m 159. 131' Jaar gaiig. Zaterdas 7 Juli. Middelburg 6 Juli. Onderwijs, Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per B/m. franco 2. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën; 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regelsƒ1.50; iedere regel meer ƒ0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. MIDDELBURGSE COURANT. Agenten te YlissingenP. G. de Veï Mestdagh Zoon, te GoesA. A. W. Bolland, te Kruiningen: P. van deb Pexjl, te Zierikzee: A. 0. de Moou en te Tholen: W. A. van Nieuwenhuijzen. Verder worden door alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aangenomen; en nemen ook bet algemeen advertentiebureau van Nijgh van Ditmae te Rotterdam, en de firma B. van deb Kamp te Groningen, voor de Noordelijke provinciën, annonces aan. Hoofdagenten voor bet Buitenland: te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daübe Cie., John P. Jones, opvolger. Naar aanleiding der beschouwing in de Gids van dhr dr Swart Abrahamsz over Eduard Douwes Dekker, waarvan wij melding maakten, schrijlt de redactie der Zutpli. Crt. Met groote belangstelling hebben wij het stuk van den heer Swart Abrahamsz gelezen de fi guur van Multatuli in onze letterkunde is nog altijd niet genoeg ontraadseld. Vreemd verschijnselVóór 1.5 jaren, toen de groote schrijver in het midden zijner scheppings periode was stilte in de pers over hem als die des grafs. Tegenwoordig komt de eene beschouwing over hem na de andere. Zelfs de kalme De Veer blijft niet thuis en schetst hem als een Man van beteekenis, vult daarbij die verhandeling zeer handig voor meer dan de helft met MuliatuWs eigen taal en stijl aan. Thans weêr en dat moet gezegd worden een geheel eigen, een medische beschouwing van den heer Swart Abrahamsz. Wij aanvaarden zeer vele van de conclusiën van dezen psychiater, doch veroorloven ons de opmerking, dat ook de schrijver dezer »ziekte- geschiedenis" niet rechtvaardig is geweest tegen over zijn patiënt, omdat hij o. i. niet genoeg waar dee ring aan den dag heeft gelegd voor het vele ware, schoone en goede door Multatuli verkondigd. Of blijft het niet waar, dat Multatuli met zijn Max Havelaar seen rilling door het land heeft doen gaan?" Is niet van zijn buiten-modelsch initiatief een geheel nieuwe beschouwing van en belangstelling in Indië uitgegaan Het hadde ons daarom billijk toegeschenen, zoo nog andere slotsommen waren getrokken dan dezedat Dekker een »monstrum" is ge weest en een virtuoos op het spreekinstrument Eene Nederlandsehe litteratuur-geschiedenis, geschreven in den trant, waarop de heer Swart Abrahamsz Eduard Douwes Dekker behandeld heeft, de verschillende auteurs als patiënt aan een nauwkeurige medische beschouwing en analyse onderwerpende dat zou nog een heele andere worden dan die van JoncbloetMen zon een hospitaal te zien krijgen, vol patholo gische gevallen. In de Tijd leest men in een artikel over de bescherming der fabriekarbeiders de volgende op merking Een arbeider, die drie borrels daags gebruikt, Zaterdag, Zondag en Maandag een paar extra neemt, wordt volstrekt niet onder de drinkers ge rekend; toch kost dat matig gebruik in tien jaar tijda, matig berekend, »zes honderd vijftig gul den." Wie bovendien drie a vier avonden per week in de kroeg gaan zitten en daarbij nog Maandag houden, komen er, allerlei buitenkansjes er bij geteld, onder de »veertien of vijftien hon derd gulden" in tien jaar niet af. Er zijn arbei dersklassen in ons land, die, om zoo te zeggen, den geheelen dag de flesch aan den mond hebben, ambachten, waarbij