BUITENLAND.
Algemeen Overzicht.
Yeitiitai en iaieiOM Sckepes.
Handelsberichten.
Graanmarkten, ens.
Prijzen van Affecten.
Rechtszaken.
De Fransche kamer op 12 Juli
P O S i e rIjen.
fl.
ff
ff
ff
ff
Parijs, Bij een duel tusschen Boulanger en
Floquet werd de eerste licht aan 't been verwond,
de laatste aan de rechterhand.
Bij het tweede schot werd Floquet licht in de
linkerborst, Boulanger in de keel getroffen met
bloeduitstorting. Het is nog onzeker of de wond
ernstig is,
Hiew-Yorlt. Bij overstrooming van de Monon-
gahela rivier is voor 3 millioen dollars schade
aangericht.
Te Altena, Michigan, zijn bij een brand 200
huizen vernield, 300 lieden zijn zonder dak.
Arrondissements-rechibank te Middelburg.
Behalve eenige zaken van minder beteekenis
en eene die met gesloten deuren plaats had, behan
delde deze rechtbank heden den, vooral in Goes
en omstreken zooveel sensatie gemaakt hebbenden,
brutalen diefstal met braak in de woning van
de wed. De Roo te Goes.
Op het beklaagden-bankje namen plaats
lo J. R., 39 jaar, schipper, geboren te Schore,
wonende te Wemeldinge en 2o H. O., 36 jaar,
zonder beroep, geboren te Bruinisse, wonende te
Yerseke, beiden gedetineerd te Middelburg, ter
zake dat zij in den nacht van 12 op 13 April jl-,
omstreeks éen uur, te Goes, te zamen en in ver-
eeniging, zich den toegang hebben verschaft in
de woning der wed. De Roo, buiten haar weten
en tegen haren wil, en zulks door een glas
ruit te verbrijzelen in een raam van de achter
zijde der woning, daarna dat raam op te schuiven
en daardoor te klimmen en dat zij vervolgens
aldaar hebben weggenomen, met het oogmerk
om zich een en ander wederrechtelijk toe te
eigenen, eene som van ongeveer ƒ1820, bestaande
in een bankbiljet van 300, zes van 100, drie
van 200, een van 40, een muntbiljet van
10, een en twintig tien gulden stukken en
omstreeks ƒ60 in verschillende zilveren munten,
waaronder zestien stukken van vijf cent, en de
navolgende gouden en zilveren voorwerpen elf
oud tien gulden stukken, twee oude vijf gulden
stukken, twee gouden munten, een met het jaartal
1741 en een met het jaartal 1776, twee gouden
knoopjes, tien gouden ringen, twee gouden hemds-
knoopen, twee gouden halssloten, twee gouden
hoofdstukken, twee gouden speldjes, eene gouden
doekspeld met bloedkoralen bezet, zes zilveren
broekstukken, een met zilver bewerkte ellemaat,
twee zilveren haken en oogen, eenen zilveren haak
van een kerkboek, twee zilveren halsknoopen,
zeventien zilveren hemdsknoopen, achtien zilveren
mansknoopentwee zilveren reukdoosjes, twee
zilveren scharen, een zilver slotje, een zil
veren tabakdoos met zilveren pijpenuithaler,
een zilveren naaldenkoker, eene zilveren snuif
doos, eenen zilveren vingerhoed, een en twintig
bloedkoralen, alles aan genoemde weduwe toe-
behoorende.
De rechtbank was samengesteld uit jhr mr A.
van Reigersberg Versluijs, president, mr E. P.
Schorer en mrP. J. F. van Voorst Vader, rechters,
terwijl mr J. A. van Hoek als ambtenaar van het
openbaar ministerie optrad en jhr mr W. H. Snouck
Hurgronje als griffier zitting had.
Mr E. P. Lenshoek was ambtshalve als verde
diger aan de beklaagden toegevoegd.
Een vrij talrijk publiek woonde de zitting bij.
Na voorlezing der akte van verwijzing, der
akte van dagvaarding en van verschillende
proces-verbalen van den rechter-commissaris in
strafzaken werd overgegaan tot het hooren der-
gedagvaarde getuigen.
De eerste was de commissaris van politie te
Goes, die verslag uitbracht over den toestand dei-
woning van de wed. De Roo den dag na den
diefstal en omtrent den plaatselijken toestand.
