N\ 224.
131® Jaargang.
1
V ri jdag
21 September.
Middelburg 20 September.
Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 2.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.van 1-7 regels 1.50;
iedere regel meer ƒ0.20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
HET IS OPMERKELIJK
IHIDDËLBURGSGHE COURANT.
Agenten te Vlissingen: P. Gr. de Vey Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. van der Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooïj en te Tholen: W. A. van Nietjwenhtuzen.
Verder worden door alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aangenomen en nemen ook bet algemeen advertentiebureau van Nijgh van Ditmar te Rotterdam, en de firma B. van deb
Kamp te Groningen, voor de Noordelijke provinciën, annonces aan. Hoofdagenten voor bet Buitenland: te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G, L. Daube Cie., John P. Jones, opvolger;
voor België A. Grosje n Co. te Brussel.
bet oordeel te vernemen van de verschillende
bladen over de openingsrede.
Tusscben de Maasbode, die in dit stuk «den
dageraad van een schoonen morgen" begroet en
de TV. Rott. Crt, die op baar beurt van die rede
getuigt: «de toon is mat, de vorm dor en de
inhoud arm", ligt een rij van beoordeelaars van
zeer uiteenloopende meening.
Het is eigenaardig dat aan de zijde der katho
lieke bladen juist de grootste ingenomenheid met
dit staatsstuk is waar te nemen.
Zou bet soms waar zijn, wat de TV. Rott. Crt en
bet Vaderland beweren, dat de invloed der katho
lieke partij bij dit ministerie duidelijk merkbaar
is en ook bij deze rede niet te miskennen valt
Kunnen de anti-revolutionnairen daarom bij lange
niet tevreden zijn over de «magere" plannen der
regeeringbet Rotterdamscbe blad gelooft zelfs
dat ook katholieken zich teleurgesteld zullen ge
voelen, wijl bun niet anders wordt beloofd dan
eene herziening der onderwijswet en splitsing dei-
meervoudige districten.
Het Centrum verzekert naar aanleiding van
bovengenoemde bewering niet dat er van dien
invloed der katholieken geen sprake is dit punt
laat bet blad liefst rusten maar wel dat de
katholieken zich nooit «gouden bergen" van het
optreden van dit kabinet hebben beloofd, maar
niettemin van zijn >moed" en »kracht", waarover
men zich te Rotterdam zoo bezorgd maakt, nog
altijd de beste verwachtingen koesteren en tot
dusverre alle reden hebben om zich te verheugen
in hun «teleurstelling!"
Datzelfde Centrum heeft dan ook van deze
openingsrede een aangenamen indruk gekregen.
Men gevoelt heter is hier weer eens een
ministerie van de daad aan het woord! zegt dit
blad, welks oordeel vooral de aandacht verdient,
omdat het het voertuig is der ideeën van dr
Schaepman.
Geen ijdele niets-zeggende phrasen, maar in
eiken volzin, die op de toekomst slaat, een belofte
en zulk eene waaruit tevens het meest stellige
voornemen spreekt om haar te volbrengen.
In welken geest de «gedeeltelijke herziening"
der onderwijswet zal plaats hebben, behoefde niet
uitvoerig te worden gezegd alle bijvoeging ware
hier overtollig.
De zinsnede aangaande de toekomstige splitsing
der meervoudige kiesdistricten klinkt eenigszins
ondeugend. Het schijnt of de regeering wil zeggen
Wij zullen enkel afmaken wat onze voorgangers
bij gebrek aan tijd hebben overgelaten. Wat
kan de oppositie daar op tegen hebben?
Ook de aangekondigde wetten en maatregelen
op sociaal gebied passen geheel in het programma
van actie, door de regeering zich zelve gesteld,
terwijl de ambtenaarswereld uit de voorgenomen
regeling der pensioen-aangelegenheden bemerken
kan, dat ook haar belangen niet zullen worden
vergeten.
Bovendien handel, landbouw en nijverheid kun
nen tevreden zijn, terwijl in het algemeen de
mededeeling, dat, ondanks de groote uitgaven
voor 's lands vloot, geen meerdere lasten zullen
worden geheven, niet nalaten zal een gunstig
effect te maken.
