N9. 196.
131® Jaargang.
1888.
Maanda:
O Augustus.
BEKENDMAKINGEN.
Rij ks-belastingen.
Middelburg 18 Augustus
ELZENHOF,
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 2.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.van 1-7 regels^ 1.5Q;
iedere regel meer ƒ0.20.
Groote letters worden berekend naar plaatsiu-nte.
Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL.
Brieven7 uit de Hofstad.
"FEUILLETON.
Agenten te Ylissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. van der Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij en te Tholen: W. A. van Nieuwenhtjijzen.
Verder worden door alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aangenomen en nemen ook het algemeen advertentiebureau van Nijgh van Ditmak te Rotterdam, en de firma B. van dbb
Kamp te Groningen, voor de Noordelijke provinciën, annonces aan. Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger.
De burgemeester van Middelburg maakt be
kend dat bij bem ontvangen en aan den ontvanger
der directe belastingen ter invordering is ver
zonden de door den provincialen inspecteur dei-
directe belastingen enz. te Middelburg, den 17en
Augustus 1888, invorderbaar verklaarde kohieren
van bet patentrecht no 2 en 3 voor het dienstjaar
1888'89, met uitnoodiging aan ieder, wien zulks
aangaat, om, na bekomen kennisgeving van
zijnen aanslag, ten spoedigste het door hem
verschuldigde te kwijten, met herinnering tevens,
dat de bezwaren, welke dienaangaande mochten
bestaan, binnen drie maanden na heden behooren
te worden ingediend.
Hiervan is heden afkondiging geschied waar
het behoort.
Middelburg, den 18 Augustus 1888.
De burgemeester voornoemd,
F. ERMERINS l.
17 Augustus 1888.
Geheel onder den indruk van het ongewone
staatsstuk, dat de minister van koloniën in de
Staatscourant van heden deed opnemen, zet ik mij
neer tot schrijven. Daar is dan ten tweeden male
Achilles nit zijn tent getreden in zijn volle
wapenrusting van het Christelijk bewustzijn. Eerst
was bet om zich voor de zending in Indië in de
bres te stellen, thans om voor den nieuw be
noemden gouverneur-generaal een voorspoedige
reis en een gezegend bestuur te doen afsmeeken.
Er is dikwijls geklaagd over de droogheid en de
weinige belangrijkheid van de Nederlandsche
Staatscourantmaar ook hierin schijnt met het
ontwaken van het Christelijk bewustzijn verbete
ring te zijn gekomen. Dergelijke stukjes althans
geven overvloedig stof tot bespreking, en daar
aan ontbreekt het dan ook reeds heden niet. Met
belangstelling wordt aan de ambtenaren van het
departement van koloniën gevraagd, wie heden
als voorganger in het gebed is opgetreden, welk
deel van den bureautijd daaraan wordt besteed
enz. enz.
Niet onaardig geeft de heer Keuchenius zoo
terloops te kennen dat het plichtmatig is ook
voor hem zeiven j>smeekingen" op te zenden, waar
hij spreekt van dien plicht van het Nederlandsche
volk jegens den koning, Hoogstdeszelfs Huis en
r e g e e r i n g.
Ik hen benieuwd of wij nu binnen kort ook
het vertrek van den afgetreden landvoogd naar
het moederland zullen zien aangekondigd onder
Uit het Engelsch.
Van FLORENCE WARDEN.
HOOFDSTUK IX.
De harde en onbillijke beschuldigingen van
den heer Reade hadden mijn vertrouwen op de
goedheid van den heer van Elzenhof in het minst
xiiet geschokt; ik zocht slechts naar een gele
genheid om te bewijzen hoe ongegrond zij waren.
Het beweren, dat de heer Rayner zijn gezin in
het* vochtige huis liet slapen en zelf den nacht
elders doorbracht, was geheel ongerijmd. Hoe
kon dat zonder dat iemand er iets van merkte
Ik hoorde hem somtijds nog heel laat loopen en
praten en hij was 's morgens altijd het eerst aan
het ontbijt en zag er nooit uit alsof hij in den
regen had geloopen.
