MIDDELBURGSCHE COURANT °4, FEUILLETON. ELZBNHOF, Onderwijs. Rechtszaken BIJVOEGSEL Maandag 22 October 1888. N°. 250. Middelburg 20 October. Brieven uit de Hofstad. district Schiedam. Een anti-revolutionnair officier van justitie of advocaat-generaal bij een hof, die in aanmerking kon komen, ontbrak een katholiek kon bezwaarlijk benoemd worden nu de procureur - generaal reeds katholiek isderhalve moest de regeering wel haar toevlucht nemen tot een liberaal. In die omstandigheid nu gaf zij de voorkeur aan het kamerlid voor een district als Schiedam, waar zoo goed als zeker niet weer een liberaal in diens plaats zal worden gekozen. Mr Patijn dankte zijn verkiezing in Maart jl. aan de verdeeldheid tusschen katholieken en anti- revolutionnairen, die elkaar den zetel betwistten met het gevolg, dat een derde dien bemachtigde, evenals zoo vaak, wanneer twee honden om een been vechten, een derde er mede heenloopt. Die zetel wordt nu vacant, omdat de betrekking van advocaat-generaal bij den Hoogen raad onver- eenigbaar is met het lidmaatschap der kamer, ingevolge het bepaalde in de nieuwe grondwet volgens, de vorige zou evenwel toch ook een nieuwe verkiezing hebben moeten plaats hebben, al zou toen het afgetreden lid herkiesbaar zijn geweest. Het heeft allen schijn, alsof het der regeering in de eerste plaats te doen was om die vacature in de linkerzijde te doen ontstaan in de gegronde hoop, ik zou bijna zeggen in de zekerheid, dat zij door een anti-liberaal zal worden vervuld. Yan een daad van onpartijdigheid schijnt allerminst sprake, wel van het tegendeel Tot zoover over het aandeel der regeering in deze benoeming. Hoe daarnaast te denken over den heer Patijn zeiven, die zich tot een derge lijke minder loffelijke regeeringsdaad leende, wetende er zijn partij nadeel door te berokkenen en er anderen, die meer aanspraak hebben dan hij, door te verdringen Het was maar goed, dat de Schiedamsche afgevaardigde gisteren niet meer de kamerzitting bijwoonde, want anders zou hij daar ongetwijfeld van zijn partjjgenooten een scherp afkeurend oordeel hebben moeten ver nemen. De voornaamste leden der linkerzijde schroomden niet zich zeer beslist ten nadeele van hun medelid Patijn uit te laten naar aanleiding van het feit, dat hij de betrekking van advocaat- generaal heeft getracht te verkrijgen en dus hoogst waarschijnlijk zal aanvaarden. Een half jaar geleden werden alle zeilen bijgezet om hem in Schiedam gekozen te krijgeneen invloedrijk kamerlid voerde daar tot de kiezers het woord om zijn candidatuur te bevorderen en veel geld werd daarvoor uitgegeven. De uitslag was boven verwachting, en voor vier jaren zou het anti- revolutionnaire en katholieke district een liberaal afvaardigen. Alsof dankbaarheid niet meer be staat geeft mr Patijn nu die overwinning prijs om zelf een betrekking aan te nemen voor het leven, die hem jaarlijks drieduizend gulden meer inkomen geeft dan het lidmaatschap der kamer. En het ergste is, dat hij daardoor zoo goed als zeker zijn partij verzwakt en de tegenpartij ver sterkt. Zoodanige handeling is niet zooals be hoort. De heer Patijn moge beweren, dat hij geen zetel in de kamer heeft verlangd maar dat de liberale kiezers hem tot de candidatuur heb ben overgehaald, misschien wel gedwongen, al is dit volkomen waar, dan nog verdient zijne houding afkeuring. Eenmaal zich beschikbaar stellende nam hij de verplichting op zich althans zijn tijd uit te dienen, indien zijn gezondheid of andere zeer belangrijke redenen hem dat niet beletten. De overweging moge gegolden hebben, dat zich niet licht weer de gelegenheid zou voor doen om een dergelijke hooge betrekking macht ig te worden, dat hij, bij zijne aftreding waarschijnlijk niet zullende herkozen worden, zoolang de rech terzijde meerderheid is wellicht ambteloos zou moeten blijven, omdat dan de thans bestaande prikkel om hem te helpen voor de regeering niet meer zou gelden, dat alles ontslaat hem niet van de eenmaal aanvaarde verplichting jegens de kiezers. Het is te betreuren