Verspreide Berichten, hunne tegenwoordigheid heeft Z. gevloekt en ge schreeuwd. Trouwens Zuidweg heeft den volgenden dag zeiven hij den burgemeester verklaard dronken geweest te zijn. Op eene desbetreffende vraag verklaarde de gemeente-veldwachter dat beide beklaagden zich van kindsbeen af steeds goed hebben gedragen. De beiden beklaagden spraken den gemeente veldwachter tegen en legden opnieuw dezelfde verklaring af als voor den kantonrechter te Goes. Zij verklaarden op den bewusten avond niet in de herberg geweest en niet dronken geweest te zijn. Verder dat zij Z. op de straat tegenkwamen en, wijl zij denzelfden weg op moesten, met hem medegeloopen waren. De tweede getuige was de herbergierster M. van Dijke te Heinkenszand. Zij verklaarde dat C. R. op den bewusten avond van 5 Maart in hare herberg geweest is en te ongeveer 11 uur J. Zuidweg verzocht heeft met "hem mede te gaan, wat deze deed. Zuidweg was dronken, zoo dronken dat hij niet op zijn beenen staan kon en zij als herbergierster hem niet meer wilde tappen. Bekl. R. verklaarde uitdrukkelijk dat de her bergierster onwaarheid sprak, wat de getuige er toe leidde uit te roepen»ik zweer voor God dat ik de waarheid spreek Als derde getuige werd de burgemeester van Heinkenszand gehoord. Deze heeft Z. den 6en Maart gesproken, waarbij Z. hem verzocht het proces-verbaal in te trekken. Ofschoon hij niet bepaald erkend heeft dronken geweest te zijn, heeft hij ook het tegendeel niet beweerd. Ook deze getuige legde de gunstigste verkla ring af omtrent het gedrag van beide beklaagden. De vierde getuige A. Verdonk verklaarde met een drietal andere personen in den avond van 5 Maart in de herberg van Van Dijke geweest te zijn, daar Zuidweg gezien te hebben en is er zeker van dat deze dronken was. Hij was tegen woordig toen Zuidweg om jenever vroeg en de herbergierster hem dit weigerde. Hij heeft ook R. in de herberg zien komen en hem met J. Zuidweg zien weggaan. Ook na deze pertinente verklaring hield R. vol niet in de herberg geweest te zijn. De volgende getuige C. de Visser verklaarde Zuidweg dronken in de herberg gezien te hebben en is er ook zeker van dat R. hem heeft afge haald, Deze getuige meende dat Z. gedurende zijn verblijf in de herberg wel eenigszins ont nuchterd was. De verklaring van G. Nagelkerke, den zesden getuige, was volkomen in overeenstemming met die van de twee vorigealleen kon deze niet verklareD dat Zuidweg dronken was, wel was hij wat opgewonden. Ook deze getuige had R. in de herberg gezien en gehoord dat deze Z. ver zocht mede te gaan. Ook tegenover de twee laatste getuigen bleef R. ontkennen in de herberg geweest te zijn en Zuidweg medegenomen te hebben. Beide beklaagden hielden ook vol dat hunne verklaring voor het kantongerecht te Goes over eenkomstig. de waarheid was en waren er niet toe toe te bewegen te erkennen zich mogelijk vergist te hebben of spijt te gevoelen over het geen zij deden. De ambtenaar van het openbaar ministerie begon zijne vordering met te zeggen dat, wanneer het der rechtbank gaat als hem, zij medelijden zal hebben met de beide beklaagden die, na zich steeds goed en fatsoenlijk gedragen te hebben, thans op de bank van de beschuldigden zijn ge zeten, beklaagd van een misdrijf, zóó ernstig dat de wetgever daarop eene gevangenisstraf van zes jaren heeft gesteld, en dat wel naar aanleiding van eene overtreding van een ander. Overigens maakt hunne pertinente ontkentenis tegenover de gelijkluidende verklaringen van de gehoorde getuigen op hem een ongunstigen indruk. De ambtenaar zette aan de hand van die ge tuigenverklaringen uiteen