MIDDELBURGSCHE COURANT
BEKENDMAKINGEN.
Hoor gemeente-localen.
Inspectie en exercitie
BRANDWEER.
Waarschuwing.
BIJVOEGSEL
Maandag 15 October 1888. N°. 244.
Verkiezing van leden van de Kanier van
Koophandel en Fabrieken.
Middelburg 13 October.
De beweging in het belang der calamiteus-
verklaring van den Sopbia-polder.
TAN DE
VAN
De burgemeester en wethouders van Middelburg,
gelet op een rapport van de commissie van
finantiën dd. 8 October 1888, vestigen de aandacht
van belanghebbenden op de bestaande gelegenheid
om de bovenlocalen van het gebouw der gemeente
op den dam wijk F. no. 97, thans nog in gebruik
als kantoor van den waarborg en de belasting der
gouden en zilveren werken, met den 1 Januari
a. s. te huren.
De tegenwoordige jaarlijksche huurprijs bedraagt
ƒ250.
Middelburg, 12 October 1888.
De burgemeester en wethouders voornoemd
SCHORER.
De secretaris,
A. DE YULDER VAN NOORDEN.
De burgemeester en wethouders van Middelburg,
gelet op art. 20 der verordening op de brandweer
in deze gemeente, van den 18 Juli 1888,
maken bekend
dat de inspectie en exercitie met een gedeelte
der brandspuiten, volgens voordracht van het
bestuur over de brandweer, zal plaats hebben op
Dinsdag den 23en October a., en wel met spuit
E te 91, met spuit L te 10§, met spuit Stell§
en met spuit W te ll uur.
Weshalve de bedienden, aan die spuiten ge
plaatst, opgeroepen worden zich, te voorsch' even
uren aan de onderscheidene brandspuithuisjes te
bevinden.
Hiervan is afkondiging geschied waar het
behoort, den 12en October 1888.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
SCHORER.
De secretaris,
A. DE YULDER YAN NOORDEN.
De burgemeester en wethouders van Middelburg,
maken bekend
dat wegens den bouwvalligen toestand, waarin de
houten beschoeiing van den Korendijk verkeert,
aldaar geene schepen mogen liggen en het ver
keer daar ter plaatse tusschen de boomenrij en
het water, als zijnde gevaarlijk, is gestremd.
Middelburg, 12 October 1888.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
SCHORER.
Secretaris,
A. DE YULDER YAN NOORDEN.
Kleinhandel in Sterken drank.
De burgemeester en wethouders van Middelburg
brengen, ingevolge art. 5 der drankwet, ter open
bare kennis
dat bij hen is ingekomen een verzoekschrift
van M. P. SIMONSE, waarbij hij vergunning
vraagt om in het perceel lett. K no 42, den
kleinhandel in sterken drank van af 1 November
a. s. te mogen voortzetten.
Middelburg, den 12 October 1888.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
SCHORER.
De secretaris,
A. DE YULDER VAN NOORDEN.
De burgemeester en wethouders van Middelburg
maken bekend
dat op Vrijdag den 16 November a. s. in de
bovenachterzaal van het raadhuis eene vergade
ring van kiesgerechtigden zal gehouden worden,
ter voorziening in de plaatsen van de heeren
mr G. N. DE STOPPELAAR, J. H. SNIJDERS,
P. P. J. YAN BURG, J. BORSIUS, P. A. VER
HULST en G. ALBERTS Lz., leden van de kamer
van Koophandel en Fabrieken alhier, welke met
het einde des jaars aan de beurt van aftreding zijn;
dat de inlevering der stembriefjes, in de ter
vergadering aanwezige stembus, op gemelden dag
zal aanvangen des voormiddags te 10 uren en
voortduren tot des namiddags éen uur, na welk
uur geen stembiljetten meer zullen worden aan
genomen, dan van de kiezers in de zaal aanwe
zig, terwijl onmiddellijk daarna met de opening
der biljetten zal worden aangevangen
dat de lijst der kiesgerechtigden dagelijks,
uitgezonderd des Zondags, tot en met den 1 No
vember a. s. ter inzage zal liggen op de ge
meente-secretarie, van des voorraiddags 10 tot
des namiddags 2 uren
dat de bezwaren tegen die lijst bij burgemeester
en wethouders schriftelijk moeten worden inge
diend, tot uiterlijk binnen acht dagen na heden,
na welk tijdstip deze niet meer in aanmerking
zullen komenterwijl niemand tot de vergade
ring kan worden toegelaten, wiens naam niet
op de lijst is vermelden dat vóór den dag der
verkiezing aan de huizen der kiesgerechtigden
stembiljetten ter invulling zullen worden bezorgd.