het gewoonte is, dat de man een vierde of een derde van het weekgeld van twintig a vier en twintig gulden achterhoudt. Deze lieden kunnen, hun andere verteringen en verkwistingen erbij gerekend, in tien jaar op verre na niet toe met xdrie duizend gulden" zakgeld, We kennen vakken, waarbij de knechts onmid dellijk allen tegelijk gedaan zouden nemen, als de patroon het hart zou hebben, aan de huis vrouwen te verklappen hoeveel weekgeld haai mannen ontvangen hebben. Een groep dier vak ken hebben we van zeer nabij kunnen gadeslaan, en wij kwamen met zekerheid te weten dat een herbergier op Dinsdag ochtend, bij een afrekening van vertering alleen sinds Zaterdag namiddag, betaling ontving van twee en een halven liter jenever per hoofd. De Staatscourant van heden (Vrijdag) bevat de statuten van de Vereeniging tot het regelen en be vorderen van Volksvermaken te Goes, goedgekeurd bij Z. M. besluit van 2 Juni 1888 no 82. Aan de gemeente Koewacht is voor de kosten van haar lager onderwijs, boven en behalve de vergoeding van 30 pet., bedoeld bij art. 45 der wet van 17 Aug. 1878, een subsidie van ƒ2750 yerleend. Benoemd tot notaris binnen het arrond. Win schoten, ter standpl. de gem. Winschoten, mr. A. H, Koning, cand.-not., adv .-pre. en ïechter- plaatsv. aldaar. x Bij kon. besl. van 8 Juli islo. in zijnen rang overgeplaatst, bij het wapen der inf. van het leger in Ned.-Indië, en zulks bij uitzondering op den regel, gesteld bij kon. besl. van 23 Dec. 1879 no. 20, de 2e-luit J. L. K. P. de Willigen, van het 6e reg. inf.; 2o. in rang en ouderdom van rang overgeplaatst bij het wapen der inf. van het leger hier te lande, de 2e-luit. der inf. H. C. Kotting, van het leger in Ned.-Indië, thans a la suite, van het kol. werfdepot. Bij zijn aankomst te Dordrecht, Donderdag, werd de gepensioneerde generaal majoor van het Ned. Indische leger J. H. Romswinckel, laatst militair bevelhebber in Atjeh, hartelijk ontvangen door alle te Dordrecht aanwezige officieren en oud officieren van het Ned. en het Indische leger en de dd. schutterij, benevens het kon. fanfarekorps dier schutterij. Bij de aankomst van den trein hief genoemd muziekkorps het Wilhelmus aan, ter wijl de generaal met zijne echtgenoote, aan wie een fraaie bloemruiker werd aangeboden, zich naar de wachtkamer le klasse begaf. Na daar door zijnen broeder, luitenant-kolonel A. Roms winckel, commandant van het korps pontonniers, en verdere betrekkingen te zijn verwelkomd, be gaven de gezamenlijke officieren zich in de wacht kamer. De chef van den geneeskundigen dienst in het derde district, kolonel dr W. Krol, riep den generaal een hartelijk welkom toe in het vaderland, dat zijne roemrijke krijgsdaden in Indië met zooveel waardeering heeft gevolgd, en sprak den wensch uit, dat het hem ook hier moge welgaan. De heer Romswinckel was zeer getrof fen door die zoo verrassende ontvangst. De commissie van rapporteurs omtrent het voorstel der heeren De Savornin Lohman en Schaepman, tot wijziging van het reglement van orde voor de Tweede kamer der staten-generaal, is van oordeel, dat door de gewisselde schrifturen de openbare beraadslaging over het gewijzigde voorstel genoegzaam is voorbereid. Zij heeft verschillende wijzigingen in het voor stel der heeren De Savornin Lohman en Schaep man ingediend en tevens gemeend ook wijziging te mogen voorstellen van sommige artikelen van het reglement, waarvan door de heeren voorstel lers geene verandering is voorgesteld. De ingediende wijzigingen kunnen tot tweeder lei soort worden