Verspreide berichten.
Rechtszaken,
Een geruchtmakende vechtpartij.
besproken of ook vrijmetselaars tot leden der
kerk mochten worden toegelaten. Men was van
oordeel dat daarvan wel geen sprake kon zijn.
Besloten werd dat de synodale commissie een
adres tot de regeering zou richten met het ver
zoek de verplichte vaccine op te heffen.
Arrondissements-rechtbank te Middelburg.
"Voor deze rechtbank stonden heden te recht
lo J. R. de R. 24 j., wagenmaker, geb. en
wonende te Middelburg, thans alhier gedetineerd
en 2o E. P. V. 25 j., kuiper, geb. en wonende
te Middelburg, beklaagd dat zij in den nacht
van 3 op 4 Juli jl., omstreeks twee uur, te Mid
delburg J. G-. Goudron te zamen en in vereeni-
ging moedwillig hebben mishandeld door hem
te slaan en te trappen, waarbij de eerste be
klaagden genoemden Goudron moedwillig met
een mes verschillende verwondingen in den buik
heeft toegebracht, die levensgevaarlijk zijn.
In deze zaak waren acht getuigen van wege
het O. M. gedagvaard, terwijl den eersten be
klaagde de heer mr P. J. Sprenger als verde
diger was toegevoegd.
Een overtalrijk publiek woonde de behande
ling dezer zaak bij.
Na voorlezing der akte van verwijzing werd
overgegaan tot het verhoor der gedagvaarde
getuigen.
In de eerste plaats werd gehoord J. G. Gou
dron. Hij verklaarde in den nacht van 3 op 4
Juli in het bierhuis van de wed. Tuyter bij de
Spijkerbrug twist gekregen te hebben met De
Ridder en Valkhof. Hij heeft, na die herberg
verlaten te hebben, in de Gravenstraat of in de
Zusterstraat opnieuw die twee personen ontmoet
maar weet niets van de ondergane mishandeling.
Hij weet ook niets van zijn overbrenging naar
't politiebureau of naar het gasthuis. Ofschoon
hij thans het gasthuis kan verlaten is hij nog
niet geheel hersteld en gevoelt hij nog pijn.
De beklaagde De Ridder verklaarde den getuige,
die door overmatig gebruik van sterken drank
in opgewonden staat verkeerde, bij de wed. Tuijter
ontmoet te hebben en daar twist te hebben ge
kregen. Later hebben hij en Valkhof den getuige
in den Zustersti-aat ontmoet. Deze daagde de
beklaagden uit om te vechten, wat .zij echter
niet wilden. Goudron bleef aanhouden, pakte
Yalkhof beet en wierp hem op den grond. De
Ridder kwam voor zijn makker op en toen greep
Goudron hem zoo krachtig bij de keel dat hij
gevaar liep te stikken. Ter verdediging heeft
hij toen Goudron eenige messteken toegebracht.
De getuige Goudron ontkende niet dat de toe
dracht der zaak kan zijn zooals de bekl. De Ridder
dat voorstelt.
De bekl. Valkhof verklaarde dat hij en De
Ridder in den bewusten nacht bij de weel. Tuijter
zich bevonden toen Goudron daar binnenkwam.
Deze was niet erg dronkenhij bestelde zeven
glazen bier en tartte wehka de Middelburgsche
jongens uit. Valkhof trachtte hem tot bedaren
te brengen doch dit gelukte niet, waarop de
herbergierster zeide haar café te moeten sluiten.
Goudron vertrok en de bekl. bleven nog een oogen-
blik in de keuken teneinde eene vechtpartij op
straat te voorkomen.
In de Zusterstraat is Goudron hen tegengekomen
en zocht hij twist met hen. Hij pakte Valkhof
beet en wierp hem tegen den grond, waarop De
Ridder te hulp kwamdeze heeft met Goudron ge
worsteld en hem met een mes eenige steken
toegebracht. Valkhof heeft den getuige een stomp
op het hoofd gegeven.
