N#J 216. 1888. 1316 Jaargang. Woeiisdag 12 September. Middelburg 11 September. Onze Oost en zijn leger. Tit blad verschijnt d a g e 1 ij k s, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco 2. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën; 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.van 1-7 regels ƒ1,50; iedere regel meer 0.20. Groote letters worden bereisd naar plaatsruimte. ui. MIDDELBURGSUHE COURANT. Agenten te Vlissingen; P. G. de Veï Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bollahd, te Kruiningen: F. vah der Peijl, te Zierikzee: A. C. de Moou en te Tholen: W.A. vas Nieuwehhdijzeh. Verder worden door alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aangenomen en nemen ook het algemeen advertentiebureau van Nijgh vah Ditmas te Rotterdam, en de firma B. vah der Kamp te Groningen, voor de Noordelijke provinciën, annonces aan. Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daujje Cie., Johh F. Johes, opvolger; voor België A. Grosjeah Co. te Brussel. (slot.) Dertig jaren liggen tusschen hetgeen majoor Timmermans „een man van eer", zoo als generaal Knoop zegt, „een man van een braaf en loyaal karakteriemand dien men niet alleen met hoogachting groet, maar wien men ook gaarne de vriendenhand toe reikt" ons beschrijft en tusschen het heden. De heer Knoop verbindt aan zijn beschouwing over hetgeen genoemde majoor schreef eenige opmerkingen omtrent het tegenwoordige, die waard zijn gehoord te worden. Zoowel vroeger als thans heerscht in dat leger eene uitstekende militaire geest, niettegen staande het bestond en nog bestaat uit onzui vere bestanddeelen. Een strenge, verstandige krijgstucht wordt daar uitgeoefend door goede officierenen men heeft daardoor vooral een goed leger gekregen. Thans staat ons officierskorps bovendien veel hooger dan vroeger. Sedert 1849 heeft ons Indisch leger een groot aantal officieren van de Bredasche academie ontvangenen de namen van hen, die bij dat leger, ook in de hoogste rangen, geschitterd hebben als moedige en talentvolle aanvoerders; de namen van de dapperen die daar op het slagveld den helden dood vonden, zijn algemeen bekend. Velen hebben bovendien in het moederland eenigen tijd in krijgsdienst doorgebrachthetzij bij een der korpsen van het leger, hetzij bij eene krijgsschoolen het Indische leger staat daar door veel nauwer in betrekking met het leger in het moederland. Het officierskorps is, be houdens zeldzame uitzonderingen, thans geheel nationaal en heeft een goeden- naam, wat trouwens ook erkend wordt door den Duitschen schrijver in de K'óln. ZeitungLouis Brown, die daarover met lof spreekt, als een uitzon dering op zijn doorloopend afkeurende eritiek. En de mindere manschappen De onzuivere, vreemde bestanddeelen zijn uog niet uit ons Indisch leger verdreven. Trouwens, dit is ook onmogelijk en zal wel nooit uitvoerbaar zijn. Daarvoor hebben wij te veel manschappen noodig en kan ons land te weinig leveren. Veel zou men echter kunnen winnen, wanneer zooals de heer Knoop aangeeft, men de duizenden plaatsver vangers, die thans in het moederland tot het leger behooren, naar Indië kon overbrengen die plaatsvervangers toch zijn mannen van meer gevorderden leeftijd, van sterker lichaamsbouw, van wie men zeer spoedig goede soldaten kan maken. Een reden te meer dus voor afschaffing der plaatsvervanging in ons land. Nu blijven velen hier uit de, den mensch aangeboren, zucht om het meeste geld te ver dienen voor de minste moeitehet is oneindig gemakkelijker om in Nederland een korten tijd den rustigen inilitiedienst te verrichten dan in Indië gedurende jaren zich bloot te stellen aan oorlogsgevaren, vermoeienissen en ziekten. De verhooging van het Indische handgeld baat in deze niet of luttelzij strekt alleen als dwangmiddel tegenover de hande laars in remplaQanten om laatstgenoemden een hoogere som te betalenhet Indische krijgs wezen zal er niets bij winnen. Maar het is zeer duidelijk, dat, als men de plaatsvervanging