MIDDELBURGSCHE COURANT
a feuilletonT"
Frans en Mieke.
BEKENDMAKINGEN.
BIJVOEGSBL
Dinsdag 3 Juli 1888. N°. 155.
Middelburg 1 Juli.
VAN DE
VAN
Veemarkt te Middelburg.
Donderdag den 5 Juli a. s., van des voormid
dags 8 tot des namiddags 4 uren.
Middelburg den 2 Juli 1888.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
S C H O R E R.
De secretaris,
A. DE VULDER VAN NOORDEN.
Naar aanleiding van de voorstellen der regee
ring in zate den a z ij n-a c c ij n s schrijft het
Sociaal Weekblad:
«In October laatstleden gaven wij een paar
voorbeelden tot toelichting onzer meening, dat
al behoort het stormloopen op de vrijhandels
politiek te worden weerstaan zeer zeker ge
rechtvaardigd is de aandrang tot wijziging van
zoodanige invoerrechten, die werken als een recht-
streeksche bescherming van den buitenlander.
Een dier voorbeelden was het invoerrecht op
azijn, vergeleken met hetgeen de Nederlandsche
fabrikant aan accijns te betalen heeft. Bedoeld
invoerrecht is in dezer voege geregeld, dat voor
azijn van gewoon gehalte 3 per hectoliter ver
schuldigd is bij zekere sterkte klimt het in eens
tot 20, doch dan blijft verder dit bedrag het
zelfde, hoe ook de sterkte toeneemt. Nu wordt
in de laatste jaren uit Duitschland bijzonder sterke
azijn aangevoerd, met dit gevolg, dat o. a. voor
dien, welke per liter 900 gram watervrij zuur
bevat, ƒ20 wordt geheven, terwijl voor den bin
nenlands vervaardigden van gelijk gehalte de
accijns ƒ24 beloopt.
Naar aanleiding hiervan vroegen wij toen
«wie is er, die dit niet zal noemen een ave-
rechtsch protectionisme Welkom is ons dan
ook het wetsontwerp, dezer dagen door de re
geering ingediend, om daaraan een einde te maken.
Of het ook den protectionisten naar den zin
is Vermoedelijk niet erg, en stellig niet geheel.
Gelijk wij reeds aanstipten stijgt thans, bij een
watervrij zuurgehalte van 150 gram per liter,
het invoerrecht op azijn met een grooten sprong;
zoodat om maar weer een greep te doen
bij een sterkte van 300 gram voor het inlandsch
fabrikaat f 8 aan accijns moet worden opge
bracht, tegenover 20 bij invoer uit andere lan
den. Ook daarmede wil de regeering breken.
Zij wenscht een geleidelijke en zeer langzame
opklimming van het invoerrecht van 3 tot
28.50bij elke verhooging maat en tred hou
dend niet den stijgenden accijns.
En waarom is dit haar wensch Omdat het,
zooals het nu is - aldus schrijft zij in haar
memorie van toelichting «voor sommige azij-
nen met een verbod van invoer gelijk staat."
Voor de protectionisten een opmerkingswaardig
argument. Een bewijs, dat ook de tegenwoordige
minister van financiën hun ware broeder niet is.
In het jongste nommer der Berichten en Mede-
deelingen van de Vereeniging van leeraren aan
inrichtingen van middelbaar onderwijs, bespreekt
de heer Herman Snijders, leeraar aan de R. H. B.
school te Middelburg, de vrijwillige oefeningen
in den wapenhandel van leerlingen aan inrich
tingen van onderwijs.
De gunstige beschikkingdoor den minister
van oorlog genomen, wordt dankbaar door hem
erkend. De tijd, gedurende welken deze in werking
is geweest, is veel te kort om reeds met beslist
heid over hare resultaten te oordeelen en conclu
sies daaruit te trekken.
Novelel uit het Duitsch.
Van BERTHA VON SUTTNER.
