NI 161. 131* Jaargang. 1888: Dinsdag 10 Juli. Middelburg 9 Juli, Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco 2. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regelsƒ1.50; iedere regel meer ƒ0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dö interpellatie in de Provinciale stateu van Zeeland over de booten op de Wester-Schelde. MIDDELRIIRGSÜE COURANT. Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestbagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: P. van dek Peul, te Zierikzee: A. C. de Moou en te Tholen: W. A. van Nietjwenhuijzen. Verder worden door alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aangenomenen nemen ook het algemeen advertentiebureau van Nijgh van Dithak te Rotterdam, en de firma B. van de» Kamp te Groningen, voor de Noordelijke provinciën, annonces aan. Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicity étrangère G. L. Daube Cie., John P. Jones, opvolger. De vragen, in de zitting van Vrijdag bij de behandeling van den begrootingspostkosten van instandhouding van den stoombootdienst op de Wester-Schelde door den heer Hammacher tot Gedeputeerde staten gericht, waren de volgende: le Is het waar, dat de bouw van het nieuwe stoomschip Walcheren zwak is, en niet sterk ge noeg om bij sterken noorden wind aan het Haven hoofd te Breskens aan te leggenen dat het houtwerk van het schip niet van de beste soort is? 2e Is het waar, dat de machine van de Wal cheren telkens herstellingen moet ondergaan? 3e Wat is er waars in de geruchten, dat de nieuwe machine in de Wester schelde niet geschikt is voor het schip, of omgekeerd, en dat de ma chine in dit schip te hoog is gesteld, en daar aan het verschijnsel is toe te schrijven, dat deze boot, die vroeger een der meest zeewaardige booten in het provinciale veer was, thans bij eenigen wind scheef ligt, en niet zoo hard loopt als in verband met de nieuwe machine is beloofd? En tevens, dat het schip niet voldoende naar het roer luistert, en daaraan toe te schrijven is het ongeval op 22 Juni laatstleden, toen het schip bij kalm weder en eenige mist op de plaat bij Breskens is gevaren Het doel dezer vragen zeide de heer Ham macher is geen ander, dan het volle licht te doen schijnen over een zaak, waarover in parti culiere gesprekken en in courantenartikels zoo veel gerucht wordt gemaakt. De heer Snouck Hurgronje antwoordde het volgendeMijnheer de voorzitter, Gedeputeerde staten hebben met genoegen deze vragen g ehoord, aangezien zij hen in de gelegenheid stellen hier in het openbaar eenige mededeelingen over die booten te kunnen doen. In ruime mate hebben wij ondervonden, dat, wie aan den weg timmert, veel bekijks heeft. Wij hebben scheeve beoor deelingen, overdreven klachten gehoord, maar hieraan zijn wij gewend en hebben ons niet ver baasd. Met leedwezen hebben wij echter gezien, dat sommige locale blaadjes in de provincie zich tot tolk hebben gemaakt van allerlei losse ge ruchten, en, in plaats van inlichtingen te vragen, den angst en de ongerustheid nog gevoed hebben, en dikwijls op geen welwillende wijze. Ik zal mij niet alleen bepalen tot het beantwoorden der vragen, maar meer doen en het een en ander K. mededeelen over de Walcheren en de Wester- schelde. De Walcheren heeft twee gebreken getoond; lo de ketel was in den beginne onvoldoende sterk, de ontzettende kracht van den stoom deed de steunbouten uitzetten, waardoor lekkages ontston den. Dit gebrek is echter spoedig geheel ver holpen door het inbrengen van nieuwe steunbou ten; wat het 2e bezwaar betreft, het ontdekken later