N°. 165. 131e Jaargang. 1888: 14 J uil Zaterdag Middelburg 13 Juli Onderwijs. Kerknieuws. Landbouw, Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco 2. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën; 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regelsƒ1.50; iedere regel meer ƒ0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. courant. Agenten te Ylissingen: P. G. de Yey Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: P. van de» Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij en te Tholen: W. A. van Nieuwenhüijzen. Verder worden door alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aangenomen; en nemen ook het algemeen advertentiebureau van Nijgh van Ditmab, te Rotterdam, en de firma B. van der Ramp te Groningen, voor de Noordelijke provinciën, annonces aan. Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger Wij beginnen te gelooven dat onze Haagsche correspondent gisteren grappig heeft willen zijn, toen hij ons seinde dat de aandrang van den heer Kerdijk voor den persoonlijken dienstplicht krachtig werd bestreden door den heer Van Baar. Volgens het verslag in de Hollandsche bladen verklaarde de afgevaardigde voor Eindhoven zich een volbloed tegenstander van den persoonlijken dienstplicht en zal hij, volgens zijne bewering, daartegen vechten, zoolang er een druppel bloed in zijn lichaam is. Geen wonder dat zulk een welsprekendheid de lachlust opwekte. Bij de verdere bespreking, op dien dag, van het ingediende wetsontwerp tot verlenging van den diensttijd voor de ingelijfden bij de militie te land der lichting van 1883 en voor de ingelijfden bij de zeemilitie der lichting van 1884, erkende de heer Van Houten dat het ontwerp op zichzelf van niet gewichtigen aard is't is een continu atie van den bestaanden toestand. Maar dit ont werp is het begin van de politiek der reg., op militair gebied, die dus geheel kan besproken worden. De heer Van Houten ziet in dit ontwerp het bewijs dat de reg. op militair gebied een politiek van palliatieven en werkeloosheid volgt, waarvoor hij de verantwoordelijkheid niet zou willen dragen. De militaire politiek is onderdeel van de geheele staatkunde, die dus in de kamer kan besproken worden. Intusschen zou hij niet vragen waarom deze reg., zoo zij geen overtuiging heeft, is opgetreden; zoolang er een meerderheid is die deze reg. hand haaft, kan hij er vrede mede hebben, al blijkt dan ook, dat de kiezers door 't afvaardigen eener heterogene meerderheid geen doel hebben ge troffen. De politiek van werkeloosheid en palliatieven spreekt ook uit de instelling der staatscommissie voor de defensie. Zulk een commissie kan nuttig zijn om de opinies te leeren kennen en een meerderheid in de kamer voor wetsvoorstellen te verkrijgen, maar een reg. die een overtuiging heeft, moet met haar eigen voorstellen voor den dag komen. De staatscommissie zal een aardig dispuut-college, voor vele leden een leerschool zijn, maar de natie kan op haar voorstellen niet wachten en de kamer kan den,min. en de reg. niet dispenseeren van voorstellen op dit gebied, omdat er een staats commissie is. De grondwet is herzien om de defen sie beter te regelen en nu gaat de reg. van deze commissie vragen wal zij te doen heeft. De heeren Seret en Roozeboom verdedigden die commissie. Eerstgenoemde was met haar ingenomen, omdat daardoor de defensievraag, on danks verwisseling van ministers, aan de orde blijft. De ondervinding, met de 6 of 8 aange boden wetten in de laatste jaren opgedaan, pleit er voor om nu eens een anderen weg in te slaan. Vertraging vreest hij nietwantde commissie zal niet in alle bijzonderheden afdalen, maar slechts hoofdbeginselen behandelen. De heer Rooseboom herinnerde dat hij de eerste is geweest, die 't denkbeeld der staatscommissie in de kamer heeft geopperd. De afkeuring daarvan trof hem dus. Op grond van de ervaring drong hij indertijd op zulk een commissie aan. De meeste ministeries hebben een levensduur van 2|, de minister van oorlog van 1 jaar. In vier jaren kon de voor laatste reg. geen wet op de levende strijdkrachten tot stand brengen. Daarom wilde de heer Roo seboom voorkomen dat elk kabinet de zaak opnieuw moest op touw zetten. Hij wilde intusschen geen zwaarder verant woording dragen dan noodig is. Op 5 Dec. 1887 beval hij de staatscommissie