1888. N°. 158. V rij dag 6 Juli. Frans en Mieke. Middelburg 5 Juli. FEUILLETON. Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco 2. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels ƒ1.50; iedere regel meer ƒ0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Landbouw, MIDDELBIIGSCHE COURANT. Agenten te Vlissingen: P. G. de Yey Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: P. van den Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij en te Tbolen: W. A. van Nleuwenhuijzen. Vorder worden door alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aangenomen; en nemen ook het algemeen advertentiebureau van Nijgh van Ditmae te Botterdam, en de firma B. van deb Kamp te Groningen, voor de Noordelijke provinciën, annonces aan. Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicity étrangère G. L. Daube Cie., John P. Jones, opvolger. De staten-generaal zijn wij meldden dit een deel onzer lezers reeds in ons vorig nommer tegen Maandag 16 Juli in vereenigde zitting bijeengeroepen ter behandeling van een ontwerp van wet tot regeling der voogdij over H. K. H- Wilhelmina Helena Pauline Maria, prinses dei- Nederlanden, voor het geval van minderjarigheid bij hare komst tot den troon. De Haagsche corresp. der Zutph. Crt. schrijft dat onze koning het verlangen te kennen heeft gegeven tot schielijke oehandeling dier voogdij- wet. De gezondheidstoestand van Z. M. is over het geheel in de laatste maanden zeer bevredi gend, maar de doctoren raden toch bij voortduring de uiterste voorzichtigheid aan. Op uitdrukkelijk verlangen van zijn lijfarts, heeft de koning dan ook geen gevolg gegeven aan zijn voornemen, om deel te nemen aan het diner op Het Loo ter eere van den afgezant van den keizer van Duitschland. Bij zjjn vertrek werd bedoelden gezant het grootkruis van de orde van den Nederlcindschen Leeuw overhandigd. Dat is een diplomatieke be leefdheid, waaraan men gewoon is, en met die ridderorde huldigt men tevens den vorst, die den generaal gezonden heeft. Ondertusschen is het een feit, dat de generaal in kwestie niets voor Nederland heeft gedaan dan het overbrengen van een vriendschappelijke boodschapen dat hij daarvoor met de hoogste Nederlandsche orde wordt beloond, terwijl men blijkbaar diezelfde belooning nog te hoog vond voor een man, die sinds 40 jaren Neerlands roem in het buitenland lieeit verhoogd, voor den vorst der wetenschap, die hij zijn jubilé zelfs door vreemde regeeringen als om strijd werd gehuldigd, voor professor Donders. Is in dat meten met twee maten niet iets stui tends gelegen voor ons nationaal gevoel Wie zal op die vraag een ontkennend antwoord durven geven? De op 18 Juni jl. in de onderscheidene gemeen ten van Walcheren gehouden collecten ten behoeve van het fonds tot aanmoediging en ondersteuning van den gewapenden dienst in de Nederlanden hebben (met inbegrip van hetgeen direct door de districtscommissie is ontvangen) de volgende bedragen opgebrachtMiddelburg ƒ164.27, Vlissingen ƒ38.20, Veere ƒ5, Arnemui- den 6.94, Westkapelle 5.03)-, Biggekerke ƒ3.32, Koudekerke 22.20§, Oostkapelle ƒ14.82, Serooskerke ƒ14.14, Rittbem 6.43£, St. Laurens 8, Souburg 16, Grijpskerke 7.05§, Meliskerke 2.83, Vrouwepolder ƒ6.22, Nieuw en St. Joosland ƒ8, Aagtekerke ƒ6.50, Domburg ƒ10.55 en Zou- telande ƒ5.80; te zamen ƒ351.32. 5. Novelel uit het Duitsch. Van BERTHA VON SUTTNER. De gravin had mij op aanbeveling van Aglae gehuurd, zonder mij gezien te hebben, zoodat ik terstond in dienst trad, zonder eerst het pijnlijke van het dienstpresenteeren te moeten doormaken. Toevallig was mijn meesteres niet te huis, toen ik aankwam. De huishoudster ontving mij, bracht mij naar mijn kamer en zei wat ik te doen had. Ik moest de gravin kleeden, 's avonds wanneer zij te bed lag, een uur voorlezen en de binnenmeid helpen naaien. Gelukkig was ik zeer handig met de naald dus daar behoefde ik niet tegen op te zienwant het zou mij niet aangenaam geweest zijn om reeds na eenige dagen, terwille mijner onhandigheid, weggezon den te worden ik moest tijd hebben om ongemerkt de liefde van Frans te winnen. En als ik die gewonnen had moest ik nog een tijd lang smachten en den strijd met zijn vader uit strijden want het slottooneel