BUITENLAND. Algemeen Overzicht. Yeitiitai en iaieiOM Sckepes. Handelsberichten. Graanmarkten, ens. Prijzen van Affecten. Rechtszaken. De Fransche kamer op 12 Juli P O S i e rIjen. fl. ff ff ff ff Parijs, Bij een duel tusschen Boulanger en Floquet werd de eerste licht aan 't been verwond, de laatste aan de rechterhand. Bij het tweede schot werd Floquet licht in de linkerborst, Boulanger in de keel getroffen met bloeduitstorting. Het is nog onzeker of de wond ernstig is, Hiew-Yorlt. Bij overstrooming van de Monon- gahela rivier is voor 3 millioen dollars schade aangericht. Te Altena, Michigan, zijn bij een brand 200 huizen vernield, 300 lieden zijn zonder dak. Arrondissements-rechibank te Middelburg. Behalve eenige zaken van minder beteekenis en eene die met gesloten deuren plaats had, behan delde deze rechtbank heden den, vooral in Goes en omstreken zooveel sensatie gemaakt hebbenden, brutalen diefstal met braak in de woning van de wed. De Roo te Goes. Op het beklaagden-bankje namen plaats lo J. R., 39 jaar, schipper, geboren te Schore, wonende te Wemeldinge en 2o H. O., 36 jaar, zonder beroep, geboren te Bruinisse, wonende te Yerseke, beiden gedetineerd te Middelburg, ter zake dat zij in den nacht van 12 op 13 April jl-, omstreeks éen uur, te Goes, te zamen en in ver- eeniging, zich den toegang hebben verschaft in de woning der wed. De Roo, buiten haar weten en tegen haren wil, en zulks door een glas ruit te verbrijzelen in een raam van de achter zijde der woning, daarna dat raam op te schuiven en daardoor te klimmen en dat zij vervolgens aldaar hebben weggenomen, met het oogmerk om zich een en ander wederrechtelijk toe te eigenen, eene som van ongeveer ƒ1820, bestaande in een bankbiljet van 300, zes van 100, drie van 200, een van 40, een muntbiljet van 10, een en twintig tien gulden stukken en omstreeks ƒ60 in verschillende zilveren munten, waaronder zestien stukken van vijf cent, en de navolgende gouden en zilveren voorwerpen elf oud tien gulden stukken, twee oude vijf gulden stukken, twee gouden munten, een met het jaartal 1741 en een met het jaartal 1776, twee gouden knoopjes, tien gouden ringen, twee gouden hemds- knoopen, twee gouden halssloten, twee gouden hoofdstukken, twee gouden speldjes, eene gouden doekspeld met bloedkoralen bezet, zes zilveren broekstukken, een met zilver bewerkte ellemaat, twee zilveren haken en oogen, eenen zilveren haak van een kerkboek, twee zilveren halsknoopen, zeventien zilveren hemdsknoopen, achtien zilveren mansknoopentwee zilveren reukdoosjes, twee zilveren scharen, een zilver slotje, een zil veren tabakdoos met zilveren pijpenuithaler, een zilveren naaldenkoker, eene zilveren snuif doos, eenen zilveren vingerhoed, een en twintig bloedkoralen, alles aan genoemde weduwe toe- behoorende. De rechtbank was samengesteld uit jhr mr A. van Reigersberg Versluijs, president, mr E. P. Schorer en mrP. J. F. van Voorst Vader, rechters, terwijl mr J. A. van Hoek als ambtenaar van het openbaar ministerie optrad en jhr mr W. H. Snouck Hurgronje als griffier zitting had. Mr E. P. Lenshoek was ambtshalve als verde diger aan de beklaagden toegevoegd. Een vrij talrijk publiek woonde de zitting bij. Na voorlezing der akte van verwijzing, der akte van dagvaarding en van verschillende proces-verbalen van den rechter-commissaris in strafzaken werd overgegaan tot het hooren der- gedagvaarde getuigen. De eerste was de commissaris van politie te Goes, die verslag uitbracht over den toestand dei- woning van de wed. De Roo den dag na den diefstal en omtrent den plaatselijken toestand. Daaruit bleek dat de dieven zich toegang