Verspreide Berichten,
hunne tegenwoordigheid heeft Z. gevloekt en ge
schreeuwd. Trouwens Zuidweg heeft den volgenden
dag zeiven hij den burgemeester verklaard dronken
geweest te zijn.
Op eene desbetreffende vraag verklaarde de
gemeente-veldwachter dat beide beklaagden zich
van kindsbeen af steeds goed hebben gedragen.
De beiden beklaagden spraken den gemeente
veldwachter tegen en legden opnieuw dezelfde
verklaring af als voor den kantonrechter te Goes.
Zij verklaarden op den bewusten avond niet in
de herberg geweest en niet dronken geweest te
zijn. Verder dat zij Z. op de straat tegenkwamen
en, wijl zij denzelfden weg op moesten, met hem
medegeloopen waren.
De tweede getuige was de herbergierster M.
van Dijke te Heinkenszand. Zij verklaarde dat
C. R. op den bewusten avond van 5 Maart
in hare herberg geweest is en te ongeveer
11 uur J. Zuidweg verzocht heeft met "hem
mede te gaan, wat deze deed. Zuidweg was
dronken, zoo dronken dat hij niet op zijn beenen
staan kon en zij als herbergierster hem niet meer
wilde tappen.
Bekl. R. verklaarde uitdrukkelijk dat de her
bergierster onwaarheid sprak, wat de getuige er
toe leidde uit te roepen»ik zweer voor God
dat ik de waarheid spreek
Als derde getuige werd de burgemeester van
Heinkenszand gehoord. Deze heeft Z. den 6en
Maart gesproken, waarbij Z. hem verzocht het
proces-verbaal in te trekken. Ofschoon hij niet
bepaald erkend heeft dronken geweest te zijn,
heeft hij ook het tegendeel niet beweerd.
Ook deze getuige legde de gunstigste verkla
ring af omtrent het gedrag van beide beklaagden.
De vierde getuige A. Verdonk verklaarde met
een drietal andere personen in den avond van 5
Maart in de herberg van Van Dijke geweest te
zijn, daar Zuidweg gezien te hebben en is er
zeker van dat deze dronken was. Hij was tegen
woordig toen Zuidweg om jenever vroeg en de
herbergierster hem dit weigerde. Hij heeft ook
R. in de herberg zien komen en hem met J.
Zuidweg zien weggaan.
Ook na deze pertinente verklaring hield R. vol
niet in de herberg geweest te zijn.
De volgende getuige C. de Visser verklaarde
Zuidweg dronken in de herberg gezien te hebben
en is er ook zeker van dat R. hem heeft afge
haald, Deze getuige meende dat Z. gedurende
zijn verblijf in de herberg wel eenigszins ont
nuchterd was.
De verklaring van G. Nagelkerke, den zesden
getuige, was volkomen in overeenstemming met
die van de twee vorigealleen kon deze niet
verklareD dat Zuidweg dronken was, wel was hij
wat opgewonden. Ook deze getuige had R. in
de herberg gezien en gehoord dat deze Z. ver
zocht mede te gaan.
Ook tegenover de twee laatste getuigen bleef
R. ontkennen in de herberg geweest te zijn en
Zuidweg medegenomen te hebben.
Beide beklaagden hielden ook vol dat hunne
verklaring voor het kantongerecht te Goes over
eenkomstig. de waarheid was en waren er niet
toe toe te bewegen te erkennen zich mogelijk
vergist te hebben of spijt te gevoelen over het
geen zij deden.
De ambtenaar van het openbaar ministerie
begon zijne vordering met te zeggen dat, wanneer
het der rechtbank gaat als hem, zij medelijden
zal hebben met de beide beklaagden die, na
zich steeds goed en fatsoenlijk gedragen te hebben,
thans op de bank van de beschuldigden zijn ge
zeten, beklaagd van een misdrijf, zóó ernstig
dat de wetgever daarop eene gevangenisstraf
van zes jaren heeft gesteld, en dat wel naar
aanleiding van eene overtreding van een ander.
Overigens maakt hunne pertinente ontkentenis
tegenover de gelijkluidende verklaringen van de
gehoorde getuigen op hem een ongunstigen indruk.