in de smidse moest toch de kroon op alles zetten Het kamertje, dat voor mij bestemd was, was klein en hoogst eenvoudig gemeubeld. Ik, die van mijn prille jeugd aan alle mogelijke weelde gewoon was, kon niet begrijpen, hoe men in zoo'n vertrek leven kongeen springrnatras, geen Nog slechts korten tijd is het geleden dat wij op den stillen doodenakker te Oostkapelle den grafkelder van de familie De Jonge van Ellemeet zagen ontsluiten ter bijzetting van een der loten van dien ouden stam, die op betrekkelijk jeug digen leeftijd aan eene eervolle betrekking, aan naastbestaanden die hem liefhadden, aan vrienden die hem hoogachtten, werd ontrukt. Weinig hadden we toen vermoed, dat we ons binnen een zoo korte spanne tijds opnieuw aan dezelfde plaats zouden bevinden om de ter aarde bestelling bij te wonen van het hoofd der familie, die toen, door droefheid neergebogen, zijn zoon de laatste eer bewees. En toch binnen een tijdsverloop van nog geen drie maanden werd de zoon door den vader gevolgd. Op zeer eenvoudige wijze werd heden het stoffelijk overschot van wijlen jhr W. C. M. de Jonge van Ellemeet in de familietombe bijgezet. De lijkkist was gedekt door eenige van familieleden erop gelegde kransen en ook alleen de familie en eenige goede vrienden volgden de baar. Aan het graf werd alleen door den oudsten zoon van den overledene, jhr M. Wi de Jonge van Ellemeet, ook namens zijne broeders en zusters, een kort woord van dank uitgesproken aan hen, die den dierbaren overledene, den gelief den, hooggeachten vader, de laatste eer bewezen. Door den minister van marine is, met ingang van 16 Juli a., bij het loodswezen ter standplaats Vlissingen benoemd tot hulpbinnenloods de matroos J. van den Heuvel. In de Dinsdag gehouden openbare vergadering van den raad van state, afdeeling voor de ge schillen van bestuur, werd o. a. mededeeling gedaan van een koninklijk besluit, houdende be slissing inzake het beroep, ingesteld door den commissaris des konings in Zeeland tegen drie uitspraken van gedeputeerde staten dier provincie, tot vrijstelling van den dienst bij de militie van Alphonsus Gruson, Augustus Swartilé en Leendert Coomans, lotelingen van de lichting van dit jaar uit de gemeenten IJzendijke en St. Maartensdijk. Met vernietiging der uitspraken van gedep. staten van Zeeland zijn de lotelingen A. Gruson, A. Swartilé en L. Coomans alsnog voor den dienst aangewezen. Z. M. heeft aan mr C. Pijnacker Hordijk, met ingang van 10 Juli 1888, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als commissaris des konings in de provincie Drente en als curator van de rijks uni versiteit te Groningen. Bij kon. besluit is aan G. P, Wijnmalen, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als kapitein commandant van het korps, gevormd uit de vereeniging tot vrijwillige oefening in den wapen handel Prins Hendrikte Veere, en aan F. F. W. Koch, met ingang van 1 September 1888, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als leeraar aan de rijks hoogere burgerschool te Leeuwarden. badkamer er naast, geen toiletspiegel, geen boekenkast, geen gemakkelijke stoelen, geen bloementafels kortom niets van de allernoo- digste gemakken van het dagelijksche leven. Ik nam dit alles echter van de luchtigste zijde op en besloot mij in mijn lot te schikken, gelijk een schipbreukeling, die op een onbewoond eiland gestrand is. In reisbeschrijvingen had ik vaak gelezen van menschen, die zich nog erger ontberingen moedig getroost hadden zonder dat hun, zooals mij, zulk een heerlijk loon wachtte. Zoodra de gravin thuis kwam liet zij mij roepen. Ik vond een vrij hoogmoedige, strenge dame, die mij een poos zwijgend aanzag en toen met een lage altstem vroeg »»lIoe heet gij, kind?"" »»Mieke, mevrouw de gravin."" »»Als ik u niet reeds gehuurd had, zou ik het op uw uiterlijk at zeker niet gedaan hebben. Veel te schoon Gij zijt net een rococopor- tret een herderin van Watteau, maar geen hedendaagsche kamenier. Begin nu geen liefdes geschiedenissen, hoor. Ik zal juffrouw Nani ge lasten streng toe te zien, Zoodra ik ietë merk van vrijerij, 't zij met een staljongen of met den jongen graaf een, twee drie, mijn huis uit Uw voorgangster was zeer ordentelijk die heeft ook