had den verschaft door een ruit te verbrijzelen aan de achterzijde der woning, na die ruit eerst met zeep te hebben besmeerd. Verder waren een paar deuren in cle woning geforceerd en in ver schillende kamers kasten en laden opengebroken, terwijl bleek dat allerlei voorwerpen door elkaar waren geworpen. De tweede getuige was de bestolene, de 66jarige wed. De Roo. In den nacht van 12 op 13 April jl. zoo verklaarde zij omstreeks éen uur werd zij wakker doordien zij de deur harer slaapkamer hoorde openen, stoelen zag verschuiven en daarna twee personen zag binnentreden. Toen getuige de meid riep, kwam een der inbrekers naar het bed en wikkelde haar in een deken. Getuige viel toen flauw, weet niets meer van hetgeen er verder voorviel en kwam eerst tusschen 3 en 4 uren weder tot zich zeiven. Toen riep zij de meid, die haar zeide dat de mannen weg waren, waarop zij een onderzoek instelde, de chiffonnière geopend vond en den diefstal con stateerde. Een dér laden uit die chiffonnière stond op den grond en daaruit was de bovenomschreven geld som verdwenen. Deze som was afkomstig van een paar dagen te voren ontvangen pacht. In een andere kamer was het kabinet openge broken en daaruit waren alle gouden en zilveren voorwerpen, zooals wij die boven opsomden, ver dwenen. Getuige herkende beklaagden niet, wel lichtte zij toe uit welke munt de geldsom bestond en herkende zij ook de haar ontvreemde gouden en zilveren voorwerpen, die, op de tafel voor de rechters uitgespreid, bijna deden denken aan een goud- en zilversmidswinkel. Op eene nadere vraag van den president ver klaarde getuige nog dat de persoon, die haar in een deken wikkelde, had gezegd »zwijg maar." Toen een der beklaagden R. op bevel des voor zitters het woord «zwijg" uitsprak, verklaarde getuige dat er overeenkomst bestond tusschen den klank van diens stem met dien van haar aanrander. Eenige dagen voor den diefstal is de vrouw van O., die vroeger bij getuige gediend heeft, bij haar geweest, schuilende voor het weder. Toen zij vertrokken was, bleek dat de pen van een der- ramen was verdwenen. De dienstbode van de bestolene was de derde getuige. Zij was in den bewusten nacht wakker geworden doordien de vrouw riep »0 God Kee", en had, buiten het bed kijkende, gezien dat Oe- kerse, die een witten doek om het hoofd had en wiens gelaat zwart gemaakt was, het eerst bin nentrad. Zij gaf een schreeuw, waarop Ockerse haar gelastte te zwijgen en de bedstede dicht sloot. Intusschen was de tweede dader eveneens binnengekomen. Zij heeft toen door een reet van de deur gezien dat R. zich begaf naar de bedstede van de vrouw, hoorde dat deze der vrouw het zwijgen oplegde en zag verder hoe de vrouw in een deken werd gewikkeld. Zij werd toen door een der dieven bemerkt, die haar dreigde leed te doen, indien zij zich niet naar bed begaf. Zij herkende beide personen ten duidelijkste en heeft gezien hoe deze de chiffon nière met de sleutels openmaakten en hoe zij alle laden enz. doorzochten en medenamen wat van hunne gading was. Verder kwam de verklaring van deze getuige overeen met die van de besto lene en van den commissaris van politie. Beklaagde Ockerse zeide, naar aanleiding hier van dat niet hij maar Roozendaal een witten doek over het hoofd en een zwart gezicht had. Dit stemde Roozendaal toe hij was niet zwart gemaakt maar had een zwart netje voor. Roo zendaal verklaarde verder nog dat hij aan de meid gevraagd had, waar de sleutels waren. De dienstbode verklaarde dat bij den schrik in den bewusten nacht, en waar beide beklaagden niet veel in grootte verschillen, vergissing harer zijds niet onmogelijk was. (De