijna zeker de heer Van Rees onder de landvoogden van Indië geen slecht figuur maken. Door den afstand zullen dan zoo vele handelingen, die persoonlijke antipathie heb ben opgewekt en hem de achting van velen heb ben doen verbeuren, hare afmetingen verliezen, en zal alleen overblijven het beeld van een gou verneur-generaal, die in moeielijke tijden Indië voor erger heeft weten te behoeden. En zelfs zij, die de voorteekenen meenen te zien eener ontbinding van ons koloniaal bezit, zullen moeten toegeven, dat die ontbinding door den heer Van Rees wel is tegengehouden maar niet verhaast niet zoozeer door hetgeen aan zijn persoonlijk initiatief is te danken, als door de krachtige wijze waarop hij het bestuur voerde. Uit het bovengezegde volgt, dat het moeilijk is te wijzen op groote dingen, door den heer Van Rees tot stand gebracht, die ook niet onder een anderen landvoogd zouden zjjn in het leven ge roepen, en dat de meest sprekende handelingen, die het meest dadelijk van hem zijn uitgegaan, een persoonlijk en daardoor voor velen een hate lijk karakter dragen. Doch evenzeer als men van veel niet aan den heer Van Rees de eer kan geven, die aan de omstandigheden toekomt, heeft men ook niet het recht er hem een verwijt van te maken, dat hij in andere opzichten die om standigheden niet heeft weten te beheerschen. Het was niet zijne schuld, dat de suikerprijzen daalden, dat de koffieoogsten klein waren, dat de millioenen-droomen der kinaplanters geen werkelijkheid werden, dat de rijst geen gelds waarde meer had, dat de inlanders geen geld in handen kregen, dat in weerwil daarvan de schat kist moest worden gevuld, omdat de inkomsten naar de uitgaven worden geregeld en niet omge keerd, dat alles verarmde en eene schreeuwende tegenstelling begon te vormen met de weelderige huishouding van staat, dat bijna overal ontevre denheid heerschte, welke niet door nieuwe vor deringen en bepalingen, maar door hooge markt prijzen en overvloedige oogsten in tevredenheid zou zijn verkeerd, gelijk die op Deli en in Dj ember te vinden is, dat de beri-beri de krachten van ons leger ondermijnde! Het fiskaal karakter van zijn bestuur was een eisch der noodzakelijkheid, een niet te vermijden overgang tot een ander soort van koloniaal beleid dan tot nog toe gang baar is geweest. Men zou alle regeeringsmotieven moeten kennen, moeten weten wat er tusschen den minister van koloniën en den gouv.-generaal is verhandeld, om te kunnen beoordeelen of het aan den laatste ligt, indien de koorden van den boog te sterk gespannen, die der beurs te nauw toegehaald werden. En wanneer velen teleurge steld zijn in de verwachtingen, die zij van het bestuur van den heer Van Rees hebben gehad, dan komt dit daarvan, dat de verwachtingen deels ongegrond, deels onbillijk waren. De heer Van Rees heeft zeker veel gedaan, dat hij be hoort te verlangen ongedaan te kunnen maken, in nog meer dingen is zijn goede wil afgestuit op onmacht, maar zonder twijfel heeft hij zich in het algemeen een bekwaam gouv.-generaal getoond. In de voorrede bij de nieuwe uitgaaf van Mul- tatulVs werken, waarvan wij gisteren melding maakten, deelt mevrouw de wed. Douwes Dekker, geb. Schepel mêe dat men eerlang te Rotterdam een reprise mag verwachten van Vorstenschool. 't Zal velen verwonderd hebben dat de opvoering van dat stuk, hetwelk indertijd zooveel opgang maakte, toen de hh. Le Gras Haspels het ten tooneele brachten, geheel is gestaakt. Uit het geen mevr. Douwes Dekker kan melden, blijkt, dat de vereeniging het Nederlanclsch Tooneeb aan zijn schouwburgen de opvoering had verboden, en dus het Rotterdamsch tooneelgezelschap, toen het een afdeeling was van de vereeniging, het niet mocht opvoeren. Nu het Nederlandsch Tooneel met Rotterdam niets meer te maken heeft, kan een nieuwe opvoering worden verwacht. Naar men ons meldt moet de toestand van den Thomaspolder alles behalve rooskleurig zijn. Door de nadering en toeneming der diepte valt de vooroever voortdurend weg en wordt de toestand zeer zorgwekkend. Door den hoofd-ingenieur van den provincialen waterstaat is, uit geheel nieuwe metingen en pei. lingen in 't voorjaar op zijn last verricht, een zeer nette en goede kaart vervaardigd van den mond van den Brakman, waarop duidelijk door genoemden hoofdambtenaar de tegenwoordige ver dediging en de middelen ftot verdere zeewering en oeververdediging zijn aangegeven ook (indien zulks mocht noodig worden) tot behoud van den Paulinapolder, en voorts wat gedaan zou moeten worden tot verdediging indien de Thomaspolder der golven werd prijs gegeven. Zooals jmen weet zijn beide polders te gelijk bedijkt in 1845 en gescheiden door een zoogen. separatiedijk. Door de vergadering van ingelanden van den Thomaspolder is besloten een aanvraag tot calamiteusverklaring te doen, aangezien de uitvoering van een eerste werk tot verdediging de finantieele krachten van den polder reeds verre te boven zouden gaan. In de zitting der kamer van koophandel en fabrieken, gisterenmiddag alhier gehouden, wer den, zooals wij reeds meldden, met betrekking tot het rapport der commissie voor de maand omtrent het ontwerp van wet op de faillissementen enz. langdurige discussiën gevoerd. In de eerste plaats werd de benoeming van een curator besprokenwaar de commissie en het meerendeel der leden de thans voorgestelde bepalingen aanbevolen, achtte de minderheid het wenschelijk dat de vigeerende bepalingen werden behouden met dien verstande dat zooveel moge lijk een curator uit de schuldeischers worde be noemd. De heer Snijders deed in laatstgemelden zin een voorstel, dat met algemeene stemmen, be halve die van den heer Snijders, werd verworpen het idee der commissie werd alsnu beschouwd als te zijn aangenomen. Ook de andere opmerkingen der commissie betrekkelijk den curator werden na gedachten- wisseling goedgekeurd. De commissie, de kosten besprekende, meende als haar ideaal te verklaren dat zij wenschte dat de geheele behandeling der zake kosteloos zij, behalve de belooning van den curator en de kosten van publiciteit. Mocht echter eenige heffing noodig zijn, zoo zou de commissie meenen dat bij een uit- keering boven de 50 heffing van een evenredig recht aanbeveling verdient. Met 6 tegen 4 stemmen werd, op voorstel van den heer Verhulst, besloten deze laatste clausule te laten vervallen. Daarna werd het idee der commissie aangenomen.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1888 | | pagina 1