een braven man gekregen en een mooi bruidsgeschenk van mij gehad Maar zij was tien jaren hij mij geweest. Zoolang moet gij ook blijven dat wil zeggen, indien ik Volgens bericht uit Heerenveen aan het Hbld. hebben reeds onderscheidene verveners zich bereid klaar hunne boeken ter beschikking van eene eventueel te benoemen commissie te stellen. Zij verlangen echter hunnerzijds, dat ook de veen bazen, die den heer Domela Nieuwenhuis, volgens zijne bewering, de inlichtingen verschaften, waarop hij zijne berekeningen grondde, met hunne boeken voor den dag zullen komen. De vraag is nu of zij van die bereidwilligheid en die voorwaarde den heer Domela Nieuwenhuis kennis hebben gegeven. Het waarborg- en reservefonds, groot 2.450.000 effectief, premieleening van Het Witte Kruiswerd Woensdag bij de Nederlandsche bank gedeponeerd door de financieele commissie van beheer, be staande uit de heeren A. J. Guepin, jhr H. M. Huydecoper, E. S. Labouchère, P. A. L. van Ogtrop en M. A. Perk, penningmeester van het hoofdbestuur der vereeniging Het Witte Kruis. De heeren F. W. Conrad, inspecteur van 's rijks waterstaat, en dr Schmitt, consul-generaal der Nederlanden te Frankfort, zijn door de regeering aangewezen om haar op het in Augustus e. k. te gemelder plaatse te houden congres voor de binnenscheepvaart te vertegenwoordigen. In het Militair blad komt een artikel voor over militaire wielrijders. De redactie wil in de aca demiesteden wielrijders-afdeelingen vestigende jongelieden bij voorkeur studenten moeten zelve hun rijwiel leveren en daarin zeer bedreven zijn. Ook kano- of tweepersoonsgieken-afdeelin- gen acht zij van belang voor het leger. In ons land met zijn prachtig stelsel van land- en water wegen hebben dergelijke afdeelingen zeer zeker reden van bestaan, zegt het Mil. BI. Ook ver dient het aanbeveling "aan de kanovoerders- afdeelingen enkele voor den veiligheidsdienst afgerichte honden toe te voegen, daar deze hij luisterposten inundatiën enz. van onschatbare waarde kunnen zijn. Aan de bedreven wielrij ders zouden eenige voordeelen ten aanzien van den dienst toegekend worden. In het jongste nommer der Landbouw courant levert de heer G. Dros van Kudelstaart een opstel over het vetmesten van varkens. Daarin schrijft hij Het goedkoopste vetmesten van varkens bestaat hierin, dat de dieren doorloopend een rijke voe ding hebben. Men dweept in de geneeskunde tegenwoordig, èn bij kinderen èn bij herstellenden, met het wegen van het lichaam, om hieruit te zien of de voeding de ware en de werking van het organisme normaal is. Maar zou het in de eerste tijden der vetmesting ook geen aanbeveling verdienen, bij de varkens eens zulke proeven te tevreden over u ben. Gij zegt niets zijt gij stom »»Mevrouw de gravin heeft nog geen vraag tot mij gericht dus had ik geen aanleiding om te sprekenik behoef UEd. toch niet te verzekeren dat ik niet uit een schilderij van Watteau gestapt ben en dat ik volstrekt geen plan heb om te trachten den staljongen of den zoon des huizes te behagen."" »De gravin zag mij verbaasd aan en gaf kaar meening te kennen in dit éene woord »»Gevat!"" »Ik neigde en zei: »»Wat wensckt mevrouw verder »»Voorloopig niets. Ik zal schellen als ik je noodig heb."" »Ik heb de woorden van dit eerste gesprek zoo goed onthouden, omdat ik ze dadelijk in het dagboek opteekende, dat ik voor mijn verblijf op het slot L. aangelegd had. Ik wilde alle gebeurtenissen en gedachten van dat gedenk waardige tijdperk goed bewaren en vooral de gesprekken, die ik met Frans zou voeren, aan de vergetelheid ontrukken. »üit dagboek heb ik nog het ligt in mijn boekenkast, in de onderste lade, rechts, blauw ingebonden, Malwine wees zoo goed en haal het even. Het vertellen zal mij gemakkelijker vallen, wanneer ik af en toe iets daarin kan nazien." »»Is dit het, tante?"" »»Ja, dank u. Ach, wat zijn die bladen geel geworden Hier hebt gij al dadelijk wat ik des morgens na mijn aankomst geschreven heb nemen Bleek het dan, dat ze te weinig toe namen in zwaarte, dan lag het immers voor de hand, dat men met lien de kuur niet verder voortzette, maar ze doodeenvoudig van de hand deed. In het eerste tijdperk van het mesten, mag men niet terstond te sterk voederen, maar