131e Jaargang.
1888.
N°. 238.
Maandag 8 October.
58 FEUILLETON-
"el zbnhof,
"V A. 1ST D E)
Middelburg 6 October.
Brieven uit de Hofstad.
BIJVOEGSEL
MIDDELRURGSOHE COURANT.
5 October 1888.
Tot dusver is nog weinig te merken, dat een
anti-revolutionnair-ultramontaansch ministerie aan
bet roer staat.
Behalve de aankondiging in de openingsrede
van eene herziening der onderwijswet en van de
splitsing der meervoudige kiesdistricten, behoudens
enkele kleine maatregelen als de Zondagsrust voor
de post-ambtenaren met betrekking tot de bestelling
van dienstbrieven, de aansporing aan spoorweg
maatschappijen om den dienst op de Zondagen
te beperken en eenige andere van dien aard, is
er eigenlijk niets geschied wat onder een kabinet
van meer vrijzinnige richting niet evengoed had
kunnen gebeuren. Zelfs zou zulk een kabinet
evenzeer tot bevordering van Zondagsrust werk
zaam hebben kunnen zijn, al zou dan het eigen
lijke doel eenigszins anders zijn geweest, en meer
een maatschappelijk dan een kerkelijk belang
hebben voorgezeten, en wie weet of dan de amb
tenaren der posterijen er niet beter bij zouden
gevaren zijn dan thans, nu hun rust slechts be
staat in het niet overgeven aan de boden dei-
departementen van niet-spoedeischende dienst
brieven, die zij toch van de spoedstukken moeten
uitzoeken. Ik geloof niet dat één ambtenaar
tengevolge van den nieuwen maatregel des Zon
dags één uur meer rust geniet dan vroeger.
Ook zelfs in de benoemingen bespeurt men tot
nog toe weinig dat het ministerie-Heemskerk ver
vangen is door een kabinet-Mackay. Enkele hooge
staatsambten zijn aan partp-genooten gegeven, die
ze anders waarschijnlijk niet zouden hebben ver
kregen, maar over het algemeen zijn ook daarop
geen aanmerkingen te maken.
Alleen de minister Keuchenius zorgt zoo nu en
dan, dat het publiek niet vergeet, dat hij aan
het hoofd staat van het departement van kolo
niën. De zendings-circulaire, het verzoek om te
bidden voor den nieuwen gonvernenr-generaal,
de benoeming van den beer Sol- tot lid der Indi
sche rekenkamer hebben achtereenvolgens stof
te over tot spreken gegeven en zelfs verbazing
gewekt. Hetzelfde is het geval met de benoeming
van den heer De Savornin Lobmanadvocaat-
generaal bij den hoogen raad, tot gouverneur van
Suriname. Wel werd reeds lang geleden die
naam genoemd in verhand tot de vervanging van
den heer Smidt, maar tegen die keuze pleitte zoo
veel, dat zij nauwelijks mogelijk werd geacht.
Vooral scheen zij ongeloofelijk toen verzekerd
werd, dat de minister den heer Smidt zeiven
heeft geraadpleegd over de aanwijzing van zijn
opvolger; dat de afgetreden gouverneur jhr mr
Uit het Engelsch.
Van FLORENCE WARDEN.
HOOFDSTUK XXVI.
Ik aarzelde met te antwoorden op de vraag
van dien vreemden man of Sara een vrijer
had. Die nieuwsgierigheid had zoo weinig van
de warme belangstelling van een broeder, dat
ik twijfelde of ik goed deed met hem alles te ver
tellen. Maar toen hij zei«Neem mij niet kwalijk,
juffrouw, een dame zooals gij, stelt zeker niet
zooveel belang in ons soort menschen," riep
ik uit
>0, denk dat nietSara heeft een minnaar,
ik weet dat
Ik hield opwant veel goeds kon ik niet van
Tom Parkes zeggen.
»0zeker een oppassend werkman, die een
goed echtgenoot voor haar zal zijn."
Nu was hij meer belangstellend en zag mij
doordringend aan.
