- AARD DER UITGAVEN. toegestaan geraamd voor 1888. voor 1889. Gia. ct. Gld. Ct. afdeeling II. Kosten middelbaar onder wijs. Jaarwedden onderwijzend personeel 4,800— 4,900— Onderbond gebouwen en meubelen 340— 878— Kosten verlichting en ver warming 450— 450— Verdere kosten 1,405— 1,440— Totaal van de 2e afdeeling. 6,995 7,168. afdeeling III. Kosten lager onderwijs. a. Kosten waarvan een gedeelte door het rijk wordt vergoed. Jaarwedden onderwijzers 44,069.98 44.019.9S Vergoeding aan onderwijzers, aan het hoofd van scholen staande, wegens gemis van vrije woning 300— 300— Toelagen en bijdragen tot opl. van onderwijzers, as) 1,550— 1,375— Kosten van het herhalings- onderwijs ao) 600— 600— Kosten van het stichten of ver houwen van schoollokalen en onderwijzerswoningen en het aanschaffen van sehoolmeubelen bij eerste mrichting van nieuwe schoollokalen 30) Memorie. Huur van schoollokalen en onderwijzerswoningen 100.— 100— Totaal van onderafd. a. 46,619.98 46,394.98 b. Overige kosten van het lager onderwijs. Kosten van het instandhou den van schoollokalen en onderwijzerswoningen 838.50 842.50 Kosten aanschaffen en onder houden van sehoolmeubelen 1,186— 1,026— Idem schoolboekenleermid delen en schoolbehoeften 2,280— 2,180— Idem van verlichting en ver warming en schoonhouden der lokalen 1,487— 1,500.- Idem plaatselijk toezicht 200— 200— Idem vergelijkende examens Memorie. Idem schoolbibliotheken. 250— 250— Idem belooningen en eere 400— blijken 400— Id. advertentiën betreffende het onderwijs 180— 180— Tuinhuur of vergoeding voor bet gemis van een tuin Memorie. Vergoeding van personeele belasting aan hoofden van scholen Memorie. Kosten van bijstand bij het onderwijs in de kennis der 100.— natuur aan school G 100— Totaal van onderafd. b. 6,921.50 6,678.50 «a a a 46,619.98 46,394.98 Totaal van de 3e afd. 31). 53,541.48 53,073.48 afdeeling IV. Koiten der bewaarscholen. Jaarwedden der onderwijze 1,230— ressen. 1,230— Overige kosten der bewaar 462.50 scholen 32) 462.50 Totaal van de 4e afdeeling. 1,692.50 1,692.50 afdeeling V. Kosten van ander onderwijs. Kosten der gymnastiekschool. 1,028— 1,028— Idem der rijschool 543. - 433— Subsidie aan de ambachts school 500— 500— Verdere kosten in de vorige afdeelingen niet begrepen. 320— 320— Totaal van de 5e afdeeling 2,391 2,281— afdeeling VI. Kosten ten behoeve van kunsten en wetenschappen Nihil. Nihil. Totaal van de 6e afdeeling. -1 rr u 5 e 2,391 2.281 f 4e 1,692.50 1,692.50 f 3e h 53,541.48 53,073.48 tr 2e t 6,995— 7,168— f n 1 e n 20,781 20,653— Totaal van het 7e hoofdstuk. 85,400.98 84,867.98 HOOFDSTUK VIII. Renten en aflossingen van aangegane geldleen!ngen. afdeeling I. Renten. Renten van oude schuld der gemeente 33) 1,014.50 986— Idem, tegen 5 pet. 'sjaars, van de geconverteerde 10,355— schuld der gemeente 34). 10,225— Idem, tegen 4pet. 'sjaars, vaneen kapitaal, oorspron kelijk groot ƒ20,000, op genomen in 1876 35). 382.50 337.50 Idem, tegen 4 pCt. 's jaars van een kapitaal oorspron kelijk groot 55000, op genomen in 1881 36). 480— 460— Annuïteit (9/46 jaar) geldlee ning, oorspronkelijk groot f 283,000, aangegaan in 1881 met de maatschappij voor gemeente-crediet 37) 14,150— 14,150.— Rente ten behoeve der gods huizen 38) 10— 10— Renten van opgenomen kas geld 100— 100— Totaal van de le afdeeling. 