Daaruit bleek dat de dieven zich toegang had
den verschaft door een ruit te verbrijzelen aan
de achterzijde der woning, na die ruit eerst met
zeep te hebben besmeerd. Verder waren een
paar deuren in cle woning geforceerd en in ver
schillende kamers kasten en laden opengebroken,
terwijl bleek dat allerlei voorwerpen door elkaar
waren geworpen.
De tweede getuige was de bestolene, de 66jarige
wed. De Roo.
In den nacht van 12 op 13 April jl. zoo
verklaarde zij omstreeks éen uur werd zij
wakker doordien zij de deur harer slaapkamer
hoorde openen, stoelen zag verschuiven en daarna
twee personen zag binnentreden. Toen getuige
de meid riep, kwam een der inbrekers naar het
bed en wikkelde haar in een deken. Getuige
viel toen flauw, weet niets meer van hetgeen
er verder voorviel en kwam eerst tusschen 3
en 4 uren weder tot zich zeiven. Toen riep zij
de meid, die haar zeide dat de mannen weg
waren, waarop zij een onderzoek instelde, de
chiffonnière geopend vond en den diefstal con
stateerde.
Een dér laden uit die chiffonnière stond op den
grond en daaruit was de bovenomschreven geld
som verdwenen. Deze som was afkomstig van
een paar dagen te voren ontvangen pacht.
In een andere kamer was het kabinet openge
broken en daaruit waren alle gouden en zilveren
voorwerpen, zooals wij die boven opsomden, ver
dwenen.
Getuige herkende beklaagden niet, wel lichtte
zij toe uit welke munt de geldsom bestond en
herkende zij ook de haar ontvreemde gouden en
zilveren voorwerpen, die, op de tafel voor de
rechters uitgespreid, bijna deden denken aan een
goud- en zilversmidswinkel.
Op eene nadere vraag van den president ver
klaarde getuige nog dat de persoon, die haar in
een deken wikkelde, had gezegd »zwijg maar."
Toen een der beklaagden R. op bevel des voor
zitters het woord «zwijg" uitsprak, verklaarde
getuige dat er overeenkomst bestond tusschen
den klank van diens stem met dien van haar
aanrander.
Eenige dagen voor den diefstal is de vrouw
van O., die vroeger bij getuige gediend heeft, bij
haar geweest, schuilende voor het weder. Toen
zij vertrokken was, bleek dat de pen van een der-
ramen was verdwenen.
De dienstbode van de bestolene was de derde
getuige. Zij was in den bewusten nacht wakker
geworden doordien de vrouw riep »0 God Kee",
en had, buiten het bed kijkende, gezien dat Oe-
kerse, die een witten doek om het hoofd had en
wiens gelaat zwart gemaakt was, het eerst bin
nentrad. Zij gaf een schreeuw, waarop Ockerse
haar gelastte te zwijgen en de bedstede dicht
sloot. Intusschen was de tweede dader eveneens
binnengekomen.
Zij heeft toen door een reet van de deur gezien
dat R. zich begaf naar de bedstede van de vrouw,
hoorde dat deze der vrouw het zwijgen oplegde
en zag verder hoe de vrouw in een deken werd
gewikkeld.
Zij werd toen door een der dieven bemerkt,
die haar dreigde leed te doen, indien zij zich niet
naar bed begaf. Zij herkende beide personen ten
duidelijkste en heeft gezien hoe deze de chiffon
nière met de sleutels openmaakten en hoe zij alle
laden enz. doorzochten en medenamen wat van
hunne gading was. Verder kwam de verklaring
van deze getuige overeen met die van de besto
lene en van den commissaris van politie.
Beklaagde Ockerse zeide, naar aanleiding hier
van dat niet hij maar Roozendaal een witten
doek over het hoofd en een zwart gezicht had.
Dit stemde Roozendaal toe hij was niet zwart
gemaakt maar had een zwart netje voor. Roo
zendaal verklaarde verder nog dat hij aan de
meid gevraagd had, waar de sleutels waren.
De dienstbode verklaarde dat bij den schrik
in den bewusten nacht, en waar beide beklaagden
niet veel in grootte verschillen, vergissing harer
zijds niet onmogelijk was.
(De zitting duurt voort.)
Door dezelfde rechtbank zijn heden, Vrijdag,
veroordeeld wegens
diefstal met b r a a k J. D., 39 j koop
man Goes, alhier gedetineerd, tot 3 jaren gev.
diefstal bij nacht: A. N., 22 j., schipper
Yerseke, alhier gedetineerd, tot 1 jaar gev.
valschheid in geschrift: A. Th. H. v.