«Alsof1 zoo vervolgde tante haar ver
haal »een voorbijrijdenden voogd zulk
een phantastisch natuurverschijnsel is Het was
wel alsof hij uit de wolken viel, toen hij zijn
pupil aan den weg zag zitten, in den arm van
een boerenjongendoch weldra was hij gerust
gesteld toen hij de reddingsgeschiedenis vernam
en er kon geen twijfel aan de waarheid bij hem
opkomen, daar hij zooeven in het dorp, waar hij
doorreed, het lawaai gehoord had, waarmede men
het woedende dier opving. Onder dergelijke
omstandigheden was het den boerenjongen ook
niet kwalijk te nemen dat hij het half bewus-
telooze meisje met zijn arm ondersteunde van
den kus had de voogd gelukkig niets gezien en dus
werd mijn redder met den noodigen lof en dank
overladen. Men vroeg zijn naam en beroep en
hij gaf op dat hij Frans Hiibinger heette en zoon
van den dorpssmid was negentien jaar oud
en op het punt van onder dienst te gaan.
j>Mijn voogd zei hem toen ook wie de juffrouw
was, die hjj te hulp was gekomen en gaf hem
Zooveel is echter althans zeker, dat van ver
schillende zijden de militaire oefeningen met
bijval zijn begroet en dat de uitkomsten voor-
loopig bevredigend zijn. In de pers, in militaire
bladen en tijdschriften, alsook van de zijde van
directeuren en leeraren aan middelbare scholen,
werd met inhoud en strekking der ministerieele
beschikkingen instemming betuigd en tot deel
neming aan de oefeningen aangespoord.
»Maar niet enkel in woorden uitte zich de
belangstellingook door daden is deze gebleken.
Uit een tabel, door den schrijver meegedeeld,
blijkt, dat het totaal der deelnemers bedroeg: Voor
den pract. cursus, 17 jaar, 946; 18 j. 775; 19 j.,
738totaal 2459. Voor den theor. cursus 792,
654 en 613totaal 2059.
»Wij gelooven, aldus zegt de heer S. aan 't slot
van zijn artikel, dat het op den weg ligt van
directeuren en leeraren om de jonglieden, zoo
noodig, op de zaak opmerkzaam te maken, de
beteekenis daarvan voor hen uiteen te zetten en
zoo mogelijk hunne deelneming te bevorderen.
De moreele en materieele voordeelen, hieraan
voor hen verbonden, rechtvaardigen ten volle het
geven van een dergelijk advies. Zelfs komt het
ons aanbevelenswaardig voor, in de onderwijs
programma's der H. B. scholen een en ander
over de regeling der oefeningen en de daarom
trent gemaakte bepalingen op te nemen. Zonder
vooralsnog zoover te willen gaan als door som
mige leden der le kamer wenschelijk werd ge
acht, waar door hen, blijkens het voorloopig
verslag omtrent de begrooting van oorlog voor
1888, de wensch werd uitgesproken, de oefeningen
in den wapenhandel bij gymnasia en burger
scholen verplicht te stellen meenen wij toch
dat een zoo groot mogelijke deelneming moet
worden bevorderd.
«Maar er is meer! De maatregel is te beschouwen
als een proefneming, als een eerste stap op een
nieuw terrein. Uit de nu verkregen ervaring
zullen lessen moeten worden geput voor de toe
komst met de reeds opgedane ondervinding zal
men zijn voordeel kunnen doen bij de verdere
regeling en uitvoering der zaak. Wel werden
reeds vroeger o. a. door een aantal jongelieden
te Amsterdam en te Kampen militaire oefe
ningen gehouden, maar thans heeft voor 1t eerst
een meer algemeene, meer stelselmatige deelne
ming aan officieel geregelde oefeningen plaats
gevonden. Daarom dient èn van de zijde van
het leger èn van den kant der school, het vóór
en tegen te worden besproken, opdat men tot
een op practische ervaring gegronde regeling kan
geraken."