26,492— 26,268.50 afdeeling II. Aflossingen. Voor aflossing van de gecon- venteerde schuld der ge meente 39) 3,000— 3,000 Idem 13e termijn van het hiervoren vermeld kapitaal van 20.000, opgenomen in 1876 40) 1,000— 1,000.— Idem van het kapitaal van f 55.000, opgenomen in 1881 41) 1,000— 1,000— Transporteere 5,000— 5,000— AARD DER UITGAVEN. Transport kanaal en werken rijkswege afdeeling III. [/betaling van opeischb schulden. an teruggaaf van opge men kasgeld. ffiafgehaalde rente van vestigde schuld der meente Totaal van de 3e afdeeli «nu 2e h H H le Totaal van het 8e hoofi HOOFDSTUK IX. ndere uitgaven, niet tot vorige hoofdstukken behoorende. eigendommen Betalingen bij voorschot ter behoeve van het rijk o van de provincie KosteD van de Kamer var Koophandel Jaarwedden van wegers, me ters enz Kosten wegens de regeling van met andere genreenter gemeenschappelijke belan gen Idem van gedingenen rechts kundig onderzoek Nadeelig slot' der rekening exploitatie gasfabriek Kosten /an markten Idem openbare feesten Schadeloosstelling Luther- sche gemeente Uitkeeringpolderbest. v. Wal cheren, zijkanten wegen Kosten conversie van oudf gevestigde schuld. Teruggaaf aan het rijk, erf pachtsom van een terrein loskaai. - Tekort rekening cour.wr ontvangen percenten goedmaking uer kosten van aanbestedingen en verpach tingen 1 Rentegevend uit te zetten kasgeld Teruggaaf aan het rijk van hetgeen als voorschot op de verg. ven 30 pet. over 1887 te veel is genoten Tegemoetkoming in de kos ten van inrichting van privaten voor het tonnen stelsel Nadeelig slot der rekening HOOFDSTUK X. Onvoorziene uitgaven ter be strijding van onvoorz. behoeften en rampen VERZAMELING. Totaal van het le hoofdst. 2e n 3e h n 4e H H 5e 6e ii 7e a h h 8e n h 9e li n h 10e Totaal der uitgaven toegestaan geraamd voor 1888. voor 1889. GL Ct. Gl. Ct. 5,000. 5,000.— 10,000— 10,000— 100— 100.— 15,100— 15,100— 10,000,— 10,000— 350— 350— 10,350— 10,350— 15,100— 15,100— 26,492— 26,268.50 51,942— 51,718.50 900.-- 900— 50.— 50— 450. - 450— 200— 200— IS 15.— IS— 50.— 413— 413— 300— 200— 100— 100— 30— 30— 25— 25 16.06 16.06 1 BO 150— BO,000— 50,000— 299.65 295.75 J. o o 100— Memorie 52,963.71 52,994.81 9,874.01% 19,697.47% 24,213.48 24,184.89% 5,221.89 5,230— 32,435.35 35,392.60 13,350— 1,350— 19,935.— 20,765— 31,035.— 31,265 85,400.98 84,867.98 51,942. - 51,718.50 52,963.71 52,994.81 9.874.01% 19,647.471/2 326,371.42% 327,466.26 BALANS. De geraamde inkomsten bedragen uitgaven f 327,466 26 -/ 327,466.26 1) Even als ten vorigen jare is ook thans weder het geheele batig slot der laatstelijk door den raad voorloopig vastgeslelde rekening in ontvang gebracht. Onder dit batig slot van 19554,48 is een bedrag van 295,75 begrepen, dat bij wijze van voorschot op de rijlisvergoeding van 30 pet. der kosten van het lager onderwijs over 1887 te veel is genoten, en ingevolge voorschriften van ged. staten van Zeeland, gegeven bij circulaire van 17 Juli 1885, no 14 en 2/16 Juli 1886 no. 2 bij wijze van praelevement uit het vermoedelijk goed slot der gemeente-rekening over 1887, op de gemeente- begrooting voor 1889 gebracht moet worden. Dat te veel genoten bedrag laat zich op de volgende wijze berekenen: Voor 30 pet. komt in aanmerking -. Jaarwedden der onderwijzers 43842,1344,, vergoeding aan onderwijzers, aan het hoofd van scholen staande, wegens genus van