Middelburg, den 12 October 1888.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
SCHORER.
De secretaris,
A. DE YULDER VAN NOORDEN.
Ter aanvulling van het telegraphisch bericht
omtrent de, in verband met deze zaak, Woensdag 11.
te Wissekerke gehouden vergadering zendt men
ons nog het volgende uitvoerig verslag.
Op de vergadering, belegd om door een adres
van adhaesie, uitgaande van de grondeigenaren,
landbouwers en verdere inwoners van Noord-
Beveland, het verzoek aan de Prov. staten om
calamiteus-verklaring van den Sophiapolder te
ondersteunen, werd door een groote opkomst
blijk gegeven van de belangstelling, die de zaak
algemeen wekt. Het was dan ook niet zonder
grond, dat de eerste spreker, de heer J. W. Vader,
oud-lid der Prov. staten, daarvan gewaagde.
Met een korte historische herinnering aan den
vroegeren toestand der Noordkust van het eiland
leidde genoemde heer de vergadering in. Hij
wees er op dat bij het ontstaan van den ongun-
stigen toestand der polders Anna Friso, Thoorn
en Sophia deze reeds in 1878 aanvrage om cala
miteus-verklaring deden. Dat volgens de meening
van den toenmaligen hoofdingenieur van den
waterstaat beide laatstgenoemde polders hun
oeververdediging hadden verwaarloosd en hij
dientengevolge niet tot calamiteus-verklaring kon
adviseeren, en dat Prov. staten, niettegenstaande
de bestrjjding der meening van dien ambtenaar
door enkele leden, in overeenstemming met diens
advies de verzoeken der beide polders hebben
afgewezen. Dat later, in 1880 en 1883, door den
Sophiapolder het verzoek is herhaald, maar tel
kens vruchteloos, nu op grond dat het algemeen
belang bij een inwilliging van het verzoek niet
genoegzaam was betrokken. Dat ingelanden van
den Sophiapolder, zich met dien grond niet kun
nende vereenigen, thans nogmaals een poging
hebben gewaagd, om voor hun polder calamiteus-
verklaring te verkrijgendoch deze weer schip
breuk scheen te zullen lijden, daar de hoofd
ingenieur op denzelfden bovengenoemden grond
niet tot inwilliging van het verzoek kan adviseeren.
En dat deze vergadering was bijeengeroepen om,
kon het zijn, bij Prov. staten de tegenoverge
stelde meening ingang te doen vinden.
Daarna gaf spreker, om in hem te billijken
redenen, de verdere leiding over aan den heer
mr L. A. Bybau, burgemeester van Colijnsplaat.
Deze nam die taak op verzoek van den vorigen
spreker op zich, ofschoon het hem speet, dat de
daartoe aangewezen man, de burgemeester van
Wissekerke, niet tegenwoordig was.
Hjj gaf te kennen, dat het hem genoegen deed,
een lid van de Prov. staten, den heer Huvers, te
genwoordig te zien, en deelde mede, dat zijn
vader, lid van Ged. staten, wegens ongesteldheid
niet kon verschijnen. Hij stelde daarop voor na
lezing van een concept-adres tot bespreking dei-
zaak over te gaan.
Het adres werd daarop voorgelezen. De grond
toon daarvan was, dat de vergadering als haar
oordeel te kennen gaf, dat het algemeen belang,
als som der verschillende belangen van het eiland
en daardoor ook van de provincie en het rijk,
wel degelijk de calamiteus-verklaring van den
Sophiapolder wettigt.
De heer Yader verzocht den voorzitter ook de
aanvraag, door ingelanden van den polder aan
de Prov. staten gericht, alsmede het, naar aan
leiding daarvan uitgebracht, verslag van den heer
hoofdingenieur ter kennis der vergadering te bren
gen. De voorzitter voldeed daaraan door voor
lezing der beide stukken, resumeerde vervolgens
den inhoud dier stukken en opende daarna de
bespreking.