De ambtenaar zette aan de hand van die ge
tuigenverklaringen uiteen dat de beklaagden eene
valsche verklaring moeten hebben afgelegd. Immers
er kan verschil van gevoelen bestaan over de
vraag of iemand dronken is maar of men iemand
al dan niet in eene herberg ziet kan moeilijk
tot kwestie aanleiding geven, vooral waar, zoo
als hier, de getuigen op den bewusten avond
volkomen normaal waren.
Op grond dat uit het verhoor wettig en over
tuigend bewezen is dat beklaagden zich hebben
schuldig gemaakt aan het ten laste gelegde feit,
welk misdrijf door den ambtenaar van het O. M.
als zeer ernstig werd beschouwd, hoopte hij dat
de rechtbank bekl. geen te lichte straf zal op
leggen en vorderde hij wegens meineed voor ieder
eene gevangenisstraf van een jaar.
De verdediger, de heer mr Lucasse, stelde op
den voorgrond dat vervolgingen als deze zeer in
het nadeel van de verdediging zijn, wijl het hoe lau-
ger hoe moeilijker vallen zal om in het belang
van bekl. getuigen te doen opkomen. Waar de
getuigen in het nadeel van den bekl. strij
dige verklaringen afleggen, wordt daaraan geen
gevolg gegevenalleen waar de getuigenverkla
ringen ten voordeele van beklaagden niet over
eenkomen met de andere getuigen wordt tot
vervolging overgegaan. Waarom is toch de eene
onder eede gehoorde getuige meer geloofwaardig
dan de andere
Vervolgens ging spreker de verschillende ge
tuigenverklaringen omtrent den staat van dron
kenschap van Zuidweg na. Volgens getuigenis van
Van der Linde, den gemeente-veldwachter, was Z.
volslagen dronken, volgens weer anderen was hij
niet zoo erg dronken.
Wat betreft het beweren van R. dat hij niet
in de herberg is geweest wees de verdediger erop,
dat, maar de beiden beklaagden, fatsoenlijke
jongelieden, verklaren dat R daar niet geweest
is, hunne verklaring toch wel eenig geloof ver
dient en dat de herbergbezoekers zich kunnen
vergist hebben. Bovendien raakt het dezen bekl.
niet of R. in de herberg geweest is. Zij hebben
zich alleen te verantwoorden over hunne ver
klaring wat betreft hetgeen voor de herberg is
gebeurd.
Ook op de geloofwaardigheid van den gemeente
veldwachter meende de verdediger nog het een
en ander te mogen afdingen, op grond dat deze
zich wel eens wat spreker met feiten aantoon
de vergist heeft. Verder vroeg de verdediger
wat kan den bekl. aanleiding gegeven hebben tot
het afleggen van een valsche getuigenis en hij
antwoordde erop, niets. Zij hadden niets van Z.
te hopen of te vreezen, hij was noch hun vriend
noch zelfs een goede kennis.
Nadat de verdediger ten slotte nogmaals ge
wezen had op het goede gedrag van de beklaag
den en op het vele duistere in deze zaak con
cludeerde hij tot vrijspraak van zijn clienten.
Bij zijne repliek wederlegde de ambtenaar van
het openbaar ministeiie de meening van den
verdediger dat alleen van valsche getuigenis ver
dachte getuigen adécluirge zouden worden vervolgd.
Dit is volstrekt onjuisten het tegendeel daarvan
is door feiten te bewijzen. Hij persisteerde bij
zijn genomen requisitoir.
Na dupliek gevoerd te hebben verklaarde de
verdediger zich ook bij zijne eerstgenomen con
clusie te houden.
Nogmaals wees alsnu de voorzitter der recht
bank de beklaagden op de ernstige gevolgen,
die deze zaak voor hen had, en vroeg aan bekl.
B. of hij niet ontsteld was over den eisch, waarop
deze antwoordde dat hij zijne straf onschuldig
zou ondergaan en bij zijne afgelegde verklaring
bleef. Ook bekl. R. bleef volharden bij al het
geen door hem was gezegd.
Het onderzoek werd alsnu gesloten en de
rechtbank bepaalde de uitspraak in deze zaak op
heden over 8 dagen.