vrije woning ƒ300, toelagen en bij dragen tot opleiding van onderwijzers 1450, kosten van het herhalings-onderwijs 450, kosten van het stichten van schoollokalen en onderwijzerswoningen en van het aanschaffen der noodzakelijke sehoolmeubelen bij eerste inrichting van nieuwe schoollokalen 384.24%, huur van schoollokalen en onderwijzerswoningen 100, samen' 46526,38. Hier gaat af: a bet legaat Grijpskerke, hetwelk is verleend voor de kosten van onderwijs in het algemeen (zie art. 3, afd I, hoofdst. IV der inkomsten) ƒ100, b het bedrag der bijdragen van hen die van den cursus tot opleiding van hoofdonderwijzers gebruik gemaakt hebben (zie art. 13, afd. 4, hoofdst. III der inkomsten) 408, te zamen ƒ508, blijft alzoo ƒ46018,38, van welke som bet rijk 30 pet. verschuldigd is, d. i. ƒ13805,51. Het voorschot beeft (met inbegrip van de 30 pet. der kosten van de aan schooi C gemaakte verbetering, ad f 384,24%) ƒ14101,26 bedragen, zoodat te veel is genoten ƒ295,75. 2) Niettegenstaande de onzekerheid of de gemeente duinwaterleiding bereids in 1889 zal zijn aangelegd en zal worden geëxploiteerd, is deze post weder op de begroo ting gebracht doch voor //memorie" uitgetrokken. 3) De heffiDg der opcenten op de grondbelasting geschiedt krachtens raadsbesluit van den 11 October 1885, goed gekeurd bij koninklijk besluit van den 27 Oct. d. a. v., no. 54. De raming der opcenten is volgens de (onzuivere) opbrengst der grondbelasting over 1888. De heffing der opcenten op de personeele belasting heeft plaats volgens raadsbesluit van den 20 October 1875, goedgekeurd bij koninklijk besluit van den 9 No vember 1875, no. 3. In de rekening over 1889, het jaar dezer begrooting, zullen verantwoord moeten worden 4/i2 van de opcenten op de rijks personeele belasting over het dienstjaar 1888/89 en %2 vai1 die over 1889/90. Voor de raming dier sommen zijn geraadpleegd de kohieren over het 30 April 1888 gesloten dienstjaar. 4) Ingevolge de wet vau 26 Juli 1885 (Staatsblad no. 169), kan jaarlijks door de gemeente geheel of ge deeltelijk worden beschikt, ten laste van bet rijk, over eene som, gelijkstaande met 4/5 gedeelten van de zuivere opbrengst der hoofdsom en rijks opcenten van de belas ting op bet personeel gemiddeld over de jaren 18S2/3, 1883/4 en 1884/5 in de gemeente geheven. Zoolang deze gemiddelde zuivere opbrengst niet vaststond werd eene som uitgekeerd, welke door den minister van financiën voorloopig werd berekend naar de vermoedelijke zuivere opbrengst, behoudens latere vereffening van bet verschil. Die voorloopig berekende som bedroeg 58084,01. Thans echter laat zich de juiste uit te keereu som volgender wijze berekenen 4/5 van het gezamenlijk bedrag der kohieren van de rijks-belasting op het personeel (hoofdsom en rijks-opeen- ten) over het dienstjaar 1882/3 was 61066,21 idem 1883/4 f 60781,16%, idem 1884/5 60534,65, samen f 182382,02%. Het aandeel van de gemeente in de kwade posten wegens bedoeld 4/5 bedroeg over 1882/3 2350,56%, idem over 1883/4 ƒ3105,48, idem over 1884/5 ƒ2691,23, samen 8147,27%. Het totaal van de zuivere opbrengst over(1882/3, 1883/4, 1884/5 is 174234,75. 1/3, zijnde bet bedrag waarever door de gemeente kan worden beschikt, is 58078,25. 