afschaft, een aantal mannen, die anders hier te lande rempla§ant zouden worden, zich voor den Indischen krijgsdienst zullen aanmelden. Uit dat oogpunt vooral mag de dienstvervan- gingskwestie ook wel eens met ernst beschouwd worden. Elke versterking van het nationale, goede element in ons Indisch leger is dringend noodig want er wordt van dat leger in de laatste jaren veel geeiaebten de toekomst kan ons omstandigheden opleverenniet minder ernstig, zoo niet ernstiger dan een Atjeh-oorlog. Van twee zijden dreigt, volgens generaal Knoop, gevaar voor onze koloniën. Engeland wordt in zijn heerschappij over Hindostan ernstig bedreigd door Rusland. Een inval van het Russische leger kan iederen dag plaats hebben. Die inval kan mislukken bij kan worden afgeslagen maar ook het omgekeerde kan plaats hebbende Russen kunnen overwinnen, Hindostan in opstand brengen, en de Engelschen geheel van daar verdrijven. Zou hij de Engelschen nooit de gedachte zijn opgekomen om in dit geval als schadeloosstelling, zich meester te maken van onze Indische eilanden? Of, zonder een der gelijk verlies, zou hun het bezit van die eilan den toch niet begeerlijk voorkomen Een voorwendsel om ze zich toe te eigenen is gemakkelijk te vinden en Engeland munt bij zijn politiek waarlijk niet uit in eerlijkheid en onbaatzuchtigheid. En Duitschland De verwezenlijking van Bismarck's koloni satieplannen in Afrika is zeer onzeker en zal zeer veel inspanning kosten. Duitschland zon er oneindig beter aan toe zijn, wanneer het zich meester maakte van reeds bestaande koloniën. Zou het er tegen opzien ons die koloniën te ontnemen, al noemde de gansche wereld het een roof of eene misdaad Hebben zij, die het lot van volken en staten regelen, altijd zoo heiligen eerbied voor het recht Bij dergelijke zaken wordt trouwens spoe dig over het recht heengesprongen en ver geet men later het gepleegde onrecht, wan neer de uitkomst slechts tot het doel heeft geleid. De wereld-historie spreekt daarvan op bijna elke bladzijde. En dat aan velen in Duitschland de gedachte aan eene verovering van onze koloniën niet zoo geheel vreemd is, dat bewijst ook alweer de beschouwing van Louis Brown. Naijver zou Duitschland en Engeland alleen in bedwang kunnen houdendat is waar, maar wat haat het ons of beide rijken later kwestie over het bezit van onzen Oost kiij- gen, wanneer een zich daarvan reeds stout moedig meester maakte Duitschland legt zich meer en meer toe op het volmaken van zijn vlootook dat teekent eeoigzins den toestand. En al mogen wij nu niet van daag of mor gen een dergelijke poging kunnen verwachten, niet zonder grond is toch de waarschuwing van generaal Knoop. In welke richting de zucht tot bezuiniging zich dan ook moge bewegen allerminst mag die zeker bij ons Oost-Indiscb leger zich doen gelden. Steeds meer en meer te trachten het gehalte der manschappen te verbeteren is een plicht, waarop men dan ook in de laatste jaren bedacht is. Aan erkentelijkheid en waai deering ontbreekt het gelukkig hij geen der partijen in ons land; en waar dit noodig is, wordt daaraan uiting gegeven. De eer van dat leger onder zijne verdienste lijke officieren dienen wij dan ook hoog te houden; echter niet door schitterende rede voeringen, maar door met alle middelen zijn prestige te helpen verhoogen dè eer en den roem ervan op te houden, omdat het dit waarachtig verdient, tegenover onver diende aanvallen van daarbuiten. Het heeft te veel verdienste gehad bij de volvoering van zijn moeilijke taak in de laat ste jaren om het onverdiend te laten beleedigen; maar de opmerkingen, ons gemaakt, de wenken ons gegeven, kunnen toch haar nut hebben, wanneer wij ermee rekening houdenvoor zoover daarvoor grond bestaat. Generaal Knoop deed daarom ecu verdien stelijk werk met voor dat leger onze aandacht te vragen en wij hopen dat ook wij dit niet te vergeefs in onzen lezerskring deden. In het N. v. d. D. neemt een inzender, wijzende op de beweging tegen de zaakwaarnemer^ dooi de notarissen, den handschoen voor die zaakwaar nemers op. Hij schrijft o. a.