Met hoop en vertrouwen ziet het katholieke
orgaan dan ook de werkzaamheden der nieuwe
.zitting tegemoet.
Ons dunkt het toont zich wat bijzonder spoedig
tevreden; en wij zouden wel eens willen weten,
hoe zij uit eiken volzin van die rede, welke op
de toekomst slaat, een belofte kan lezen «en zulk
eene waaruit tevens het meest stellige voornemen
spreekt om haar te volbrengen." Om dit met
grond te beweren moet men ingewijd zijn in de
bedoelingen der regeering.
De redactie van De Tijd is over de beide alinea's
betreffende de onderwijswet en de splitsing dei-
meervoudige districten nog meer opgewonden,
zij begroet die met een hartelijk BravoOveri
gens meent dit blad dat het kabinet, voor
zoover de belangrijkheid en uitvoerigheid der
openingsrede betreft, slechts weinigen zal teleur
stellen. Een reeks van wetsontwerpen wordt
aangekondigd, die ongetwijfeld in staat is om
zelfs den meest voorbeeldigen ijver van onze
Staten-generaal in den eersten tijd ruimschoots
te bevredigen.
Tot die weinige teleurgestelden nu behoort de
redactie van de Standaardi Al brengt die ope
ningsrede, volgens haar beweren, ons weer een
stap verder en al zijn de twee meergenoemde
alinea's omtrent het onderwijs in de meervoudige
districten in die rede ook des Padels Kern, al het
overige is als van ouds een beschrijving van
toestanden, die h. i, in zulk een staatsstuk mis
plaatst is, of een herinnering van feiten, die
nog niemand uit het geheugen zijn gegaan.
Omdat van die zijde vooral de opmerkingen
zoo karakteristiek zijn, nemen wij ze eenigszins
uitvoerig op.
»Hoe 's konings betrekking met de buitenland-
sche mogendheden zijn, boezemt ons, zegtaldus
de Standaard «zoolang daarover niet anders
kan worden meegedeeld dan de stereotype, door
banaliteit versleten, phrase, geen zweem zelfs van
belangstelling in. En dit te minder, daar men
vrij zeker is, dat, spande het ooit en had zich
metterdaad eenig ernstig geschil voorgedaan, de
troonrede er diplomatisch-voorzichtig van zou
zwijgen.
«Hoe het met de vooruitzichten van landbouw
en veeteelt, van handel en nijverheid staat, zeggen
ons de beursberichten en handelsoverzichten tien
maal nauwkeuriger dan de gemeenplaatsen uit
zulk een officieel woord.
«Dat er op dit oogenblik geld genoeg beschik
baar is en geen nieuwe bron van inkomst be
hoeft geschapen te worden, kan ieder weten, die
de vorige millioenenspeech vergelekt met de
maandelijksche staten.
«Zelfs dat de gevolgen der suikerconventie zich
ook in onze wetgeving op den suikeraccijns zullen
doen gevoelen, kan kwalijk voor wat nieuws door
gaan evenmin als dat onze marine, zal ze niet
eerstdaags heel haar vloot voor afbraak verkoopen,
dringend versterking behoeft.
«Ook wat uit lndië gemeld wordt, verheft zich
niet boven dit niveau der overtolligheid van
mededeeling.
«Over Bantam zegt dit officieele woord minder
dan we wisten; over Atjeh geeft het slechts een
echo op berichten, die reeds tot ons kwamen
en over de berri-berri biedt het niet anders dan
een mededeeling, die uit cijfers reeds bleek.
«Het meerendeel van al deze zinsneden kon dan
ook o. i. veilig uit zulk een troonrede blijven."
[Dat klinkt heel anders dan de woorden van de
Amst. Dv. N.) die op grond van deze rede be
weert dat die ouderwetsche troonrede-vorm met
zijn onbeduidende formulier-zinnetjes voor goed
heeft afgedaan.]
«Als er namens den koning door de regeering
gesproken wordt, luisteren we niet om repetitie
te houden over wat we reeds wisten, maar om in
gelicht te worden over hetgeen ons wacht."