5) Bij koninklijk besluit van den 26 Juli 1820 no. 74, zan eenige algemeeue bepalingen vastgesteld strekkende om de liquidatie en vereffeuing van de overgebleven fondsen en verdere bezittingen van de voormalige gilden te bevor deren en tevens de wijze te regelen hoe, in verband met vroeger dienaangaande genomen beschikkingen, met het zuivere overschot daarvan, na zoodanige vol brachte vereffening, voor het vervolg zal worden gehan deld. Afgescheiden van de vraag, aan wie bedoelde goederen in eigendom toebehooren, hetzij aan de gemeenten waar de bedoelde corporatiën gevestigd waren, of wel aan den staat der Nederlanden, werd het beheer over die bezittingen opgedragen aan de daarmede onder toe zicht van de gemeentebesturen belaste commissarissen. Gedeputeerde staten van Zeeland werden door den minister van, binnenlandsche zaken bij brief van 26 Juni 1877 om eene opgaaf verzocht van gemeenten iD deze provincie, waar nog fondsen en verdere bezittingen van voormalige gilden beheerd en bewaard werden, om een uitgewerkten staat der kapitalen, inkomsten en roerende goederen van elk dier gewezen corporatiën afkomstig, van de toen fungeerende commissarissen over die inschrijvingen, fondsen en bezittingen en eindelijk om volledige inlichtin gen omtrent het beheer, dat toen daarover gehouden werd. Hieraan werd, voor zooveel Middelburg betrof, voldaan door eene bij schrijven van burgemeester en wet houders van den 13 Augustus 1877 verstrekten staat, waartoe aanleiding beeft gegeven een nader schrijven dd. 22 October 1877. Door eene geheele ophouding of vernietiging nu van bovenbedoelde in Middelburg bestaan hebbende corporatiën, met uitzondering van bet voormalig timmermansgilde, waarvan de bezittingen voortdurend beheerd worden door daarmede belaste commissarissen ging het beheer van de overgebleven gildefondsen en verdere bezittingen in deze gemeente over bij burgemeester en wethouders en werd dit sedert door dezen opgedragen aan den gemeente ontvanger. Burgemeester en wethouders meenen niet in strijd met de bepalingen van bovenaangehaald koninklijk besluit te bandelen door de revenuen van die onder hun beheer be rustende fondsen en bezittingen voortaan, na aftrek der kosten van onderhoud enz., zooveel mogelijk te doen strekken als bijdrage in de kosten van het burgerlijk armbestuur. Die fondsen en bezittingen zijn behalve een gering bedrag aan contanten: a. van het zijde wol- en lakenkoopersgildef 2300 2%, f 1800 3 en f 3900 3% pet. Nederlandsche wer kelijke schuld; b. van het broodbakkersgilde f 3200 2%, f 1000 3 en f 1600 3% pet. Nederlandsche werkelijke schuld; c. van het peperkoekbakkersgildef 1600 3% pet. Nederlandsche werkelijke schuld d. van het maljeniersgilde f 200 3 pet. Nederlandsche werkelijke schuld e. van het vaikenslagersgildef 100 2% pet. Neder landsche werkelijke schuld; van het kuipersgildef 1000 2%, 1200 3 en f600 3% pet. Nederlandsche werkelijke schuld, benevens het in de Kuiperspoort gelegen kuipersgildehuis. 6) Bij raadsbesluit van den 29 October 1880 is bepaald, dat in de kosten voor de verbetering van afvoer van vuil in de gemeente en vpor den bouw van nieuwe kaaimuren (beschoeiing aan den Korendijk) zal worden voorzien door het sluiten van eene geldleening. In afwachting van het vaststellen der plans voor de uit te voeren werken zijn de daarvoor te sluiten leeningen voor //memorie" uitgetrokken. 