dat de beklaagden eene valsche verklaring moeten hebben afgelegd. Immers er kan verschil van gevoelen bestaan over de vraag of iemand dronken is maar of men iemand al dan niet in eene herberg ziet kan moeilijk tot kwestie aanleiding geven, vooral waar, zoo als hier, de getuigen op den bewusten avond volkomen normaal waren. Op grond dat uit het verhoor wettig en over tuigend bewezen is dat beklaagden zich hebben schuldig gemaakt aan het ten laste gelegde feit, welk misdrijf door den ambtenaar van het O. M. als zeer ernstig werd beschouwd, hoopte hij dat de rechtbank bekl. geen te lichte straf zal op leggen en vorderde hij wegens meineed voor ieder eene gevangenisstraf van een jaar. De verdediger, de heer mr Lucasse, stelde op den voorgrond dat vervolgingen als deze zeer in het nadeel van de verdediging zijn, wijl het hoe lau- ger hoe moeilijker vallen zal om in het belang van bekl. getuigen te doen opkomen. Waar de getuigen in het nadeel van den bekl. strij dige verklaringen afleggen, wordt daaraan geen gevolg gegevenalleen waar de getuigenverkla ringen ten voordeele van beklaagden niet over eenkomen met de andere getuigen wordt tot vervolging overgegaan. Waarom is toch de eene onder eede gehoorde getuige meer geloofwaardig dan de andere Vervolgens ging spreker de verschillende ge tuigenverklaringen omtrent den staat van dron kenschap van Zuidweg na. Volgens getuigenis van Van der Linde, den gemeente-veldwachter, was Z. volslagen dronken, volgens weer anderen was hij niet zoo erg dronken. Wat betreft het beweren van R. dat hij niet in de herberg is geweest wees de verdediger erop, dat, maar de beiden beklaagden, fatsoenlijke jongelieden, verklaren dat R daar niet geweest is, hunne verklaring toch wel eenig geloof ver dient en dat de herbergbezoekers zich kunnen vergist hebben. Bovendien raakt het dezen bekl. niet of R. in de herberg geweest is. Zij hebben zich alleen te verantwoorden over hunne ver klaring wat betreft hetgeen voor de herberg is gebeurd. Ook op de geloofwaardigheid van den gemeente veldwachter meende de verdediger nog het een en ander te mogen afdingen, op grond dat deze zich wel eens wat spreker met feiten aantoon de vergist heeft. Verder vroeg de verdediger wat kan den bekl. aanleiding gegeven hebben tot het afleggen van een valsche getuigenis en hij antwoordde erop, niets. Zij hadden niets van Z. te hopen of te vreezen, hij was noch hun vriend noch zelfs een goede kennis. Nadat de verdediger ten slotte nogmaals ge wezen had op het goede gedrag van de beklaag den en op het vele duistere in deze zaak con cludeerde hij tot vrijspraak van zijn clienten. Bij zijne repliek wederlegde de ambtenaar van het openbaar ministeiie de meening van den verdediger dat alleen van valsche getuigenis ver dachte getuigen adécluirge zouden worden vervolgd. Dit is volstrekt onjuisten het tegendeel daarvan is door feiten te bewijzen. Hij persisteerde bij zijn genomen requisitoir. Na dupliek gevoerd te hebben verklaarde de verdediger zich ook bij zijne eerstgenomen con clusie te houden. Nogmaals wees alsnu de voorzitter der recht bank de beklaagden op de ernstige gevolgen, die deze zaak voor hen had, en vroeg aan bekl. B. of hij niet ontsteld was over den eisch, waarop deze antwoordde dat hij zijne straf onschuldig zou ondergaan en bij zijne afgelegde verklaring bleef. Ook bekl. R. bleef volharden bij al het geen door hem was gezegd. Het onderzoek werd alsnu gesloten en de rechtbank bepaalde de uitspraak in deze zaak op heden over 8 dagen. Na deze treurige zaak kwam in behandeling die tegen G. H.D. 39 jaar, zeeman te Vlissmgen, beklaagd