De volgende lofspraak, van onverdachte zijde
op den heer Otto van Rees uitgebracht, mag wel
eens gehoord worden als tegenhanger van zoovele
woorden van teleurstelling, die zich niet ten
onrechte over zijn gouverneurschap in Indië doen
hooren.
De Tijd schrijft nl. het volgende
Voor éen zaak moeten wij Nederlanders den
heer Van Rees echter dankbaar wezen. Hij heeft
met veel beleid verwikkelingen, welke hier en
daar in den Archipel bestonden, tot een oplossing
weten te brengen en daardoor kostbare en ge
vaarlijke expedities weten te voorkomen. Daaren
boven heeft hij de waardigheid van het gezag
steeds hoog gehouden en, doorkneed als hij was
in de kennis van den toestand op Java, gedaan,
wat hij kon zij het ook niet op luid klinkende
wijze voor een geleidelijke en verstandige
ontwikkeling onzer Oost-Indische bezittingen.
Ook tegen de prediking van het H. Evangelie
trad Van Rees nimmer vijandig op. Integendeel,
daar waar hij kon toonde hij zich steeds een
voorstander der uitbreiding van het Christendom
en een vriend zoowel van de katholieke als van
de protestantsche zending.
In het verslag der algemeene vergadering der
vereeniging Uit het volkVoor het volk alhier
spraken wij met een enkel woord van de plannen
tot het houden eener nijverheid- en kunsttentoon
stelling. De bedoeling van de vereeniging is het
houden eener Zeeuwsche tentoonstel
ling voor nijverheid en voor kunst
toegepast op nijverheid en voorts een
te verstaan dat hij aanspraak mocht maken op
een goede belooning."
»Doe mij een genoegen, meneer, betaal
mij nietanders is al mijn pleizier deraf. De
juffer heeft mij zooeven al bedankt en zoo
heerlijk dat ik 't mijn heele leven niet zal
vergeten
Mijn voogd had mij intusschen in het rijtuig
geholpen.
«God behoede u, mooie juffer", zei Frans,
«laat mij nog eens je hand kussen."
»Nu, wij zien elkaar nog wel; kom bij ons
aan, en dan
«Dat zal zoo gauw niet gebeuren, meneer,
morgen word ik ingelijfd bjj het regiment en ik
kom pas over drie jaar weerom. Nog eens, God
behoede u
Hij nam zijn hoed af, sprong de sloot over en
liep het veld in. Wij reden weg. Ik wuifde
met mijn zakdoek zoolang de jongen in het ge
zicht was viel toen met een diepe zucht achter
over in de kussens en was ja dat geef ik u
als een raadseltje op wat was ik
«Verliefdriepen neef en nichten tegelijk.
«Gij zijt angstwekkend slim, kinderenJa,
dat was hetmaar ik drukte mij edeler uitik
beminde Ik kan u niet zeggen hoeveel
ontzag voor mij zelve mij deze nieuwe toestand
inboezemde. Het was alsof ik een zekere wjjding
ontvangen had. In geen geval was ik meer
dezelfde van vroegerik voelde dat ik veranderd
wedstrjjd voor den ambachtsman zooals in 1882
te Goes werden gehouden nadat in 1881 te Mid
delburg voor die gemeente en hare naaste om
geving eene tentoonstelling van kunst en nijverheid
met wedstrijd had plaats gehad.
Het bestuur der vereeniging is van oordeel dat
zoodanige tentoonstelling meer dan elders in
Zeeland nuttig werken en goeden invloed uit
oefenen kan nu aldaar voor den werkman minder
gelegenheid dan elders bestaat om zich door eene
aanschouwelijke voorstelling van voorwerpen op
industrieel en kunstgebied te bekwamen.