Na deze treurige zaak kwam in behandeling
die tegen G. H.D. 39 jaar, zeeman te Vlissmgen,
beklaagd dat hij in den avond van 10 September
jl. omstreeks half acht uur te Middelburg, met
het doel om diefstal te plegen, eene glasruit in
het aan de openbare straat uitkomend raam der
woning van W. H. Simons opzettelijk heeft ver
brijzeld en vervolgens aldaar weggenomen, met
het oogmerk om zich een en ander wederrechtelijk
toe te eigenen, een aan de binnenzijde van het
raam geplaatsten staander met de navolgende
gouden voorwerpen: zes ovale, twee ronde, drie
vierkante me iaillons, vijf charivari's, een scheepje
en een sigarensnijder.
In deze zaak waren vier getuigen gedagvaard.
De eerste, de winkelier in goud en zilver W.
H. Simons in de Gortstraat alhier, verklaarde
dat hij den bekl. in den morgen van 10 Sept.
voor zijn winkel heeft zien kijken, dat in den
avond van denzelfden dag een glasruit bij hem
was ingeslagen en dat hem de bovengenoemde
ter zitting aanwezige preciosa, die hij als de zijne
erkende, waren ontstolen. De waarde ervan
schatte hij op een 300.
Hij was, het breken der spiegelruit hoorende.
naar voren gekomen en had D., dien hij herkende
als den persoon' dien hij 's morgens voor zijn
winkelraam had opgemerkt, achtervolgd tot deze
gearresteerd werd.
Op de vraag van den voorzitter of hij het hem
te laste gelegde feit heeft bedreven, erkende
bekl. dit volmondig, als reden ervoor opgevende
dat hij armoe leed, niets wist te eten te krijgen
en niet onder dak kon komen. Hij bedreef het
feit om een verblijfplaats in de gevangenis te
bekomen.
Later kwam hij op deze verklaring terug en
zeide het feit gepleegd te hebben om zich dooi
de opbrengst te verrijken.
Nog een tweetal andere getuigen verklaarden
gezien te hebben dat D. den diefstal pleegde,
terwijl de laatste getuige, de inspecteur van po
litie, mededeeling deed van de arrestatie van
beklaagde en van de in beslagneming van de
bovenbedoelde preciosa.
De ambtenaar van het openbaar ministerie
noemde het een gelukkig verschijnsel dat, na
het, in vorige jaren dikwijls voorgekomen, breken
van glazen waarover geen licht kon verspreid
worden, thans de politie er in geslaagd is een
persoon op gelijk misdrijf, met diefstal gepaard,
op heeterdaad te betrappen.
Bet gepleegde feit wettig en overtuigend be
wezen achtende, vorderde de ambtenaar de ver
oordeeling van bekl. tot een jaar gevangenisstraf
met bepaling dat de tijd, die in voorloopige
hechtenis werd doorgebracht, in mindering van
straf zal komen.
De heer K. W. Brevet, die bekl. ambtshalve
als verdediger was toegevoegd, begon zijn pleidooi
met te zeggentout savoir c'est tout pardonner om
daarna den levensloop te schetsen van den bekl.
die van zijn 16e tot zijn 31e jaar een goed ge
drag leidde maar door verschillende omstandig
heden al lager en lager viel.
Na de omstandigheden uiteen gezette hebben,
waaronder de diefstal werd gepleegd, wees de
verdediger erop dat de man, die thans op de
bank der beschuldigden zit, geen verstokt mis
dadiger is maar integendeel een beklagenswaar
dige persoon, die, geen raad meer wetende, de
hand aan eigendom van anderen sloeg.
Een gevaarlijk misdadiger zou anders gehandeld
hebben.
De geëischte straf besprekende, meende de ver
dediger op onderscheidene gronden tot het opleggen
van eene lichte straf te mogen concludeeren en
zijne cliënt in de clementie der rechtbank te
mogen aanbevelen.
Ook in deze zaak uitspraak over 8 dagen.
Door genoemde rechtbank zijn heden veroor
deeld wegens
beleediging: J. J. v. d. V., 52 j., stuur
man Ylissingen, tot 3 b. s. 3 d. h.
diefstal: J. A. B., 19 j., teekenaar Ylis
singen, tot 1 m. gev.
beschadiging van eens anders
goed: J. d. J., 27 jarbeider Yerseke, tot 3
b. s. 3 d. h.
w e d e r s p a n n i g h e i d J. J. B., 22 j.,
sigarenmaker Middelburg, tot 8 b. s. 6 d. h.
beleediging van een beambte: A. d.