dat hij in den avond van 10 September jl. omstreeks half acht uur te Middelburg, met het doel om diefstal te plegen, eene glasruit in het aan de openbare straat uitkomend raam der woning van W. H. Simons opzettelijk heeft ver brijzeld en vervolgens aldaar weggenomen, met het oogmerk om zich een en ander wederrechtelijk toe te eigenen, een aan de binnenzijde van het raam geplaatsten staander met de navolgende gouden voorwerpen: zes ovale, twee ronde, drie vierkante me iaillons, vijf charivari's, een scheepje en een sigarensnijder. In deze zaak waren vier getuigen gedagvaard. De eerste, de winkelier in goud en zilver W. H. Simons in de Gortstraat alhier, verklaarde dat hij den bekl. in den morgen van 10 Sept. voor zijn winkel heeft zien kijken, dat in den avond van denzelfden dag een glasruit bij hem was ingeslagen en dat hem de bovengenoemde ter zitting aanwezige preciosa, die hij als de zijne erkende, waren ontstolen. De waarde ervan schatte hij op een 300. Hij was, het breken der spiegelruit hoorende. naar voren gekomen en had D., dien hij herkende als den persoon' dien hij 's morgens voor zijn winkelraam had opgemerkt, achtervolgd tot deze gearresteerd werd. Op de vraag van den voorzitter of hij het hem te laste gelegde feit heeft bedreven, erkende bekl. dit volmondig, als reden ervoor opgevende dat hij armoe leed, niets wist te eten te krijgen en niet onder dak kon komen. Hij bedreef het feit om een verblijfplaats in de gevangenis te bekomen. Later kwam hij op deze verklaring terug en zeide het feit gepleegd te hebben om zich dooi de opbrengst te verrijken. Nog een tweetal andere getuigen verklaarden gezien te hebben dat D. den diefstal pleegde, terwijl de laatste getuige, de inspecteur van po litie, mededeeling deed van de arrestatie van beklaagde en van de in beslagneming van de bovenbedoelde preciosa. De ambtenaar van het openbaar ministerie noemde het een gelukkig verschijnsel dat, na het, in vorige jaren dikwijls voorgekomen, breken van glazen waarover geen licht kon verspreid worden, thans de politie er in geslaagd is een persoon op gelijk misdrijf, met diefstal gepaard, op heeterdaad te betrappen. Bet gepleegde feit wettig en overtuigend be wezen achtende, vorderde de ambtenaar de ver oordeeling van bekl. tot een jaar gevangenisstraf met bepaling dat de tijd, die in voorloopige hechtenis werd doorgebracht, in mindering van straf zal komen. De heer K. W. Brevet, die bekl. ambtshalve als verdediger was toegevoegd, begon zijn pleidooi met te zeggentout savoir c'est tout pardonner om daarna den levensloop te schetsen van den bekl. die van zijn 16e tot zijn 31e jaar een goed ge drag leidde maar door verschillende omstandig heden al lager en lager viel. Na de omstandigheden uiteen gezette hebben, waaronder de diefstal werd gepleegd, wees de verdediger erop dat de man, die thans op de bank der beschuldigden zit, geen verstokt mis dadiger is maar integendeel een beklagenswaar dige persoon, die, geen raad meer wetende, de hand aan eigendom van anderen sloeg. Een gevaarlijk misdadiger zou anders gehandeld hebben. De geëischte straf besprekende, meende de ver dediger op onderscheidene gronden tot het opleggen van eene lichte straf te mogen concludeeren en zijne cliënt in de clementie der rechtbank te mogen aanbevelen. Ook in deze zaak uitspraak over 8 dagen. Door genoemde rechtbank zijn heden veroor deeld wegens beleediging: J. J. v. d. V., 52 j., stuur man Ylissingen, tot 3 b. s. 3 d. h. diefstal: J. A. B., 19 j., teekenaar Ylis singen, tot 1 m. gev. beschadiging van eens anders goed: J. d. J., 27 jarbeider