N9. 188.
131e Jaargang.
1888.
Vrijdag
Middelburg 9 Augustus
Examen-dressuur,
Dit. blad verschijnt d a g e 1 ij k s,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 2.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
A dvertentiën: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.van 1-7 regels f\ 50;
iedere regel meer /0.20.
Groote letters worden berekend naar j Isnfm in te.
T-J 0"f"I O
li iLa
.jy
Agenten-te Vlissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. van der Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij en te Tholen: W. A. van Nieuwenhuijzen.
Verder worden door alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aangenomen en nemen ook het algemeen advertentiebureau van Ni.tgh van Ditmar te Botterdam, en de firma B. van der
Kamp te Groningen, voor de Noordelijke provinciën, annonces aan. Hoofdagenten voer het Buitenlandte Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger.
Onder dezen titel gaf de heer Taco H. de
Beer een brochure in het licht, een woord
bevattende over de voorbereiding' tot cadet of
adelborst.
Tiszoo's beschouwing: Photographie of schil
derij gaf den heer De Beer daartoe aanleiding
en al noemt hij ook dit veelbesproken boekje
een pamphlet, „laf en overdreven, dus ten
deele onwaar," hij getuigt daarvan toch ook
dat het nuttig is en bestrijdt in enkele opzichten
hen die, naar aanleiding van Tiszoo's ontboe
zeming, den handschoen opnamen voor eene
bepaalde school, welke, naar men beweert, door
Tiszoo werd bedoeld.
Het getuigde, dunkt ons, ook niet van goed
beleid, van voorzichtigheid dat, naar aanleiding
van die Photographie of schilderijin de cou
ranten een stroom van aanbevelingen voorkwam;
want wij dachten, met het oog op den belang
hebbende bij de algemeen bekende Arnhemsehe
school, die aan al deze betuigingen van tevre
denheid zeker wel niet vreemd zal zijn, onwil
keurig aan het qui s'excuse s'accuse
Wij hebben liszoo's boekje van algemeen
standpunt beschouwd en er de aandacht op
gevestigd in verband met een belangrijke
kwestie, ons middelbaar onderwijs rakend.
Maar men was, dunkt ons, niet practisch,
toen men aan den onbekenden schrijver de
eer gunde van zoovele protesten als nu het
licht hebben gezien; en het genoegen om,
naar aanleiding van zijn opmerkingen, een
bepaald persoon in bescherming te zien nemen.
Tot voor eenigen tijd bleef bet nog altijd gissen
wien Tiszoo eigenlijk bedoelde: nu werd het
bijna zekerheid.
Het is geheel zooals de heer W. van Nes
schreef, naar aanleiding van de warme verde
diging van den heer Boissevain„Als het
ooit voorkomt dat de heer B. meent te ont
dekken, dat men van mij een onwaar portret
heeft gemaakt, dan hoop ik dat hij niet zal
gaan vertellen: Van Nes ziet er zoo niet uit,
maar dat hij eenvoudig zal zwijgen, om niet
anderen, die mij niet kennen, op de gedachte
te brengen, dat er eenig verband bestaat tus-
schen dat portret en mij.
„Mij dunkt, de heer Lauer zal ook niet erg
gesticht zijn geweest, toen hij vernam, dat de
heer Boissevain het noodig heeft gekeurd aan
de wereld te vertellen, dat een portret van een
monster niet dat is van den heer Lauer. Dat
wist elkeen, die den heer Lauer kent, immers
ook welen wie dien heer niet kent, dien
moet het tamelijk onverschillig zijn of zijn
portret al of niet door liszoo geschilderd is.
„Als Tiszoo werkelijk Lauer bedoeld heeft,
dan zal hij zich bij het lezen van het artikel
van den heer Boissevain in de handen ge
wreven hebben."