Een wedstrijd voor den handwerksman biedt
dezen eene geschikte gelegenheid aan om 1s winters
de hem overblijvende avonduren te besteden aan
een nuttigen arbeid, die hem nog eenig geldelijk
voordeel kan opleveren en waardoor hij althans
zal aangespoord worden om openlijk te laten zien,
wat hij kan en vermag tot stand brengen.
Reeds in de voorrede van den catalogus der te
Goes gehouden tentoonstelling werd er nadruk
kelijk op gewezen, dat wilde die eerste poging
in 1882 daar gedaan, vruchten dragen, zij door
meerdere gevolgd moest worden, zij het ook na
jaren. Het plan van Uit het volk—Voor het volk
te Middelburg mag dus allezins toegejuicht worden.
Aanstaanden Donderdag wordt in het Schutters
hof alhier het derde zomerconcert gegeven door
het muziekkorps der dd. schutterij van Middelburg.
Dinsdag 24 Juli a. zal het 200e zomerconcert
in denzelfden hove plaats vindendit wordt'
gegeven door het stafmuziekkorps van het derde
regiment infanterie, onder leiding van den heer
N. A. Bouwman, en aan de Confrérie van St. Se-
bastiaan welwillend aangeboden door heeren
officieren van genoemd regiment, in garnizoen te
Middelburg.
De 2e stuurman in het vaste korps der marine
H. A. van Oosterhout is met den len dezer bij
het Nederlandsch loodswezen te VlissingeD gede
tacheerd, om ten dienste der betonning en ver
lichting bij het doen van opnemingen op de
Wester-Schelde werkzaam te zijn.
Ter aanvulling van ons bericht, dat het trak
tement van dengouv.-gen. gebracht is van ƒ160.000
op ƒ132.000, kunnen wij nog mededeelen, dat
voor uitrustings- en reiskosten wordt uitgetrokken
ƒ20.000 en ƒ8.000, in plaats van 60.000 en
ƒ20.000 zooals de gewoonte was. (Vad.)
Bij resolutie is door den minister van financiën
bepaald, dat op zitdagen buiten de gemeente,
waar de ontvanger gevestigd is, hij ook betalingen
behoort aan te nemen op aanslagen in andere
gemeenten van zijn kantoor dan die waar de zit
dag wordt gehouden.
De le luit. L. W. van Hoek, van het reg.
grenadiers en jagers, en de adjudant bij het 3e
reg. veld-artillerie C. J. Pické deden met gunstigen
uitslag het examen tot toelating op de 2e afdeeling
der krijgsschool voor officieren te 's Hage.
Aan het examen tot toelating op den intendance-
cursus van de 2e afdeeling der krijgsschool vol
deed de 2e luitenant-kwartiermeester W. P. van
Leeuwen, werkzaam bij de militaire spoorwegcom
missie. Al deze officieren worden met 1 October
e. k. bij de krijgsschool te 's Hage gedetacheerd.
Het hoofdbestuur der vereeniging Het Neder
landsche Rundvee-Stamboek heeft tot alle besturen
van onze Nederlandsche maatschappijen en ver-
eenigingen, die zich bevordering van veeteelt ten
doel stellen, tot alle belanghebbenden, tot alle
belangstellenden in onzen veestapel, het dringend
verzoek gericht om door het geven van bijdragen
of door het nemen van één of meer aandeelen in
het waarborgfonds te helpen, opdat op de in 1889
te houden Parijsche tentoonstelling onze zoo be
roemde Nederlandsche veestapel waardig worde
vertegenwoordigd
In tegenstelling met het Bat. Hand., dat zeer
pessimistisch gestemd was over het protectoraat
dat Engeland over Noord.Borneo heeft aanvaard,
noemt de Javabode het bericht een goede tijding.