men moet langzamerhand van het gewone tot het mest- voer overgaan. Naarmate hetj zwijn vetter wordt, vermindert ook vaak zijn eetlust en die moet juist zooveel mogelijk worden onderhouden. Is dus een 3 maal daags voeren in het begin goed, later is 5 'maal beterde porties zijn dan van zelve veel kleiner, maar krachtiger. Wat we dan aan de hoeveelheid noodwendig doen ontbreken, vergoeden we in de kracht, de deugdzaamheid. De afval van zuivelbereiding komt, van den beginne af, den varkens te goede en waar deze niet voldoende wordt geacht, öf waar men, om een andere reden, twijfelt aan de voldoende kracht van het voedsel, daar neme men zijn toevlucht tot het vleeschmeel. Koren is en blijft natuurlijk het hoofdvoeder. Indien men het niet koken wil, dan is malen noodzakelijk. Vooral moet men er op letten, dat het geheele rantsoen telkens worde verbruikt is dat niet het geval, dan heeft men te veel gegeven en moet men den volgenden keer min deren overgeschoten eten gaat, vooral in den. zomerlicht tot bederf over en steekt ook het gave voer aan. En vooral ook ten aanzien van het voer geeft het varken blijk van zijn zin voor het reine en frissehe. Nuttigt het ten laatste slechts noode zijn voedsel, dan is de tijd daar, waarop het geslacht moet worden, want alle verdere onkosten zullen als zoodanig moeten genoteerd worden. Dat bij mestvarkens vooral» voor rust, een betrekkelijk donkere omgeving, een zuiveren stal etc. moet gezorgd worden is buiten kijf, evenzeer als het noodig mag geacht worden, dat ze van tijd tot tijd schoon water in den trog vinden. Wijdt men weieens zijne zorgen aan de verpleging der huid dezer dieren Ja Nu dat is goed, want hunne huidwerkzaamheid is groot en deze te onderhouden, door een wrijven, poetsen of borstelen is alles bebalve een ijdel werk. Baden Wel zeker, dat is een uitstekend werk voor het zwijn en verhoogt zijne gezondheid, wel te verstaan een had in zuiver water't Is een behoefte voor het dier, gelijk ons blijken kan uit zijn kruipen in den 'modder, waartoe het helaas nog te dikwijls gelegenheid heeft. Wil men een krachtig bewijs voor zijn sympathie voor het schoone Dat men er dan op lette, hoe zorg vuldig het zijn uitwerpselen altijd op dezelfde plaats en nooit dicht bij zijn ligplaats deponeert en er ook nooit in of op gaat liggen, zooals koeien, paarden en schapen we l doen. Maar men wil somtijds niet zien, liever door schade wijs worden. Trots alle voorzorgen vertoont zich nog maar jaar uit, jaar in, de gevreesde varkensziekte en men weet maar geen afdoend middel om kaar te weren, 't Is er mee als met de aardappelziekte, die ook telken jare terugkomt, nu eens meer, dan wêer minder. Beide ziekten zijn een ramp voor »»Nu is het groote oogenblik gekomen. Ik moet naar den tuin om bloemen voor de vazen in het salon te plukken. Wat treft alles toch heerlijkIk peinsde al op een voorwendsel om HEM te naderen en zie daar Men gelast mij in de serre te gaan. NoodlotNoodlotgij spreekt maar al te duidelijkGij onzichtbare machten die zoo blijkbaar dat draadje spint, dat, van een woedenden stier uitgaande, twee jonge harten moet verbinden «Een fraaie stijl een draad die van een dollen stier uitgaatwaakt ook thans OYer mij en ziet toe dat de vlam, die sedert drie jaar in mijn hart smeult, de vonk der wederliefde bij Frans ontsteke dat waren handige machten die ik daar in éen adem het voortspinnen van draden en het aanwakkeren van vonken toevertrouwde hoe licht zou die draad hij de vuurwerkmakerij kunnen verbianden! »Met een kloppend hart en vluggen tred snelde ik naar den tuin met een mandje aan den arm. Langs de spiegels in de gang komende zag ik dat ik waarlijk op een rococo schilderij geleek en ik was niet bevreesd voor den indruk dien ik op den tuinknecht zou maken. Zou hij mij herkennen onmogelijk. Toen was ik nog een kind en dan die andere standneen, neen dat kon niet en wanneer hjj mjj zijn hart schenkt, dan schenkt hij het aan de arme Mieke Schulze. Maar als hij nu eens uit herinnering aan dien kus dezelfde gevoelens voor mij koestert als ik voor hem wat dan O, dan zal hij mij ter stond herkennen, of ik maak mij dadelijk bekend,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1888 | | pagina 1