R., 44 j., veearts Aardenburg, tot 1 jaar gev., en
oplichting: J. F. G., 32 j., sjouwer Mid
delburg, gedetineerd te Goes, tot 6 m. gev.
Allen in de kosten.
Kantongerecht te Goes.
Heden Vrijdag, zijn veroordeeld
G. N„ Goes, J. K., J. O., D. M., J. Q., L. O.,
en M. V., Wolfaartsdijk, wegens het rapen van
schelpdieren op de werken aan de zeewering aan
de Zeeuwsche stroomen, zonder vergunning, ieder
tot 0.50 b. s. 1 d. h.M. B., Goes, wegens als
voren tot 3 b. s. 3 d. h.en C. J. K., en A. S.,
Wissekerke, wegens als voren ieder tot 3 b. s.
2 d. h.
Verder M. v. d. B. 's Heer Arendskerke, wegens
het, terwijl een overweg van den staatsspoorweg
gesloten is, niet op een afstand van 25 M. houden
van het onder zijn geleide zijnde vee, tot ƒ10 b.
s. 3 d. h.A. de B. Krabbendijke, wegens het
jagen in een anders jachtveld zonder jachtacte
en schriftelijke vergunning van den eigenaar of
rechthebbende tot 2 maal 5 b. s. 3 d. h.P. Z.,
J. W. en A. K., Borssele, wegens het verwekken
van rumoer waardoor de nachtrust der inwoners
kon worden verstoord, ieder tot f 1 b. s. 1 d.
Nog zijn veroordeeldM. v. d. V. Santvliet
(België) wegens het bevisschen der Schelde zon
der consent, tot 1 b. s. 1 d. h.J. v. de B.
Krabbendijke, wegens het op een voor de fokkerij
van schelpdieren in uitsluitend gebruik gegeven
plaats in de Schelde visschen zonder vergunning
van den rechthebbende, tot 5 b. s. 3 d. h.
J. E. Graauw, wegens het bevisschen der Schelde
zonder op de eerste aanvrage het vereischte con
sent te vertoonen, tot 5 b. s. 3 d. h.
En ten slotte K. H. Camperland, wegens het
zonder daartoe gerechtigd te zijn laten loopen
van vee op eens anders grond, tot 3 b. s. 2 d.
h.A. v. d. W. Camperland, wegens openbare
dronkenschap tot 2 b. s. 2 d. h.en A. de W.
Colijnsplaats, wegens stooperij tot 3 b. s. 3 d.
h. Allen in de kosten.
Wanneer men denkt aan hetgeen sedert maan
den te Berlijn gebeurt; wanneer men nagaat,
wat de Duitsche officieuse pers met den veel-
zeggenden naam: reptiliënpers bestempeld zich
verstout te schrijven, dan vraagt men zich af,
of wij leven in de negentiende eeuw dan wel in
den tijd der barbaren. Wij herinneren aan den
strijd, door de Kreuzztg en dergelijke bladen ge
voerd tegen de joden en de vrijmetselaarsaan
de leugens verspreid over knoeierijen, welke door
de Duitsch-vrijzinnigen met hoog staande personen
zonden zijn gepleegd in verband met het keizer
lijk schrijven aan den heer YonPuttkamer en einde
lijk aan het rapport door eenige Duitsche
geneesheeren op hoog bevel uitgebracht en gepu
bliceerd over het ziekteproces van keizer Frederik.
Een rapport Is het niet juister te spreken van
een pamflet der persoonlijke vijanden van Macken
zie en van keizerin Victoria Maar zij hadden
het niet gewaagd op eigen verantwoordelijkheid
zoo te handelenhet zijn de jonge keizer en zijn
mentor, de rijkskanselier, die hen hiertoe machtig
den. Wat men uit dit rappopt kan leeren Een
gentleman in high ofjicial position te Weenen drukte
zich tegenover een correspondent van den Timés
aldus uit»Bij het doorlezen van het geschrift
begint mijn bloed te koken, niet wegens den treu-
rigen inhoud, maar met het oog op het licht, dat
hierdoor geworpen wordt op het karakter van
den man, die de bekendmaking veroorloofde. Gij
kunt verzekerd zijn, dat het een man is, die bij
het vervolgen van zijn politiek doel, zich door
geen gevoel hinderpalen in den weg laat leggen."