De heer Huvers zeide, dat hij, naar aanleiding
van het hem bekend advies van den hoofdinge
nieur van 1883 waarbij deze te kennen geeft
dat alle gegevens tot inwilliging van het verzoek
van den Sophiapolder aanwezig zijn, maar dat
het algémeen belang er niet dermate in betrok
ken is, dat het de calamiteus-verklaring zou
wettigen vruchteloos in het reglement op de
calamiteuse polders naar het voorschrift heeft
gezocht, waarin dat belang als reden voor cala
miteus-verklaring wordt geëischt. Wel leest hij
in art 6 van dat reglementnDe Provinciale staten
beslissen omtrent het verzoek tot calamiteus-verklaring,
Zij letten daarbij op alle betkokken belangen." En
aan 't slot van art. 4 meent hij te vinden wat
daaronder verstaan moet worden. Hij stelde dus
de vraag: waar staat voorgeschreven, dat het alge
meen belang er bij betrokken moet zijn
De heer "Vader verklaarde eveneens te ver
geefs naar dien eisch te hebben gezocht, maar
alleen in de wet van 19 Juli 1870 te hebben
gevonden in art. 1 de bepalingDe polder in
Zeelanddie door de kosten van zeewering en oever
verdediging te zwaar is belast, kan op zijn verzoek,
volgens regelen bij Prov. reglement te stellen, door de
Provinciale Staten, onder Onze goedkeuring, calami-
teus ivorden verklaard."
De voorzitter zeide, tot zekere hoogte de meening
der beide voorgaande sprekers te kunnen deelen,
omdat ook hij den bedoelden eisch niet uitdruk
kelijk gesteld vindt. Men beroept zich echter
ook op 't algemeen belang, als 't rijk en de pro
vincie er financieel in betrokken zijn.
Wat hem verder in 't rapport van 1883 zeer
heeft getroffen is, dat de hoofdingenieur zelf
niet anders dan van vermoedelijke uitkomsten
spreekt. Zoo meent spreker dat hij daarin zegt,
dat het behoud van den oever tusschen Anna
Friso en Yliete afhangt van twee belangrijke
voorwaardenlo van de instandhouding der
oeverwerken van Anna Friso en Yliete en 2o
van het niet voorkomen van belangrjjke veran
deringen in den stroom aldaar. Aan de eerste
voorwaarde kan met vrij groote zekerheid worden
voldaan door het instandhouden der bestaande
oeverwerken, zij 't dan ook met groote opoffe
ringen. Omtrent de tweede kan volstrekt geen
zekerheid gegeven worden.
Ook is in dat rapport sprake van een ver
moedelijke grens van inscharing, die bij een daarbij
overgelegde kaart dan ook is aangegeven. Die
grens nu schjjnt gebaseerd te zijn op wat de
ondervinding bij voorgekomen vallen heeft geleerd.
Of, indien toen aan den hoofdingenieur waren
bekend geweest de laatst plaats gehad hebbende
vallen aan Anna Friso en Yliete de vermoe
delijke grens wel in de tegenwoordige richting
zou getrokken zijn, betwijfelt spreker. Mocht die
inscharing later dan ook in vergelijking met de
berekening der tegenwoordige vermoedeljjke grens
binnenwaarts dieper gaan, dan zal dientengevolge
niet alleen de Sophiapolder geheel, maar zullen
ook de Maria- en Thoornpolders en wellicht nog
andere gedeeltelijk verdwijnen. De kosten van
oeververdediging zouden dan enorm grooter worden,
want de verbinding van het ontworpen oeverwerk
vóór den Sophiapolder met den vasten wal zou
dan veel grootere werken vereischen. Ook de
westelijke oeverwerken aan den Ylietepolder
zouden door zulk een inscharing in gevaar komen.
AP-:- vermoedelijke uitkomsten, zeide spreker, die
nen dus op te houden en plaats te maken voor
meer zekerheid, welke door calamiteusverklaring
van den Sophiapolder zeer zou bevorderd worden,
daar dan zulk een groot oevervak niet langer
onvoldoende verdedigd bleef.
De heer V. d. Heyde jr vroeg of het niet goed
zou zijn om waar de heer Huvers meent de
vraag, of het algemeen belang er bij betrokken
moet zijn, ontkennend te moeten beantwoorden
den grondtoon van het adres te veranderen en
wat daarin voorkomt over het algemeen be
lang, te vervangen door de betrokken be
langen, zooals die zooeven door den heer Bybau
zijn opgesomd.
De heer Yan Noppen meende echter dat het
algemeen belang in het adres w e 1 op den voor
grond moet staan.
De heer Huvers verklaarde het adres onaange
roerd te willen laten, ook omdat het door de
opneming der »betrokken" belangen te uitgebreid
zou worden. Yerder betuigde hij zijne instemming
met het door den voorzitter gesprokene, wees er
op dat hem in het verslag van 1883 nog zijn
opgevallen de sommen, welke besteed zullen
worden voor oeverwerken, indien de Sophiapolder
niet of wel calamiteus wordt verklaard. Het
verschil tussehen die sommen komt hem niet zoo
groot voor, dat de calamiteus verklaring daarvoor
zou moeten worden afgewezen, vooral met het
oog op de gevolgen, die een verdwijnen van den
Sophiapolder voor de achter- en nevenliggende
polders zal na zich sleepen, zelfs al ware de ver
moedelijke grens juist getrokken.