De heer De Beer nu vraagt in een naschrift
op zijne brochure aan den heer Boissevain, of
deze inderdaad bevoegd is over eene school te
oordeelen anders dan naar de resultaten, gelijk
die bij de examens blijkenHoe die resul
taten wórden verkregen weet ieder die van
de drilmethode op de hoogte is. En dat die
examen-dressuur de jongens vervolgt als een
nachtmerrie getuigt, zegt de heer De Beer, de
heer Boissevain zelf.
Tot zelfs op de wandeling worden problemen
opgegeven en uit het hoofd beantwoordin
het zand worden wiskundige stellingen ver
klaard.
„Dat wil in eenvoudig Hollandsch zeggen,
zoo schrijft de heer De Beer. „De jongens
worden voortgezweept, ongemakkelijk. Daar
is éen doelexamen-doen en daarvoor moet
alles buigen of barsten, en de „„examen jon
gens"" hebben letterlijk nooit rust, zelfs op de
wandeling is er geen oog voor de schoone
patuur, maar repeteeren, repeteeren, repeteeren
Dit nu raakt weer het hart der kwestie en
betreft een algemeene methode. Haar be
spreken kan men doen zo der een bepaalde
inrichting aan te raken, want van dat rusteloos
voortjagen, dat hardnekkig vervolden met
lessen en schrijfwerk kan men zelfs den leer
meester geen verwijt maken het is een natuur
lijk en noodzakelijk gevolg van de tegenwoordig
in zwang zijnde examenmanie, van het streveD om
klaar te komen voor een bepaald doel. Van
's morgens vroeg tot 's avonds laat wordt er
tegenwoordig zelfs door jongens die geen
examen moeten doen geblokt en geploeterd
tot in het overdrevene. Men eischt van hen
dat zij weten vorstenfamiliën en stamtafels,
woordenlijsten en taalregels, trigonometrische
formules en wetten van Kepler, jaartallen uit
allerlei geschiedenissen en uit de literatuur
geschiedenis erbij. Iedere vakleeraar verlangt
van de jongens vaak een even grondigen arbeid,
en het is onmogelijk dat de jongens dit alles
verwerken kunnen.
Terwijl hunne lichamen uitspanning en vrije
beweging noodig hebben om te kunnen gedijen,
moeten zij eiken dag zes of zeven uur aan
houdend op dezelfde plek en in dezelfde lucht
zittenom daarna, als zij thuis komen, op
kostscholen worden zij op de wandelingen, die
tot ontspanning moeten diénen, nog bezigge
houden in plaats van in de vrije lucht zich
te verkwikken en het versterkend ozon in te
ademen, weer te gaan zitten om te schrijven,
dat hun de vingers krom worden, en in stede
van een noodzakelijken slaap te genieten, die
zoo volstrekt noodig is voor de ontwikkeling
van hun lichaam, nog laat na middernacht bij
de boeken zitten.
De schoone, heerlijke tijd der jeugd gaat
aldus voorbij eu met al het geleerde, op die
wijze vergaard, weten zij ten slotte niets meer
te beginnen. In plaats van frissche, gezonde
levenskracht, in plaats van vreugde over hun
eigen kunnen en willen, in plaats van alzijdige
harmonische ontwikkeling, hebben zij met de
hun opgedrongen massa kennis niets verworven
dan doode wetenschap.
Tegen dit alles en vooral tegen die examen
woede van onze dagen is het, dat de heer De
Beer strijdt. Het aantal examens neemt jaar
lijks toe; en waar de staat nog een enkele
menschengroep ongeëxamineerd laat, daar neemt
dadelijk een of ander genootschap of eene
of andere vereeniging het initiatief om in deze
lang gevoelde behoefte te voorzien en exami
neert er op los.
»De hoop, dat de hoogere burgerscholen inder
daad als voorbereidings-scliolen zouden gelden
voor allerlei betrekkingen, gelijk ze dat doen voor
de polytechnische school, is" aldus schrijft de
heer De Beer »niet verwezenlijkt. Dr De Loos
te Leiden heeft in uitvoerige statistieken aange
toond, welke deugdelijke resultaten de HB. geven.