dat de naam Patijn, die juist dezer dagen, met het oog op de tot stand gekomen waterverversching, met eere en erken telijkheid wordt genoemd, door deze gebeurtenis in een minder gunstig licht wordt geplaatst. Voor zoover daarover nu reeds te oordeelen valt werkt de waterverversching vrij gunstig. Een groot deel van den dag hebben wij in de meeste grachten werkelijk stroomend water, en nu moge de kracht volgens deskundigen te gering zijn om de vaste stoffen van den bodem mede te voeren, het telkens daarover stroomen van frisch water is reeds een groot voordeel. De bodem kan door baggeren allengs worden gezuiverder komt nu in elk geval niet meer zooveel vuil bij, en het water zelf riekt niet meer. Alleen werkt de ver- versching nog slechts voor een deel van Den Haag. Er zijn nog grachten, en wel sommige van de ergste soort, waar het water in volkomen stilstand blijft De trek naar zee schijnt niet krachtig genoeg om daarin beweging te brengenvan twee grachten, die rechthoekig op elkaar uit- loopen, stroomt de eene wel, de andere in het geheel niet. De kracht schijnt dus te worden ontwikkeld door het opstuwen van water. Om nu de verversching algemeen te maken zal de stroom nu eens door deze, dan weer door geene gracht moeten geleid worden, waartoe hier en daar keersluisjes zullen noodig zijn. Als men nu met het maken daarvan maar niet al te lang wacht en intusschen met kracht aan het baggeren blijft. De beweging van de zijde van het notariaat in den laatsten tijd tegen de zaakwaarnemerij op het getouw gezet, gaf den heer W. J. N. Landré, notaris te Vljjmen, aanleiding in het October- nommer van de Economist een opstel te schrijven over «Notariaat en zaakwaarnemerij." Ten einde zich wel rekenschap te kunnen geven van den aard en de beteekenis der bestaande beweging dient vooraf de vraag te worden beant woord: Wat verstaat men in de notarieele wereld onder zaakwaarnemerij en het antwoord luidt de hulp van een derde bij het tot stand komen van iedere privaatrechterlijke handeling, indien die derde geen notaris is. De schrijver wijst er in zijn opstel op, dat de zaakwaarnemerij een oneindig aantal maatschap pelijke belangen raakt en wanneer zij als bedrijf wordt uitgeoefend groot nadeel toebrengen kan aan de praktijk van de notarissen, die eigenlijk niet anders dan bij de wet erkende zaakwaar nemers zijn. Hij toont aan dat tal van zaak waarnemers personen zijn, die in andere maat schappelijke betrekkingen mislukt zijn, hetzij door onwetendheid of door minder solied gedrag, doch verheelt het ook niet dat er andere zijn, aan wie werkelijk met volkomen gerustheid de be handeling van onderscheidene zaken kan worden toevertrouwd. De heer Landré bespreekt verder de contracten tusschen notarissen en zaakwaarnemers en acht de beunhazerij en praktijkjacht van de notarissen zelve vrij wat onwaardiger voor het ambt, ter wijl het anderen, die fatsoenlijker zijn, veel meer schade berokkent dan geheel de zaakwaarnemerij. Als het mogelijk ware eene meer gelijkmatige verdeeling der notarieele praktijk te bewerken dan zou bijna zeker een van de grootste oorza ken, die de zaakwaarnemerij bevorderen en die aanleiding geven tot onwaardige handelingen van notarissen, uit den weg zijn geruimd. Het komt den schrijver voor, dat dit zou kunnen geschie den door rationeele inkrimping der notarieele ressorten, vermindering van het aantal stand plaatsen in verhouding tot de materieele gesteld heid der bevolking en scherp toezicht op de laakbare beunhazerij en praktijkjacht. De notaris is geen staatsdienaarhij is een openbaar ambtenaar ten dienste van allen, en al de waarborgen, waarmede de wet zijn ambt heeft omgeven, zijn ook in het publiek belang en nu is het alleszins billijk, dat de wet zijne verhou ding tot het publiek zoodanig regelt, dat dit hem een behoorlijk bestaan kan verschaffen, maar maatregelen tegen de zaakwaarnemerij door eene speciale wet zouden in strijd zijn met de begin selen, waarop onze staatsinstellingen zijn geves tigd, en zouden ook niet