Ik vind dikwijls dat ik, wanneer ik een tijd
lang mijn hoofd vruchteloos met iets gebroken
heb, geheel onverwachts ontdek wat ik verlang
te wetenzoo ging het ook nu, den dag nadat
ik den heer Reade in den winkel ontmoet had,
terwijl ik hij Haidee zat, die te lusteloos was
om na de les te spelen en eensklaps zei
»Hebt gij wel eens akelige droomen, juf
frouw, die u bang maken en later uitkomen
»Neen, kind, droomen zijn voortbrengselen
der verbeeld» eq komen nooit uit, of bjj toeval".
gelijke opdracht tot bidden voor een goede reis.
Of zou daaraan den minister van koloniën mis
schien minder gelegen zijn Het is waar, der
Mohr hat seine Schuldigkéit gethanen dus der
Mohr Icann gehen. Maar ook vergaan Om dat
af te wenden gebiedt toch reeds de Christelijke
liefde al het mogelijke te doen, dus van het stand
punt van den minister-doleerend ouderling ook te
bidden.
Het is maar jammer, dat door dergelijke mi-
nisterieele proclamatiën het omgekeerde bereikt
wordt van hetgeen de steller er mede beoogt.
Niemand, die niet reeds uit eigen innerlijken
drang zich daartoe geroepen gevoelde, zal na de
lezing van het stuk in de Staatscourant tot bid
den worden bewogen het zou er ten minste maar
treurig uitzien met leeraars, priesters en geeste
lijken van de Nederlandsche christelijke en andere
godsdiensten, indien zij eerst door de vermaning
van mr Keuchenius gingen beseffen, dat zij voor
den koning, het koninklijk huis, de regeering en
den gouverneur-generaal en zijn gezin behooren
te biddenals die heeren nog niet weten wie zij
in hun gebeden moeten gedenken, wie zal het
dan weten Maar aan den anderen kant geeft
het stuk natuurlijk alle aanleiding om met der
gelijke gebeden op commando den draak te ste
ken, terwijl de heer Pynacker Hordijk zelf er ook
geen pleizier van zal beleven, tenzij hij daaraan
werkelijk zijn goede overkomst en een Indië heil
aanbrengend bestuur te danken zal hebben
Reeds heden zag ik den nieuwen landvoogd door
verschillende personen over het staatsstuk inter-
pelleeren, alsof hij aansprakelijk is voor de zonder
linge denkbeelden van den minister van koloniën.
Volgens de verzekering van den heer Pynacker
Hordijk was het manifest hem geheel onbekend
tot het oogenblik, waarop hij zelf het iii het
officieel orgaan der regeering las.
De residentie heeft ook het genoegen gehad de
leden der Holland Society of IS/ew-York een viel
en twintig uren in haar midden te zien. Op zijn
echt Amerikaansch werd de toqjat door onze stra
ten en parken met een snelheid afgelegd, die
weinig gelegenheid overliet om te zien wa.t er te
aanschouwen valt. Ontzaglijk groot was de
lijst van merkwaardigheden, die hun zouden wor
den vertoond, en dat wel in slechts éenen dag.
En alsof Den Haag niet genoeg bezit om een uur
of veertien vol te maken, nam men er Delft nog hij.
Als onze zoogenaamde stamgenooten geheel
Nederland op die wijze doortrekken of liever
doorrennen zullen zjj niet dan een zeer opper-
vlakkigen indruk daarvan medenemen en niet
veel meer weten te vertellen dan dat zij er ge
weest zijn. Sommigen waren blijkbaar reeds
vermoeid en bleven, terwijl anderen weer het
een of ander gebouw doorvlogen, kalm in de
rijtuigen zitten. Het was hun zelfs te kras. De
ontvangst in de residentie liet van de zijde der
regelings-commissie zeker niets te wenschen over,
maar van den kant der burgerij hadden de
Amerikaansche dames en heeren misschien wel
Ik zei dit omdat men zoo tot een kind moet
sprekenmaar ik geloof zelf wel een klein
beetje aan droomen. Zij ging ernstig voort.