Yerseke, tot 3 b. s. 3 d. h. w e d e r s p a n n i g h e i d J. J. B., 22 j., sigarenmaker Middelburg, tot 8 b. s. 6 d. h. beleediging van een beambte: A. d. P., 54 j. geneesheer Terneuzen, tot 25 b. s. 14 d. h, en mishandeling: P. J. S., 34 j., arbeider St. Jansteen, en C. H., 50 j., gepens. militair Nieuwdorp ('s Heer Arendskerke), beiden tot 8 b. s. 6 d. h.J. d. K., 22 j., boerenknecht Ril- land-Bath, tot 7 d. gev., en J. P. S., 24 j., ma chinist Antwerpen, tot 3 b. s. 3 d. h. Allen in de kosten. Bij bevelschrift derzelfde rechtbank van den 1 October jl. is J. B., oud 22 jaren, arbeider, gebo ren en wonende te Ossenisse, alhier in hechtenis, verwezen naar de openbare terechtzetting recht bank ter zake van het bekende feit dat hij in den avond van 8 September jl., omstreeks acht uren, in de herberg van P. Lauwers te Boschkapelle handgemeen is geweest met Jacobus de Moor, wien hij later met een mes opzettelijk een steek in den buik heeft toegebracht, waardoor te dier plaatse eene zoodanige wond is ontstaan, dat De Moor op 10 September daaraanvolgende is overleden. Aan den verdachte is ambtshalve als verdediger toegevoegd de heer mr P. N. van der Bilt. Door W. F. H. V., koopman te Vlissingen, is cassatie aangeteekend tegen het te zijnen laste in hooger beroep uitgesproken vonnis wegens schaking, waarbij het vonnis der rechtbank te Middelburg werd bevestigd. Kantongerecht te Goes. Heden, Vrijdag, zijn veroordeeld J. M., Wolfaartsdijk, wegens het in eens anders jachtveld jagen zonder voorzien te zijn van eene jachtakte of eene schriftelijke vergunning van den eigenaar, of rechthebbende op het jachtveld, tot 2 maal 3 b. s. 2 d. h. voor iedere boete L. C., Heinkenszand, wegens het in gesloten jachttijd jagen in eens anders jachtveld, zonder daartoe voorzien te zijn van een consent of bui tengewone machtiging of van eene schriftelijke vergunning van den eigenaar of rechthebbende op dat jachtveld, tot 2 maal 5 b. s. 3 d. h. voor iedere boeteJ. v. B., Nisse, wegens het in gesloten jachttijd bemachtigen van wild, tot 1 b. s. 3 d. h.H. B. de K., J. de J., Yerseke, we gens straatschenderij ieder tot 3 b. s. 3 d. h. E. S. L., Goes, wegens lo. openbare dronkenschap, 2o. het op den openbaren weg laten staan van twee trekdieren, zonder de noodige voorzorgs maatregelen tegen het aanrichten van schade te hebben genomen, tot 2 maal 2 b. s. 2 d. h. voor iedere boete. Verder G. v. A., Goes, wegens het als onder- hoorige bij de brandweer te Goes zich bij het ontstaan van brand niet onmiddellijk stellen onder de bevelen van zijn overheid, tot 0.50 b. s. 1 d. h.W. W., Goes, wegens alsvoren, tot ƒ2 b. s. 2 d. h.M. de W., Goes, wegens het als onderhoorige bij de brandweer te Goes niet in alles gehoorzamen aan zijne meerderen, tot ƒ0.50 b. s. 1 d. h.H. B., Goes, wegens alsvoren, tot ƒ1 b. s. ld.h.C. P., A. F., Goes, wegens alsvoren, tot 2b. s. 2d. h.; C. v. d. H., Clinge, wegens het op een der Zeeuw- sche stroomen als schipper onder zeil zijn met een vaartuig, zijnde geen zee- of stoomschip, zonder een helder lichtenden lantaarn met witte glazen aan den grooten top te voeren, tot 2 b. s. 2 d. h.; H. K., Goes, wegens het op den openbaren weg laten staan van een trekdier, zonder de noodige voorzorgsmaatregelen tegen het aanrichten van schade ie hebben genomen, tot ƒ3 b. s. 3d. h. J. W., Kapelle, wegens het verwekken van rumoer waardoor de nachtrust der inwoners kan worden verstoord, tot ƒ1 b. s. 1 d. h.A. L., Wemeldinge, wegens strooperij, tot ƒ3 b. s. 3 d. h.J. P. S., Rilland-Bath, wegens het in dronkenschap ver storen der orde, tot 3 b. s. 3 