7) Bij de waarschijnlijkheid dat de gemeente in 1889 in plaats van in 1888 eene leeDing zal moeten aangaan ter voorziening in de kosten eeuer duinwaterleiding, is deze post op de begrooting gebracht doch voor //memorie" uitgetrokken. 8) Evenals vorige jaren zijn onder dezen post be grepen f 340 voor het schoonhouden der gebouwen en f 276 voor onderhoud en aankoop van meubelen, opwinden en herstellen van klokken en dergelijken. Buitendien is onder dezen post opgenomen eeu bedrag van f 450 tot aanschaffing van eene nieuwe brandkast voor het kantoor van den gemeente-ontvanger, als bedoeld wordt bij art. 24 zijner instructie; de tegenwoordige brandkast is ten eenenmale onvoldoende, zoowel wat sluiting als waarborg tegen brand betreft. 9) Bij raadsbesluit van 28 Oct. 1885 is aan den beer W. G. van Swers, gepensioneerd hoofdonderwijzer levens lang een jaarlijkscbe toelage van f 200 toegekend. 10) Berekend als volgt: 2% pet. der grondbelasting ad 10469,18 261,73, 2% pet. der personeele belasting ad 31330,94 783,27, samen 1045. 11) In de rekening over 1889, bet jaar dezer be grooting, zullen moeten verantwoord worden de kwade posten der grondbelasting over het dienstjaar 1886 en der personeele belasting over het dienstjaar 1886/87, voor zooveel de gemeenteopcenten betreft. Daar in 1882 f 1883,91%, in 1883 f 1486,50, in 1884 f 1433,39%, in 1885 f 1260,09%, in 1886 1665,47 en in 1887 f 1503,03%, is moeten vergoed worden, kan men weder niet minder dan 1500 daarvoor in uitgaaf ramen. "Wegens aandeel der gemeente in de verevende uitgaven voor kwade posten op de personeele belasting voor zooveel betreft de uitkeering door het rijk der 4/s gedeelten van de opbrengst dier belasting, volgens de wet van 20 De cember 1865 (staatsblad no. 139), is in .1887: f2691,23. Deze post komt bereids op de begrooting voor 1888 niet meer voor. 12) Deze post omvatJaarwedde van den opzichter bij de gemeente-fabriekage f 1000, jaarwedde van den opzichter van bet ,muntplein en van de poort »de drie tonnetjes" f 15, idem idem voor het reinhouden van het Bagijnhof f 30, idem idem idem, van het terrein rond de kraan enz. 1 25, idem van een tijdelijken opzichter bij de gemeente reiniging f 400, samen f 1470. Aanstelling van eeuen tijdelijken opzichter bij de ge meente-reiniging komt burg en weth., bij de tal van on regelmatigheden waarvan zij vele malen kennis droegen en die met de tegenwoordige sterkte van het personeel bij de gemeente-fabriekage onmogelijk zijn tegen te gaan, dringend noodig voor. Meenden zij vroeger dat aanstelling van iemand op een jaarwedde van f 300 wel te doen zou zijn, bij nader inzien schijnt ons een jaarwedde van f 400 ter verkrijging van een onafhankelijk persoon, wel noodig. 13) Voor het gewoon onderhoud der openbare gemeente werken en van al wat daartoe verder behoort is 19663,60 uitgetrokken, of 98,25 meer dan voor den dienst 1888 (oorspronkelijke begrooting). Behalve het schoonhouden der straten en pleinen, worden in den regel aanbesteed: het loodgieterswerk, het schoon houden der vesten en verder al zoodanige buitengewone herstellingen, welke daarvoor vatbaar zijn en waarvan de uitvoering niet aan het gewoon personeel der gemeente- fabriekage wordt opgedragen. a. Deze post bedraagt f 285,60 meer dan bet daarvoor bij de oorspronkelijke begrooting voor 1888 beschikbaar gestelde bedrag. Van den Abdijtoren moeten 20 stel