»De mijne wel. Als gij dicht bij mij komt
zal ik u vertellen wat ik twee nachten geleden
gedroomd heb. Ik mag het mama niet vertellen,
want die stopt mij dadelijk den mond en zegt
dat ik niet vertellen mag wat ik ziemaar gij
zult er niet overspreken, niet waar
»Neen, kind zei ik, meenende dat het
beter was om het kind haar hart te laten uit
storten, dan haar te laten tobben over die dingen.
Zij trok met hare kleine handjes mijn gelaat
naar zieh toe en fluisterde heel zacht.
»Weet gij nog dien dag toen we u naai
uw nieuwe kamer gebracht hebben
»Ja, kind
Stil niet zoo luidNu dien avond bracht
Jansje mij naar bed, zooals altijd en ik sliep in,
zooals altijd. En toen droomde ik dat ik mama
hoorde jammeren en schreien en papa praten
maar heel anders dan gewoonlijk, en ik werd
bangIk dacht dat het echt waar was en wilde
opstaan, maar ik was tc slaperig en daarna
droomde ik niet meer, maar toen ik wakker werd
wist ik alles nog. lit heb het aan niemand ge
zegd en was bang dat ik den volgendon avond
denzelfden droom zou hebben en wilde niet dat
Jansje wegging, maar toen ik zei waarom, lachte
zij mij uit, en zei dat droomen malligheid waren
en dat zjj weg moest om te gaan droomen dat
zjj een boterham at. Toon zo weg was viel ik
wat meer blijken van ingenomenheid met hun I
ozo.sk verwacht dan een paar vlaggen hij mr
Levysohn Norman en in den koninklijken Bazaar.
Geen burger dacht er overigens aan zijn vlag te
hunner eere uit te steken, en zoo erg kan men
zich daarover niet verwonderen. Er bestaat toch
geenerlei band meer tussehen de zoogenaamde
Hollandsche Amerikanen en de Nederlanders
behalve dat eenigen van de eersten nog een zui
veren of verbasterden Hollandschen naam dragen.
Hollandsch spreken kennen zjj geen van allen;
een paar hunner verstaan een enkel woord, meer
niet. Voor enthousiasme te hunnen opzichte is
dus allerminst aanleiding, veel minder dan voor
de Transvalersdie eenige jaren geleden ons
land, hun vroegere bakermat, bezochten. Gesteld
dat de Villeneuves, de Maisonneuves, de Francis,
de Du Tours, de Du Rieus en zoovele anderen,
die oorspronkelijk uit Frankrijk afstammen, aan
dat land eens een soort officieel bezoek gingen
brengen. Zouden zij daar als broeders van den
zelfden stam ontvangen en gehuldigd worden
Het is te betwijfelen, en toch zouden de Franschen
nog gemakkelijker in hen stamverwanten zien
dan wij in de Amerikanen omdat de bedoelde
Nederlanders ten minste behoorlijk Fransch zou
den spreken.
De burgemeester van Den Haag, wien bij der
gelijke gelegenheden wel eens een zekere terugge
trokkenheid wordt verweten, heeft zich dan nu
ook m. i. zeer terecht buiten spel gehouden. Er
was voor hem inderdaad geen aanleiding om zijn
werkkabinet te verlaten en van de puie van het
raadhuis te gaan oreeren tegen de vreemde be
zoekers. Hij kan zijn tijcl beter gebruiken, ook al
zit hij niet voor zijn schrijftafel. Een wandeling
door de stad zoo nu en dan is ook niet kwaad.