En dit laatste nu schuilt hoofdzakelijk in de
alinea's betreffende de lager onderwijswet en de
meervoudige districten die een tweetal artikelen
van het program van actie vertegenwoordigen.
«De twee wetsontwerpen, hieromtrent te wachten,
zullen de piece de resistance vormen voor het komend
zittingjaar. Die zou men van een ander kabinet
niet gekregen hebben. En het is dus in deze twee
toezeggingen, dat de vrucht der jongste electorale
campagne uitkomt. Al 't andere zou men even
goed van elk ander kabinet ontvangen hebben,
tot de proefstations en margarinewet incluis.
Precies onze meening, zooals men ziet.
«Wel wordt er bovendien nog melding gemaakt
van organieke wetten die uitvoering zullen geven
aan wat de herziening der grondwet in de grond
regelen van ons staatsbestuur gewijzigd heeft, en
wordt ook de sociale kwestie aangeroerdmaar
noch het één noch het ander is duidelijk genoeg
belijnd, om de belangstelling te prikkelen."
Ware dit magere menu nu het land voorgelegd
als het program voor de geheele vierjarige parle
mentaire periode, dan zou dit bittere teleurstelling
baren, maar de Standaard meent dat dit slechts
éen vierde deel vertegenwoordigt. Drie vierden
komt na dit zittingsjaar.
Verder zou het anti-revolutionnaire hoofdor
gaan gaarne eenig licht gehad hebben over de
financieele plannen van het kabinet, met het oog
vooral op de belangen van landbouw en nij ver
heid, zeker in verband met de vroegere be
loften omtrent invoerrechtenen miste het
noode eenige mededeeling over. de defensie.
Tegenover deze beschouwing van de Standaard,
waaruit duidelijk teleurstelling spreekt, al tracht
men die ten slotte eenigzins te bedekken, maakt
de opgewondenheid van een liberaal blad als het
N. v. d. D., en. van de conservatieve pers, eenig
vertegenwoordigd door het Dagblad, een curieusen
indruk. Terwijl zelfs de vrienden meesmuilen
en 'over een schraal menu klagen, beweert het
N. v. d. D. dat de regeering «groote plannen
heeft" en «die duideljjk uiteenzet."
atvi'.rlijk zullen wij, zegt het blad, moeten
afwachten of 't bij plannen zal blijven, dan wel
of er even veel werk zal gedaan worden als er
beloften zijn uitgesproken, en of de aard der
plannen zoodanig zal wezen, dat de liberalen
zich er mee kunnen vereenigen of zich er bij
neerleggen. Doch 't is reeds veel, dat de regee
ring zich voorneemt de onderwijskwestie en de
sociale dito en de belangen van landbouw en
nijverheid en nog vrij wat meer ernstig ter harte
enter hand te nemen."
Als dit laatste maar waar blijkt te zijn. De
redactie van het Nieuws is op dit punt ook zoo
zeker niet, want ten slotte bidt zij der regeering
kracht en wijsheid toe in evenredigheid met wat
deze beloofde.
Een gelijksoortig gebedje uit het Dagblad, dat
hoopt op den zegen van den Almachtiee.
In het algemeen beschouwt dat blad de ope
ningsrede als een «woord van actie." «Dit anti
liberaal bewind zal werken, en dat wel op den
weg van zijne beginselen." Het blad brengt
hulde «aan de veerkracht van dit jeugdig be
wind, hetwelk eerst vijf maanden aan het bestuur
is en de belangrijkste vraagstukken aandurft.
Van liberale zijde werd reeds beweerd dat het
ministerie in niets-doen of verdagen der oplossing
van de belangrijkste vraagstukken kracht zou
zoeken. Tegen die miskenning levert de gehouden
toespraak een welsprekend protest. Het kabinet
zet zich met ijver aan den arbeid en zal trach
ten de goede verwachtingen te vervullen, welke
zijn optreden bij een groot deel der natie heeft
opgewekt." Het blad dringt ten slotte op samen
werking aan tusschen regeering en vertegenwoor
diging en spreekt den wensch uit, dat de par
tijbelangen bij die der natie zullen worden
achtergesteld.