Dr Bolle werd als tweede getuige gehoord. Hij,
die den aangevallene heeft behandeld, verklaarde
dat elke der hem met een klein mes toegebrachte
wonden op zichzelf levensgevaarlijk was. De
gewonde is thans hersteld en in staat het gast
huis te verlaten; hij kan zijn beroep als schipper
weder uitoefenen. De wonden waren een centi
meter of vier diep.
Ik had te vergeefs eenige minuten geklopt op
de toonbank, waarop een paar vetkaarsen en een
stuk spek lagen, toen eensklaps de heer Reade
binnen stoof en mij verwonderd groette. Nadat
hij naar den heer en mevrouw Rayner gevraagd
en gehoord had dat zij wel waren volgde er een
poos van stilte en hij scheen te verwachten dat
ik het gesprek voortzette, maar ik wist niets te
zeggen, Hij liep rond, pookte met zijn stok in
de kaas, wierp een snuifpot omver, veegde alles
met zijn voet bij elkaar en schepte den snuif
met stof en al weer in den pot, terwijl ik bleef
kloppen en er nog altijd niemand kwam.
»Hij zit zeker aan tafel, dan zullen wij nog
lang moeten wachten", zei ik gelaten, want ik
kende Bowles. Dus ging de heer Reade op de
toonbank zitten en sloeg een roestigen haak in
een stuk spek.
»Een aardige plaats, zoo'n dorpswinkel", zei
hij zonder te denken bij hetgeen hij zei.
»Ja, als het u niet kan schelen wat gij
krijgt en hoe bedorven het is."
Hij lachte, maar ik had volstrekt niet bedoeld
om grappig te zijn.
»Ik kwam om wathij keek den winkel
rond en kreeg een hoop stoffig speelgoed in
't oog »om wat knikkers. Die kunnen te pas
komen bij het schoolfeest."
Ik vond het jammer dat hij niet terugkeerde
naar zijn lawntennis en zijn meisje en daar ik
besloten had niet weer alleen met hem te zijn,
wilde ik den winkel verlaten; maar hij hield
mjj tegen;
De volgende getuige was M. Dierings. In den
bewusten nacht heeft hij, die in zijne bakkerij
werkzaam was, in de Zusterstraat leven gehoord.
Hij is gaan kijken en heeft gezien dat een drie
tal personen aan het worstelen wareneen hunner,
•die zonder jas was, lag op den grond. Op zijn
naderen werd de vechtpartij beëindigd en gingen
twee der vechtenden de Zusterstraat in terwijl
de cbrde de Gravenstraat inliep. Een oogenblik
daarna keek deze getuige in de Gravenstraat en
zag dat een persoon op de straat lag in bewus-
teloozen toestand. Later bleek hem dat die
persoon gewond was.
De getuige Valkhof ontkende dat Goudron, die
om te vechten zijn jas had uitgetrokken, op den
grond heeft gelegen. Niet Goudron maar hij lag
op den grond.
De agent van politie Simons werd daarna ge
hoord. Hij verklaarde, in den bewusten nacht op
wacht zijnde, nadat Dierings hem kennis gegeven
had dat in de Gravenstraat iemand in bewust-
loozen toestand lag, daarheen gegaan te zijn en
Goudron naar het politiebureau gebracht te hebben.
Daar heeft hij gezien dat hem eenige wonden waren
toegebracht. Zijne verklaring omtrent Goudron
luidde verder dat deze nog al een twistzoeker was
ten nadeele van beklaagden was hem niets bekend.
De volgende getuige, de wede Tuijter vertelde
wat er in den nacht van 3 op 4 Juli. in haar
bierhuis was voorgevallen, wat geheeloveriJSbk'Svam
met hetgeen door de beklaagden was medegedeeld.
Vervolgens werd gehoord de getuige M. van
Gelder, die ook de worsteling had gezien. Zij had
opgemerkt dat een der vechtenden zonder jas was
en gehoord dat Goudron de beklaagden uitdaagde
met de woorden»kom maar op Zij heeft wel de
worsteling gezien, doch kan niet zeggen of er
gestoken is.