Wij kunnen, volgens dat blad, geen enkel recht
op Noord-Borneo doen gelden, zoodat Engelands
daad, noodzakelijk geworden ter wille van de
was en mijn levenslot was beslist: de vrouw van
Frans. Seraphine Hiibinger, dat was mijn toe
komstige naam. Geen kwaad vooruitzicht
want ik moet bekennen dat ik dien kus onbe
schrijfelijk aangenaam, fabelachtig prettig, god
delijk raadselachtig gevonden had en ik
stelde mij de toekomst als de vrouw van Frans
voor als de onafgebroken voortzetting van dat
gevoel. Wat ik was dat zeg ik liever dadelijk
zelf dan dat ik het u laat radenmeer meisje
dan dame, meer tortelduif dan meisje, en meer
een dom gansje dan een tortelduifje."
«Gij zijt streng, tantemaar die dweperij
heeft zeker niet lang geduurd, en daar gij nu
niet mevrouw Hiibinger heet, weten wij ook dat
uw droom voor de toekomst niet vervuld is."
»Het is toch jammer dat mijn maatschap
pelijke positie aan dit verhaal al het boeiende
ontneemt. Eerst hebt gij al niet kunnen sid
deren over den doodelijken afloop van den stieren-
aanval, en nu weer niet over mijn huwelijk met
Frans. Maar alle liefdesgeschiedenissen eindigen
niet bjj het huwelijksaltaarer zijn nog honderden
droevige, grappige, belangrijke, merkwaardige
afloopen denkbaar, luistert dus altijd met inge
houden adem en koortsachtige nieuwsgierigheid,
als gij wilt
«Wij hangen aan uwe lippen
«Dat is voor beide partgen zeer aangenaam,
gij denkt dat die dweperij niet lang geduurd
heeft? Ja wel jarenlang. Die liefde had
veiligheid der daar gevestigde Europeanen, in
geen enkel opzicht inbreuk op onze macht maakt.
Bovendien wordt ons belang er evenmin door ge
schaad. De toestand is nu zoo gunstig mogelijk.
Al de lusten zijn alleen aan onzen kant, al de
lasten komen enkel voor rekening van Engeland.
Even goed als een Engelschman kan, zegt de
Javabode, een Hollander trachten op Noord-Borneo
geld te verdienen door de rookers van een goed
dekblad voor hunne sigaren te voorzien en door
de Dajaks te gewennen aan gestijfselde katoen
tjes of slechte messen, en terwijl onze landgenoo-
ten in de gelegenheid zijn met de eer van dit
voortreffelijk werk te gaan strijken, zal Engeland
zorgen, dat zij daarbij niet gestoord worden door
ontevreden Chineesche koelies of oproerige in
boorlingen. Wat wil men meer Het is waar,
het zou wel streelend zijn voor onzen nationalen
trots, indien het geheele eiland Borneo met onze
kleur op de kaart prijkte evenals wjj dit van
Sumatra zoo gaarne zouden zienmaar onze
krachten zijn nu eenmaal niet toereikend om
zooveel te omvatten, en in dien toestand is het
kinderachtig het met leede oogen aan te zien,
hoe een ander doet, wat mij niet vermogen.
Wij behoeven ons volstrekt niet te schamen,
meent het blad, dat een klein land als het onze
niet zooveel koloniaal gebied onder geregeld be
heer kan brengen als Engeland, maar wel maken
wij een dwaas figuur, indien wij, hetgeen ons te
veel is, ijverzuchtig uit de handen van anderen
trachten te houden.
Door den heer F. Domela Nieuwenhuis is bij
de Tweede kamer een wetsvoorstel ingediend tot
het nemen van maatregelen tegen de gedwongen
winkelnering.
Dit luidt aldus
Art. 1. Zij, die personen in dienst hebben,
zijn verplicht het volle bedrag van het bedongen
loon wekelijks en in algemeen gangbare Neder
landsche munt uit te betalen.
Uitgezonderd hiervan zijn inwonende dienstboden.
Art. 2. Het loon mag niet worden uitbetaald
op plaatsen, waar sterke drank wordt verkocht.