leiden tot het gewenschte doel. Wat betreft de zaakwaarnemerij door candidaat- notarissen wijst de heer Landré er op dat haar TAN DE VAN 19 October 1888. Een week of drie geleden bevatte de Staats courant eene benoeming, die tot bespreking veel aanleiding gaf en door bijna al wat niet doleert werd afgekeurd. In mijn vorigen brief wijdde ik daaraan eenige beschouwingen. Zooals ge woonlijk is nu ook deze zaak langzamerhand afge praat en men zou haast zeggen vergeten. De heeren ministers zorgen evenwel, dat er altijd wat te praten overblijft. Nu eens danken wij de stof aan den minister Keuckenius, dan weer aan zijn collega Rujjs van Beerenbroek. Toen was het de benoeming van den advocaat-generaal bij den hoogen raad jhr de Savornin Lohman tot gouverneur van Suriname, nu is het die van mr Patijn, vroeger officier van justitie, daarna bur gemeester alhier, thans lid van de Tweede kamer, tot des heeren Lohman's opvolger bij het parket van het Nederlandsche hof van cassatie. Schijn baar strekt deze keuze den minister van justitie, of liever don ministerraad, door wien zij is moeten gedaan worden, tot eer, omdat een zetel in de hooge magistratuur, tot dusver door een anti- revolutionnair van de bovenste plank ingenomen, daarbjj werd toegewezen aan een lid der liberale partij in de kamer. Vreemd genoeg, dat de Staatscourant van dat kamerlidmaatschap geen melding maakt en de heer Patijn alleen op grond van zijn vroegere qualiteit van officier van justitie bij het parket van den hoogen raad wordt bin nengeleid. Zou de regeering misschien liever zien, dat de gedane benoeming niet in verband met dat lidmaatschap werd beschouwd? Er is alle reden om het te gelooven, want juist de betrekking van volksvertegenwoordiger voor het kiesdistrict Schiedam, door mr Patijn bekleed, doet een geheel ander licht dan dat van onpar tijdigheid over die benoeming schijnen. Had de regeering waarlijk blijk willen geven, dat de politieke richting van den sollicitant voor haar geen beletsel is om hem den koning voor te dragen, dan hadden zij een ander uitgekozen. Onder hen, die het ambt van advocaat-generaal begeer den en zeker niet minder aanspraak dan de nu be noemde kunnen doen gelden, zijn een paar liberalen, wier benoeming niet slechts schjjnbaar een daad van onpartijdigheid zou geweest zijn, en die nu inderdaad zijn achtergesteld. Een oud lid van de linkerzijde in de kamer, thans officier van justitie bij een onzer groote rechtbanken, en een advocaat-generaal bij een der gerechtshoven schenen een van beiden als aangewezen voor de te vervullen betrekking vooral de laatste werd, op grond van de in den regel gevolgde traditie, als de opvolger van den heer Lohman beschouwd. Beide leden van het openbaar ministerie, wier kunde en geschiktheid door niemand worden in twijfel getrokken, hebben echter moeten wjjken voor een ander liberaal, wellicht even knap maar reeds sedert eenige jaren buiten de rechterlijke macht staande. Toen de heer Patijn de eervolle benoeming tot burge meester der residentie aannam en later zitting kreeg in de Tweede kamer, deed hij als het ware afstand van zijne aanspraken op bevordering in de magistratuur, uit welker gelederen hij overliep eerst naar het administratieve, daarna naar het politieke kamp. "Waarom hij, die minder rechten kan doen gelden dan de beide andere bedoelde personen, boven deze voorgetrokken is Ik wees er reeds opomdat hij kamerlid is voor het Vit het Engelsch. VAN FLORENCE WARDEN. HOOFDSTUK XXX. «Mevrouw", zoo ging ik voort tot me vrouw Rayner »mag ik u vragen of waar is wat mynheer mij verteld heeft, toen ik pas hier was, dat gij rijk waart en hij arm en dat hij van uw geld leefde?" «Neen, dat is niet waar. Toen wij trouw den had ik eenig geld, dat hij dadelijk opgemaakt heeft." «En is het waar -dat gij boeken geschreven hebt en een kleinen jongen verloren hebt, waar door gjj geheel veranderd zijt «Neen, ik heb nooit andere kinderen gehad dan Mona en Haidee." «Waarom vertelde hjj dat dan «Omdat hjj hield van histories