D. A. Alewijnse, de volgende getuige, verklaarde
dat Goudron in den bewusten nacht tusschen 11
en 12 uur in zijn café is geweesthij was be
schonken en zocht twist.
Eindelijk legde de inspecteur van politie, W.
Moerdijk, zijne verklaring af. Hij gaf inlichtingen
omtrent door hem in beslag genomen goederen
en verzekerde ook dat de beklaagden vrij gunstig
bekend staan, doch dat Goudron als vechter wel
naam heeft.
Alsnu werden de beklaagden verhoord. Op de
vraag hoe de eerste bekl. ertoe gekomen is om
zulk een ernstig feit te plegen als hem thans te
laste is gelegd, bleef hij volhouden dat alleen
angst en zelfverdediging hem aanleiding gegeven
heeft Goudron te verwonden.
De voorzitter wees eindelijk den bekl. op de
verzwarende omstandigheid dat, zooals uit de
verklaringen der getuigen blijkt, hij met Valkhof
na de toegebrachte steken Goudron nog hebben
mishandeld.
De ambtenaar van het openbaar ministerie,
jhr mr Schuurbeque Boeije, begon met erop te
wijzen dat het voor een groot deel te danken is
aan den vooruitgang der chirurgie en de bekwame
hand van dr Bolle dat de persoon Goudron hier
als getuige heeft kunnen verschijnen en de be
klaagden niet voor een nog ernstóger feit te
rechtstaan als hun thans is te laste gelegd.
Dat achtte de ambtenaar gelukkig voor Gou
dron maar ook gelukkig voor den eersten bekl.
die niet als misdadiger bekend staat en wien
zeker hetgeen in den nacht van 3 op 4 Juli is
gebeurd lang zal heugen.
De ambtenaar zette in het breede den loop dei-
zaak uiteen en wees er daarbij op dat Goudron
een bekend vechtersbaas is, terwijl de bekl. inte
gendeel bij de politie gunstig bekend staan.
De te laste gelegde feiten zijn, volgens den
ambtenaar, echter wettig en overtuigend bewezen
en den beklaagden behoort toch eene niet te
geringe straf te worden opgelegd.
De ambtenaar neemt aan dat de eerste bekl,
door angst en zelfverdediging zijn mes heeft ge
trokken, maar keurt het ten sterkste af, dat de
beklaagden, na de wonden toegebracht te hebben,
Goudron nog hebben mishandeld.
Als verzachtende omstandigheid in aanmerking
nemende dat de bekl. door Goudron zijn gepro-
»De oude Bowles zal nu wel zoo komen,"
zei hij ietwat smeekend. »Ik ik wilde u
vragen of gij beter zijt. Ik vond Zondag dat gij
er zoo slecht uitzaagt."
>Zondag ik ben zoo gezond als een
vischDank u, mijnheer en mevrouw Rayner
hebben mij de torenkamer gegeven omdat die
minder vochtig is. Het is de mooiste kamer van
het heele huis. Het is al heel lief van hem."
»De mooiste kamer in het huis Dan slaapt
hij in het geheel niet in huis," zei hij fluisterend
doch zeer beslist.
Ik ging naar mijn leerling toe, die in een
prentenboek dat zij gevonden had verdiept was
en zei
»Kom Haidee
»Neen, neen dat is wraak, en uwer on
waardig," sprak hij zachter. »Laat ons nu niet
weer twisten. De heer Rayner i3 een engel. Neen,
neen, dat nietwant ik keerde mij om. »Hij
heeft zijne gebrekenmaar hij is zoo nabij de
volmaking als een mensch maar zijn kan. Zijt gij
dus nu heel gelukkig op Elzenhof?"
»Ja."
»En hebt gij niets dat u hindert
»Ja. Ik heb Sara."
»Sara Is dat een van de dienstboden
Een lang mager wezen? Ik kom haar dikwijls
op den weg tegen."