De voorzitter antwoordde den heer V. d. Heyde
jr dat men z. i. het er nog niet mee eens behoeft
te wezen, dat Het algemeen belang er bij betrok
ken moet zijn, om als terugslag op het rapport
van den hoofdingenieur het algemeen belang in
het adres op den voorgrond te stellen.
De heer Y. d. Heijde Sr. maakte nog de op
merking, dat de betrokken belangen door aan
grenzende polders reeds ter kennis van de staten
zijn gebracht en z. i. in het adres dus niet behoeven
herhaald te worden.
De voorzitter deed nog de vraag, of iemand
der aanwezigen kon mededeelen, of ook de Thoorn-
polder sedert de eerste nog aan een vernieuwde
aanvrage heeft gedacht.
De heer Y. d. Heijde Sr., ontvanger-griffier van
dien polder, antwoordde daarop ontkennend.
De voorzitter opperde als zijne meening, dat,
indien de Thoornpolder niet zoo rustig gebleven
was maar thans beide polders te gelijk aanvrage
tot calamiteus-verklaring hadden gedaan, er meer
kans op inwilliging zou hebben bestaan. Dan
toch zou als 't ware de geheele noordwestkust
van het eiland tot één calamiteus waterschap
kunnen worden gevormd, en dat zou, naar hij
meent, bij de prov. staten wel sympathie vinden.
Hierna vroeg hij of soms een der aanwezigen
nog eenige verandering in het adres zou willen
gebracht zien.
Niemand gaf daartoe het verlangen te kennen,
waaruit de voorzitter opmaakte, dat allen het
met de strekking er van eens zijn, waarom hij
hen 'in de gelegenheid stelde daarvan door hun
onderteekening te doen blijken.
Op voorstel van den heer Huvers werd beslo
ten een afdruk van het adres aan ieder der leden
van prov. staten toe te zenden.
Op de vraag van den heer Yan Lis, of het in
de bedoeling ligt in de verschillende gemeenten
het adres nog te doen circuleeren, wijl hem be
kend is dat verschillende personen in zijn ge
meente instemden met het doel dezer vergadering
maar niet hadden kunnen opkomen, werd door
den voorzitter toestemmend geantwoord.
De heer Van der Heijde Sr. zeide zich, krach
tens zijn betrekking van ontvanger-griffier, ge
drongen te gevoelen, als tolk van het bestuur
en van ingelanden van den Sophiapolder aan al
de aanwezigen dank toe te brengen voor de be-
Indien belangrijke wijzigingen in den stroom van
nadeeligen invloed kunnen zijn op 't behoud van den
oever tusschen Anna Friso en V liete, dat is van den So
phiapolder, dan zullen zij 't ook wel zijn op de werken
van die polders zelf. Met het verdwijnen van den Sophia
polder hangt stroomwijziging daar ter plaatse ten nauwste
samen. En evenzeer als dus 't behoud van den Sophia-
oever afhangt van de werken aan Anna Friso en Yliete
hebben deze op hun beurt belang by 't behoud van den
Sophia-oever, zou men meenen. (Noot van den verslag
gever).
toonde belangstelling en de ondersteuning van de
wenschen des polders.
De voorzitter wees er ten slotte op, dat, al is
een vergadering als deze in Noord-Beveland ook
iets ongewoons, de uitkomst niettemin bewezen
heeft, dat zij, die er het initiatief toe namen,
daarin geen ongelijk hebben gehad. Hij dankte
de aanwezigen voor de goede opkomst en uitte
de hoop dat het adres, van de vergadering uit
te gaan, zal mogen bijdragen tot bereiking van
het goede doel. (Applaus).
Door alle aanwezigen werd daarop het adres
onderteekend.
De St. Ct bevat de statuten van de naam-
looze vennootschap oestermaatschappij De Depo
nent te Yerseke deze heeft ten doel het huren
van vischerijperceelen, welke worden verpacht
door het bestuur der visscherij op de Schelde en
Zeeuwsche stroomen en zoodanige terreinen als
noodig zullen geoordeeld worden, benevens de
exploitatie daarvan, onder andere door het be
leggen met pannen of andere voorwerpen, ten
einde de kunstmatige oesterteelt uit te oefenen,
alsmede den verkoop der producten.
De vennootschap is aangegaan voor 30 jaren
en heeft een kapitaal van 24.000.