zitting duurt voort.) Door dezelfde rechtbank zijn heden, Vrijdag, veroordeeld wegens diefstal met b r a a k J. D., 39 j koop man Goes, alhier gedetineerd, tot 3 jaren gev. diefstal bij nacht: A. N., 22 j., schipper Yerseke, alhier gedetineerd, tot 1 jaar gev. valschheid in geschrift: A. Th. H. v. R., 44 j., veearts Aardenburg, tot 1 jaar gev., en oplichting: J. F. G., 32 j., sjouwer Mid delburg, gedetineerd te Goes, tot 6 m. gev. Allen in de kosten. Kantongerecht te Goes. Heden Vrijdag, zijn veroordeeld G. N„ Goes, J. K., J. O., D. M., J. Q., L. O., en M. V., Wolfaartsdijk, wegens het rapen van schelpdieren op de werken aan de zeewering aan de Zeeuwsche stroomen, zonder vergunning, ieder tot 0.50 b. s. 1 d. h.M. B., Goes, wegens als voren tot 3 b. s. 3 d. h.en C. J. K., en A. S., Wissekerke, wegens als voren ieder tot 3 b. s. 2 d. h. Verder M. v. d. B. 's Heer Arendskerke, wegens het, terwijl een overweg van den staatsspoorweg gesloten is, niet op een afstand van 25 M. houden van het onder zijn geleide zijnde vee, tot ƒ10 b. s. 3 d. h.A. de B. Krabbendijke, wegens het jagen in een anders jachtveld zonder jachtacte en schriftelijke vergunning van den eigenaar of rechthebbende tot 2 maal 5 b. s. 3 d. h.P. Z., J. W. en A. K., Borssele, wegens het verwekken van rumoer waardoor de nachtrust der inwoners kon worden verstoord, ieder tot f 1 b. s. 1 d. Nog zijn veroordeeldM. v. d. V. Santvliet (België) wegens het bevisschen der Schelde zon der consent, tot 1 b. s. 1 d. h.J. v. de B. Krabbendijke, wegens het op een voor de fokkerij van schelpdieren in uitsluitend gebruik gegeven plaats in de Schelde visschen zonder vergunning van den rechthebbende, tot 5 b. s. 3 d. h. J. E. Graauw, wegens het bevisschen der Schelde zonder op de eerste aanvrage het vereischte con sent te vertoonen, tot 5 b. s. 3 d. h. En ten slotte K. H. Camperland, wegens het zonder daartoe gerechtigd te zijn laten loopen van vee op eens anders grond, tot 3 b. s. 2 d. h.A. v. d. W. Camperland, wegens openbare dronkenschap tot 2 b. s. 2 d. h.en A. de W. Colijnsplaats, wegens stooperij tot 3 b. s. 3 d. h. Allen in de kosten. Wanneer men denkt aan hetgeen sedert maan den te Berlijn gebeurt; wanneer men nagaat, wat de Duitsche officieuse pers met den veel- zeggenden naam: reptiliënpers bestempeld zich verstout te schrijven, dan vraagt men zich af, of wij leven in de negentiende eeuw dan wel in den tijd der barbaren. Wij herinneren aan den strijd, door de Kreuzztg en dergelijke bladen ge voerd tegen de joden en de vrijmetselaarsaan de leugens verspreid over knoeierijen, welke door de Duitsch-vrijzinnigen met hoog staande personen zonden zijn gepleegd in verband met het keizer lijk schrijven aan den heer YonPuttkamer en einde lijk aan het rapport door eenige Duitsche geneesheeren op hoog bevel uitgebracht en gepu bliceerd over het ziekteproces van keizer Frederik. Een rapport Is het niet juister te spreken van een pamflet der persoonlijke vijanden van Macken zie en van keizerin Victoria Maar zij hadden het niet gewaagd op eigen verantwoordelijkheid zoo te handelenhet zijn de jonge keizer en zijn mentor, de rijkskanselier, die hen hiertoe machtig den. Wat men uit dit rappopt kan leeren Een gentleman in high ofjicial position te Weenen drukte zich tegenover een correspondent van den Timés aldus uit»Bij het doorlezen van het geschrift begint mijn bloed te koken, niet wegens den treu- rigen inhoud, maar met het oog op het licht, dat hierdoor geworpen wordt op het karakter van den man, die de bekendmaking veroorloofde. Gij kunt verzekerd zijn, dat het een man is, die bij het vervolgen