N°. 149. 131' Jaargang» 1888. Dinsdag 26 Juni. Se assistent-geneesheer. Middelburg 25 Juni F E UI L L E T O Nj Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco 2. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.van 1-7 regels/1.50; iedere regel meer 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. MIDDELBllRGSCHE COURANT. Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. van des Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij en te Tholen: W. A. van Nieuvenhuijzen. Verder worden door alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aangenomen; en nemen ook het algemeen advertentiebureau van Nijgh van Ditmak te Rotterdam, en de firma B. van deb Kamp te Groningen, voor de Noordelijke provinciën, annonces aan. Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger. Dr Kuyper bespreekt in een door hem ondtr- teekend artikel de voor hem zoo nadeelige be slissing van den Hoogen raad in het geding van de Amsterdamsche kerkvoogdij, waardoor de «kerk voogden" zelfs als interveniënten zijn afgewezen, aan welk vonnis hij de beteekenis hecht, «dat de Hooge raad heeft uitgemaakt, dat wie tot een kerk in doleantie behoort, co ipso burgerrechtelijk ophield lid te zijn van de bestaande gemeenschap." Dr Kuyper zegt «Dit bericht heeft ons gevoelig aangegrepen «Natuurlijk voegt hun (den doleerenden) berusting in dit vonnis, en erkennen ïo dat de rechter, die het uit sprak op aarde, macht van Godswege bezat, niet om uit te waken wat recht voor God ie, maar wat als recht in Nederland zal gelden •Is dit dan nu de vrucht van de breede studie der rechten, die in dit hoogste college het zuiverst schitteren moest in haar doorzichtigheid «Strekt zulk een vonnis nu om het recht en het rechts besef in het midden der natie te sterken? «We vragen slechts." Zou het niet juister zijn geweest, indien de heer Kuyper niet geschreven had»w e vragen slechts", maar ronduit»we insinueeren slechts"? Wat beteekent die «berusting" in een vonnis van een rechter, «die macht van Godswege bezit> niet om uit te maken wat recht voor God is, maar wat als recht in Nederland zal gelden?" Heeft dr Kuyper recht om uit te maken wat recht voor God is, als er een proces gevoerd wordt? En zoo niet, wat recht heeft hij dan Gods naam in deze ijdellijk te gebruiken Wat beteekent die «berusting" in een vonnis, wanneer men onmiddellijk betwijfelt of dat zelfde vonnis wel strekt om het rechtsbesef van bet volk te sterken, en of bet wel bewijst van de breede studie der rechten door het hoogste gerechtshof Is bet gebruik van de tale Kanaans, om al in- sinueerende den Hoogen raad te beleedigen, niet in booge mate weerzinkend «We vragen slechts-" Hbld De beer F. Domela Nieuwenbuis heeft thans geantwoord op de bekende uitnoodiging van verveners in Schoterland en zijn antwoord' in Recht voor Allen openbaar gemaakt. Het luidt als volgt: Medeburger Moeielijk kon ik gelooven, dat de zoogenaamde «uitnoodiging," die de rondte deed in de couranten, werkeljjk afkomstig was van de personen, wier namen er onder stonden, en ik hield baar voor eene grap der pers om mij er in te laten loopen. Nu ik echter eene schriftelijke en door 20 ver veners onderteekende herhaling van die uitnoodi ging ontving, moet ik aannemen, dat bet u en den anderen ernst is met die uitnoodiging. Immers, boe kon ik, die natuurlijk onderstel dat gij in staat zijt om te lezen, vermoeden dat gij zulk eene vraag kondt doen Gij toch vraagt aan mij om u als vakmannen duidelijk te maken, hoe een vervener in dezen tijd, met 60 man werkende, per dag 98.40 kan verdienen. Ik verwijs u ter Uit het Fransch. Door D* CHATELAIN. XI. Rainal begaf zich naar de villa en mejuffrouw Angelika was zoo vriendelijk van hem te ont vangen. Zij had geen hoofdpijn gehad en toch miste hij haar vriendelijkheid en gemeenzaamheid van vroeger; zjj bleef koel, stijf, verstrooid. Eerst meende hij dat het nog een overblijfsel was van verlegenheid over dat malle duel en moed vat tende vroeg hij wat haar scheelde. Evenals den eersten keer antwoordde zij dat het niets was. Daarna kwamen er eenige vriendinnenzoodat hij tot geen