Het bestuur bestaat uit de heeren Jan Mieras,
te Yerseke als voorzitter, D. E. Deuninck, te
Heerde als secretaris-penningmeester, benevens
C. Mieras en S. de Koeijer te Yerseke als com
missarissen.
In dezelfde courant zijn ook opgenomen de
statuten van de naamlooze vennootschap Dom-
burgscli Zeebadinrichting te Domburg.
De vereeniging heeft ten doel het stichten en
exploiteeren van een badpaviljoen op het duin
te Domburg en het exploiteeren van eene zeebad
inrichting aldaar.
De vennootschap voert den naam van Domburg-
sche Zeebadinrichting"
Het kapitaal bedraagt 40.000.
Tot directeur is benoemd de heer H. J. Boogaert,
te Domburg, en tot commissarissen de heeren
J. C. Lantsheer, te Middelburg, W. A. graaf van
Lijnden, te Koudekerke, en W. J. Sprenger, te
Middelburg.
Zaterdag en Zondag 20 en 21 dezer zullen,
naar men ons meldt vanwege de Zeeuivsclie
propagandeclub voor algemeen kies- en stemrecht
openbare vergaderingen gehouden worden in ver
schillende plaatsen van Zeeuwsch-Vlaanderen
(Westelijk deel)en wel te Schoondijke Zaterdag
avond, te Biervliet Zondagmiddag, te Zuidzande
Zondagavonden indien de omstandigheden het
toelaten zal ook Hoofdplaat worden bezocht.
Op al deze vergaderingen zal de secretaris van
genoemde club het woord voeren over het onder
werp »Doel en streven der Volkspartij."
In de gisteren gehouden zitting van den ge
meenteraad van Vlissingen, waaromtrent in ons
vorig nommer het verslag is opgenomen, werden
geene algemeene beschouwingen over de begroo
ting gevoerd en dus onmiddellijk overgegaan tot
de artikelsgewijze behandeling dier begrooting,
beginnende met de
Uitgaven:
Hfdst. I, huishoudelijk bestuur, werd aangeno
men op ƒ15836.831.
Hfdst. II, kosten betrekking hebbende op plaat
selijke belastingen, werd vastgesteld op 7024.87.
Hfdst. III, kosten van onderhoud, aanleg, ver
nieuwing enz., werd aangenomen op 11,582,
waaronder voor memorie is uitgetrokken aanleg
van trottoirs en riolen, voortzetting werken zee
boulevard, vernieuwing van bestrating, aanleg
van straten en plantsoen.
Verder werden aangenomen
Hfdst. IV, onderhoud, op 1202.16.
Hfdst. Y, kosten van politie, schutterij, brand
weer en straatverlichting, ƒ18,112.291, waaronder
9984.97 voor politie, 1354.711 voor schutterij,
1385 voor brandweer en 5387.61 voor
straatverlichting.
Bij de behandeling van dit hoofdstuk wezen
de heeren Callenfels, Yan Raalte en Kalbfleisch
op de slechte straatverlichting en drongen zij op
verbetering daarvan aan. Burg. en weth. gaven
toe dat de verlichting te wenschen overlaat en
verklaarden zich bereid te dezer zake een onder
zoek in te stellen en in eene volgende vergade
ring rapport uit te brengen.
Hfdst. VI, kosten geneeskundigen dienst en
armwezen 18375, waaronder 17075 voor het
armwezen.
Hfdst. VII, kosten ten behoeve van onderwjjs
en van kunsten en wetenschappen 52.245.291,
waaronder voor het middelbaar onderwijs ƒ3467,
voor het lager onderwijs (a. waarvan een gedeelte
door het rijk wordt vergoed ƒ41136.531) ƒ51.295.291-
Hfdst. VIII, renten en aflossingen ƒ26.363.581,
waaronder voor renten ƒ17.363.581, voor aflos
singen 9000.
Hfdst. IX, andere uitgaven 18.178.36, waar
onder voor het ophalen van den beer en mestspe-
ciën 5103.85, voor de exploitatie van het strand
ƒ1752, subsidie voor de exploitatie van het bad
hotel ƒ4500.
De ontvangsten werden vastgesteld als
volgt
Hfdst. I, ontvangsten wegens vroegere diensten,
2000.
Hfdst. II, inkomsten van gemeente-eigendommen
en bezittingen, 15.394.771, waaronder 2580
opbrengst der exploitatie van het strand en
2562 aan rente van Gen kapitaal van ƒ75.600.
Hfdst. III, belastingen en heffingen, 101.327.57,
waaronder voor opcenten op 's rjjks directe be
lastingen ƒ13,778.40, hoofdeljjke omslag /27,500,
belasting op de dranken ƒ26,000, gemaalbelas.