>Ik wil geen kwaad van iemand zeggen
achter zijn rug", zei ik maar
Thans werd hij zeer belangstellend en keek
mij de woorden uit den mond, toen eensklaps de
heer Rayner stil binnen kwam. Hij had niet
gescheld en zag den man vragend aan. Ik wilde
dezen juist voorstellen als Sara's broeder toen
hjj mij voorkwam en kalm zei
Lobman zou hebben aanbevolen is toch ondenk
baar. Als men echter bedenkt welke minister-
den koning in dezen eene voordracht deed, is de
benoeming van, den heer Lohman wel te ver
klaren. Deze toch is een even hartstochtelijk
antirevolutionnair als mr Keucheniusen voor-
dezen is het geen beletsel dat de eerste de perken
der welvoegelijkheid wat verder uitzet dan hij;
hij vindt daardoor juist gelegenheid zich «groot-
ruoedig" te toonen als ten aanzien van De Roche-
mont. Meermalen gaf Lohman blijk bij verkie
zingen als anderszins van zijn groote passie, door
geheel in strijd met zijn rechterlijke waardigheid,
die verbiedt zich in de politiek te mengen als
hij deed, openlijk en heftig partij te kiezen voor
de candidaten van zijn kleur niet alleen, maar
ook door' persoonlijk propaganda te maken voor
hunne verkiezing. Zijn optreden te Seheveningen,
zijn even spoedig weer ingetrokken als uitgespro
ken protest tegen de Haaasche verkiezing liggen
nog versch in het geheugen. Was een en ander
moeilijk te rijmen met den eisch van onpartijdig
heid, dien een rechterlijk ambtenaar zicü stellen
moet, evenmin ligt daarin eene aanbeveling voor
het gouverneurschap over Suriname. Ook in dit
blad werd reeds gewezen op eenige bekende hoe
danigheden van den heer Lohman, die hem voor
de hooge betrekking te Paramaribo minder ge
schikt maken. Nog andere omstandigheden doen
met bezorgdheid zijn bestuur aldaar te gemoet
zien.
Nog niet lang geleden voer de heer Lohman
hevig uit.in de Boodsfkapper tegen al wat Joodsch
is, betoogende dat de belijders van den Israëliti-
schen godsdienst hier te lande wel kunnen ge
duld worden maar als vreemde indringers eigenlijk
geen recht hebben op behandeling op gelijken
voet met andere Nederlanders. Diezelfde man
wordt nu geroepen om als vertegenwoordiger des
konings het bestuur te voeren over eene bevol
king, wier voornaamste elementen Israëlieten zijn.
De ontmoeting zal zeker niet bijzonder hartelijk a
wezen, en de positie van den nieuw benoemden gou
verneur belooft niet van de aangenaamste te zullen
zijn. Men meent dan ook, dat vooral finantieele
redenen hem er toe geleid hebben die betrekking
te begeeren. Er moeten trouwens wel zeer zwaar
wichtige redenen voor den heer Lohman hebben
gegolden om zich tot een vertrek binnen enkele
weken naar West-Indië te verbinden, daar hij
genoodzaakt zal wezen zijne echtgenoote hier
achter te laten deze toch lijdt aan eene ernstige
en slepende ziekte, welke haar den overtocht naai
en het verbljjf in Suriname onmogelijk maakt.
Het is te hopen dat de heer Lohman zijn poli
tieke en kerkelijke hartstochten wat in toom zal
weten te houden, daar anders droevige gebeurte
nissen en hevige botsingen niet zouden uitblijven-
Indien hij daar in West-Indië voortging op de
wijze, waarop hij hier te lande zich uitte, zouden
de gevolgen geheel andere zijn. Hier gevoelt men
zich hoogstens een korten tijd verontwaardigd,
«Van Scotland Yard, mjjnheer."
«Scotland Yard?" herhaalde de heer
Kayner vragend. Maar die naam scheen hem
niet zoo nieuw in de ooren te blinken als mij.
«Ja, mijnheerIk ben gezonden om een
vrouw op te sporen, Sara Gooch genaamd, die
uit de ingewonnen informaties blijkt in uw
dienst te zijn. De heer Gervas Kayner, nietwaar?"
Waarom kwam hij er niet voor uit dat hij haar
broeder was
«Ja, zoo heet ik. Maar wat ter wereld
wilt gij van mijn dienstmaagd, Sara Gooch?"
De man wierp een blik op mij en de heer Rayner
zei«Ga voort, bekommer u niet om die dame,
ze stelt even veel belang in haar als ik. Wat
wilt gij van mijn oude meid
«Verdacht van medeplichtigheid aan den
diefstal op Kraaienhorst, mijnheereenige van
de voorwerpen zijn nagespoord tot in haar
bezit."
Ik schrikte geweldig. Dus jwas hij volstrekt
niet haar broeder, maar een rechercheur die door
een list getracht heeft mij uit te hooren De
heer Rayner zag hem een oogenblik strak aan,
als kon hij van verbazing geen woorden vinden
daarop sprak hij op doffen toon
«Onmogelijk
»Het spijt mij dat ik uw vertrouwen in een
oude dienstbode moet schokken, maar bewijs is
bewijs."
«Welk bewijs hebt gij
«Verleden Vrijdagmiddag tusschen half vijf
en twintig minuten voor vijven is uw dienst
i
maar daarmede zou de zaak in Suriname niet
uit zijn. Hier is men trouwens meer gewoon aan
hartstochtelijke redevoeringen en men leert die
.-illengs met een medelijdenden glimlach begroeten.