te verzinnen, die ik somtijds moest bevestigen dat maakte een deel uit van zijn levendigen geest. Als hij vertrok om een diefstal te plegen, moest ik het altijd weten alleen om mjj te kwellen." De kalmte, waarmede zjj dit alles zei, bracht mij buiten mijzelve. «Waarom hebt gjj dit alles verdragen Waarom hebt ,'gjj u niet verzet, of zijt gjj niet weggeloopen, terwijl hjj een diefstal pleegde, om het bjj de politie aan te geven «Als Sara mij vermoord had en gjj met hem getrouwd waart", antwoordde zij langzaam, mjj strak aanziende, «zoudt gij begrepen hebben, waarom ik dat niet deed." Eensklaps begreep ik welk een macht die man uitoefende over iedereen, die met hem in aanra king kwam, als ik zag met welke verschillende middelen hjj aan den eenen kant die zachte vrouw en de ruwe Sara regeerde en tevens zulk een invloed had op geheel andere vrouwen, zooals mevrouw Reade en ik. Maar die open baring was meer dan ik verdragen kon en ik zei op zwakken toon «Mag ik naar mjjn kamer gaan, mevrouw ik voel mjj niet wel." Zij bracht mjj zelf heel langzaam naar boven; want ik kon bjjna niet loopen van pjjn en akeligheid. Dienzelfden avond vernam ik nog dat juffrouw Saunders verdwenen was, zonder eenig loon te vorderenmaar zij bespaarde ons elk zelfverwijt, daar zjj het horloge van mevrouw en dat van de keukenmeid had meegenomen. «Zjj verwacht mjjnheer dus niet weer terug", fluisterde ik mevrouw in, die met die tijding aan mjjn bed kwam, «anders zou zij dat niet hebben durven doen." Zjj liet zich overhalen om weer boven te slapen, nu zij niet meer bang behoefde te zjjn voor Sara. Er was mr eigenljjk voor haar geen reden om op Elzenhof te bljjven, daar ik Lorenzo alles geschreven had, wat Gordon mjj verteld had en de meening veld won dat de heer Rayner naar Amerika wasmaar zij wilde bljjven totdat ik wel genoeg was om vervoerd te worden, 't geen ik zelf vertraagd had door telkens op te staan. Den volgenden dag schreef Lorenzo dat hjj zelf de provisiekamer en de studeerkamer onder zocht had, maar geen spoor van Gordon gevon den had, behalve een paar handboeien, die deze boven op een stapel beschuittrommels gelegd had met een briefje om te zeggen, «dat de laatste gebruiker ze in dank aan de politie terug zond, die er wellicht in zou slagen om ze langer te doen houden om de polsen van een eenvou diger dief dan hun onderdanige dienaar. P. Gordon. Die dagen, welke ik in bed doorbracht, waren allerakeligst voor ons allen. Wij verkeerden steeds in spanning daar we nooit zeker waren of de heer Rayner wezenljjk naar Amerika was of heel dicht in onze nabijheid vertoefde. De berichten die de doodsbange Jansje Ons gedurig bracht, nu eens dat er een hooge prjjs op zijn hoofd gezet wasdan weer allerlei geruchten dat hjj opgepakt was, die telkens bleken valsch te zijndan de klachten over de menigte men- schen die het huis van buiten kwamen bekijken, omdat er zooveel akeligs van verteld werd j Want de verhalen waren natuurljjk nog veel erger dan de feiten zelf er meest bijv. een kelder vol menschenbeenderen zjjn, van al de slachtoffers van den heer Rayner het kuiskou- bestaan een gevolg is van de organisatie van het notariaat zelve. De beweging tegen de zaakwaarnemerij heeft dan ook geen algemeenen bjjval gevonden eene te Utrecht gehouden vergadering, waartoe alle notarissen en candidaat-notarissen waren uitge- noodigd er werden 2000 oproepingsbrieven verzonden werd slechts door 160 personen bijgewoond en grootendeels moet dat gemis aan meer algemeene sympathie, naar des heeren Landré's oordeel, worden toegeschreven aan het ontwerp-adres, bjj de uitnoodigingen gevoegd. Daarin werd te veel gevraagd, het belang van het notariaat te sterk vooropgesteld. Worden ten aanzien van maatschappelijke instellingen of toestanden veranderingen of verbeteringen gewenscht dan moeten deze in de eerste plaats beheerscht worden door het openbaar, het algemeen belang en daarbjj kan tevens reke ning worden gehouden met de eischen van een publiekrechtelijke instelling als het