»Ja zij gaat, geloof ik, uit wanneer zij wil.
Zij is een persoon van gewicht in huis, veelmeer
dan mevrouw zelf."
»0en hindert die u
voeeerd, vorderdg de ambtenaar van het openbaar
ministerie veroordèeling van den eersten bekl. tot
drie maanden en van den tweeden bekl. tot
veertien dagen gevangenisstraf met bepaling dat
de tijd, dien de beide bekl. in voorarrest hebben
doorgebracht, in mindering van hunne straf zal
worden gebracht en de le bekl. uit zijn preven
tieve hechtenis zal worden ontslagen.
De verdediger begon zijn pleidooi met er op
te wijzen dat het zelden voorkomt dat, zooals
hier, de sympathie van allen meer is voor hem
die op de bank der beklaagden plaats neemt dan
voor hem die als mishandelde optreedt.
Pleiter stelde in het licht dat Goudron aan
leiding heeft gezocht tot den twist en tot de
worsteling.
De eerste bekl. is, toen hij zag dat zijn mak
ker door Goudron mishandeld werd, dezen ter
hulp gekomen en heeft hem, toen hij bij de keel
werd gegrepen, uit wettige zelfverdediging de
steken toegebracht. Zoo verklaart hij zelf, maar
die verklaring wordt niet door de getuigen ge
staafd. Het wettig bewijs ontbreekt dus geheel.
Maar ook, al ware dit geleverd, dan toch zou
naar pleiters meening zijn cliënt als handelende
tot wettige zelfverdediging ontslagen moeten
worden van rechtsvervolging.
Ware er geen bekentenis van De Ridder, dan
zou het pleiter niet moeilijk vallen aan te toonen
dat De Ridder de verwonding niet heeft toege
bracht. Met het in beslag genomen mes kunnen
de verwondingen moeilijk zijn veroorzaaktde
kleederen van De Ridder toonen geen sporen van
bloed; den zakdoek, waaraan hij, volgens verkla
ring van Valkhof, na de steken te hebben toege
bracht, zijn mes heeft afgeveegd, vertoont evenmin
bloedvlekken.
Op grond van een en ander concludeerde de
verdediger tot vrijspaak van zijn cliënt en, mocht
de rechtbank daarvoor geene termen vinden, dan
vroeg hij voor hem eene lichte straf.
Na re- en dupliek van den ambtenaar en van
den verdediger schorste de rechtbank een oogen
blik de zitting.
Na heropening deelde de voorzitter mede dat
de rechtbank op de vordering van den officier
van justitie den beklaagde De Ridder onmiddelijk
in vrijheid stelt, terwijl de uitspraak in de zaak
bepaald wordt op heden over 8 dagen.
Kantongerecht te Goes.
Heden, Vrijdag, zijn veroordeeld
J. v. B., Borssele, wegens het in Zeeland bij
dooiweder op een weg, in onderhoud bij het rijk,
vervoeren van vrachten, in strijd met het verbod
van den commissaris des konings in Zeeland tot
ƒ1 b. s. 1 d. h.D. V., Goes, wegens het ver
wekken van rumoer waardoor de nachtrust dei-
inwoners kon worden verstoord, tot 1 b. s. 1
d. h.J. P., Colijnsplaat, wegens het op een
openbaren weg laten staan van een trekdier, zon
der de noodige maatregelen tegen het aanrichten
van schade te hebben genomen, tot 0.50 b. s.
1 d. h.
Verder C. de M., W. de M., A. C. en Ph. M.,
Woensdrecht, wegens het in gesloten jachttijd
jagen, ieder tot 10 b. s. 4 d. h.J. S., Hoede-
kenskerke, G. v. D., Ovezande, wegens het aan
wenden van pogingen om wild te bemachtigen
door middel van een wildstrik, ieder tot 5 b.
s. 3 d. h.P. H., Clinge, wegens het rapen van
schelpdieren op een der werken eener zeewering
in de Ooster-Schelde zonder schriftelijke vergun
ning van den beheerder dier zeewering, tot 1
b. s. 1 d. h.