d. h.H. D., Yerseke, W. L., 's Heer Arendskerke, J. H., Borssele en J. L., Krabbendijke, wegens openbare dronken schap, ieder tot ƒ1 b. s. 1 d. h. en P. B- en C. H. Yerseke, ieder tot ƒ2 b. s. 1 d. h. Allen tevens in de kosten. Vrijgesproken werden M. de J., Kapelle, J. de J., 's Heer Arendskerke, A. v. B. en L. v. B., Nisse, allen beklaagd van overtreding der jachtwet. In de jongste vergadering van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappenwaarschijnlijk de laatste in het tegenwoordige gebouw, werd weder om, naar men zoo beleefd is ons te melden, me dedeeling gedaan van onderscheidene aanwinsten t w.lo een in de Schelde opgevischten schedel van den vóorhistorischen Neushoorn, den Rhi noceros tichorhïnus, waaruit blijkt, dat vóór dui zenden en nog eens duizenden van jaren die, thans alleen in Azië en Afrika voorkomende, dieren ook in deze omstreken hebben geleefd 2o een door den heer A. Bruggeman geschonken doopvont, die waarschijnlijk vroeger gebruikt werd in de R. kerk te Baarland3o een uit losse steenen gemaakte doodkist, zonder bodem, uit eene aloude begraafplaats te Domburg4o een steenen beeldje, opgehaald uit den put te Zou- telande5o eenige voorwerpen uit de vlucht- bergen 6o een fraaien wapensteen met de wapens van Jacob van Hoorn, een vroeger bezitter van de buitenplaats Noordbeek7o een zilveren ge denkpenning op het zilveren bruiloftsfeest van den heer E. van Dishoeck in 1733, met nog eenige daarbij behoorende voorwerpen, een geschenk van den heer J. Welleman te Hoedekenskerke8o twee oude zilveren naaldekokers, van den heer H. Tak9o een gouden slootje van mevrouw P. de Broekert; 10 twee belangrijke kaarten van Japan met eenige Japansche boeken, geschonken door den heer F. A. Frederiks; llo een Atchi- neesche doek, van den heer H. Cadet en eindelijk een in den kraton van Atjeh gevonden, uit Europa afkomstig stukje hout met een wapen erop en de letters G. Y. G. B. 1662. Bij eene oefening in het pionieren, gisteren door eene der compagnieën van het bataljon infanterie uit Ylissingen, buiten de voormalige Duinpoort gehouden, had de milicien sergeant De J., bij het springen met een der polstokken van de polsbrug, het ongeluk zich zoodanig aan den rechtervoet te bezeeren, dat hij in het militair hospitaal moest worden opgenomen. Naar men nader verneemt is de enkel van den rechter voet ontwricht. De dijkgraaf van den polder Borssele is een kras heer. Donderdag hielp hij, op 84 jarigen leef tijd met de gezworenen, over geploegde en onge- ploegde akkers schouwing op watergangen houden. Sedert 1843 vervulde hij die ta^k, eerst als ge zworene en van af 1860 in zijne tegenwoordige betrekking, derhalve gedurende 45 jaar. De rijks-veld wachter 3e kl. C. Molhoek, wordt met 15 dezer verplaatst van Wemeldinge naar Montfoort. Klaagt men algemeen over gebrek aan wild in de polders Oud- en Nieuw-Noordbeveland zijn in den tijd van 2£ dag door een tiental Fransche jagers 199 hazen, 63 patrijzen en eenige snippen geschoten, wel een bewijs, dat de jacht daar nog al wildrijk is. Onze beroemde landgenoot, de hoogleeraar Donders uit Utrecht is gisteren te 's Gravenhage in het huwelijk gi treden inet mej Brahmine Hubrecht, dochter van den secretaris-generaal van het ministerie van binnenlandsche zaken. Bij de voltrekking van de echtverbintenis voor den wet houder van den burgerlijken stand ten raadhuize waren o. a. getuigen de heer Van Tienhoven, lid van de Eerste kamer der staten-generaal en bur gemeester van Amsterdam, benevens twee hoog leeraren aan de rijks-universiteit te Utrecht. Yan welingelichte zijde deelt men aan het