van zijn politiek doel, zich door geen gevoel hinderpalen in den weg laat leggen." Maar is dit geheel juist? Laat Bismarck zich in dezen niet door gevoel lijden Niet door dat van afschuwelijken haat en van bittere wraak tegen den man wiens kennis, tegen de vrouw wier toewijding den Duitschers althans voor korten tijd een vrijzinnig keizer verzekerde Keizerin Victoria was de eenige, zegt men, aan het Berlijnsche hof, die het waagde den jjzeren rijkskanselier te weerstaan. De inhoud der tele grammen, tusschen haar en Bismarck vroeger over de operatie van den kroonprins gewisseld, was kenschetsend genoeg voor deze beide karakters. Opnieuw stonden zij tegenover elkander bij het voorgenomen huwelijk tusschen prinses Victoria en den prins van Battenberg. De rijkskanselier zegevierde ditmaal maar hij kende niet de groot heid van ziel van den overwinnaar en liet door zijn reptielen alle details openbaar maken. En zij hieven wilde triomfkreten aan voor hun afgod, zich er niet over bekommerend hoe pijnlijk dit schouwspel voor zijn souverein, voor de moeder moest zijn. Omtrent de behandeling, welke keizerin Victo ria van de zijde van haar zoon ondervindt, loopen de ongeloofelijkste geruchten. Dat zulke geruch ten echter verspreid en te Berlijn geloofd worden bewijst, welk een treurigen indruk dit schandaal op het publiek maakt. Indien slechts de een voudigste vormen bij deze droevige zaak waren in acht genomenindien slechts de minste eerbied jegens den grooten doode ware bewezen, door de personen, die hiertoe in de allereerste plaats verplicht zijn, zouden zulke lasterlijke beschuldigingen nimmer een enkel oogenblik ergens geloof gevonden hebben. In de Engelsche bladen leest men allerlei bijzonderheden (zie ook een andere plaats in ons blad) over de veelbesproken papieren van keizer Frederik, die zouden verdwenen zijn. Te Berlijn verhaalt men elkander hoe elk snippertje, dooi den overleden keizer beschreven, na zijn dood van ieder, die er een bezat, terugverlangd werd. De koffers van dr Hovell werden op de grenzen aangehouden en naar Berlijn terug gezonden. Welk een schouwspel voor de volkeren, schrijft een Engelsch correspondent, vorst Bismarck ge knield voor de koffers van den Engelschen genees heer den inhoudt doorsnuffelend Erger is, wat men verder te Berlijn vertelt. Zij, die den overledene het dierbaarst was, be weent hem op Friedrichskron, dat in naam slechts een paleis inderdaad een kerker is. Keizerin Victoria, de dochter van Engeland's machtige koningin, de gevangene van haar eigen zoon Zou men te Berlijn zoo iets voor waar kun nen houden, vraagt de Pall. Mall Gazette indien niet de Duitschers langzamerhand ver trouwd geraakt waren met het denkbeeeld een heerscher te bezitten, die niet het minste erbar men kent bij de vervolging van een vijand of bij de wraakneming voor een nederlaag? «Maar zelfs het meest onverschrokkene der repti- liënbladen mag eens even nadenken, of het wij zeggen niet welvoegelijk of betamelijk maar dienstig voor hen is zulk een grenzenlooze verontwaardiging aan den dag te leggen. Want wat is op stuk van zaken de kern van de belee- digingen Mackenzie aangedaan Hij redde den kroonprins van een ongetwijfeld doodelijke operatie en hij rekte diens leven lang genoeg om hem ongeveer honderd dagen keizer van Duitsch- land te doen zijn. Voor de Kreuzztg is het voorzeker zeer onaangenaam, dat Duitsehland bijna drie maanden lang een vrijzinnig keizer op den troon heeft gehad, maar zelfs dit rechtvaardigt nauwelijks de wilde (savage) vervloekingen, welke uitgestooten worden over het hoofd van den ge neesheer, die de professioneele