Het Haagsche orgaan heeft echter toch ook een
wensch, en die betreft een wijziging van het tarief
van in- en uitgaande rechten. «Zal het daartoe
eindelijk komen vraagt het. «Men weet, dat
wij niet vragen een bepaald beschermend tarief,
doch zulk eene verhooging der invoerrechten,
welke, zonder aan de heffing haar fiscaal karakter
te doen verliezen, toch eenige protectie aan de
nijverheid verleent. Naar ODze overtuiging mag
de door ons gewenschte maatregel niet te lang
worden uitgesteld. Overhaasting wordt echter
ook niet door ons verlangd."
Tot belooning voor zijn goede gezindheid jegens
dit kabinet had de regeering op dit punt wel iets
mogen belovenzij deed het echter niet.
Wat het oordeel van radicale zijde betreft, de
Amst. (D. v. N.J beklaagt zich, evenals het Vader
land, dat er in de rede niets gezegd wordt over
den toestand des konings.
«Overigens spreekt, zegt eerstgenoemd Amster-
damsch blad, uit deze troonrede, die zeer sober
klinkt, de lust om werkzaam te zijn, en getuigt
zij van veel voorbereidenden arbeid. Na de ver
melding en kenschetsing van enkele feiten en
toestanden, vernemen wij allereerst dat in het
nu geopend zittingjaar een zuinig beheer geen
verhooging van belastingopbrengst zal noodig
maken. Een blijde boodschap, vooral als zij niet
buitensluit het streven naar een verbetering van
het bestaand belastingstelsel. Hierover bewaart
de troonrede echter een niet geruststellend stil
zwijgen."
De toezegging van eene wijziging der onder
wijswet begroet het blad met vreugdehet vindt
dat het kabinet op dit punt den royalen weg
bewandelt. «Van tariefwetswijziging zegt het
ten slotte wordt, niet gerept, en in 't algemeen
van een reactionnaire politiek vindt men geen
spoor. Kalm en weloverwogen begint het kabinet
dit zittingsjaarzonder snoeverij, ook zonder
bedeesdheid. Het ministerie spreekt op den toon
van iemand, die werkelijk iets te zeggen heeft
eenvoudig, vertrouwen wekkend.
«Vallen de toegezegde wetsontwerpen niet al
te zeer tegen, dan kan dit zittingsjaar ten bate
van het land zeer vruchtbaar zjjn".
De oordeelvellingen der groote liberale bladen
komen vrij wel overeen. Zij getuigen van te
leurstelling.
Het Utrechtsch Dagblad had gehoopt, «dat het
kabinet, nu dit voor de tweede maal voor de
Staten-generaal met een boodschap optrad en ieder
minister kon geacht worden tijd en gelegenheid
te over te hebben gehad, om zich in zijn departement
ook administratief op de hoogte te stellen van
de aan zijn bijzondere leiding toevertrouwde be
langen, zich niet opnieuw tot algemeenheden zou
bepalen, maar in een breed opgevat regeevings-
program aan de vertegenwoordiging des volks en
daarmede aan de natie, duidelijk zou verkondigen,
in welke richting het voortaan het schip van
den staat zou sturen en wat het zou doen op
wetgevend en administratief gebied tot bevorde
ring en ontwikkeling van den bloei en de welvaart
van ons land.
«Anderen kunnen" aldus het blad «wel
licht beter lezen dan wijwat ons betreft, wij
moeten tot ons leedwezen verklaren, dat wij op
dit oogenblik nog evenzeer in het onzekere ver-
keeren omtrent de bedoelingen van dit kabinet
als wij het waren, voordat deze rede tot ons kwam.