Dr Hülsmann te Amsterdam heeft in eene om
vangrijke studie aangewezen, hoe zonderling het
klinkt, dat de staat zonder eenig systeem in
gelijke gevallen verschillende eischen stelt en hare
eigene inrichtingen ongebruikt laat, waar ze als
voorbereiding konden dienen. Het heeft niet ge
baat. En toch, als men geen examenstudie, d. i.
pomp- en drilsysteem wil, maar degelijk onderwijs
en werkelijk algemeene ontwikkeling, dan moeten
aansluiting en overgang de wachtwoorden zijn.
Kapt. Van Dam van Isselt te Kampen heeft reeds
zoo vaak ten duidelijkste aangetoond, hoe aller
belang gebaat zou worden bij eene volledige
aansluiting van militair bij middelbaar onderwijs.
Die stem heeft bij velen weerklank gevonden,
maar de regeering heeft er nog niet veel nota
van genomen.
Sedert bijna 20 jaar aan H. B. verbonden,
eerst te Breda, toen te Goes en nu te Am
sterdam, meen ik mat alle recht eene verge
lijking te mogen maken tusschen het onder
wijs aan kostscholen, waar men voor de examens
voorbereiddeen dat aan de H.B. waar het
programma en de wet M.O. er wel heel bar uit
zien, maar waar de wet cum grano salis wordt
opgevatBinnen de grenzen der wet heeft men
het gewichtigste het zwaarst laten wegen en
beperkt, waar dit noodig was.
Dat de lessen en het huiswerk veelal in de les
zelve vooraf worden voorbereid en behandeld,
dat er eene regelmatige afwisseling is, dat het
huiswerk veelal regelmatig over alle dagen ver
deeld is, dat gewoonlijk niet het examenmaar
veeleer de mate van kennis, gedurende den loop
des jaars en vooral bjj de laatste repetitie ge
bleken, den overgang der leerlingen bepaalt, dat
alles mag wel ten bewijze strekken, dat de HB.
met het pompsysteem gebroken heeft.
De H.B. hebben een algemeen bekend program
's de 'examens zijn openbaar, en zonder in doo-
fie-nde uniformiteit te vervallen is er zóo veel
eenheid in het onderwijs aan de verschillende
scholen, dat in vele gemeenten de leerlingen zon
der examen worden toegelaten tot de klasse waarin
ze zaten. Wanneer overal het Engelsch begon in
de 2e en de scheikunde in de 4e klasse, zou er alleen
voor historie nog hier en daar wat te wijzigen val
len, en de beurzen der ouders zoowel als de hersens
der leerlingen zouden er wel bij varen, wanneer
de staat bepaalde, dat de leerlingen uit de 3e,
de 4e, de 5e klasse zonder examen in aanmerking
kwamen voor verschillende takken van dienst,
waarvoor eene verschillende mate van kennis
gevorderd wordt.
De kostscholen zouden dan nog dienst kunnen
doen voor achterlijke óf onwillige leerlingen,
die ongeschikt zijn voor een vrijer opgevat
onderricht, gelijk dat met talrijke en aantrek
kelijke hulpmiddelen aan de H.B. wordt gegeven.
Zij zouden tevens de aangewezen plaats zijn voor
leerlingen, wier ouders volstrekt geen tijd hebben,
zich met hen te bemoeien en die dus hun gcheele
opvoeding aan anderen moeten overlaten, op
gevaar af, dat de lieve beste jongens van huis
vervreemden, het familieleven ontwennen en in
gezelschap van eenige deugnieten, die men naar
kostschool zond »omdat er thuis letterlijk geen
huis mee te houden was", zullen verwilderen en
bederven.