Dbld. mede, dat dr. Mezger geen directeur wordt van het sanatorium te Wiesbaden, maar eerste geneesheer. Eene belooning als zoodanig wordt hem niet uitgekeerd. Hem wordt alleen een villa ter beschikking gegeven. Voorlóopig, totdat het sanatorium en de villa voor den geneesheer zullen zijn voltooid, zal dr- Mezger zijn intrek nemen in het Victoria-hotel' hetwelk 150 kamers telt. Door dr. Mezger zal van eiken door hem be handelden patient een vaste uitkeering worden verstrekt aan het bestuur der maatschappij, welke het sanatorium exploiteert. De aandeelen in bedoelde maatschappij, welke tot een vasten koers worden geplaatst, worden niet als gewone fondsartikelen aangeboden, maar voor eenige familiën verkrijgbaar gesteld. De inschrijving is verzekerd door eenige voorname bankiershuizen in Duitschland. Het kapitaal, voor Nederland afgezonderd, is betrekkelijk niet groot. De Avondpost meldt dat de koning zich niet heeft kunnen vereenigen met de straf, in Juli 1.1. aan den luitenant der huzaren S. v. d C. door den waarnemenden regiments-comman dant te 's Hage opgelegd, ter zake van het be kende voorval in het Kurhaus, en daarom bevolen heeft dat die straf zal worden gerooieerd. Be doelde officier is reeds uit zijn arrest ontslagen. Door de Nederlandsche Amerikaansche stoom vaartmaatschappij zijn twee stoomschepen, de Baltic en de Republic van de White Star Line aangekocht met de bedoeling deze stoomschepen in de vaart op New-York te brengen, terwijl met eenige der andere stoomers van de N. A. S. M. eene stoom vaartlijn voor passagiers en goederen op Zuid- Amerika wordt geopend. Woensdag was het 25 jaar geleden, dat de eerste beetwortelsuikerfabriek in ons land, onder de firma Felix Wittouck, de werkzaamheden te Bergen op Zoom aanving. Te Rotterdam zijn diefstallen aan de orde van den dag. Gelukkig zijn een drietal deugnieten, als verdacht daarvan, in handen der politie. De aardigheid der straatbengels te Amster dam loopt de spuigaten uit. Woensdag had een dezer heertjes de laagheid het haar eener vrouw met de vlam van een lucifer in brand te steken. De politie zag het gelukkig. Ten kantore van een notaris te Roermond, zou dezer dagen de erfenis verdeeld worden van een landbouwer, die zonder testament was overleden. Van vele zijden uit Limburg, België, Pruisenen zelfs uit Amerika waren de erfgenamen opgekomen. De St. Janstraat stond tot aan de Swalmer- straat vol van rechthebbenden, die ieder op zijn beurt ten kantore moesten verschijnen. De verkoop der landerijen had 7134 opge bracht na aftrek der onkosten moest deze som onder 252 neven en achterneven verdeeld worden. De naaste erfgenamen bekwamen 214 achter eenvolgens werden de sommen kleiner en kleiner tot 2.30, waarvan eenigert dat bedrag nog moesten verdeelen. Deze laatsten bekwamen 38 '/3 cent. (Maasb.J Als aardigheid meldt mên dat, bij een door den ontvanger der invoerrechten en accijnzen te Schiedam gehouden openbaren verkoop, een fust gedistilleerd, inhoudende 54 liter, opbracht f 30.50i af accijns 30.48. Saldo voor fust en gedistil leerd 0.02. Te Marum is, waarschijnlijk door onvoor zichtigheid van een kind, een boerenbehuizinge afgebrand. Bijna niets werd gered en niets was verzekerd. Naar de Heilsoldaat meldt zal het geld, dat in Nederland, door het Leger des Heils gecollec teerd wordt, voor een »Zelfverloocheningsfonds" naar den generaal worden gezonden, met bepaald verzoek het te gebruiken voor het maken van propaganda voor het leger in Nederlandsch-Indië, waartoe bijzondere plannen beraamd worden.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1888 | | pagina 2