Maar is dit geheel juist? Laat Bismarck zich
in dezen niet door gevoel lijden Niet door dat
van afschuwelijken haat en van bittere wraak
tegen den man wiens kennis, tegen de vrouw
wier toewijding den Duitschers althans voor
korten tijd een vrijzinnig keizer verzekerde
Keizerin Victoria was de eenige, zegt men, aan
het Berlijnsche hof, die het waagde den jjzeren
rijkskanselier te weerstaan. De inhoud der tele
grammen, tusschen haar en Bismarck vroeger over
de operatie van den kroonprins gewisseld, was
kenschetsend genoeg voor deze beide karakters.
Opnieuw stonden zij tegenover elkander bij het
voorgenomen huwelijk tusschen prinses Victoria
en den prins van Battenberg. De rijkskanselier
zegevierde ditmaal maar hij kende niet de groot
heid van ziel van den overwinnaar en liet door zijn
reptielen alle details openbaar maken. En zij
hieven wilde triomfkreten aan voor hun afgod,
zich er niet over bekommerend hoe pijnlijk dit
schouwspel voor zijn souverein, voor de moeder
moest zijn.
Omtrent de behandeling, welke keizerin Victo
ria van de zijde van haar zoon ondervindt, loopen
de ongeloofelijkste geruchten. Dat zulke geruch
ten echter verspreid en te Berlijn geloofd worden
bewijst, welk een treurigen indruk dit schandaal
op het publiek maakt. Indien slechts de een
voudigste vormen bij deze droevige zaak waren
in acht genomenindien slechts de minste
eerbied jegens den grooten doode ware bewezen,
door de personen, die hiertoe in de allereerste
plaats verplicht zijn, zouden zulke lasterlijke
beschuldigingen nimmer een enkel oogenblik
ergens geloof gevonden hebben.
In de Engelsche bladen leest men allerlei
bijzonderheden (zie ook een andere plaats in ons
blad) over de veelbesproken papieren van keizer
Frederik, die zouden verdwenen zijn. Te Berlijn
verhaalt men elkander hoe elk snippertje, dooi
den overleden keizer beschreven, na zijn dood van
ieder, die er een bezat, terugverlangd werd.
De koffers van dr Hovell werden op de grenzen
aangehouden en naar Berlijn terug gezonden.
Welk een schouwspel voor de volkeren, schrijft
een Engelsch correspondent, vorst Bismarck ge
knield voor de koffers van den Engelschen genees
heer den inhoudt doorsnuffelend
Erger is, wat men verder te Berlijn vertelt.
Zij, die den overledene het dierbaarst was, be
weent hem op Friedrichskron, dat in naam slechts
een paleis inderdaad een kerker is. Keizerin
Victoria, de dochter van Engeland's machtige
koningin, de gevangene van haar eigen zoon
Zou men te Berlijn zoo iets voor waar kun
nen houden, vraagt de Pall. Mall Gazette
indien niet de Duitschers langzamerhand ver
trouwd geraakt waren met het denkbeeeld een
heerscher te bezitten, die niet het minste erbar
men kent bij de vervolging van een vijand of bij
de wraakneming voor een nederlaag?
«Maar zelfs het meest onverschrokkene der repti-
liënbladen mag eens even nadenken, of het
wij zeggen niet welvoegelijk of betamelijk
maar dienstig voor hen is zulk een grenzenlooze
verontwaardiging aan den dag te leggen. Want
wat is op stuk van zaken de kern van de belee-
digingen Mackenzie aangedaan Hij redde
den kroonprins van een ongetwijfeld
doodelijke operatie en hij rekte diens
leven lang genoeg om hem ongeveer
honderd dagen keizer van Duitsch-
land te doen zijn. Voor de Kreuzztg is het
voorzeker zeer onaangenaam, dat Duitsehland bijna
drie maanden lang een vrijzinnig keizer op den
troon heeft gehad, maar zelfs dit rechtvaardigt
nauwelijks de wilde (savage) vervloekingen, welke
uitgestooten worden over het hoofd van den ge
neesheer, die de professioneele terdoodbrenging
verhinderde van den laatsten keizer, terwijl hij
nog kroonprins was."
Tot kenschetsing van den tegenwoordigen poli-
tieken toestand in Pruisen vestigen wij nog eens
de aandacht op het bericht betrekkelijk het ver-
leenen van ridderorden aan de beide geneesheeren,
die Mackenzie het scherpst' aanvallen, en voegen
hieraan nog toe een mededeeling van de Kreuzztg,
welk blad verzekert, dat keizer Wilhelm den heer
VonTreitschke.die een artikel schreef over de beide
eerste keizers van het nieuwe Duitsche rijk, zijn
dank liet betuigen voor het «heerlijk monument''
dat hij zijn beiden voorgangers opgericht had. Prof.