van lekken, dat kon eerst niemand vinden. Het opmerkelijkste daarbij was, dat dit alleen 'snachts voorkwam; als er met de boot gevaren werd, was er geen lek, maar als men geen stoom op had en 's nachts de ketel afgekoeld was, ont stond dit lekken. Het gebrek zat in den vuur haard, een nieuwe constructie uit een Engelsche fabriek ontvangen, de eenige die zulke vuurhaar den maakt. Het is gebleken, dat deze vuurhaard van den beginne af defect is geweest en de En gelsche fabriek zelf dit hersteld heeft, zoodat men er niets van kon zien. Wel is de fabriek de Schelde hiervoor aansprakelijk, maar het is buiten haar schuld. Zij heeft dit zelve begrepen. Ter stond is zij bereid geweest het gebrek te herstellen. De ketel is thans volkomen dicht; zij heeft een nieuwen vuurhaard besteld, terwijl de fabriek zich verbonden heeft dezen te plaatsen op haar kosten met al wat daarbij komt. Op dit oogenblik is van een lek niets te bespeuren. Zelf heb ik Maandag met de Walcheren gevaren en mij daar naar geïnformeerd. Nog is ten opzichte van de Walcheren een klacht ingebracht over het promenade dek en daaraan het gerucht geknoopt, dat de boot van onvol doende houtwerk is gemaakt. Wat daaromtrent is uitgestrooid is volkomen onwaar. De kwestie is deze. Gewoonlijk gebruikt men hiervoor Pitch- pine hout. In plaats daarvan is voor het dek gebruikt Riga greinen hout, wat duurder en deugdelijker is, en op de dagbooten der maat schappij Zeeland en ook bij de marine wordt toe gepast. Het is niet zoo mooi en glad als het Pitchpine hout. In het contract was dit aange geven. De verwisseling heeft echter plaats gehad uit voorzichtigheid, omdat het Riga-hout lichter is en daarmede dus minder bezwaar bestond voor topzwaarte der boot, wat men vreesde wanneer het promenade dek uit zwaar hout zou zijn ge maakt. Op het beneden dek is volgens bestek gehandeld en de afwijking is geschied in overleg en met toestemming van de directie. Veel ophef is in de courant gemaakt van het geen op 6 Juni gebeurd is, toen de Walcheren op reis naar Terneuzen vóór Borssele voor anker is moeten komen. Dit voorval heeft niets te beduiden gehad. Er was een der vele kleine pijpjes in den con densor gesprongen, en dit maakte de werking van dat instrument tijdelijk onmogelijk. Het gebrek kon aan boord - hersteld worden en is dan ook hersteld en de boot is voor anker gegaan. Het eerste anker pakte niet dadelijk, daarop werd een tweede gepresenteerd Het was kalm, mooi weder en gevaar bestond er geen oogenblik. De boot zon reeds veeleer in Terneuzen hebben kunnen aankomen als niet een intusschen opge komen mist die aankomst nog vertraagd had. Vrees schijnt alleen bestaan te hebben bij den inzender van het stukje in de courant, waaraan de aan boord zijnde loodsen uit plagerjj nog wat voedsel schijnen gegeven te hebben. Hetgeen geschied is, kan ieder oogenblik met iedere boot gebeuren. De Walcheren voldoet in alle overige opzichten uitstekend, daarover is slechts éen stem. Bij de oplevering werd groote vertraging onder vonden. Zij had twee maanden te laat plaats. Voor een deel was die toe te schrijven aan over macht, daar de klinkmachine brak, zoodat het werk geruimen tijd moest stilliggen. Hiermede werd rekening gehouden, doch voor 47 dag werd nog boete toegepast a f 40 per dag, d. w. /1Ö80. Ten aanzien van de Wester schelde zijn drie klachten vernomen lo te late oplevering, 2o gebrek aan vermogen om den stoom voort durend op de vereischte spanning te houdenen 3o gemis aan voldoende stabiliteit. Al deze klachten zijn gegrondde beide laatste geven