teruggebracht de eene het stelsel van voorbereidend onderzoek betreffende de andere, meer of minder belangrijke bepa lingen van anderen aard rakende. Door een harer voorstellen opent zij de moge lijkheid om mits onder de noodige waarborgen het voorbereidend onderzoek van sommige ontwerpen rechtstreeks aan eene daartoe aange wezen commissie op te dragen. Deze wijze van onderzoek zal naar de bedoeling der commissie zich moeten bepalen tot onderwerpen van een- voudigen aard. Zij stelt wijders voorbehoud, althans in hoofd zaak, van het tegenwoordig stelsel met betrek king tot de groote meerderheid der wetsvoorstelling met dien verstande evenweldat de verant woordelijkheid der commissie van rapporteurs worde verzwaard. Eenerzijds wil zij doen vervallen de bevoegd heid der commissie van rapporteurs, om een voorloopig verslag uit te brengen, dat afzonderlijk aan de leden wordt rondgedeeld. Hetgeen thans het voorloopig verslag uitmaakt zal, na aan de regeering te zijn medegedeeld, voortaan in het verslag worden opgenomen. Anderzijds zal aan de commissie de verplichting worden opgelegd, om hare zienswijze over het voorstel mede te deelen. Op den voorgrond behoort te blijven staan, dat van het verhandelde in de afdeelingen een vol ledig overzicht in de verslagen worde gegeven. Voor ontwerpen van meer belangrijken of technischen aard erkent zij, dat eene gewijzigde behandeling raadzaam is, zoowel wat de samen stelling der commissie van rapporteurs, als wat hare werkzaamheden betreft. Omtrent de meest wenschelijke wijzo van samenstelling der commissiën, met het onderzoek dier voorstellen belast, liepen de gevoelens dei- meerderheid en der minderheid echter uiteen vandaar een afzonderlijk voorstel, door beiden ingediend. Voor ontwerpen tot vaststelling van algemeen e begrootingswetten, of tot wijziging, of voorloopige vaststelling daarvan, wordt de bestaande wijze van onderzoek, en dus ook het stelsel der voor loopige verslagen onveranderd behouden. Slechts v-rdt voorgesteld dat ontwerpen tot wijziging, of tot voorloopige vaststelling daarvan, steeds aan het onderzoek derzelfde afdeelingen en derzelfde commissie van rapporteurs zullen moeten worden onderworpen, als de oorspronkelijke zijn geweest. Daarin is een waarborg te meer gelegen, dat dit onderzoek met kennis van antecedenten zal geschieden. Heden (Vrijdag) had te Goes in De Prins van Oranje de 52e jaarlijksche algemeene verga dering plaats der Zuid-Bevelandsche Onderwijzers- vereeniging, die werd bijgewoond door ruim 60 heeren en 8 dames. Te kwart over tien opende de voorzitter, de heer mr C. de Witt Hamer, schoolopziener in het arrondissement Goes, de bijeenkomst met eene rede, waarin hij er op wees dat het houden dei- vergadering te Goes, die anders altijd te 's Graven polder plaats had, hij wjjze van proef geschiedde om daarna te heslissen of het wenschelijk is die bijeenkomsten naar Goes te verleggen. De proef schijnt, getuige de talrijke opkomst, goed te slagen. De voorzitter riep verder allen aanwezigen een hartelijk welkom toe, inzonderheid het nieuwe hoofd der school te Ellewoutsdijk, en betuigde zijn leedwezen over de afwezigheid van den geachten districts-schoolopziener, den heer W. J. van Gor- kom, die door eene ziekte van reeds langen duur verhinderd werd in de vergadering aan te zitten, en zich thans te Karlsbad bevindt. Tijdens de vergadering ontving men uit die badplaats van den heer Van Gorkom een harte- lijken groet. De heer De Witt Hamer herdacht nog met tAkeie woorden den heer De Groot, overleden