Ten slotte A. H., Goes, wegens politieovertre-
ding, tot ƒ0.50 b. s. 1 d. h. en voorts wegens
openbare dronkenschap N. A., J. P. de E. te
Goes, D. K., C. K., Kapelle, D. M. IJ., Groningen,
J. C. H., zwervend, ieder tot 1 b. s. 1 d. h.,
en L. N., Goes, tot J 3 b. s. 3 d. h.
Allen tevens in de kosten.
Vrijgesproken werd L. de J., Wolfaartsdijk, be
klaagd van het zoeken van eieren.
»Jaik ben bang voor haar. Zij houdt
niet van mij. En als ik haar brieven geef om
op de post te brengen krijg ik nooit antwoord.
»Houdt mijnheer van haar
»Van haar houden Ik geloof niet dat
iemand van Sara houdt behalve haar vrijer, na
tuurlijk. Die telt niet mee. Maar mijnheer
Rayner schijnt veel met haar op te hebben."
»Dus telt de liefde van vrijers niet mee
»Tom Parker is natuurlijk voor haar inge
nomen" zei ik het gesprek liever persoonlijk
houdende.
»Dat is zeker een compliment voor een
vrouw?" zei hij, het gesprek afgetrokken wil
lende maken.
»Nu zal hij toch wel gereed zijn" riep ik
uit, en een harden slag op de toonbank bracht
eindelijk den heer Bowles bij ons, die verklaarde
dat dit de eerste tik was, dien hij gehoord had-
Het speet mij dat hij verscheiden van de dingen
had, die ik vroeg, daar al wat hij verkocht van
de minste soort wasterwijl hij alles inpakte
vond de heer Reade gelegenheid om mij in te
fluisteren»Hebt gij mijne bloemen gevonden
»Ja dank u, het was heel lief van u om
ze te zenden."
»Te brengen" verbeterde hij »wat hebt gij
er mee gedaan
Ik dacht aan het blonde meisje en mijn be
sluit om voorzichtig te zijn en zei
»In het water gezet en weggegooid toen ze
verwelkt waren."
»Weggegooid
Onder deze gemeente zjjn weder een paar
gevallen van vlekziekte bij varkens voorgekomen.
In St. Maartensdijk deed zich ook een geval
van die ziekte voor, terwijl ons uit Stavenisse
wordt geschre,ven
De besmettelijke vlekziekte onder de varkens
heeft ook alhier reeds eenige offers geëischt. Mocht
deze ziekte zich meer uitbreiden, dan ziet het er
in den a. winter, voornamelijk voor de arbeidende
klassen, voor wie een varken op hok alles is,
droevig uit.
De zoo gevreesde aardappelziekte breidt zich
in deze streken allerwege ten zeerste uit. Zoowel
de vroege als de late soorten dezer vrucht beloven,
door het overvloedige regenwater, niet veel goeds.
Heden morgen omstreeks 11 uren zijn twee
paarden van den landbouwer P. uit Nieuw- en
St. Joosland tusschen de Bellinkbrug en de
Spijkerbrug alhier te water geraakt.
De voerman was bezig een met hooi geladen
wagen in een schip te lossen, toen een der paarden
van den kant viel en in zijn val het tweede paard
medesleepte. Doordat men tijdig de strengen
kon doorsnijden, bleef de wagen op den kant.
Met veel moeite gelukte het de paarden op
het droge te brengen.
Voor de betrekking van gemeenteveldwach
ter te Scherpenisse zijn 27 sollicitanten.
Mej J. W. Boot te Burgh is benoemd tot
vroedvrouw te Pijn aart.
In den nacht van Woensdag op Donderdag
heeft het in het oostelijk deel van het kanton
Oostburg flink gesneeuwd. De boomen waren
met sneeuw bedekt en zagen geheel wit. Den
vorigen nacht had het gevroren.