echter, zeker vooralsnog, geen aanleiding om van de boot te spreken als thans door onkun digen en onbevoegden in het publiek wordt gedaan. De voedingspomp werkte gebrekkig, zoodat men soms genoodzaakt is geweest koud water bij te pompen en daardoor natuurlijk de stoom terstond afkoelde. Gedeeltelijk is hier reeds in voorzien en binnen korten tijd zal daarin geheel voorzien zijn, wanneer de nieuwe voedingspomp zal ge plaatst zijn. Ook de trek liet in den beginne te wenschen over, maar dit gebrek is reeds verholpen. Met betrekking tot de stabiliteit moet in de eerste plaats erop gewezen worden dat de Wester- schelde altijd neiging tot overhellen heeft gehad, wat echter niet wegnam dat zij het meest ver trouwde schip was bij ruw weer. Voor vervoer van opperlast, als vee, werd zjj ook vroeger het minst geschikt geacht. Deze rankheid is thans toegenomen en daarvoor is de boot nog minder dan vroeger aanbevelenswaard en zijn de andere schepen te prefereeren. Gevaar is er echter niet. Expresselijk daarom trent genomen proeven hebben dit voldingend be wezen. Het gebrek blijft echter hinderlijk en maakt vele passagiers angstig. Er is thans reeds gedeeltelijk in voorzien door het aanbrengen van verzwaring aan de kiel, het schip richt zich veel beter, maar toch heeft de proef nog te kort geduurd om met volkomen kennis van zaken te kunnen oordeelen of de hoop mag gevoed worden dat geheel in het gebrek is voorzien. Met betrekking tot deze gebreken moet nog worden opgemerkt dat de groote behoefte aan de boot en de spoed, welke in de laatste dagen is moeten gemaakt worden, waarschijnlijk aanleiding daartoe gegeven heeft. Diezelfde reden heeft wellicht iets te vroeg tot de overneming en in dienststelling geleid. Was dit niet geschied dan zouden de gebreken tijdig hebben kunnen hersteld zijn en het publiek er niets van zijn gewaar geworden. Minst genomen zijn dus de aangeheven nood kreten ontijdig en voorbarig geweestwij durven ons vleien dat de boot weldra aan alle bij het contract gestelde eischen zal voldoen. Bjj genoegzame ontwikkeling van stoom voldoet de machine ruim aan de gestelde eischen, zoowel wat snelheid als besparing van brandstof betreft, en de overige deelen werken alle uitstekend. De boot is veel te laat opgeleverd. Hiertegen kan weinig worden ingebracht. De voornaamste oorzaak daarvan was tijdelijke overlading met work aan de fabriek. Maar eene onvoorziene Omstandigheid werkte daartoe ook mede. Toen men namelijk zou beginnen met de werkzaam heden aan het schip en de kiel werd ontbloot om daaraan de voorgeschreven herstellingen aan te brengen, bleek deze geheel door den worm verteerd te zijn, zoodat tot het belasten van een geheel nieuwe kiel moest worden besloten. Daarvoor moest hout ontboden worden, wat eveneens tijdverlies veroorzaakte. Dit en daarbij ondervonden oponthoud door onwerkbaar weder gaf eenige weken vertraging, maar wij waren ten slotte toch verplicht voor de te late oplevering van het schip een boete van 1320 toe te passen. Wat de verkregen besparing op het kolenver- bruik betreft kunnen nog geen volledige berichten worden gegeven, althans niet van al de booten, omdat de nieuwere nu en dan nog met ongewonen tegenspoed te kampen hebben. Wat wij ervan weten is echter zeer bemoedigend. De Zeeland gebruikte vroeger op eene reis naar Breskens v. v. 5.75 HL., thans 3.40 HL.naar Terneuzen v. v. 18.16 HL., thans 10.77 HL. De Westerschelde vroeger naar Breskens v. v. 5.43, nu 2.95 HL.; naar Terneuzen v. v. 10.77, nu 9.35 HL. De Walcheren verstookt naar Breskens v. v. 3.16, naar