hoofd der school te Ellewoutsdijk, enj het eerelid, den heer De Hondt, in leven hoofd der school te Baarland. Mededeeling werd gedaan van een briet van den heer C. M. van Visvliet, districts-schoolop ziener te Middelburg, inhoudende eene veront schuldiging dat hij niet aanwezig kon zijn. Na goedkeuring der notulen van de vorige bijeenkomst werd,op voorstel van den heer Lybaart als lid der permanente commissie bij acclamatie herbenoemd bet aftredend lid, de heer D. H. C Ittmann die de benoeming aannam. Uit de rekening van de vereeniging over 1887 bleek dat de ontvangsten bedroegen 68.93, de uitgaven 56.95, goed slot 11.98. Indespaar bank was ingeschreven 137.60, rente 6.04, samen 143.64. Die rekening werd goedgekeurd. De hulpspaarbank telde einde 1888 29 inleg gers. In dat jaar werd ingebracht 872,81^ en opgevraagd 480,31 Het aanwezig totaal be draagt 16,559,78; en de totalen rente 723,165 of 4,39 percent. Volgens de verslagen der verschillende gezel schappen telde dat te Goes 34 leden, onder wie 5 damesde bijeenkomsten van dat gezelschap werden niet druk bezocht. Dat te 's Gravenpolder had 19 leden, onder wie 1 dame, dat te Heinkenszand 21 leden. Volgens het verslag over de boekerij bestond die uit 70 boekenen maakten 20 lezers daarvan gebruik. De voorzitter wekte op om daarvan meer gebruik te maken en noemde een paar belang rijke werken die in 1888 zijn aangekocht. De begrafenisbeurs bloeit, volgens het daarover uitgebracht verslag, niet door geringe deelname der jongeren. In het geheel bezat die instelling aan het einde des jaars 980,40|. Na deze werkzaamheden ontwikkelde de heer M. de Korte, hoofd der school te Yerseke, de stel ling: Kennis is macht, in het bijzonder met het oog op den volksonderwijzer. Reeds Mozes stelde zich, zoo zeide hij, bljjkens zijn verhaal van den zondenval, den mensch voor als geschapen met den dorst naar kennis. Die dorst spoort hem aan steeds zijn weten te ver meerderen en elke voortgang op de haan dei- kennis verschaft hem genot en vreugde. Maar hij is niet tevreden met louter weten. Iedere nieuwe waarheid tracht hij, ter vervulling der profetie»dat de mensch heerschappij hebbe over de aarde", in toepassing te brengen en zoo wordt zijne kennis macht. Eenige van de schitterendste uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek en eenige voorheelden hoe de mensch door zijn kennis heerschappij voert over de levende en levenlooze natuur wer den door den spreker aangehaald. Maar door zijn kennis en verstand heerscht de eene mensch ook over den andere, nl. de ont wikkelde over den onwetende en onbeschaafde. Dat ziet men in alle rangen en betrekkingen in maatschappij, kerk en staat. Dat ziet men in het groot in de koloniën, terwijl de geschiedenis der Romeinen na den val van hun rijk er mede een overtuigend bewijs van levert. Doch ook in bescheidener kring, in ieder ambacht, beroep of bedrijf heeft kennis groote waarde. Wie iets meer geleerd heeft dan de groote hoop, streeft in den regel zjjn gelijken voorbij en werkt zich omhoog. De wetenschap komt menigen tak van nijverheid ten goede en schept zelfs nieuwe. Van daar dan ook, dat het verlangen naar degelijk onderwjjs, ook vakonderwijs, steeds grooter wordt. Men ziet dit in den laatsten tijd vooral op 't gebied van den landbouw. Wie dan overwinnen wil in den strijd om het bestaan en uitmunten wil in zijn vak, die leere zooveel hij kan. Van den beschaafden mensch mag men bovendien eenige toewijding aan het algemeen welzijn verwachten. Dat mag men vooral van den onderwijzer, die