Hier mag naar gelang van het karakter het
gevaar der opvoeding (en hoe vele gevaren grooter
of kleiner zijn, voor het gevaar voor de studie,
voor de verstomping en verdooving, voor het ge
vaar van toenemende karakterloosheid is geen
redmiddel, daar, waar de inrichting staat of valt
met den uitslag der examens, waar het bestaan
der inrichting geheel en al afhankelijk is van de
aflevering van eene naar evenredigheid voldoende
hoeveelheid individuën, geschikt om met eenig
succes examen af te leggen, onverschillig of dat
examen oordeelkundig afgenomen wordt, of niet,
onverschillig of men naar feitenkennis of naar
ontwikkeling vraagt, onverschillig of men het
verstand of het geheugen zal raadplegen.
Inderdaad, is het resultaat van al onze onderwijs-
wetgevingen van 1806 af, niets beters, dan dat
men terugkeert tot het verderfelijke systeem,
waartegen in 1857 zoo krachtig werd geprotesteerd?
Is de inhoud van Rousseau's Emile en de waar
schuwende taal van Bernardin de St. Pierre dan
geheel vergeten
Maar welke examens hebben dan toch de man
nen uit den bloeitijd gedaan
Hebben niet de grootste mannen van alle
eeuwen, hebben niet de grootste genieën der wereld
een allertreurigst figuur gemaakt als ze examen
deden Swift die herhaaldelijk druipt voor
logica, Heine, die voor geen enkel examen, Goe
the, die voor geen enkel college deugt, zijn dat
geen bewijzen, dat geen examen de mate van
kennis en ontwikkeling bewijst En zijn inder
daad de veelmalen geëxamineerden alle zóo be
kwaam, zoo ontwikkeld, zoo geleerd of zoo knap
Overgang en aansluiting dat zij de leus, in strijd
met het ongezond beginsel onzer dagen, eerst
examens uitvinden en dan hulpmiddeltjes om er
door te komen."
Een strijd tegen de examens en vooral tegen
de examendressuur is een strijd voor de vrije
ontwikkeling, voor de karaktervorming, voor
de zedelijke verheffing des volks, zegt de heer
De Beer; en tot dien strijd roept hij allen op
die macht en invloed in deze hebben.
Hij spreekt als man van ervaring en daarom
te meer heeft zijn woord voor ons veel gezag.
In zijn brochure zagen wij ook bevestigd de
bewering dat al mogen bij vergelijkende
examens de meeste jongens van drilscholen er
door komen, de enkele, die van de hoogere
burgerscholen komen, toch de beste zijn.
Bij overgangs-examens aan de militaire aca
demie bleven, het is meer dan eenmaal gebleken,
juist de jongens van de kostscholen zitten
en iemand, die niet ingenomen is met gehcele
aansluiting van militair en middelbaar onder
wijs, moest getuigen„Als we jongens van de
H. B. krijgen, zijn ze altijd veel beter".
Altcmaal bewijzen dat ons middelbaar on
derwijs, met al zijne gebreken, goed is.
Waarom dan niet daarop voortgebouwd en
bet zegel gedrukt op een goed stelsel van
onderwijs, door daarmee bij andere inrichtingen
van staatswege rekening te houden
Wanneer onze wet op het Middelbaar onder
wijs veranderd en dat onderwijs verbeterd zal
zijn, overeenkomstig de gebleken behoefte, zul
len wij in die richting een goed geheel kunnen
verkrijgen.
De geest van dezen tijd is daarvoor wel
niet gunstigmaar het is toch gewenscht om
op dit aanbeeld te blijven slaan; het zal
kunnen bevorderen dat wij gereed zijn tot
handelen als de omstandigheden zulk eene
noodige verandering mogelijk maken.
Eene enkele opmerking ten slotte.
De heer De Beer vraagt overgang en aan
sluiting van de H. B. scholen met andere
inrichtingen. Het ligt dus in de bedoeling otn
een bezitter van een eind diploma van een H.
B. S. met driejarigen cursus net recht te geven
om op de militaire academie of op de inrich
ting te Willemsoord te worden toegelaten.