Terneuzen v. v. 12.53 HL. In de eerste 5 maanden van dit jaar werd dan ook eene som van f 1580 minder aan kolen uit gegeven dan over een gelijk tijdsverloop van het vorige jaar. Ziehier wat de waarheid is in deze zaak, waai- omtrent ik meen te hebben medegedeeld hetgeen de geachte afgevaardigde uit Groede en de verga dering wenschte te vernemen. De heer Hammacher dankte het lid van gede puteerde staten voor de zeer uitvoerige inlichtingen, die hij op zijne vragen mocht ontvangen. De tweede luitenant J. Trimpe, die van het 2e bij het 3e regiment infanterie is overgeplaatst en ingedeeld werd te Bergen op Zoom, is thans op zijn verzoek overgegaan bij het 2e bataljon te Middelburg. De collecte voor het fonds van den gewapenden dienst heeft opgebracht te Axel 22.09, Bosch- kapelle 2.29, Clinge 1.19, Graauw 2.15, Hengstdijk ƒ1.12, Hoek ƒ12, Hontenisse 9.07^, Hulst ƒ10.54, Koewacht 1.35, Ossenisse 3.54$, Overslag ƒ1.57, Philippine ƒ2.56, Sas van Gent 4.94, Sint Jansteen ƒ3.05, Stoppeldijk 3.18£, Terneuzen ƒ43.60, Westdorpe 4.71$, Zaamslag ƒ6.091 en Zuiddorpe ƒ5.85. Samen 140.91 Gelijk Zaterdag nog aan een grootcteeionzeriezers is meegedeeld, vermeldde de Staatscourant van dien avond de benoeming van den minister van staat mr J. Heemskerk Azn,. tot lid van den raad van state. Benoemd tot surnumerair hij den dienst van 's rijks schatkist P. Roodenburg, te Dordrecht. De heer J. R. Jans, gewezen algemeen ontvan ger van 's lands kas te Probolingo, laatstelijk met verlof hier te lande, is op zijn verzoek eer vol uit 's lands dienst ontslagen, met toekenning van pensioen. Donderdag a. verleent de minister van oorlog geen audiëntie. Met ingang van den ln September aanstaande zijn door den minister van marine, in alphabe- tische orde gerangschikt, benoemd tot adelborst 3e klasse voor den zeedienst bij bet koninklijk instituut voor de marine te Willemsoord J. A. Bland van den Berg, P. M. A. Bogaert, A. C. van Braam Houckgeest, C. A. Brugman, K. W. van der Chijs, P. E. K. Ebbinge Wubben, I. M. L. Gerken, A. Goekoop, F. H. A. Greve F. Haenen, G. R. J. Haentjens Dekker, F. A' Holleman, J. G. De Jongh, W. Lam, W. C. Lou don, F. van Manen, N. Maats, J. R. van der Mandele, Z. G. P. Marcella, jhr. I. D. van Nis pen, J. G. van Pesch, W. L. Pilaar, N. van de Roemer, A. N. van Santen, J. Schuurman, H. C. J. Smeets, H. C. Steffelaar, H. W. Verkerk, L. van Verre, J. Voogd. Den 5 Juli iB te Batavia de overeenkomst om trent de paketvaart in Nederlandsch-Indië met den gouverneur-generaal door beide partijen ge- teekend. eene bijeenkomst bij te wonen ter bespreking van den ongunstigen afloop van het beroep op den raad van state in zake de schorsing van genoemden heer als lid van den gemeenteraad in WijmUnt- seradeel door gedeputeerde staten van Friesland. De minister van binnenlandsche zaken heeft de aandacht gevestigd op de nakoming der wet van 20 Juli 1870, voor zoover zij betreft de bestrijding van de besmettelijke vlekziekte en de besmettelijke borstziekte der varkens. Den burgemeesters wordt aangeraden scherp toe te zien op de nakoming van de desbetreffende bepalingen in de genoemde wet en in het kon, besluit van 27 Maart 1888, en den houders van varkens te letten op het hoog belang van de bestrijding der genoemde ziekten, die ook hier te lande reeds, vooral in den zomertijd, groote verliezen hebben berokkend. De heer H. M. Nepveu, kapitein der infanterie van het Ned.