Art. 3. Alleen bij schade, toegebracht door de
schuld van den arbeider, kan van het loon een
deel worden gekort en afgehouden door] den
werkgever.
Over de vraag of de schuld is toegebracht door
de schuld van den arbeider en over de hoegroot
heid van het bedrag der schade wordt beslist
door eene commissie, bestaande uit een gelijk
getal werkbazen uit het vak, gekozen door den
werkgever, en werklieden uit het vak, gekozen
door den betrokken arbeiderdeze kiest buiten
haar midden een voorzitter, die als zoodanig mede
stem heeft.
Art. 4. Het is den werkgevers verboden eeni-
gerlei dwang, hetzij direct, hetzjj indirect op hunne
arbeiders uit te oefenen, teneinde hen te bewegen
tot het aankoopen van waren in winkels, hetzij
direct, hetzij indirect, door hen gedreven.
Art. 5. Ingeval de werkgevers zeiven of per
sonen, die tot hen in eenigerlei dienstbetrekking
of in betrekking van bloedverwantschap of zwager
schap staan, een winkel drijven of in eene win
kelnering zijn betrokken, mogen de waren in die
winkels niet hooger verkocht worden dan wordt
bepaald in een tarief, vast te stellen door den
burgemeester der gemeente, in overeenstemming
met de prijzen in andere winkels der plaats.
Art. 6. Vorderingen, ontstaan tengevolge van
ontduiking dezer bepalingen, hebben geen rechts
geldigheid.
Art. 7. Aansprakelijk zijnwegens overtreding
van art. 1 en 4, de werkgeverswegens overtre
ding van art. 2, de werkgevers en tapperswegens
overtreding van art. 5, de werkgevers en winkel
houders.
Art. 8. Overtreding dezer wet wordt gestraft
met eene geldboete van 100 tot 250 gulden, bjj
wanbetaling te vervangen door hechtenis van
ten hoogste 25 dagen.
Bij eerste herhaling wordt de overtreding ge
straft met gevangenisstraf van ten hoogste 6
maanden.
Bjj volgende herhaling wordt de overtreding
gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste 12
zich om zoo te zeggen op mij geënt en ontwik
kelde zich met mijn persoonljjkheid, waarmede
zij ineengegroeid was. Eiken morgen als ik ont
waakte dacht ikde vrouw van Frans, dat is
mijn lot. Zwarigheden zag ik niet. Alles boog
steeds voor mjjn wil wie kon mjj beletten om
mijn lot te ondergaan zooals het in het boek der
Voorzienigheid en in mijn eigen hart geschreven
stond Wereldlijke bezwaren Daarover zou ik
mij weten heen te zetten. In het ergste geval
zou ik tot mijn meerderjarigheid moeten wach
ten Zooals gij ziet was ik tameljjk goed
op de hoogte dat had ik aan mjjn romans te
danken. Het zou wel hard geweest zijn om tot
mjjn een en twintigste jaar te moeten wachten,
want zeven jaar de helft van mjjn toen-
maligen leeftijd scheen mij een onafzienbaar
tijdperk toe. Drie jaar wilde ik slechts wachten,
de drie jaar die Frans dienen moest en die mjj
nog ontbraken om geheel volwassen te zjjn.
Tegenover mjjne pleegouders liet ik natuurljjk
niets van mijne plannen blijkenmaar ik had
een vriendin van mijn leeftijd, voor wie ik mjjn
hart geheel uitstortte. De bewondering, de af
gunst, dié Aglae gevoelde toen zjj hoorde dat ik
«beminde" was groot. Van dit oogenblik zag
zjj tot mij op als tot een hooger wezen; zjj
voelde zich klein en nietig naast mjj. De ver
hevenheid mijner gevoelens, de wonderbaarlijk
heid van mijn lot overweldigden haar en zjj
zwoer mjj dat zjj zich aan mjjn dienst zou