>U weet, dat in den boter en wijnhandel vele kwade praktijken voorkomen, toch zal niemand op het idéé komen die beroepen daarom geheel uit te roeien." Hierop antwoordt het N. v. d. D. het volgende Inzender had moeten zeggen: »»In den handel komen kwade praktijken voor; zal men daarom den handel uitroeien Het antwoord ligt na tuurlijk voor de hand. Maar gevoelt inzender nu zelf het onderscheid niet De handel in zijn algemeenheid is een onmisbaar element van het leven der menschen. Mocht zich daarbij het verschjjnsel voordoen, dat eene bijzondere uiting van dit element schadelijk is voor het algemeen welzijn, en die schade het nut overtreft, dan kan en moet men dien tak van handel wel degelijk verbieden, opheffen of beperken. De zaakwaarne- merij is geen tak van handel. Zij stelt daar een maatschappelijk verschijnsel, dat nimmer nuttig, in het geheel niet noodzakelijk en zeer dikwijls uiterst schadelijk is. Daarom zouden wij nog veel verder willen gaan dan de Groninger notarissen, en door eene wet de zaakwaarnemerij als beroep of bedrijf willen opheffen, daar de staat door de aanstelling van ambtenaren, die bekwaam en beëedigd en over 't algemeen eerlijk en betrouw baar zijn, in de behoefte voorziet." In hoofdzaak zijn wij het hiermee eens. Bij eiken tak van dienst, in elk vak heeft men on trouwe dienaren of vertegenwoordigers; maar daar- o'j; behoeft, een gansche stand niet hard gevallen te worden. Zoolang de staat hooge eischen stelt aan de notarissen, hen aanstelt en streng con troleert, teneinde, voor zooveel dit in zijn ver mogen is, het publiek waarborgen te geven dat het in hen bekwame en betrouwbare personen vindt, is het, dunkt ons, ook zijn plicht te waken tegen hen, die, zonder deze waarborgen van be kwaamheden gegeven te hebben, zonder aange steld te zijn, en zonder onder de controle van den staat te staan, toch bijna dezelfde functiën uitoefenen. Een groote vraag is echter, of sommige notarissen niet zelve de zaakwaarnemerij in de hand wer ken door op plaatsen, waar zij niet wonen, be paalden personen het recht te geven voor hen zaken aan te nemeneen zeker soort tusschen- personen die onder het publiek dikwijls als raads man optreden en verder bij den notaris de zaken aanbrengen Bovendien houden sommige nota rissen door hun hulp de zaakwaarnemerij in stand. Als dit voor de goede notarissen nadee- lige misbruik door hen zeiven gefnuikt kon wor den zou de kwestie spoedig een heel eind haar oplossing nabij zijn. De heer dr B. Carsten is zoo beleefd ons te zenden een door hem geschreven In memoriam van dr K. W. Gratamaeen geschriftje dat niet in den handel is. Oorspronkelijk was deze korte levensschets be stemd voor een tijdschrift, maar omstandigheden onafhankelijk van den wil des schrijvers, ver traagden de uitvoering van dat plan. Niettemin gevoelden eenige vrienden zich gedrongen dit In memoriam uit te geven, teneinde de herinne ring aan het leven en werken van den braven kameraad levendig te houden en een plicht van dankbaarheid te vervullen jegens allen, die in de laatste dagen van zijn leven en bij zijn treurig overl jden blijken van sympathie hebben gegeven. In de korte levensschets, getuigende van harte lijke waardeering,, wordt o. a. in bijzonderheden melding gemaakt van dr Gratama's verbljf in Japan Febr. 1866Mei 1871 en hetgeen aldaar door hem ten nutte van het onderwijs in Japan in 't bijzonder en van de wetenschap in 't algemeen werd gedaan. Met betrekking tot de in Mei 1889 in de, daar toe zoo uitstekend geschikte, lokalen van het Schuttershof alhier te houden Zeeuwsche tentoon stelling van nijverheid en kunst, toegepast op nijver heid "benevens wedstrijd voor den handwerksman ontvangen wij de volgende mededeelingen. De voorbereidende werkzaamheden werden dooi de vereeniging Uit het VolkVoor het Volk, van wie de tentoonstelling uitgaat, opgedragen aan een commissie uit haar bestuur, bestaande uit de