aanware zij toen benoemd dan ware 't verslag nu reeds uitgebracht. Daarenboven wilde hij een anderen weg inslaan; hij verlangde van de staatscommissie wetten, geen rapporten over hoofdbeginselen. Wat er nu van den arbeid zal komen, wil hij niet beoordeelen. Ten aanzien van het wetsontwerp betoogde hij dat er nu geen buitengewone omstandigheden meer behoeven té bestaan voor den maatregel; en het verwonderde hem dat de regeering nu geen ontwerp voorstelt, waarbij eenvoudig van de militiewet wordt afgewekenIntusschen heeft hij geen bezwaar tegen dit ontwerp, hij kan niet inzien, dat men door de aanneming de politiek van werkeloosheid en palliatieven der regeering bekrachtigt; want de regeering kon thanB bij mogelijkheid nog geen wet op de levende strijd krachten gereed hebben. De heer Maekay, minister van binnenlandsche zaken, uitte als de meening der regeering dat de buitengewone omstandigheden, die den maatregel wettigen, al zijn ze iets mindei dringend dan eenige maanden geleden, toch nog bestaan. Er zijn nog verschijnselen, die er op wijzen, dat [een enkele vonk het kruit kan doen ontvlammen en de regeering meende 't onafgedaan ontwerp te moeten hernieuwen. Zoodra zij overbodig is, zal de regeering deze wet doen ophouden. Hij blijft van meening dat de wet iets onbil lijks heeft, en ontkent, dat de onbillijkheid der militiewet tegenover de mingegoeden nog wordt verzwaart. Daartégen heeft de regeering juist nog door een wijziging zooveel mogelijk gewaakt. Wat aangaat de staatscommissie, de bedoeling daarmede is niet de zaak der legerorganisatie op de lange baan te schuiven. De regeering stelde prijs op de meening eener staatscommissie en kon niet maar dadeljjk met een wet voor den dag komen. Er moet nog meer geregeld worden dan alleen de persoonlijke dienstplicht. Het is niet om een wet, maar om een goede voorbereiding te doen, die kans van slagen heeft. De reg. weet in deze wèl wat zij wil, doch 't geldt hier een zaak waarbij niet alleen op de eischen der defensie, maar ook op de rechten der burgers is te letten;' ook de duur van den dienst moet 't oog doen vestigen op verschillende belangen, waaromtrent voorlichting eener staatscommissie gewenscht is. Het is niet aan haar wetsontwerpen in te dienen, dit moet de regeering doen. Nadat besloten was de behandeling van het aanhangige wetsontwerp heden voort te zetten en Dinsdag de bankwet aan de orde te stellen, werd door de commissie voor de verzoekschriften rapport uitgebracht, o. a. over eeD adres van den heer Sol omtrent de Tjiomaszaak, en daarbij voorge steld om, op grond dat er alle reden is te ver trouwen dat de tegenwoordige minister van koloniën deze zaak ter harte zal nemen, zoodat er geen aanleiding is om thans nadere inlichtingen te vragen, dit adres ter griffie neder te leggen. De heer Yan Kerkwijk stelde voor om het adres naar den minister van koloniën te verzenden met verzoek om inlichtingen. Hij herinnerde eraan dat er een nieuwe kamer is en de heer Keuche- nius den 6en Dec. 11. heeft gezegd, dat er in die Tjiomas-zaak willekeur is gepleegd, die nog niet is opgeheven. De heer Heemskerk bestreed die meening. Toen het adres den 7en Mei inkwam was de minister nog geen maand aan het bewind. Het ware dan ook ongerijmd geweest den minister toen inlich tingen te vragen. Doch ook nu is daarvoor geen reden. De commissie beoordeelt noch de veroordeeling, noch de grievenen wat de vernieuwing der kamer betreft, men kan niet zeggen dat daardoor gecasseerd zijn alle vroegere beslissingen. De eenige vraag is is er aanleiding thans aan de regeering te vragen wat hebt gij in de zaak Sol gedaan De commissie meent dat het niet aangaat van den minister te vergen, dat hij thans reeds gereed zij met deze zaak. Of er later reden zal zijn inlichting te vragen, zal nader beoordeeld kunnen worden. De heer Yan Kerkwijk bleef bij zijn gevoelen dat de minister, die op 26 December sprak van willekeur, op 12 Juli gereed moet zijn om die willekeur te herstellen. Nu kan er iets in den weg zijn gekomen, maar dit kan hij niet beoordeelen daarom wil hij inlichtingen en deed hij zijn voorstel, dat echter bij de kamer geen genade vond daar zij met 41 tegen 13 stemmen de con clusie, der commissie aannam om het adres ter griffie neder te leggen. De kamerleden De Beaufort, Haffmans, Yan