P., 54 j. geneesheer Terneuzen, tot 25 b. s. 14 d.
h, en
mishandeling: P. J. S., 34 j., arbeider
St. Jansteen, en C. H., 50 j., gepens. militair
Nieuwdorp ('s Heer Arendskerke), beiden tot 8
b. s. 6 d. h.J. d. K., 22 j., boerenknecht Ril-
land-Bath, tot 7 d. gev., en J. P. S., 24 j., ma
chinist Antwerpen, tot 3 b. s. 3 d. h.
Allen in de kosten.
Bij bevelschrift derzelfde rechtbank van den
1 October jl. is J. B., oud 22 jaren, arbeider, gebo
ren en wonende te Ossenisse, alhier in hechtenis,
verwezen naar de openbare terechtzetting recht
bank ter zake van het bekende feit dat hij in den
avond van 8 September jl., omstreeks acht uren,
in de herberg van P. Lauwers te Boschkapelle
handgemeen is geweest met Jacobus de Moor,
wien hij later met een mes opzettelijk een steek
in den buik heeft toegebracht, waardoor te dier
plaatse eene zoodanige wond is ontstaan, dat
De Moor op 10 September daaraanvolgende is
overleden.
Aan den verdachte is ambtshalve als verdediger
toegevoegd de heer mr P. N. van der Bilt.
Door W. F. H. V., koopman te Vlissingen,
is cassatie aangeteekend tegen het te zijnen
laste in hooger beroep uitgesproken vonnis wegens
schaking, waarbij het vonnis der rechtbank te
Middelburg werd bevestigd.
Kantongerecht te Goes.
Heden, Vrijdag, zijn veroordeeld
J. M., Wolfaartsdijk, wegens het in eens anders
jachtveld jagen zonder voorzien te zijn van eene
jachtakte of eene schriftelijke vergunning van
den eigenaar, of rechthebbende op het jachtveld,
tot 2 maal 3 b. s. 2 d. h. voor iedere boete
L. C., Heinkenszand, wegens het in gesloten
jachttijd jagen in eens anders jachtveld, zonder
daartoe voorzien te zijn van een consent of bui
tengewone machtiging of van eene schriftelijke
vergunning van den eigenaar of rechthebbende
op dat jachtveld, tot 2 maal 5 b. s. 3 d. h.
voor iedere boeteJ. v. B., Nisse, wegens het in
gesloten jachttijd bemachtigen van wild, tot 1
b. s. 3 d. h.H. B. de K., J. de J., Yerseke, we
gens straatschenderij ieder tot 3 b. s. 3 d. h.
E. S. L., Goes, wegens lo. openbare dronkenschap,
2o. het op den openbaren weg laten staan van
twee trekdieren, zonder de noodige voorzorgs
maatregelen tegen het aanrichten van schade te
hebben genomen, tot 2 maal 2 b. s. 2 d. h.
voor iedere boete.
Verder G. v. A., Goes, wegens het als onder-
hoorige bij de brandweer te Goes zich bij het
ontstaan van brand niet onmiddellijk stellen onder
de bevelen van zijn overheid, tot 0.50 b. s. 1 d.
h.W. W., Goes, wegens alsvoren, tot ƒ2 b. s. 2 d.
h.M. de W., Goes, wegens het als onderhoorige bij
de brandweer te Goes niet in alles gehoorzamen
aan zijne meerderen, tot ƒ0.50 b. s. 1 d. h.H. B.,
Goes, wegens alsvoren, tot ƒ1 b. s. ld.h.C. P.,
A. F., Goes, wegens alsvoren, tot 2b. s. 2d. h.;
C. v. d. H., Clinge, wegens het op een der Zeeuw-
sche stroomen als schipper onder zeil zijn met een
vaartuig, zijnde geen zee- of stoomschip, zonder
een helder lichtenden lantaarn met witte glazen
aan den grooten top te voeren, tot 2 b. s. 2 d. h.;
H. K., Goes, wegens het op den openbaren weg
laten staan van een trekdier, zonder de noodige
voorzorgsmaatregelen tegen het aanrichten van
schade ie hebben genomen, tot ƒ3 b. s. 3d. h.