Het Handelsblad meent dat uit die rede i'eeds
zooveel kan worden opgemaakt dat het ministerie
zich niet wenscht te haasten met de taak van
hervorming. «Door een onderwijsregeling en de
splitsing der groote kiesdistricten zal het trachten
aan de rechterzijde eenige voldoening te geven en
haar op den weg van kalmte en geduld te houden;
door eenige maatregelen tot verbete ring zal het
zijn bestuur nuttig trachten te maken. Maar een
tijdperk van krachtige hervorming is blijkbaar
niet aangebroken, en dat is trouwens bij de samen
stellingen der meerderheid, uit grootendeels con
servatieve elementen, niet anders mogelijk. De
kiezers, die zulk een meerderheid in de Tweede
kamer brachten, behoeven niet ver te zoeken, als
zij zich de vraag stellenHoe komt het, dat na
de grondwetsherziening en de uitbreiding van het
kiesrecht de oude slakkengang nog in eere blijft?"
Het blad is verder van oordeel, dat deze ope
ningsrede weinig meer, in enkele opzichten zelfs
minder bevat dan die van 1 Mei, en is, wat de
onderwijs-paragraaf betreft, erg benieuwd hoe het
zal afloopen.
Komt het gevoelen van dit blad in menig op
zicht overeen met het onze, ook het Vaderland
is het vrijwel met ons eens en meent, evenals wij,
op grond van de uitvoerigheid der rede, dat het
kabinet door veelheid van woorden schraalheid
van daden wil bedekken. «Behalve door de lengte,
onderscheidt deze rede zich overigens weinig van
het karakter, dat dergelijke staatsstukken gewoon
lijk vertoonen. Werd de eerste openingsrede in
de bevriende pers geroemd, als kloek en gespierd
van stijl en gedachtengang, aan deze dorre aan
eenrijging van meerendeels nietszeggende mede-
deelingen zal men bezwaarlijk dien lof kunnen
toekennen. De rede van Dinsdag is niet het
zelfbewuste woord van een krachtig kabinet, dat
sterk door het vertrouwen van de meerderheid
der natie, waarop het meent zich te mogen be
roemen, weet wat het wil en wil wat het weet."
Het oordeel der TV. Rott. Crt stipten wij met
enkele woorden reeds aan. Wij eindigen nu ons
overzicht met de volgende regelen die dit blad
schrijft
«Waarom er eene «gedeeltelijke"" herziening
wordt aangekondigd, daar toch elke herziening
«gedeeltelijk"" pleegt te zijn; of men het in
dien zin heeft te verstaan, dat deze herziening
slechts een begin is van de hervormingen, die men
voorheeft, dan wel of het geheim van den school-
vrede bij nader inzien toch nog niet ontdekt is,
zal .eerst later kunnen blijken. Zooveel is
zeker, dat het ministerie niet alleen tegenover
het program van actie, waaruit het voortgekomen
is, maar zelfs tegenover zijn eigen program van
1 Mei eene vrij teruggetrokken houding aanneemt.
Het is altijd mogelijk, dat er meer komt dan er
beloofd is, ofschoon de ervaring veeleer het tegen
deel leert. Maar is het aan te nemen van eene
regeering als deze, dat zij zich minder zal voordoen
dan zij is, en door het verzwijgen van hare goede
voornemens noodeloos voedsel zal geven aan het
wantrouwen dat in eigen kring reeds meer dan
fluistert
«Hoeveel men aan de rechterzijde ook hechte
aan de herziening van de wet op het lager
onderwijs en aan de splitsing der meervoudige
districten, niet allen zullen toch wel de eischen
aan het ministerie hunner partij tot deze twee
beperken, en bij het ter zijde stellen van vraag
stukken die in den verkiezingsstrijd eene eerste rol
hebben gespeeld zich zoo gedwee nederleggen.
Er liggen vele jaren van politieke onvruchtbaar
heid achter ons. De thans aan het roer zijnde
partij heeft niet nagelaten met die onvruchtbaar
heid haar voordeel te doen. Haar ministerie was
bovendien het zeldzame voorrecht beschoren van
in eenen door geene parlementaire beslommerin
gen gestoorden rusttijd veel te hebben kunnen
voorbereiden, en het nog zeldzamer voorrecht
van op eene partij te steunen, die, na langen
strijd, voor het eerst regeeringspartij, in hare
kleine meerderheid eene betrekkelijke kracht
bezat. Dit alles in aanmerking genomen, schjjnt",