hamers worden bolgemaakt, de steelen, bouten, veren enz. er van worden hersteld. De kosten daarvan bedragen 10 per stel, uitmakende een bedrag van 200. Ook moeten 30 stuks ankers en oogen van de wijzer- borden worden vernieuwd a 7 per stuk f 210. Nog moeten er 11 looden plat boven den achter kant van de trommel en van het kamertje van den klok kenist worden vernieuwd 84. De bij een en ander komende timmerwerken zullen kosten ongeveer 50. Aan het raadhuis dient een looden dakgoot te worden vernieuwd waarvoor benoodigd is 418 KG. lood, kostende in wisseling ƒ0,20 per KG. ƒ83,60, en dienen 79 Ms leiendak hoven de woning van den concierge te worden vernieuwd, betweik geraamd wordt te kosten 158. Verder eischt even als ten vorigen jare het overig gewoon onderhoud aan de openbare gebouwen, waaronder de torens met klokken, uur- en speelwerken, eene som van 895, het onderhoud van het- loodgieterswerk aan deze gebouwen f 280, het opwinden van de uurwerken met de noodige hulp aan den klokkenist te verstrekken ƒ390, zamen 2350,60. b. Deze post is 425,35 lager dan bij de oorspron kelijke begrooting voor 1888 geraamd. Voor gewoon onderhoud van de kaaimuren is weder uit getrokken wegens vernieuwing van 10 M3 metselwerk ad 28 f 280, voor voegwerk en kleine herstellingen (evenals in 1888) 150, wegens herstellingen aan- en vernieuwingen van dekzerken 100, te zamen ƒ530. Evenals ten vorigen jare is bet onderhoud van remming- werken, wrijfringen, meerpalen, beschoeiingen, teerwerk enz. geraamd op 550. Voor het bekrammen van de dijken van het e gedeelte van het oude bavenkanaa! is de daarvoor in toegestane som uitgetrokken ad ƒ1105. In 1887 is het maken van 8800 M2 krammat 1 nomen voor f 772. Het opzichtersloon bedroeg 25. Het onderhoud der kanaalboorden wordt, evenals in 1888, geraamd op 25. Voor het plaatsen van een rolpaal aan de oostzijde van het kanaal bij de werf van Meerman, welke paal, zoowel door den havenmeester als door de afdeeling Mid delburg van de vereeniging //Scbnttevaêr" noodig geacht wordt, 60, totaal van dezen post 2270 c. Deze post is ƒ12 hooger dan bij de oorspronkelijke begrooting voor 1888 geraamd. Daarin is begrepen voorgewoon onderhoud van de bruggen, bestaande in het schoonmaken en smeren van de raderwerken, het regelen der beweging, bet bestrooien met zand, bv. bij vriezend weder enz. gelijk ten vorigen jare f 600, het even als ten vorigen jare vernieuwen van eenige kleine onderdeden aan timmer- en metselwerk ƒ335, het jaarlijksch onderhoud van de veerboot aan de Maïsbaai en onderhoud van verschillende voetbruggen in de bui tenwijken der gemeente 65. d. Het bedrag van dezen post is 300 hooger dan bij de oorspronkelijke begroeting voor 1888 geraamd. Evenals toen, is ook thans weder voor bet gewoon onderhond aan de slooten, riolen en slijkputten met hunne afdekkingen, het schoon en gangbaar houden van de riolen en spruiten, bet onderhoud van de gemetselde vuilnisbak ken, de leuningen, advertentieborden enz. het schoonhouden der urinoirs, bet bijhouden van gereedschappen, het houden vau onweêrswachten, bureau-behoeften enz. uitgetrokken f 3000, voor het aanschaffen en plaatsen van 12 syphon- bakken f 2ö0, voor het vernieuwen van 50 privaaWoouen f 200, voor het herstellen van defecte privaattonnen f 250. Totaal vaD dezen post f 3700. e. Deze post is f. 63 lager geraamd dan bij de oor spronkelijke begroeiing voor 1888. f. Is f 23 hooger geraamd dan ten vorigen jare. 14) De werkzaamheden aan het raadhuis zullen zich in 18S9 bepalen tot de voortzetting van de restauratie van den hoektoren en vermoedelijk tot de herstelling van een gedeelte van den zijgevel in de Noordstraat. 