J. W., Kapelle, wegens het verwekken van rumoer
waardoor de nachtrust der inwoners kan worden
verstoord, tot ƒ1 b. s. 1 d. h.A. L., Wemeldinge,
wegens strooperij, tot ƒ3 b. s. 3 d. h.J. P. S.,
Rilland-Bath, wegens het in dronkenschap ver
storen der orde, tot 3 b. s. 3 d. h.H. D.,
Yerseke, W. L., 's Heer Arendskerke, J. H., Borssele
en J. L., Krabbendijke, wegens openbare dronken
schap, ieder tot ƒ1 b. s. 1 d. h. en P. B- en C. H.
Yerseke, ieder tot ƒ2 b. s. 1 d. h.
Allen tevens in de kosten.
Vrijgesproken werden M. de J., Kapelle, J. de J.,
's Heer Arendskerke, A. v. B. en L. v. B., Nisse,
allen beklaagd van overtreding der jachtwet.
In de jongste vergadering van het Zeeuwsch
Genootschap der Wetenschappenwaarschijnlijk de
laatste in het tegenwoordige gebouw, werd weder
om, naar men zoo beleefd is ons te melden, me
dedeeling gedaan van onderscheidene aanwinsten
t w.lo een in de Schelde opgevischten schedel
van den vóorhistorischen Neushoorn, den Rhi
noceros tichorhïnus, waaruit blijkt, dat vóór dui
zenden en nog eens duizenden van jaren die,
thans alleen in Azië en Afrika voorkomende,
dieren ook in deze omstreken hebben geleefd
2o een door den heer A. Bruggeman geschonken
doopvont, die waarschijnlijk vroeger gebruikt
werd in de R. kerk te Baarland3o een uit losse
steenen gemaakte doodkist, zonder bodem, uit
eene aloude begraafplaats te Domburg4o een
steenen beeldje, opgehaald uit den put te Zou-
telande5o eenige voorwerpen uit de vlucht-
bergen 6o een fraaien wapensteen met de wapens
van Jacob van Hoorn, een vroeger bezitter van
de buitenplaats Noordbeek7o een zilveren ge
denkpenning op het zilveren bruiloftsfeest van
den heer E. van Dishoeck in 1733, met nog eenige
daarbij behoorende voorwerpen, een geschenk van
den heer J. Welleman te Hoedekenskerke8o
twee oude zilveren naaldekokers, van den heer
H. Tak9o een gouden slootje van mevrouw P.
de Broekert; 10 twee belangrijke kaarten van
Japan met eenige Japansche boeken, geschonken
door den heer F. A. Frederiks; llo een Atchi-
neesche doek, van den heer H. Cadet en eindelijk
een in den kraton van Atjeh gevonden, uit Europa
afkomstig stukje hout met een wapen erop en
de letters G. Y. G. B. 1662.
Bij eene oefening in het pionieren, gisteren
door eene der compagnieën van het bataljon
infanterie uit Ylissingen, buiten de voormalige
Duinpoort gehouden, had de milicien sergeant
De J., bij het springen met een der polstokken
van de polsbrug, het ongeluk zich zoodanig aan
den rechtervoet te bezeeren, dat hij in het militair
hospitaal moest worden opgenomen. Naar men
nader verneemt is de enkel van den rechter voet
ontwricht.
De dijkgraaf van den polder Borssele is een
kras heer. Donderdag hielp hij, op 84 jarigen leef
tijd met de gezworenen, over geploegde en onge-
ploegde akkers schouwing op watergangen houden.
Sedert 1843 vervulde hij die ta^k, eerst als ge
zworene en van af 1860 in zijne tegenwoordige
betrekking, derhalve gedurende 45 jaar.
De rijks-veld wachter 3e kl. C. Molhoek,
wordt met 15 dezer verplaatst van Wemeldinge
naar Montfoort.
Klaagt men algemeen over gebrek aan wild
in de polders Oud- en Nieuw-Noordbeveland zijn
in den tijd van 2£ dag door een tiental Fransche
jagers 199 hazen, 63 patrijzen en eenige snippen
geschoten, wel een bewijs, dat de jacht daar nog
al wildrijk is.
Onze beroemde landgenoot, de hoogleeraar
Donders uit Utrecht is gisteren te 's Gravenhage
in het huwelijk gi treden inet mej Brahmine
Hubrecht, dochter van den secretaris-generaal van
het ministerie van binnenlandsche zaken. Bij de
voltrekking van de echtverbintenis voor den wet
houder van den burgerlijken stand ten raadhuize
waren o. a. getuigen de heer Van Tienhoven, lid
van de Eerste kamer der staten-generaal en bur
gemeester van Amsterdam, benevens twee hoog
leeraren aan de rijks-universiteit te Utrecht.