terdoodbrenging verhinderde van den laatsten keizer, terwijl hij nog kroonprins was." Tot kenschetsing van den tegenwoordigen poli- tieken toestand in Pruisen vestigen wij nog eens de aandacht op het bericht betrekkelijk het ver- leenen van ridderorden aan de beide geneesheeren, die Mackenzie het scherpst' aanvallen, en voegen hieraan nog toe een mededeeling van de Kreuzztg, welk blad verzekert, dat keizer Wilhelm den heer VonTreitschke.die een artikel schreef over de beide eerste keizers van het nieuwe Duitsche rijk, zijn dank liet betuigen voor het «heerlijk monument'' dat hij zijn beiden voorgangers opgericht had. Prof. VonTreitschke had van keizer Frederik o.a. geschre ven: dat deze door zijn eenzelvig leven somwijlen het begrip voor den geweldig ontwikkelenden tijd had verloren en den nieuwen geest des tijds niet meer volgen kon! Verder had hij de regeering van keizer Frederik «een der treurigste episoden der vaderlandsche geschiedenis" genoemd. Ongetwij feld is zij dit ook, maar niet in de beteekenis, welke de schrijver der reactionnaire Preuszischen Jahrbücher er aan geeft. De Fransche kamer hield gisteren weder een zeer levendige zitting. Boulanger had zijn komst laten aankondigen om een voorstel be trekkelijk de ontbinding der kamer te doen. Te voren hield nog een andere kwestie de afgevaar digden bezig. Wegens schandelijke praktijken der monniken in een klooster in het departement Cote d'Or is een gerechtelijk onderzoek ingesteld en zijn 15 broeders der orde gevangengenomen. Dit voorval heeft de radicale linkerzijde aanleiding gegeven bij de kamer een voorstel in te dienen strekkende tot onverwijlde opheffing der congregatie. De afgevaardigde Laffon ontwikkelde gisteren het doel van dit voorstel. Men wil den congregaties niet alleen het recht van onderwijs ontnemen maar ze geheel onschadelijk maken. De vrouwen kloosters wil men voorloopig laten bestaan. Bis schop Freppel bestreed het voorstel, daar men niet alle monniksorden moest veroordeelen wegens de misdaden van enkele verworpelingen. Nadat de regeering zich verklaard had ten gunste van de urgentie, werd deze met 264 tegen 219 stemmen aangenomen. Hierna werd door Boulanger een voorstel inge diend, waarvan het doel is tot. ontbinding der kamer te geraken. De voorzitter verzette zich tegen de behandeling van dit voorstel als inconstitutioneel. Boulanger vroeg de urgentie voor zijn voorstel wegens motifs impérieux. >ImpériauP\ riep een spotvogel. De ont binding was, naar Boulager's meening, onvermij delijk. Het land eischt nieuwe instellingen, welke de republiek beveiligen tegen de aanslagen harer vijanden. De kamer is tot niets meer in staat zij valt als puin ineen. Daarom verzocht hij. de kamer de volgende motie aan te nemen»De kamer, van de noodzakelijkheid van nieuwe ver kiezingen overtuigd, noodigt de regeering uit, president Carnot te verzoeken om van zijn recht van ontbinding gebruik te maken." Men begrijpt, dat de generaal zijn korte strafrede tegen de kamer niet kon uitspreken zonder voortdurend door gelach en protesten ge stoord te worden. De minister Floquet antwoordde, dat Boulanger van verrassingen eene gewoonte maakt. De regeering heeft voorzeker het recht, aan den president der republiek de ontbinding te vragen, maar zij is vast besloten, hem niet voor te stel len wat Boulanger verlangt. Overigens past het allerminst aan den ambtgenoot, die nooit de zittingen bijwoont, een minachtend oordeel te vellen over de werkzaamheden dezer kamer. Tot Boulanger zich wendendzeide de minister »Wat hebt gij gedaan, generaal Boulanger «Ik heb een beroep gedaan op het land »En