VonTreitschke had van keizer Frederik o.a. geschre
ven: dat deze door zijn eenzelvig leven somwijlen het
begrip voor den geweldig ontwikkelenden tijd had
verloren en den nieuwen geest des tijds niet meer
volgen kon! Verder had hij de regeering van
keizer Frederik «een der treurigste episoden der
vaderlandsche geschiedenis" genoemd. Ongetwij
feld is zij dit ook, maar niet in de beteekenis,
welke de schrijver der reactionnaire Preuszischen
Jahrbücher er aan geeft.
De Fransche kamer hield gisteren weder
een zeer levendige zitting. Boulanger had zijn
komst laten aankondigen om een voorstel be
trekkelijk de ontbinding der kamer te doen. Te
voren hield nog een andere kwestie de afgevaar
digden bezig.
Wegens schandelijke praktijken der monniken
in een klooster in het departement Cote d'Or is
een gerechtelijk onderzoek ingesteld en zijn 15
broeders der orde gevangengenomen. Dit voorval
heeft de radicale linkerzijde aanleiding gegeven
bij de kamer een voorstel in te dienen strekkende
tot onverwijlde opheffing der congregatie. De
afgevaardigde Laffon ontwikkelde gisteren het
doel van dit voorstel. Men wil den congregaties
niet alleen het recht van onderwijs ontnemen
maar ze geheel onschadelijk maken. De vrouwen
kloosters wil men voorloopig laten bestaan. Bis
schop Freppel bestreed het voorstel, daar men
niet alle monniksorden moest veroordeelen wegens
de misdaden van enkele verworpelingen.
Nadat de regeering zich verklaard had ten
gunste van de urgentie, werd deze met 264 tegen
219 stemmen aangenomen.
Hierna werd door Boulanger een voorstel inge
diend, waarvan het doel is tot. ontbinding der
kamer te geraken.
De voorzitter verzette zich tegen de behandeling
van dit voorstel als inconstitutioneel.
Boulanger vroeg de urgentie voor zijn voorstel
wegens motifs impérieux.
>ImpériauP\ riep een spotvogel. De ont
binding was, naar Boulager's meening, onvermij
delijk. Het land eischt nieuwe instellingen, welke
de republiek beveiligen tegen de aanslagen harer
vijanden. De kamer is tot niets meer in staat
zij valt als puin ineen. Daarom verzocht hij.
de kamer de volgende motie aan te nemen»De
kamer, van de noodzakelijkheid van nieuwe ver
kiezingen overtuigd, noodigt de regeering uit,
president Carnot te verzoeken om van zijn recht
van ontbinding gebruik te maken."
Men begrijpt, dat de generaal zijn korte
strafrede tegen de kamer niet kon uitspreken
zonder voortdurend door gelach en protesten ge
stoord te worden.
De minister Floquet antwoordde, dat Boulanger
van verrassingen eene gewoonte maakt. De
regeering heeft voorzeker het recht, aan den
president der republiek de ontbinding te vragen,
maar zij is vast besloten, hem niet voor te stel
len wat Boulanger verlangt. Overigens past het
allerminst aan den ambtgenoot, die nooit de
zittingen bijwoont, een minachtend oordeel te
vellen over de werkzaamheden dezer kamer. Tot
Boulanger zich wendendzeide de minister
»Wat hebt gij gedaan, generaal Boulanger
«Ik heb een beroep gedaan op het land
»En het land heeft u in Charente een ant
woord gegeven."
Verder verweet Floquet den generaal, dat hij
van de sacristijen overgegaan is in de anticham
bres der prinsen en dat de photographieën, die
hem op allerlei wijze voorstellen, in geheele
pakketten uit het hartje van Duitsehland komen.
Boulanger hernam, dat deze rede van Floquet
eene ontboezeming was van een slecht opgevoeden
schooljongen de minister wist niets dan persoon
lijkheden te zeggen, nadat hij hem reeds vier
malen had toegevoegd dat hij onbeschaamd
gelogen heeft.
De heer Méline, voorzitter der kamer, paste
wegens deze woorden op Boulanger de eensuur
toe, waarna deze zijn mandaat als afgevaardigde
nederlegde en de zaal verliet.