notariaat. Vervolgens beantwoordt de schrijver in het breede de vraag welke maatregelen zijn noodig of wen- schelijk in het publiek belang en noemt dan de zorg voor de belangen van hen, die niet in staat moeten worden geacht hun eigen zaken naar be- hooren te behartigen, als minderjarigen, onnoozelen, krankzinnigen en afwezigen, terwijl hjj daarbjj aangeeft in welken zin die zorg kan worden uit geoefend en verzekerd. De zaakwaarnemerij zegt de heer Landré ten slotte kan en mag niet worden geweerd. Dit zou in strijd zjjn met het algemeen belang de wetgever moet zoo min mogeljjk ingrjjpen in de aangelegenheden der particulieren, zijn hoogste plicht is te waken voor de rechtszekerheid van personen en hun bezittingen, vooral van onmon- digen, voor de belangen van den staat en voor die van noodzakeljjk erkende staatsinstellingen. Bljjkens een telegram van den gouverneur- generaal van Nederlandsch-Indië van 17 dezer wordt de gouvernements-koffieoogst op Java voor dit jaar thans geraamd cp 562,080 picols. Stct De Maatschappij tot opvoeding van Weezen in het Huisgezin, welke zich ten doel stelt verbete ring te brengen in het lot der weezen, die niet in gestichten worden verpleegd en hun getal is ongeveer dat van het geheel dat aan de open bare liefdadigheid vervalt mag zich beroepen op een werkzaamheid van ruim 14 jaar. Niet slechts door burgerlijke en kerkeljjke armbesturen, door den staat en door voogden, maar ook door regenten van sommige weeshuizen, die verzorging van enkelen hunner pupillen in het huisgezin wenseheljjker achten, werd haar hulp ingeroepen, zoodat sedert haar oprichting ruim 314 weezen aan haar zorg zjjn toevertrouwd, aan wier op voeding zjj, door de hulp van velen, eene som van 178,000 mocht ten koste leggen. De vereeniging wenscht met haar arbeid voort te gaan niet alleen, maar dien ook uit te brei den, en ze noodigt daartoe, per circulaire aan haar 14e jaarverslag toegevoegd, ieder welmee- nende uit als lid of donateur toe te treden, on verschillig tot welke gezindte men behoort. De maatschappij toch sluit geen enkele kerkeljjke gezindte buiten. 222 weezen der onderscheidene gezindten van de Protestanten73 Roomsch- katholieke en 19 Israëlietische weezen, werden en worden gelijkelijk door haar verpleegd en in gezinnen van dezelfde beljjdenis geplaatst. De gemeenteraad van Yrouwepolder heeft het traktement van den heer P. v. Hekken, hoofd der openbare school, met 40 gld. verhoogd en alzoo gebracht op 750. Kantongerecht te Middelburg. Dinsdag 11. zjjn veroordeeldJ. K., Arnemui- den, wegens het bevisschen der Zeeuwsche Stroo men zonder consent tot 3 b. s. 2 d.A. v. R., den bestond alleen uit vrouwen die hij na elkaar getrouwd had, enz. enz. Intusschen bleef het mistig en Nap huilde eiken nacht, 's Maandags overreedde ik dokter Lowe om mjj herstellende te verklaren, daar ik snakte om gehoor te geven aan de uitnoodiging van mevrouw Manners om in de pastorie te komen logeeren. ümtreeks twaalf uur verliet ik mjjn kamer en toen ik het eerste portaal bereikt had, hoorde ik een ongewone drukte benedener werden deuren open en dicht gedaan. Jansje en de keukenmeid spraken fluisterenddaarop klonken er 'zware voetstappen in de vestibule en door de gang naar de studeerkamer. Ik keek over de leuning van de achtertrap en zag Sam en den tuinman die een deur droegen waarop iets onder een laken lag, dat zjj in de studeerkamer brachten. Een oogenblik verlamde de schrik mjj geheel, toen liep ik het portaal over en ging naar beneden, waar ik Haidee met een ontdaan gelaat tegen kwamzjj greep mij bjj den arm en zei «O juffrouw Christie, zjj hebben papa ge vonden 1" Jansje kwam juist bijtijds om mjj op te vangen en eer ik geheel bijgekomen was, kwam Lorenzo met mevrouw Manners, die ons dadeljjk meenamen naar de pastorie en sedert heb ik Elzenhof niet meer betreden. 's Avonds vertelde Lorenzo mjj wat er eigenljjk gebeurd was. De tuinman, die in de laatste dagen niet veel

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1888 | | pagina 5