heerenmr G. N. de Stoppelaar, J. A. Frede- riks, P. Polet, L. K. van der Harst JJz. enJ. P. Boudewijnse. In de eerste plaats wendde deze commissie zich tot het depart. Middelburg der Ned. Mij tot be vordering van Nijverheid, tot de hier bestaande afdeeling van de Vereeniging ter bevordering van fabriek en liandwerksnijverheid in Nederland en tot de Middelburgsche Werkmansvereeniging, met ver zoek uit de respectievelijke besturen of uit de leden een aangegeven getal af te vaardigen, die bereid zouden zijn zich bij haar aan te sluiten om gemeenschappelijk alles verder te regelen wat voor het tot stand komen en het welslagen dei- tentoonstelling noodig zal blijken te zijn. De genoemde vereenigingen voldeden aan dat verzoek en vaardigden uit hare besturen af: wat dé le betreftde heeren W. van Uije J.J.z. en J. A. Altorffer, wat de 2e aangaat zooals wij vroeger meldden de heeren J. H. Will en A. A. Mes Gz., terwijl de 3e tot haar vertegenwoor diger benoemde den heer L. J. P. Maas. Op de eerste vergadering door de commissie en bloc gehouden, werden de verschillende functiën aldus geregeldmr G. N. de Stoppelaar, voor zitter, J. A. Frederiks, vice-voorzitter, L. K. van der Harst JJz., Ie secretaris, J. A. Altorffer, 2e secr. en A. A. Mes Gz., penningmeester. Aan jhr mr W. M. de Brauw, commissaris des konings in Zeeland, en aan jhr mr L. Schorer, burgemeester van Middelburg, werd het eere voorzitterschap der tentoonstelling aangeboden en beiden verklaarden zich bereid die betrekking aan te nemen. Dat de onderzeesche oever voor den Onrustpol der, Noord-Beveland, alles behalve in een gunstige» toestand gaat verkeeren, blijkt hieruit dat jl. Zaterdag opnieuw voor dezen polder eene afschui ving plaats vond zuidelijk van den provincialen veerdam op een afstand van 160 M. De lengte bedraagt ruim 100 M. en de laag waterlijn werd dijkwaarts ongeveer 30 M. ver plaatst. De rand der afschuiving is nog steeds aan het afbrokkelen. In plaats van den heer Bos is tot opzichter van den waterstaat te Goes benoemd de heer N. "Visser, thans te Wemeldinge, welke betrekking te dier plaatse komt te vervallen. Uit Yzendijke wordt ons geschreven Met de bewering van zekere zijde dat het comité voor den aanleg der tramlijn Schoondijke Belgische grens in de richting van Watervliet geen concessie zou kunnen verkrijgen, om hare spoorstaven te leggen over de weinige meters rijksweg binnen de gemeente Schoondijke, welke den provincialen weg daar scheiden van de rails der maatschappij Breskens—Maldeghem, is het gegaan als met de verzekering in denzelfden ongunstigen zin betreffende de concessie in haar geheelzij bleek allen grond te missen. De vergunning, aan het comité verleend, spreekt van den geheelen rijkswe g binnen de kom der gemeente Schoondijke, en werd gegeven voor een tijdvak van 50 jaren. Aan het tot stand komen der lijn Eecloo WatervlietHollandsche grens valt evenzeer niet meer te twijfelendaaraan dragen bijde staat en de provincie, ieder fr. 170.000, Eecloo fr. 150.000 en Watervliet fr. 85.000. Heimelijke tegenwerking ten spijt, bestaat er alle kans dat de geheele lijn SchoondijkeEecloo vóór einde 1889 in exploitatie zal zijn. De heer E. B. Kielstra, oud-lid der Tweede kamer is candidaat der liberalen in het district Bergum. Hij werd dit niet 158 van de 263 uitgebrachte stemmen. Op den heer Drijber waren 105 stemmen uit gebracht. Omtrent den gezondheidstoestand van Z. M. schrijft men uit Apeldoorn aan het Hbld. schijnen vertrouwbare berichten nog altijd moeilijk te verkrijgen te zijn. Yatten wij alles te zamen wat ons in den laatsten tijd als zoodanig ter oore kwam, dan is onze indruk deze, dat Z. M. zeer is verzwakt en in een toestand verkeert, die de grootst mogelijke voorzichtigheid noodzakelijk maakt. Volgens de laatste berichten verlaat Z. M. dan ook slechts enkele uren daags het slaapvertrek tot het afdoen van de noodzakelijkste werkzaam heden.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1888 | | pagina 1