Dan kan de burgemeester veel zien dat anders
behoorde te zijn. In den laatsten tijd is nog al
eens -geschreven o-'-er de weinige samenwerking
tnsschen verschillende takken van gemeente-admi
nistratie, waardoor bijv. een straat in enkele weken
driemalen wordt opgebroken, eerst voor de gas
leiding, dan voor het rioolstelsel en eindelijk
voor de waterleiding. Iets dergelijks kon men deze
week in de Frederikstraat zien. De rioleering moest
daar worden hersteld, wat al erg genoeg is midden
in den zomer in een drukke straat, als daardoor
het tramverkeer moet worden gestaakt, en als
men, zooals hier, niet de gewoonte heeft om des
nachts door te werken. Betrekkelijk vlug was
echter het werk afgeloopen. In het begin dezer
week ging men de bestrating weer leggen. Maar
ziet, toen deze goed en wel gereed was, werd zij
den middag van dienzelfden dag opnieuw opge
broken om de tramrails weer te leggen. Dit laatste
geschiedde door de trammaatschappij, en de ge
meente heeft daarmede niets te maken, zoo ver
zekerde men mjj. Maar ik vraag: zou overleg bij
zulke zaken niet gewenscbt zijn Nu heeft de
gemeente eenige honderden vierkante meters be
strating doen maken, die natuurlijk moeten betaald
worden, terwijl dat werk geheel onnoodig ware
.geweest indien overleg gepleegd ware met de
in slaap en werd wakker van het schreien van
mama. Eerst dacht ik dat ik weer droomde,
maar toen ik mjjn hoofd tegen den kant van
het bed stootte, begreep ik toch dat ik wakker
moest zijn. Ik stond op, ging zachtjes naar de
deur en keek door het sleutelgat, want er was
licht in haar kamer en dan kan ik haar bed
zien en hoe zij erin ligt maar nu was
zij echter niet alleen, zooals gewoonlijk
papa stond bij haar met een kaars in de hand
en sprak heel zacht tegen haar; maar zij praatte
zoo druk en vreemd, dat ik bang werd. Als ze
zoo praat is het net alsof ze mama niet is en
ik zag dat papa iets op haar gezicht legde en
zij riep aldoor: »nietdoen! niet doen! dat niet!"
daarna jammerde zij nog een poos en werd van
lieverlede stil, waarop papa de kamer verliet.
Ik riep mama, mama, maar zij antwoordde met
en ik werd zoo hang; want ik dacht dat zij
dood was. Maar na een poos hoorde ik kaar
zuchten zooals gewoonlijk in haar slaap, en ging
ik weer in mijn bed."
»Durfdet gij niet naar binnen gaan
»Dat kon ik niet de deur was op slot
dat is zij altijdik ga nooit bij mama in de
kamer. Ik heb het eens gedaan - en toen zei
zij Lind bracht haar lippen vlak
aan mijn oor en fluisterde nog zachter»toen
zei zij dat ik er nooit met iemand over spreken
mocht en dat beloofde ik en dus mag ik
bet u ook niet vertellen niet boos zijn
maar ik heb het beloofd."
trammaatschappij en deze- een deel van de aan-
nemingssom voor hare rekening had genomen,
of wel indien het werk ware aanbesteed, daarin
de bestrating tussehen de rails niet begrepen. Zoo
blijven wij aan het werk, zeide een straatmaker
mij lachend. De man had gelijk, maar ik al3
belastingschuldige dachtzoo blijven wij aan het
betalen
De Amsterdammer, D. v. Tv7., schrijft over do
bekendmaking door den minister Keuchenius van
het vertrek van den heer mr Pijnacker Hordijk
als gouverneur-generaal het volgende
Wij kunnen niet aannemen dat deze min-ge-
bruikelijke weg om tot het gebed op te wekken,
aanbeveling verdient. Is het reeds plichtmatig
dat Christenen en Israëlieten smeeken voor den
koning en deszelfs huis en diens regeering, dan
zal het voor die geloovigen ook wel plicht zijn,
voor den gouverneur-generaal van Oost-Indië, voor
den gouverneur van Suriname, voor Cura9ao,
voor ons leger in Atjeh, voor onze gezanten en
consuls in den vreemde en voor vele dignitaris
sen daarenboven te bidden. Maarde Staatscourant
wordt o. i. niet uitgegeven om de Nederlanders
aan hun godsdienstplichten te herinneren.