Daarvoor zorgt bijv. de welbekende mr Spin, de
«staatsman in ruste," die nooit een staatsman in
actie was en het ook wel nooit worden zal. Die
man kan het waarlijk niet helpen, dat hij spreekt
zooals hij doet.
Terwijl ik dezen schrijf wordt het badseizoen
gesloten en worden de laatste toebereidselen ge
maakt om eindelijk een poging te doen tot zui
vering van onze grachten. Feitelijk was het
badseizoen reeds eenige dagen geëindigd ten
gevolge van de ruwe en koude weersgesteldheid,
die de menschen eer naar den haard dan in zee
dreef, behoudens enkelen, die er een eer in stellen
tot de sluiting toe van de gelegenheid tot baden
te hebben gebruik gemaakt. Ook het bezoek aan
het Kurhaus was in het laatste der vorige maand,
toen toch Kogel er nog den dirigeerstok voerde,
langzamerhand verminderd. Eén avond was het
er nog eens ouderwetsch vol, niet omdat toen een
Europeesche vermaardheid optrad, neen het was
slechts een zij het dan ook zeer verdienste
lijke Haagsche dilettant. De heer baron Van
Zuijlen van Nijevelt dirigeerde toen het orkest
bij de uitvoering van eene compositie van zijn
oom. Dat lokte velen aan, al is het niet recht
duidelijk, waarom door zijne hand de dirigeerstok
beter zou worden gevoerd dan door den directeur
van professie Kogel. Of zou de familiebetrekking
zoodanigen invloed hebben, dat een neef van den
componist het stuk beter begrijpt, al is hij slechts
dilettant, dan een man als Kogel Het is in
elk geval een vreemd verschijnsel een lid van den
gemeenteraad der residentie in een zoo goed als
openbaar gezelschap een orchest te zien dirigeeren,
hem te zien terugroepen door het applaus van
jan en alleman en hem voor dat publiek herhaal
delijk te zien huigen. Het is hier ongeveer het
omgekeerde van wat Damas in zijn laatste om
trekken wraakt, dat nam. een likdorensnijder en
medewerker van Argus zich verhoogt tot een prins
Willem I. Terecht vind het afkeuring dat de
Vader des Vaderlands den volke wordt vertoond
in den persoon van zulk een man, al bestaat er
nog geen reden om dezen de ribben te kraken
of een dergelijke min aangename bejegening aan
te doen als waarmede Damas hem dreigt, indien
hij bij het aanstaande feest van 13 November
zich vermeten mocht het pak van Gijshert Karei
van Hogendorp aan te trekken. Hier gaat de
vereering van den kleinzoon voor den grootvader
wel wat heel ver.
Maar in het algemeen heeft de geestige hoofd
redacteur van het Dagblad volkomen gelijk, als
hij verlangt dat een ander soort van menschen
zich aan het hoofd stelle van nationale feestvie
ringen. De eenige feestcommissie, die tot dusver
voor 13 November werkzaam is, is die van Israël
en Oranje, waarvan dezelfde pedicure voorzitter
maagd Sara Gooch gezien, terwijl zij den inhoud
van een zwarte* tasch aan een man in Beacons-
burgh gaf. Dit feit wekte echter geen verden
king op, de man vertrok met den eerstvolgenden
trein naar Londen en reisde tweede klasse. Maar
ten zuiden van Colchester kreeg hij een toeval
men bracht hem in het volgende station binnen,
zijn tasch werd onderzocht om 'zijn adres te
vinden, er werden juweel en in gevonden en men
gaf kennis aan de politie in Scotland Yard. De
man ontsnaptemaar hij navraag bleek het
dat de beschuittrommel, waarin de juweelen ge
pakt waren, hem te Beaconsburgh was overhan
digd door een vrouw, die door eenige getuigen
herkend was als Sara Gooch."
Ik herinnerde mij dat ik Sara Vrijdag met een
zwarte tasch door den tuin had zien gaan, op
weg naar de stad maar ik was te zeer ontdaan
om te spreken, zelfs al Was ik, nu de slag een
maal gevallen was, niet even bezorgd voor kaar-
geweest als de heer Rayner er op bedacht om
haar onschuld te bewijzen.
«Ik kan het niet geloovenriep hij uit,
«zij is een ruwe, onbeschaafde vrouw, maar ik
heb haar altijd eerlijk gevonden als goud."
«Zij kan medegesleept zijn", zei de recher
cheur. Het is verwonderlijk zooveel als vrouwen
voor hare minnaars doen èn zij had er een -
die niet al te best bekend staat."
De heer Rayner zag mij snel aan, en ik
voelde mij schuldig, want dit had ik verteld.
«Kent gij zijn naam?" vroeg hij.