Een onbeschrijfelijk rumoer heerschte op dit
oogenblik in de kamer. De rechterzijde over
laadde den president Méline, die zeide dat
Boulanger op deze wijze zichzelf gevonnist had,
met beleedigingen.
Boulanger werd in de Salie des Pas perdus
nagejouwd en bij het verlaten van de kamer
gestooten en uitgefloten.
In de couloirs der kamer werd Boulanger het
voornemen toegedicht, zich candidaat te willen
stellen in de departementen Du Nord, Ardêche
en Dordogne.
Lijst van brieven, geadresseerd aan onbekenden,
verzonden door het postkantoor Middelburg ge
durende de 2e helft der Maand Juni 1888
P. H. Wijnands 's Hage, J. Bostelaar Grijps-
kerke, J. Tisserand Nieuwdorp en W. Paulus
Rotterdam.
Verzonden geweest naar BelgiëL. de Bie
Antwerpen.
Naar IndiëJ. J. v. d. Weel Poeloe Bras.
Vlissingen, 13 Juli. Vertrokken hedenmorgen
in ballast naar Terneuzen de Engelsche schooner
Alexandrina, gez. J. T. Scantlebury, om aldaar
te laden.
Vlissingeït, 13 Juli. Boter 1.20 a 1.05.
Eieren 3.60 per 104 stuks.
Amsterdam, 13 Juli. Raapolie op 6 wiken
f 24|. Lijnolie 20 j.
Gent, 13 Juli. Roode en wintertarwe fr. 18.25;
rogge fr. 16.25; gerst fr. 17.75; haver fr. 14.75
boekweit fr. 16.paardenboonen fr. 15.
koolzaad fr. 23.50lijnzaad fr. 24.50lijnkoi kin
fr. 18.50; koolzaadkoeken fr. 15.boter fr. f.45
per kilogram; eieren fr. 1.80 per 26 stuks.
Amsterdam
12
13
Staatsleeningen
Juli.
Juli.
Nederla.-d. pCt.
Bedrag stukken.
Cert N. W.Sch. 2l/s
1000
771/2
78
dito dito 3
r
1000
903/4
dito dito 31/j
1000
1007/g
1011/4
dito Obl. el/3
ir
1000
1011/g
101%
Hong. O. L. 1867 5
fl.
120-1200
1001/2
dito Goudl. 5
100
925/8
Italië. Ins. 'BZ/SI 6
Lir. 100-100000
927/8
Oostenri.k. Obl
Mei-Nov5
1000
649/je
641/a
dito Jan.-Juli 5
tl
1000
66
657/g
dito dito Goad 4
200-1000
90
Polen. O. Sch. '44. 4
Z.R.
500
83
-
Port. Ob. Bt. '53/84 S
100
631/g
631/g
dito dito 1881 5
in
20
Rusland. Obl.
Hope 1798/1815 5
1000
1021/2
1021/a
Cert. Ins. 5 S. '54 5
Z.R.
500
57
567/g
dito dito 6 S. '66 5
H
500
851/4
851/2
Obligatiën 1862 5
50-100
dito 1864 5
f
1000
IOII/2
dito 1877 dito 5
20-100
997/8
997/g
dito Oost. Ie S. 6
Z.R. 100-1000
561 s
561/g
dito dito 2e 5
S ff
100-1000
541/2
55o/8
dito dito 3e 5
100-1000
551/2
55
dito '72 gec. dito 5
50-100
961/4
96
dito '73 gec. dito 5
50-100
97%
971/4
dito '84 gec. dito 5
ir
50-100
dito '60 2e 1. dito 41/2
V
100
94%
94
dito '75 gec. dito 41/2
ir
50-100
91
dito *80 gec. dito 4
Z.R.
125-625
791/2
79
Obl. 1. 1867/69 4
20-100
845/8
843/s
Cert. v. B. Asgn. 6
P.R.
1000
Spanje. O. B. Perp. 4
Pes.
1000-24000
683/4
688/4
dito bin. Perpet. 4
Pr.
500-25000
653/4
Turkije. Geprivil. 5
fr.
500-2500
777/g
78
Gecv. S. D. C.
20-1000
145/4
145,8
dito Gereg. 1869
fr.
500-12500
Egypte. O. L. 1876 4
20-100
813/4
835/8
dito sp. dito 1876 5
20-100
Brazilië. Obl.
Londen 1865. 5
f
100
1011/2
1011/2
dito Leen. 1875 5
100
dito 1863 41/2
f
100