verklaring kon komen en ziende dat hij niets aan zijn bezoek had, stond hij met een beklemd hart op en zei dat hij weg moest. Zjj hield hem aan zjjn woord en hij vertrok diep neerslachtig. Arme Rainal! Het hart eener vrouw heeft geheimen, die de ontleedkunde u niet leert. Het baat niet of men zich al stomp leest in weten- chappelijke boeken, of zijne oogen bederft met beantwoording dier vraag naar mijne gespecifi ceerde opgaven in de Handelingen of liever naar de gerectificeerde in no 62 van het blad Rerlit voor Allen, dat ik hier insluit. Ieder die lezen kan vindt die opgave aldaar. Het zou dus over bodig zijn om mondeling te komen herbalen, wat reeds schriftelijk door mij is medegedeeld. Gij zijt echter volkomen in uw recht om die opgaaf onjuist te doen vinden, maar dan staat bet aan u om zulks te bewijzen. Doet gij dit, ik zal niet achterwege blijven om mij te verde digen, of zoo ge mij overtuigt dit openlijk te erkennen. Nooit is er door mij beweerd, dat ik op de hoogte van uw vak zou zijn, maar mijne gegevens zijn afkomstig van personen, die zeiven steeds in het vak waren, en gij zult toch zeker begrijpen, dat ik niet lichtvaardig ben afgegaan op het zeggen van dezen of genenneen, uit opgaven van verschillende personen is door mij het gemiddelde genomen. «Ik verklaar mij dan ook bereid mjjne gegevens aan een onderzoek te onderwerpen en dit kan, dunkt mij, het beste op deze wijzegij, onder teekenaren, legt uwe boeken over de laatste jaren over aan eene commissie van 5 personen, waar van er twee door ulieden en twee door mij worden aangewezen, terwijl deze vier gezamenlijk een vijfden zullen kiezen. Aan het oordeel dier com missie, die verslag van hare bevinding zal doen, verklaar ik mij te zullen onderwerpen. «Mij dunkt dat dit de eenige beste waarborg is om achter de werkelijke waarheid te komen. In afwachting van uw antwoord op dit voorstel noem ik mij" enz. In de Woensdag en Donderdag te Breda ge houden 16e algemeene vergadering van de Veree- niging van gasfabrikanten in Nederlanddie gepre sideerd werd door den heer Francois van Dordrecht en bijgewoond door 60 leden, werd een belooning van ƒ100 toegekend aan den heer C. Tv Salo mons voor de beste oorspronkelijke bijdragen in het Gas, en wel voornamelijk naar aanleiding van zijn stuk over de verwarming van lokalen door middel van gas. Behandeld werd o. a. de vraag«Is bet verstandig den directeur eener gemeentegasfabriek geldelijk belang te doen heb ben bij de toeneming van bet gasverbruik? Zou bet niet de voorkeur verdienen bem voordeel te doen hebben van de vermeerdering van het aan tal gasverbruikers De heer Framjois deelde mede dat door hera deze vraag is gesteld, naar aanleiding van de in den laatsten tjjd meermalen gevolgde gewoonte, om bij het aanstellen van een nieuwen directeur te bepalen, dat zijn traktement een bepaalde ver booging zal ondergaan, voor elke 1000 M3 gas, die meer verbruikt worden, dan een bepaald aan genomen cijfer. Hoewel hij het zeer in het belang van den directeur zou achten, wanneer een goede maatstaf kon worden gevonden, om den directeur te doen deelen in de resultaten van een goed beheer, zoo acht hij het niet verstandig de ver meerdering van het gasverbruik als maatstaf daarvoor te nemen. Daargelaten nog de minder vleiende onderstelling, dat een directeur, die belang heeft bij de vermeerdering van het gas verbruik, daartoe meer zijn best zou doen, dan wanneer dit financieel hem onverschillig is, zoo het microscoopalleen het leven leert u die dingen en uw vriend Jan, die nooit een anatomischen atlas heeft opgeslagen en het hart eener jonge vrouw niet van dat van een krokokil kan onderscheiden: is op dat punt vrij wat knapper dan gij. XII. De directeur van het hospitaal, in zijn leuning stoel gezeten, met zijn zwart fluweelen kalotje op, is ten prooi aan de grootste verbazing Hij kan zijne ooren, noch zijne oogen gelooven hij heeft van schrik zijn lange pijp laten uitgaan en steekt de armen omhoog gelijk de hansworsten, die de ledematen bewegen als men aan een touwtje trekt. Er staat een assistent voor hem, die tot hem spreekt en hem vraagt om