Wanneer nu bij zulk eene gelegenheid er
meer jongelui zich aanmelden dan er plaatsen
vacant zijn - wie zal dan de Voorkeur hebben
Zeker zij die bij dat examen de meeste punten
verkregen en dus het beste examen aflegden.
Doch ook hierbij zal de maatstaf niet altijd
zuiver zijn, omdat dit aantal punten bij de
onderscheidene vakken zal verschillen. Of
neemt men dan alleen in aanmerking de be
kwaamheid der jongelui in de enkele vakken
die voor hun a. werkkring het meest noodig
zijnen zoo ja, is hierbij geen gevaar te
vreezen voor onbillijkheid in verband met de
verschillende H. B. scholen
Welke maatstaf zal men verder aannemen
bij hoogere burgerscholen met vijfjarigen cursus,
waar de jongelui, na drie klassen te hebben
doorloopen, naar de militaire academie of Wil
lemsoord zouden wensehen te gaan? Hierbij
mist men ook, met het oog op de verschillende
hoogere burgerscholen, eiken gelijken maatstaf.
Deskuudigen zullen echter ook wel op die
bezwaren bedacht zijn en ze trachten op te
lossen
Uit Vlissingen schrijft men ons
Hedenmorgen verliet onze oud burgemeester, de
heer Arie Smit, met den trein van 9.34 uur voor
goed onze gemeente.
Al de leden van den gemeenteraad, de gemeente
secretaris en enkele particulieren bevonden zich
aan het locaal-station om hem uitgeleide te doen.
De heer J. Verkuijl Quakkelaar, waarnemend
burgemeester, hield nog eene korte toespraak tot
afscheid.
Door de leden van den gemeenteraad, den
secretaris en den ontvanger is aan de ingezetenen
eene uitnoodiging gezonden om deel te nemen
aan de aanbieding van een gouden, zilveren en
bronzen herinnerings-medaille of penning met
album, voorzien van de caligraphische handtee-
keningen van alle deelnemers, aan den afgetreden
burgemeester.
Zonder twijfel zullen voor dit doel vele deel
nemers gevonden wordeneen groot aantal Vlis-
singers toch hebben den heer Arie Smit met
leedwezen zien vertrekken en zullen deze gele
genheid dan ook wel aangrijpen om hem te toonen
dat zij zijn werken en streven voor den vooruit
gang van Vlissingen op prijs stellen.
Het bedrag der deelname is bepaald op slechts
/0.50 per persoon, zoodat dit ook geen bezwaar
kan zijn.
Voor de Dinsdag gehouden verkiezing van een
raadslid te Domburg, in plaats van wijlen den
heer H. Bimmel, waren 102 biljetten ingeleverd
Twee werden van onwaarde verklaard. Uitge
bracht waren op de heeren J. de Visser 44, H
J. Boogaert 25, C. H. Elout 17, Stoffel Brouwer
7, C. Krijger 5, P. la Bruijère 1 en P. van de
Woestijne 1 stem.
Tusschen de heeren De Visser en Boogaert
moet alzoo eene herstemming plaats vinden.
De nieuw benoemde 2e luits. bij het 8e reg. inf.
zijn ingedeeld als volgtH. .T. Gasille, J. A. Koh
ier en C. F. Doerrleben bij het 3e bat., en J. C.
van Linden Tol, bij het 4e bat., allen te Arnhem.
In de commissie, belast met het afnemen der
examens voor de verschillende klassen van den
cursus bij het 3e reg. inf., zijn benoemd luit.-
kolonel M. G. U. Huber, kap. A. S. de Ronde
Bresser, le luit. H. J. van den Bussehe, le luit.
A. van Sliedregt, 2e luits. R. A. Cornelissen en
H. J. L. A. F. Steup.
Hertog Adolf van Nassau, met zijn zoon, die,
zooals men weet, generaal is in Oostenrijkschen
dienst en vermoedelijk troonopvolger in het
groothertogdom Luxemburg, werden heden op
het Loo verwacht om waarschijnlijk eenige dagen
de gasten van Hunne Majesteiten te zijn.