een zoo bij uitstek scboone en verhevene taak te vervullen heeft, een taak die echter daarom ook moeilijk is. En omdat kennis voor hem middel, materieel en product te gelijk is, heeft de spreuk kennis is macht voor den onderwijzer meer dan gewone beteekenis. Deze gedachte werd door den heer De Korte nader ontwikkeld. Een jongmensch, die zich voorneemt onderwij zer te worden, zet zich aan de studie om carrière te maken. Wijding of roeping is van hem nog niet te vergen. Doch het ware wenschelijk dat hij dan reeds doordrongen ware van de waarheid, dat kennis macht voor hem is. Dat zou hem aan sporen zich niet angstvallig te houden aan de eischen van wet of program. Den langen tijd van voorbereiding (gewoonljjk 9 jaren) in aanmerking genomen, schijnt dit niet onmogelijk. Zijn meerdere kennis zal hemzelven, de maatschappij en de school ten .'goede komen. De bedoeling is niet in diepte te verliezen wat men in breedte wint, integendeel hij doet verstan dig zich eerst grondig te bekwamen in datgene, wat hij voor zijne examens en de school weten moet, want hij moet vóór alles onderwijzer zijn. Voor de school bedenke hij ook, dat kennis op zichzelf reeds zedelijke waarde heeft. Het geweten is den mensch niet genoeg voor zjjn zedelijk leven want dit leert hem niets. Hij moet vooraf toeten wat goed en wat kwaad is, en de gevolgen van het kwade kunnen berekenen. In éen geval is het niet slechts raadzaam, maar gebiedend noodzakelijk zich buiten de grenzen der wet te hegeven. Art. 61 toch eischt, hoe ongeloofelijk dit klinkt, geen kennis der pedagogiek van den hoofdonder wijzer en dit is juist zijn hoofdvak. De pedago giek beantwoordt tal van vragen, die de onder wijzer dagelijks in zijn praktijk ontmoet. En daarom is het vreemd, dat het ontbreken van dit vak in art. 61 nog verdediging gevonden beeft en dat sommige onderwijzers zoo weinig waarde er aan hechten, 'tls wel waar, dat de school de hoofdbron van studie blijft, en dat er wel be kwame onderwijzers geweest zijn en nog zijn onder hen, die van de pedagogiek hun hoofdstudie niet maakten, maar met die studie zal men spoediger hetzelfde resultaat verkrijgen. In de kennis der pedagogiek en van het kind moet de onderwijzer zijn grootste kracht zoeken. Zonder dat is al zijn weten hem onnut. De kinderkennis moet en kan steeds wassen. Hoe ouder de onderwijzer wordt, hoe meer hij zal ondervinden dat kennis, ja, op verre na niet genoeg is om zijne roeping te vervullen, maar dat toch alle kennis zijn licht verhoogt, en dat in de kennis van de kinderziel met haar neigin gen en krachten zijn hoogste macht zetelt. Deze rede werd met groote belangstelling aan gehoord en den spreker vielen luide toejuichin gen ten deel. Discussie werd daarover slechts weinig gevoerd. De heer J. Fopma, hoofd der school te Bieze- linge, werd uitgenoodigd in 1889 de lezing te houdenen de heer P. Leys, hoofd der school te Baarland, als zijn plaatstvervanger aangewezen. Beiden namen de uitnoodiging aan. Wegens afwezigheid van den heer Sauer van Wemeldinge verviel diens bijdrageNa de pauze verklaarde de heer Jacs Swart, hoofd dei school te 's Gravenpolder, Königs rekenkast, die, vol gens hem, nog technische gebreken heeit maai bij het onderricht zeer voldoet. De heer A. van Schelven van Goes achtte de kast voor hoofdbewerkingen der c.jferk ;nde on- noodig, terwijl de heer Lijbaart van Krabbendjjke niet den heer Swart instemde. Er werden hier omtrent nog enkele nadere inlichtingen gevraagd,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1888 | | pagina 1