Yan welingelichte zijde deelt men aan het
Dbld. mede, dat dr. Mezger geen directeur wordt
van het sanatorium te Wiesbaden, maar eerste
geneesheer. Eene belooning als zoodanig wordt
hem niet uitgekeerd. Hem wordt alleen een villa
ter beschikking gegeven.
Voorlóopig, totdat het sanatorium en de villa
voor den geneesheer zullen zijn voltooid, zal dr-
Mezger zijn intrek nemen in het Victoria-hotel'
hetwelk 150 kamers telt.
Door dr. Mezger zal van eiken door hem be
handelden patient een vaste uitkeering worden
verstrekt aan het bestuur der maatschappij, welke
het sanatorium exploiteert.
De aandeelen in bedoelde maatschappij, welke
tot een vasten koers worden geplaatst, worden
niet als gewone fondsartikelen aangeboden, maar
voor eenige familiën verkrijgbaar gesteld. De
inschrijving is verzekerd door eenige voorname
bankiershuizen in Duitschland. Het kapitaal,
voor Nederland afgezonderd, is betrekkelijk niet
groot.
De Avondpost meldt dat de koning zich
niet heeft kunnen vereenigen met de straf, in
Juli 1.1. aan den luitenant der huzaren S. v. d
C. door den waarnemenden regiments-comman
dant te 's Hage opgelegd, ter zake van het be
kende voorval in het Kurhaus, en daarom bevolen
heeft dat die straf zal worden gerooieerd. Be
doelde officier is reeds uit zijn arrest ontslagen.
Door de Nederlandsche Amerikaansche stoom
vaartmaatschappij zijn twee stoomschepen, de Baltic
en de Republic van de White Star Line aangekocht
met de bedoeling deze stoomschepen in de vaart
op New-York te brengen, terwijl met eenige der
andere stoomers van de N. A. S. M. eene stoom
vaartlijn voor passagiers en goederen op Zuid-
Amerika wordt geopend.
Woensdag was het 25 jaar geleden, dat de
eerste beetwortelsuikerfabriek in ons land, onder
de firma Felix Wittouck, de werkzaamheden te
Bergen op Zoom aanving.
Te Rotterdam zijn diefstallen aan de orde
van den dag. Gelukkig zijn een drietal deugnieten,
als verdacht daarvan, in handen der politie.
De aardigheid der straatbengels te Amster
dam loopt de spuigaten uit. Woensdag had een
dezer heertjes de laagheid het haar eener vrouw
met de vlam van een lucifer in brand te steken.
De politie zag het gelukkig.
Ten kantore van een notaris te Roermond, zou
dezer dagen de erfenis verdeeld worden van een
landbouwer, die zonder testament was overleden.
Van vele zijden uit Limburg, België, Pruisenen
zelfs uit Amerika waren de erfgenamen opgekomen.
De St. Janstraat stond tot aan de Swalmer-
straat vol van rechthebbenden, die ieder op zijn
beurt ten kantore moesten verschijnen.
De verkoop der landerijen had 7134 opge
bracht na aftrek der onkosten moest deze som
onder 252 neven en achterneven verdeeld worden.
De naaste erfgenamen bekwamen 214 achter
eenvolgens werden de sommen kleiner en kleiner
tot 2.30, waarvan eenigert dat bedrag nog
moesten verdeelen. Deze laatsten bekwamen
38 '/3 cent. (Maasb.J
Als aardigheid meldt mên dat, bij een door
den ontvanger der invoerrechten en accijnzen te
Schiedam gehouden openbaren verkoop, een fust
gedistilleerd, inhoudende 54 liter, opbracht f 30.50i
af accijns 30.48. Saldo voor fust en gedistil
leerd 0.02.
Te Marum is, waarschijnlijk door onvoor
zichtigheid van een kind, een boerenbehuizinge
afgebrand. Bijna niets werd gered en niets was
verzekerd.
Naar de Heilsoldaat meldt zal het geld, dat
in Nederland, door het Leger des Heils gecollec
teerd wordt, voor een »Zelfverloocheningsfonds"
naar den generaal worden gezonden, met bepaald
verzoek het te gebruiken voor het maken van
propaganda voor het leger in Nederlandsch-Indië,
waartoe bijzondere plannen beraamd worden.