Wij weten niet of in Nederland de grootste
helft der bevolking dan wel de kleinste aan de
kracht van voorbede gelooft zeker is bet dat
een zeer groot getal van geloovigen en ongeloo-
vigen beel anders over bet gebed denkt dan de
minister Keuchenius blijkens deze aankondiging.
Dit zoo zijnde kan een Ataaiscourant door een
minister toch moeilijk gebezigd worden om zijn
eigen geestverwanten te grieven.
Wij willen nu niet vragen of het wel bijzonder
kiesch gehandeld is tegenover den heer Pijnacker
Hordijk zelf, wiens bescheidenheid, naar wij ver
moeden, groot genoeg, is om het onaangenaam te
vinden, dat half Nederland om zijnentwille de
handen vouwt, en die het ongetwijfeld een
staatkundige ketterij zal achten, dat een minister
de Afaafscourant tot een partijblad maakt, Z.
Ex. zal zich aan dergelijke overwegingen van
persoonlijken aard niet storen. De eenige quaestie
voor hem moet zijnwat vordert het algemeen
belang
Maar dan mag men toch hopen, dat mr Keuche
nius tot het inzicht zal komen, een misslag te
hebben begaan. Bij een gemengde bevolking als
Nederland heeft, kan het niet anders dan tot
verscherping van den godsdienststrijd leiden, als
de ministers hunne persoonlijke geloofsovertui
gingen onder de officieele mededelingen doen
opnemen, of en dat is hier het geval offi
cieele mededeelingen plaatsen om hun geloofs
overtuigingen expresselijk uit te spreken.
De minister kon er op rekenen, dat de dagbladen
den datum, waarop bet vertrek van het stoom
schip Sumatra was vastgesteld, hun lezers zouden
mededeelen, en al deden zij dat een dag later
dan de Staatscourant, de voorbereiding tot het
door hem gewenscht gebed vereischt geenszins
»Neen, kindje, dan naoogt ge het ook mij
niet vertellen."
Ik zou er echter wat voor gegeven hebben om
te weten wat bet kind in die kamer gezien had.
Haar verhaal had weer het oude vermoeden
bij mij opgewekt dat er een schaduw over Elzen
hof hing. Dat sluiten van de deur voor haar
kind, dat verwarde praten en gillen Dat
zeker iets dat haar man op haar gelaat wilde
leggen om haar tot bedaren te brengen en de
ontdekking dat hij niet in dezelfde kamer sliep
dit alles bracht mij weer het gesprek voor
den geest dat ik kort na mijn aankomst met
den heer Rayner gehad had, toen hij mij ver
telde van den dood van haar zoontje en de
vlagen, die zij somtijds had en die hem zoo
ernstig verontrustten."
Ik had toen begrepen dat hij voor haar ver
stand beducht was, maar daar ik nooit een
zeer groote verandering bij haar bespeurde en
haar bijna nooit zag dan aan de maaltijden,
was die gedachte op den achtergrond geraakt.
Nu bracht het verhaal van Haidee mij echter
op het denkbeeld of er in dit huishouden ook
een geheim zou bestaan, waarvan ik niets af
wist. Zou de heer Raynerdie altijd zoo vroolijk,
opgewekt en levenslustig scheen, inderdaad ge
bukt gaan onder het lijden van zijn vrouw, dat
elk oogenblik dreigde in krankzinnigheid te
ontaarden zou hij in stilte steeds, te worstelen
hebben met die aanvallen van jammeren en
klagen, die hij door redeneeringen of kalmeerendf