het land heeft u in Charente een ant woord gegeven." Verder verweet Floquet den generaal, dat hij van de sacristijen overgegaan is in de anticham bres der prinsen en dat de photographieën, die hem op allerlei wijze voorstellen, in geheele pakketten uit het hartje van Duitsehland komen. Boulanger hernam, dat deze rede van Floquet eene ontboezeming was van een slecht opgevoeden schooljongen de minister wist niets dan persoon lijkheden te zeggen, nadat hij hem reeds vier malen had toegevoegd dat hij onbeschaamd gelogen heeft. De heer Méline, voorzitter der kamer, paste wegens deze woorden op Boulanger de eensuur toe, waarna deze zijn mandaat als afgevaardigde nederlegde en de zaal verliet. Een onbeschrijfelijk rumoer heerschte op dit oogenblik in de kamer. De rechterzijde over laadde den president Méline, die zeide dat Boulanger op deze wijze zichzelf gevonnist had, met beleedigingen. Boulanger werd in de Salie des Pas perdus nagejouwd en bij het verlaten van de kamer gestooten en uitgefloten. In de couloirs der kamer werd Boulanger het voornemen toegedicht, zich candidaat te willen stellen in de departementen Du Nord, Ardêche en Dordogne. Lijst van brieven, geadresseerd aan onbekenden, verzonden door het postkantoor Middelburg ge durende de 2e helft der Maand Juni 1888 P. H. Wijnands 's Hage, J. Bostelaar Grijps- kerke, J. Tisserand Nieuwdorp en W. Paulus Rotterdam. Verzonden geweest naar BelgiëL. de Bie Antwerpen. Naar IndiëJ. J. v. d. Weel Poeloe Bras. Vlissingen, 13 Juli. Vertrokken hedenmorgen in ballast naar Terneuzen de Engelsche schooner Alexandrina, gez. J. T. Scantlebury, om aldaar te laden. Vlissingeït, 13 Juli. Boter 1.20 a 1.05. Eieren 3.60 per 104 stuks. Amsterdam, 13 Juli. Raapolie op 6 wiken f 24|. Lijnolie 20 j. Gent, 13 Juli. Roode en wintertarwe fr. 18.25; rogge fr. 16.25; gerst fr. 17.75; haver fr. 14.75 boekweit fr. 16.paardenboonen fr. 15. koolzaad fr. 23.50lijnzaad fr. 24.50lijnkoi kin fr. 18.50; koolzaadkoeken fr. 15.boter fr. f.45 per kilogram; eieren fr. 1.80 per 26 stuks. Amsterdam 12 13 Staatsleeningen Juli. Juli. Nederla.-d. pCt. Bedrag stukken. Cert N. W.Sch. 2l/s 1000 771/2 78 dito dito 3 r 1000 903/4 dito dito 31/j 1000 1007/g 1011/4 dito Obl. el/3 ir 1000 1011/g 101% Hong. O. L. 1867 5 fl. 120-1200 1001/2 dito Goudl. 5 100 925/8 Italië. Ins. 'BZ/SI 6 Lir. 100-100000 927/8 Oostenri.k. Obl Mei-Nov5 1000 649/je 641/a dito Jan.-Juli 5 tl 1000 66 657/g dito dito Goad 4 200-1000 90 Polen. O. Sch. '44. 4 Z.R. 500 83 - Port. Ob. Bt. '53/84 S 100 631/g 631/g dito dito 1881 5 in 20 Rusland. Obl. Hope 1798/1815 5 1000 1021/2 1021/a Cert. Ins. 5 S. '54 5 Z.R. 500 57 567/g dito dito 6 S. '66 5 H 500 851/4 851/2 Obligatiën 1862 5 50-100 dito 1864 5 f 1000 IOII/2 dito 1877 dito 5 20-100 997/8 997/g dito Oost. Ie S. 6 Z.R. 100-1000 561 s 561/g dito dito 2e 5 S ff 100-1000 541/2 55o/8 dito dito 3e 5 100-1000 551/2 55 dito '72 gec. dito 5 50-100 961/4 96 dito '73 gec. dito 5 50-100 97% 971/4 dito '84 gec. dito 5 ir 50-100 dito '60 2e 1. dito 41/2 V 100 94% 94 dito '75 gec. dito 41/2 ir 50-100 91 dito *80 gec. dito 4 Z.R. 125-625 791/2 79 Obl. 1. 1867/69 4 20-100 845/8 843/s Cert. v. B. Asgn. 6 P.R. 1000 Spanje. O. B. Perp. 4 Pes. 1000-24000 683/4 688/4 dito bin. Perpet. 4 Pr. 500-25000 653/4 Turkije. Geprivil. 5 fr. 500-2500 777/g 78 Gecv. S. D. C. 20-1000 145/4 145,8 dito Gereg. 1869 fr. 500-12500 Egypte. O. L. 1876 4 20-100 813/4 835/8 dito sp. dito 1876 5 20-100 Brazilië. Obl. Londen 1865. 5 f 100 1011/2 1011/2 dito Leen. 1875 5 100 dito 1863 41/2 f 100

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1888 | | pagina 3