Houten, Yernier van der Loeff, Mees, Farncombe Sanders en Yeegens hebben op de Bankwet drie amendementen voorgesteld ten doel hebbende lo. het Bankoctrooi slechts te verlengen met tien jaren, dus tot 31 Maart 1899, in plaats van met 20 jaren, zooals de regeering voorstelt; 2o. dit tijdperk stilzwijgend met 10 jaren te verlengen zoo niet 2 jaren vóór het einde van het loopende tijdperk opzegging is geschied van wegens den staat krachtens een wet of van wege de Bank zelve3o. aan de Bank de verplichting op te leggen het bedrag te doen blijken van de even- tueele verplichtingen, ontstaan uit den verkoop van wisselbrieven en ander handelspapier buiten lands betaalbaar. Dc opbrengst der rijksmiddelen over de maand Juni was ongunstiger dan het vorige jaar. Met een bedrag van ƒ8,233,000 tegen ƒ9,141,000 verleden jaar, bleef zij nog 774,000 onder de raming. Yoor een deel is deze uitkomst toe te schrijven aan het successierecht dat toen de buitengewoon hooge som van/1,420,000 opbracht, en thans, na de zeer hooge opbrengst der vorige maand, met een bedrag van 942,000 toch nog boven de raming kwam. Yoor een deel echter zijn ook de invoerrechten en accijnzen schuld, die bij 't vorige jaar vrij wat ten achteren bleven. De eerste wierpen ƒ355.000 af tegen 373,000 in 1887, de tweede ƒ3,555,000 tegen ƒ3,930,000. Van déze laatste waren 't vooral suiker en gedis tilleerd, die aan de minder goede uitkomst schuld hadden, terwijl het zout daarentegen ƒ33,000 meer gaf dan verleden jaar. De directe belas tingen waren mede achterlijk. Yan de indirecte verdient nog vermelding, dat de zegelrechten voor 't eerst na vele maanden boven de raming kwamen: 274,000 tegen een raming van ƒ262,000 en ƒ247,000 verleden jaar; een gevolg misschien van de vele uitgiften van leeningen Aan het eind van het afgeloopen semester is de opbrengst der middelen ƒ52,108,000 bij een raming van 54,044,000 en bij een opbrengst van 50,543,000 verleden jaar, een niet ongun stig resultaat. Van de middelen, die het gelijk- matigst vloeien zijn invoerrechten, loodsgelden en telegrafen reeds boven de raming, posterijen iets daarbeneden. Ook de indirecte belastingen zijn de raming reeds te boven. Vergeleken met ver leden jaar hebben voornamelijk invoerrechten en accijnzen nog een kleinigheid in te halen. De meeste andere vloeiden ruimerintusschen is de betere uitkomst der directe belastingen uitsluitend aan de grondbelasting toe te schrijven. Yoor vele middelen is, gelijk bekend is, het tweede halfjaar gunstiger dan het eerste, zoodat nog veel kan worden ingehaald. Het Vaderland). Gisteren (Donderdag) is bij het departement van koloniën het volgend telegram van den gouverneur-generaal van Nederlandsch-Indië ont vangen «Berichten uit Bantam schaarsch. Aanleiding onlusten nog onbekend, doch opstand blijkbaar geheel locaal. Te Tjilegon en omstreken thans alles rustig." De nieuwbenoemde gouverneur-generaal van Nederlandsch-Indië zal Dinsdag en Woensdag a.j van 1 tot 3 uur, aan het departement van koloniën audiëntie verleenen aan hen, die hem in die quali- teit mochten verlangen te spreken. Bij kon. besluit van 11 Juli is aan mr. J. P. Cau, met ingang van 16 Juli 1888, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als schoolopziener in het arrondissement Zierikzee. Na de 9, 10 en 11 Juli gehouden overgangs examens voor het gymnasium alhier zijn toege laten tot de Zesde klasse J. Riemens, Chr. M. van Hoek, J. G. Ph. Yoegler en A. Schilham. Voorwaardelijk werd een toegelaten. Vijfde klasse P. C. Boutens, K. Chr. Crucq, A. Montagne, A. Moolenburgh, J. H. Polak en J. Smit. Niet bevorderd twee. Vierde klasse J. H. Homburg, W. A. van Trigt, B. A. Verheij, A. A. de Veer, C. J. H. Verwijs. Niet bevorderd een. Derde klasse H. Couvee, H. A. van Doorn, J. A. Goemans, J. H. Geselschap, G. J. Holster, J. van den Hoek, K. J. de Jong, J. P. Klaarhamer, A- A. Noske, J. IC. C. Trillaard en A. Th. A. Wagtho. Niet bevorderd twee. Tweede klasse F. B. Evers, J. K. de Liefde, J. C. Sehorer, D. G. van Teijlingen en A. J. Werner. Niet bevorderd drie. Bij het 12 en 13 Juli gehouden toelatings examen zijn toegelaten tot de Eerste klasse A. W. Kist, W. M. de Marees van Swinderen, A. S. Gratama, H. D. de Witt Hamer, V. M. de Brauw, C. J. Quist, W. K. Chr, Hage, H. Oele, A. P. Quirijns, L. Rank, L. J. Roscam