Het wezenlijke zomerweder der vorige week is
door echt winterweder opgevolgd.
Uit Sluis schrijft men ons
Onder de vermaken der badgasten van Heijst
en Blankenberghe behoort ook het jagen op water
wild. De heeren verschijnen menigmaal op Neder-
landsch grondgebied, doch storen zich niet aan
den bepaalden tijd en zijn voorzien noch van
eene jachtacte noch van verlofbewijs. Daarbij
zijn zij zeer onvoorzichtig, zoodat de landbouwers
vaak niet veilig zijn op hun land. Woensdag
werden door de rijks-politie drie jagers op keeter
daad betraptnaar Sluis overgebracht werden zij
tegen borgstelling vrijgelaten.
Donderdag bezochten de leden der Holland
Society Rotterdam, Fijenoord, Brielle en Dordrecht.
De minister van oorlog heeft bepaald dat
aan militairen, die wegens lichte lichaamsgebre
ken zijn afgekeurd voor den kon. militairen dienst
en weder door het dep. van oorlog worden aan
genomen, ook aanbrenggelden kunnen worden
uitgekeerd.
In Rotterdam ontstond Woensdagavond op
de kermis een paniek in een accrobatentent.
Een der bezoekers had zijn parapluie laten vallen
en daarop was een weggeworpen brandende
sigaar terechtgekomen, met het gevolg dat het
doek van het regenscherm in brand was geraakt.
Op het geroep van brand haastte ieder zich de
tent uit te komenmaar gelukkig liep alles
zonder ongelukken af.
Te Geldersch-Venendaal is Woensdag een
5jarig kind verdronken.
Te Kallenkote kreeg een landbouwer, die
zijn paard in de weide bracht, zulk een hevigen
slag van dit dier tegen den buik, dat hij den
volgenden dag is overleden.
De vermiste diamanten ter waarde van f3000,
waarvan het heette dat zij op de kermis te
Haarlem verloren waren, zijn door den eigenaar
in zijn woning te Amsterdam teruggevonden.
Donderdag woonde de Duitsche keizer te
Frankfort aan den Oder bij de inwijding van het
monument, opgericht ter eere van den veldmaar
schalk, prins Friedrick Karl, die, zooals men weet,
15 Juni 1885 op het kasteel Glienicke bij Potsdam
overleed. De datum van 14 Augustus was gekozen
met het oog op den bloedigen slag van Mars-la-
»Ja natuurlijk, men bewaart toch geen ver
lepte bloemen," zei ik bedaard; maar het hin
derde mij, want mijne woorden schenen hem pijn
te doen. Het is heel hard om voorzichtig te
moeten zijn.
Hij zei niets meer, nam zijn pakje op en ver
liet den winkel met een stijven groet. Ik had
ook mijn pakje opgenomen en wilde heengaan
toen Haidee eensklaps uitriep
»Gij hebt de knikkers van den heer Reade
en hij heeft de wol van mama en de gordijn
ringen."
Ik had het niet gemerkt en riep
»Hoe dom van hem."
Hij liep zoo hard dat ik den weg langs moest
hollen en gillen; »mijnheer Reade voordat hij
mij hoorde. Wij lachten een beetje over da
verlegenheid, waarmede hjj een kluw wol en
gordijnringen uitgepakt zou hebben en ik voor
mevrouw Rayner een pakje knikkers. Daarna
zei ik snel, berouwvol en blozend.
»Ik heb een van de rozen bewaard, die
waar het briefje aan zat", en zonder om te zien
liep ik Haidee na. Al was hij verloofd, ik kon
toch niet lomp zijn over die mooie bloemen.
Tehuis komende verheugde het mij dat Haidee
niet een van die malle babbelachtige kinderen
was, die aan tafels alles opsommen wat er op
de wandeling gebeurd is ofschoon ik niets
verkeerds gedaan en de heer Reade geheel bij
toeval ontmoet had en ook niet meer met hem
gesproken dan de wellevendheid vorderde.
(Wordt vervolgd.