15) Naar aanleiding van de gevoerde beraadslagingen bij de behandeling der gemeente-begrooting voor 188T zijn deze werken opgenomen onder die, welke bebooren te worden uitgevoerd. In afwachting van de daarvoor te ontwerpen en vast te stellen plans, is, evenals voor de laatste jaren, ook nu het bedrag der kosten voor //memorie" uitgetrokken. 16) Voltooiing van het in 1886 (zie memorie van toelichting begrooting 1886, bladz. 15) begonnen werk, overeenkomstig de beslissing van den gemeenteraad op 18 Juli 1888. 17) Ten einde gedurende droogte het hinderlijke en ongezonde stuiven van zand enz. in de straten en op de singels te kunnen tegengaan, achten burg. en weth. aan schaffing van een sproeiwagen noodig. Ingericht voor één paard en ter inhoudsgrootte van 1% M3, voorzien van eene voedingspomp en eene koperen sproeibuis, zal zoodanig werktuig 620 kosten. 18) Op de wenschelijkheid van genoemde verandering is gewezen in de raadsvergadering van 26 October 1887. Een schema van de verandering van het uurwerk en de raming der kosten zijn opgemaakt door de uurwerk makers A. F. Addicks Co. te Amersfoort. 19) Bedoeld urinoir zal dat, hetwelk in de gistpoort staat endaar een hinderlijken stank verspreidt, vervangen. Tot toelichting van de vermelde cijfers, van hetgeen onder deze afdeeling voor 1888 is toegestaan in 1887 is uitgegeven, dienen de volgende opgaven. I. Voor 1888 toegestaan: a voortzetting van de her stelling van het raadhuis 1000, B aankoop van straat klinkers, kcijen en grind 5000, c voortzetting van den aanleg van een afvoerkanaal voor spoelwater tnsschen het Seisplein en de Achtergracht f 750, samen 6750. II. In 1887 is uitgegeven: a voortzetting der her stelling van het raadhuis 1298,77, b voortzetting van de beplanting van den zuidwestelijken dijk der oude haven achter de begraafplaats 120, c aankoop van straatklin kers, k tij en en grind 4998,34, d aanleg van een afvoer kanaal voor spoelwater tusschen het Seisplein en de Achtergracht 757,77%, e aanleg van een voetbrug over de vest bij de Koepoort f 22S0,69, samen 9455,57%. 20) Vergelijk de memorie van toelichting bij de be grooting der gasfabriek. 21) Deze post is gesplitst als volgt: a. Subsidie aan de vereeniging ter bevordering van animale koepokinen ting te Middelburg 200, b. Aanschaffing van een rader brancard voor het vervoer van lijders aan besmettelijke ziekten, door den geneeskundigen inspecteur noodig ge acht. (Vgl. de artt 8 en 9 van de wet van 9 Dec. 1872, Staatsbl. no. 139) 190, c. Ontsmettings-kosten, (art. 4 der wet150,' d. Subsidie aan 1). J. Pennock voor zijne ontsmettingsoven, (raadsbesluit 20 Juni 1888) 100, samen 640. 22) In dezen post is begrepen eene som van 100, ter beschikking van de plaatselijke gezondheids-commissie, en 300 voor aankoop van carbolzuur enz. ten dienste der ontsmetting der privaattonnen. Men zie liet vervolg in de Courant). Gedrukt by D. G. Kröber Jr., te Middelburg.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1888 | | pagina 8