-Indische leger, thans gedetacheerd bij het leger hier te lande en ingedeeld bij het lste bataljon van het 8ste regiment infanterie, te Doesburg in garnizoen, is door den nieuwen gouverneur-generaal, mr E. Pijnacker Hordjjk, benoemd tot zijnen adjudant. Op den rijtoer, welke H. M. de koningin te Apeldoorn Vrijdag met de prinses maakte, viel een der vurige paarden van het tweespan in het midden der dorpstraat. H. M. en de prinses vertoefden een oogenblik in de woning van een particulier; waarna beiden een eind te voet wandelden. Toen het rijtuig weder aankwam stegen beiden weder in en reden paleiswaar ts. Het comité der volkspartij in het districtWolvega verzocht den heer R. Okma, lid der Tweede kamer, In den jongsten Brief uit de Hofstad in de Zwolsche courant lezen wjj het volgende De Haagsche kringen zijn diep getroffen dooi den dood van de voormalige prinses Hendrik dei- Nederlanden, die in een gelukkig en gezegend huwe lijk eene rijke vergoeding gevonden had voor een treurig leven in haars vaders huis, en een tamelijk vreugdeloos eerste huwelijk. Prins Hendrik heeft groote verdiensten voor Nederland gehad en de be langen van handel en industrie van zijn vaderland steeds met ijver, zooal niet altoos met verstandig inzicht, zooveel in zijn vermogen lag bevorderd. Maar persoonljjk was hij een stil, teruggetrokken man, die voor de conversatie niet veel beteekende, en vooral in zijne laatste levensjaren, die Prinses Marie van Pruisen als gemalin met hem deelde, er niet op vooruitging. De jonge, levens lustige prinses paste kwaljjk bij den bedaagden man, die naeer peinsde en sliep dan zijne vrouw het hof maakte. Toch heeft zij de laatste jaren van haar gemaal door haar innemend en liefde rijk karakter en door haar vroolijk humeur ver licht en veraangenaamd, In de kringen, waarin zij zich bewoog, werd de prinses op de handen gedragen, vooral later in haren weduwenstaat, na den rouwtijd, toen zij zich in al de kracht van haar gezond innerlijk en uiterlijk leven deed ken nen. Zij was de ziel van en gaf een gullen toon aan de partijen, die zij gaarne bijwoonde, en was niet gewoon dood te blijven op de etiquette, die aan onze hofhouding nu en dan, bij vlagen, nauwgezet pleegt te worden geobserveerd. Nu en dan gaf dat wel eens aanleiding tot halve con flicten. Zoo meldde zich eens de zaakgelastigde of minister-resident van een der zuidelijke, groote mogendheden van Europa, bezield met al het besef van eigenwaarde en streng vasthouden aan de etiquette, bij onzen minister van buitenland- sche zaken met een ernstig beklagop het souper van een bal was bem eene beleediging aangedaan, hij was in zijne waardigheid gemanqueerd. Prin ses Hendrik namelijk, die op dat bal tegenwoordig was geweest, had bij bet samenstellen van haar soupergezelschap alleen prettige, onderhoudende gasten uitgezocht en den drogen, statigen Don niet daaronder opgenomen. Onmiddellijk op deze beleediging had de gezant met het ganscbe per soneel zijner legatie, dat trouwens meer dames dan heeren telde, de balzaal verlaten, en kwam den volgenden dag aan het departement van buitenlandsche zaken zijn beklag doen. Hoe de minister zich daaruit gered heeft weet ik niet, maar de gezant is blijkbaar tevreden gesteld, want er is geen oorlog met Spanje uit dit verre d'eau ontstaan, en de prinses is voortgegaan met zich alleen te richten naar de voorschriften van een gezond en onberispelijk levensgenot, liever dan naar de regelen van précéance en diplomatieke volgorde. Heeft de prinses dus den Nederlandschen mi nister van buitenlandsche zaken althans één oogenblik van kommer en benauwdheid verschaft,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1888 | | pagina 1