Abbing. Afgewezen drie. Tweede klasse J. J. Heyse, en W. van den Bosch. Derde klasse P. J. Roscam Abbing en A. Sc holte. Heden had alhier te twee uren in de boven- i zaal der sociëteit op de markt de jaarlijksche prijsuitdeeling voor de kinderen van school B, hoofdonderwijzer de heer Nierse, plaats. Van de 369 schoolgaande kinderen waren er 302, die hoog stens vijfmaal hadden verzuimd, en onder dezen 237 zonder eenig verzuim. Er werden namens de Vereeniging tot wering van schoolverzuim uitgereikt 256 belooningen van 50 cents tot 1te zamen bedragende 211.25. De voorzitter van gènoemde vereeniging, de heer dr. Sibmacher Zijnen, heette de kinderen hartelijk welkom, wenschte hun geluk met hunne ijverige plichtsbetrachting, en spoorde hen ern stig aan om alzoo voort te gaan op den inge slagen weg, tot vreugde hunner ouders en onder wijzers niet alleen, maar ook tot bevordering van hun eigen levensgeluk. Dit alles werd door de kinderen beantwoord met het zingen van lie deren die getuigenis gaven van hun blijdschap en danbbaarheid. Yan de leerlingen der hoog ste klasse zullen aanstaanden Woensdag 46 aan den rijtoer mogen deelnemen. De heer A. Wagemaker van Tholen heeft te Amsterdam met gunstig gevolg het examen als candidaat in de geneeskunde afgelegd. Aan 's rijks universiteit te Utrecht is tot doctor in de geneeskunde gepromoveerd met proefschriftOver het voorkomen van ontaarding der periphere zenuwen hij verschillende ziekten, de heer I. M. Clinge Doorenbos, geboren te Hoofd plaat. Aan den heer dr G. M. Slothouwer, leeraar aan het gymnasium te Leeuwarden, die, wegens zijne benoeming tot leeraar aan het gymnasium te Rotterdam, met het einde van den tegenwoor- digen cursus gaat vertrekken, is door de leerlin gen een tweetal prachtige gravures in fraaie lijs ten tot aandenken en als bewijs van achting aangeboden. De algemeene synode der Nederl. herv. kerk is tegen aanstaanden Woensdag 18 Juli te 11 uren in de Willemkerkte 's Gravenhage samengeroepen ter gewone jaarvergadering. Zij zal, overeenkom stig de bepalingen van het reglement, geopend worden door den oudste in dienst! ij d der afge vaardigde predikanten, den heer J. Douwes, van Leens, onder wiens leiding zal worden overge gaan tot de benoeming van een voorzitter, onder voorzitter en een secundus van dezen laatsten. Afgevaardigden voor Zeeland zijn de heeren C. F. Zeeman, pred. te Zonnemaire, en Z. Diele- man, oud-ouderl. te Terneuzen. Bedankt voor Dantumawolde (Friesland) door den heer C. W. A. Nonhebei, cand. te Apel doorn. Een landbouwer uit Walcheren schreef ons Donderdag Nu zou men toch wezenlijk moedeloos worden onder zulk weer! Verlangden wij in 't voorjaar naar regen, nu moeten we naar droogte wenschen, want, blijft het zóo, dan ziet het er maar treu rig uit. Zoolang mogelijk is er gewacht om met 't hooien een begin te maken maar thans moet de zeis er in en men kan wel nagaan hoeveel schade iedere regenbui veroorzaakt op 't afgemaaide gras dat nog niet in den hoop is kunnen gebracht worden. Zij, die tot de vroegste maaiers behooren, zien hun hooi, dat bijna geschikt was om gemend te worden, dagelijks in waarde achteruit gaan en zullen een waardelooze en krachtelooze massa in de schuur brengen, in plaats van een gezond wintervoedsel. Met het klaverhooi, dat nog veel spoediger het nadeel van te veel water ondervindt, is het nog veel erger gesteld; en hier en daar ziet men reeds rottende hoopjes, in plaats van geurig hooi. Wordt dit nu toch wat droog en opgemend dan moet de grootst mogelijke voorzichtigheid in acht worden genomen, met het voederen daarvan. Aan de overzijde van de Schelde, waar veel klaverhooi wordt verbouwd doch niet altijd de meeste zorg aan 't droog binnenrijden wordt besteed, onder vindt men zeer dikwijls de nadeelige gevolgen van muf hooi en worden daardoor groote ver liezen geleden. Maar niet alleen voor 't hooi is er te klagen, ook voor de vruchten. De beste tarwe en gerst liggen tegen den grond geworpen en zal waar schijnlijk niet meer rijzen. Door die gebogen richting van de stengels kan de sapomloop slechts gebrekkig plaats vinden en de ontwikkeling van de korrel niet naar behooren geschieden. Ook Hedeu schjjnt het weer zich tot deugd te zetten. (Reu.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1888 | | pagina 1