«Ik kan nog niets met zekerheid zeggen;
is. En hoe zijn die heeren werkzaam Zij wen-
schen voor alles hun wijk te versierenof er
elders feesttooi zijn zal, gaat hun blijkbaar weinig
ter harte. Misschien zouden zij gelijk hebben
daarvoor anderen te laten zorgen, maar zoolang
dit niet geschiedt moeten zij ook niet willen,
dat hun wijk zal uitblinken, tenzij zij zelf de
kosten dragen. Het gaat niet aan, zoo lang van
algemeene feestviering geen sprake is, bij de
gegoede ingezetenen geld op te halen, gelijk zij
doen, om hun straat mooi te maken.
De dagbladen deelden dezer dagen de namen
mede van hen, die door den koning in den raad
van voogdij zouden benoemd worden of zijn.
Het laatste is zeker onjuist, want uit zeer goede
bron ben ik ingelicht, dat de vier genoemde
personen niet allen door den Raad van State
zijn waardig gekeurd om bij uitsluiting van alle
andere Nederlanders als toeziende voogden zitting
te nemen. En de Raad van State bracht toch
eerst dezer dagen zijn advies uit. Er zullen dus
nog wel eenige dagen noodig zijn voor over
leg tusschen de kroon en de ministers alvorens
het besluit geteekend wordt, en niet onmogelijk
is het, dat een of meer van de genoemde heeren
door anderen zullen vervangen worden.
Het anti-revolutionnaire blad in ons gewest is
hoven de wolken, omdat wij, bij vergelijking
met den heer De Sarornin Lobman,
beweerden dat de heer Keuchenius steeds binnen
de perken bleef.
Een kinderhand is gauw gevuld, dachten wij
onwillekeurig, want in de vreugde van het blad
ligt iets kinderlijks.
Wij zagen daarom af van ons voornemen om
de verheugde te vragenmaar wat blijft er nu
over van uw oordeel over den nieuwen gouverneur
van Suriname
Kinderen moet men hun vreugde niet bederven,
zij zijn nog te klein om de dingen goed te be
grijpen, en het logisch redeneeren is hun nog niet
gegeven.
De minister van binnenlandsche zaken heeft
onlangs uitgemaakt, dat de gemeenteraden be
voegd zijn bij verordening te bepalen, dat de
openbare onderwijzers zich onthouden moeten van
privaatonderwijs te geven. «Art. 35 der wet (aldus
luidendehet is den onderwijzers op straffe van
ontslag verboden handel te drijven of eenige nering
of' beroep, behalve het geven van onderwijs, uit te
oefenen), zegt de minister, laat den raad bevoegd
in het belang van het onderwijs in de gemeente,
eene beperkende bepaling vast te stellen."
De beslissing van den minister komt ons vrij
zonderling voor. De kwestie is niet nieuwreeds
vroeger kwam zij ter sprake, maar vorige ministers
namen juist geheel tegenovergestelde beslissingen.
«Deze beslissingen," zoo schrijft het Vaderland
Terecht «gegrond op de overweging, dat art.
maar wij hebben onze vermoedens", zei de man
voorzichtig.
De heer Rayner zei niets, maar ik kende zijn
gelaat nu genoeg om te zien dat hij hem niet
geloofde.
«De hoofdzaak, nu wij de juweelen nagespoord
hebben tot aan Sara Gooch, is om er achter te
komen hoe zij in haar bezit zijn geraakt. Ik
moet u verzoeken mij bij die vrouw te brengen,
opdat ik haar kan ondervragen. Onvoorbereid
zal zij misschien alles bekennen."
«Gij zult haar zien en kunt dan zelf o©r-
deelen of zij in staat is uwe vragen te beant
woorden. Ik zal aan de verpleegster vragen of
gij Sara nu kunt zien. Juffrouw Christie zoudt
gij zoolang bjj haar willen gaan, terwijl juffrouw
Saunders buiten de kamer komt om met mij te
spreken."
Wij gingen samen naar boven en spraken geen
woord. Ik zond de verpleegster de kamer uit
en nam haar plaats in. Sara zag er afzichte
lijker uit dan ooit, met dat witte verband om
haar hoofd, waarbij haar perkamenten gelaats
kleur en zwart haar nog meer uitkwamen zij
lag zacht te kermen en ik verstond alleen eenige
klachten over hare pijnen. De deur ging open,
de verpleegster kwam terug en de rechercheur,
gevolgd door den heer Rayner, keek naar binnen
Een blik op dat holle gelaat en die droge lippen
moest hem overtuigen dat hier geen comedie-
vertooning wasmaar hij bleef staan en luisterde
eenigen tijd naar haar gekerm eer hij heen ging
Ik verliet de kamer ook zoo gauw mogeljjk, het