een zieke, diè geen bloedverwanten beeft en door niemand opgeëischt zal worden, ongedeerd te laten be graven. De directeur is goed, dat hebben wjj gezien, maar niet zeer geduldig en als bij zich in het onderhavige geval niet dadelijk woedend heeft gemaakt, komt dit alleen omdat hij meent niet goed verstaan te hebbenzijn hevigste toorn zou bovendien nog niet opwegen tegen het ongehoorde dat hjj zoo even vernomen heeft. Zijn ontzetting Btoort hem in zijne gewoonteneindelijk brengt gaat de regeling van een geheel verkeerde onder stelling uit. Het is in het geheel niet het belang eener gasfabrieken voora.l niet van een gemeen— tegasfabriek, de gasverbruikers zooveel mogelijk gas te laten verbruiken; integendeel, bet belang van de gasfabriek brengt juist mede, dat men tot de overtuiging komt, dat gas, doelmatig ge bruikt, niet duurder is dan andere verlichting, wanneer men tevreden is met hetzelfde licht; met het oog daarop zal de directeur van een gemeente-gasfabriek bet belang van deze meer behartigen, door den gasverbruiker op de hoogte te stellen van de voor hem meest voordeelige wijze om het gas te verbranden. Heeft de di recteur echter er belang bij, dat men veel gas verbruikt, dan stelt men hem tusschen zijn beurs en zijn plicht. De conclusie van den spreker en van anderen was, dat de directeuren geen geldelijk belang moesten hebben hjj de toeneming van het gas verbruik. In verband daarmede werd een com missie benoemd om te onderzoeken«Welke wijze van belooning voor den directeur eener gasfabriek de meest gewenscbte is." Tot leden dezer commissie werden benoemd de heerenVan der Horst (Leiden), voorzitter, Prins (Gouda), De Liefde (Hoorn), Kros (Den Haag) en Yan Poel geest (Deventer). In plaats van den heer J. A. Franfois (niet herkiesbaar) werd als voorzitter gekozen de heer Breunissen Troost. Op voorstel van het bestuur is Zwolle aangewezen voor de plaats van de vol gende algemeene vergadering. In bet verslag der rekenkamer over 1887 komt de volgende curieuse mededeeling voor: Op grond dat de in rekening gebrachte kosten niet als staatsuitgaven verevend konden worden, zond de algemeene rekenkamer terug eene van den minister van koloniën ontvangen declaratie van een hoofdofficier van het Nederl.-Indische leger, ter zake eener reis, volgens eene op de declaratie voorkomende verklaring des ministers, gedaan tot bijwoning van de begrafenis van wijlen den kommandant van het koloniaal militair invalidenhuis op Bronbeek. De minister heeft ten slotte de kosten der reis van den vertegenwoordiger der regeering bij de begrafenis voor zijne rekening genomen. Door de regeering is voorgesteld den termijn, waarbinnen de regeling van het onderwijs aan de X. Mil. academie moest worden herzien, te verlengen tot 1 September 1889, daar vóór Sep tember a. een door haar voorgenomen definitieve regeling niet tot stand zal kunnen worden ge bracht. Zij acht dergelijke definitieve regeling echter urgent en zal een voorstel daartoe zoo tijdig mogelijk in het aanstaande zittingsjaar indienen. Bij kon. besluit: is op pensioen gesteld, ter zake van ineer dan 50jarigen ouderdom, de luit.-kol. van het korps mariniers M. C. Koning, ten bedrage van ƒ1722 en 225 verhooging 's jaars. Zijn bij het korps mariniers bevorderd tot luit.-kol., de kapitein P. Dibbetz tot kapi tein, de eerste-luit. A. P. Timmers. hij uit «Maar mijnheer, dat is ongehoord, waar denkt gij aan? Zoo iets is nooit voorgekomen en dat kan niet voorkomen. Het reglement is onherroepelijk, dat weet gij zoo goed als ik; en wélk een vertooning zou uw tusschenkomst daarbij maken Gij stelt, naar het schijnt, bijzonder veel belang in die zieke «Dat hangt af van de beteekenis, die gij aan dat woord geeft mijnheer", zei Rainal erg blozende. «Welnu, heeft zij u zoodanig ingepakt. Is zij, hoe zal ik het zeggen! Uwe een goede kennis van u. In éen woord «Neen, mijnheerik heb haar hier in het hospitaal voor het eerst gezien." «Waarom wilt gij haar dan aan de snij kamer onttrekken?" «Omdat ik het haar beloofd heb." «Beloofd beloofdis dat een reden, en waarom belooft gjj iets dat gjj toch niet in staat zijt te houden «Ik heb ongetwijfeld verkeerd gedaan, maar zij was zoo ongelukkig! Zjj iB geheel alleen op de wereld en dat denkbeeld folterde haar zoo." «Welnu laat haar in dien waan. Zjj weet er immers toch niets van." Verder zijn benoemd: tot gezworen van den Wilhelmina.polder, H. Snijder; tot gezworen van het waterschap Poort vliet, P. J. van der Beltot dijkgraaf van den Zuid-Kraaijertpolder, P. Karelsetot gezworen van het waterschap de Vrije polders onder Tholen, I. van Gorselin het bestuur van den Nieuwe of Jonge polder van Dreischor, tot dijkgraaf K. A. van Langeraad en tot plaatsvervangend dijk graaf J. M. Klompe Jz.in het bestuur van het waterschap St. Maartendijk, tot dijkgraaf N. Pol derman en tot gezworen A. Kloettot dijkgraaf van den polder Oude te St. Philipsland, C. O. van Nieuwenhuyzen tot dijkgraaf van den polder Adriaan, P. H. van Lis. Het Hbld meldt dat op 'skonings bevel den 31 Mei 11. de adsistent-resident E. van Assen ter Oostkust van Atjeh, die ook belast was met de poli tieke leiding en aangelegenheden aldaar, door den minister van koloniën door tusschenkomst van den gouverneur-generaal per telegraaf naar Den Haag is ontboden teneinde met het opperbe stuur aldaar den staat en gang van zaken op Atjeh te hespreken. Het schijnt den minister van koloniën dus ernstig gemeend te zijn den nauwkeurigen stand van zaken uit deu mond van een bekwaam deskundige te vernemen, bet geen allicht met pacifitatie-plannen in den geest van het herstel van het sultanaat in verhand staat. De ministers van oorlog en waterstaat verleenen Donderdag geen audiëntie. De heer J. C. Voordujjn, student aan de Poly technische school, is tot zijne practische vorming door den minister van waterstaat gedurende de zomermaanden als buitengewoon opzichter aan gesteld bij de werken van het kanaal door Zuid- Beveland en de student P. C. Sweiner hij den aanleg van een gedeelte kanaal nabij de alge meene begraafplaats te Gorinchem. De minister van marine brengt, krachtens mach tiging des konings, ter kennis van belanghebben den, dat in dit jaar zes jongelieden kunnen ge plaatst worden als adspirant-administrateur bij de Koninklijke Nederlandsche zeemacht. Ons hof heeft voor den tijd van drie weke», ingegaan den 22en jl., den rouw aangenomen, te wetentwee weken middelbaren en éen week lichten rouw, wegens het overlijden van H. K. H. mevrouw de prinses Marie van Saksen- Altenburg, hertogin van Saksen, geboren prinses van Pruisen. Zoodra de tijding van het overlijden der prinses, aan wien onze koning jaarlijks geldelijke uitkee- ringen deed, was aangekomen, heeft, volgens het Hbld, Z. M. onverwijld en geheel onverplicht ten gunste van de erven der prinses edelmoedige beschikkingen genomen. Omtrent de laatste levensdagen van de prinses meldt men, dat de lijderes reeds Maandag haar einde voelde naderen. Zij nam toen hartroerend afscheid van haar omgeving. Daarna werd haar 't Heilig Avondmaal toegediend en zij sliep in. Des nachts nam de koorts sterk toe en reeds Dinsdag was de toestand hopeloos. Koningin Carola «Dat nooit, mijnheer! Dan zeg ik haar liefer dat het mij niet gelukt is. Ik wil haar niet bedriegen." «Goed, goed, word maar niet boos, jong- mensch. Gij legt heel wat ijver aan den dag om een verloren zaak door te drijven. Ik beb veel achting voor uw karakter en zou zeer gaarne uw verzoek inwilligen, maar nog eens, het is onmo gelijk. Vraag mij wat gij wilt, maar laten wij hierover niet meer spreken." De zaak was uit. De directeur stak zijn pijp weer aan en zette zijn kalotje recht dat in het vuur der rede veel meer op zijn rechteroor ge schoven was dan voor het kalotje van e6n ernstig ambtenaar past. Rainal ging mistroostig heen. Hjj had natuurlijk aan de belanghebbende niets van dit bezoek ge zegd, maar zijn hoop, die toch reeds zoo flauw was, begaf hem bjj deze weigering geheel. Waarlijk liefhebbende harten wanhopen eehter nooit. Obesteinberg ligt in een groothertogdom; het is de tweede stad van den staat en een gou verneur of «president" vertegenwoordigt er den vorst. Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1888 | | pagina 1