N9. 138. 131® Jaargang. 1888. W oensdag 13 J uni. BEKENDMAKINGEN. Nationale Militie. Middelburg 12 Juni Onderwijs. Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco 2. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regelsƒ1.50; iedere regel meer ƒ0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Oproeping van verlofgangers der lichting 1886. MIDDELBIIRGSCHE COURANT. Agenten te Vlissingen: P. G. de Vey Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: P. van dee Peijl, te Zierikzee: A. C. de Moou en te Tholen: W. A. van Nieuwenotijzen. Verder -worden door alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aangenomen; en nemen ook het algemeen advertentiebureau van Nij&h van Ditmae te Rotterdam, en de firma B. van deb Kamp te Groningen, voor de Noordelijke provinciën, annonces aan. Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité éfirangère G. L. Datjbe Cie., John P. Jones, opvolger. De burgemeester van Middelburg, gezien de circulaire van den commissaris des konings in deze provincie van den 8 Mei 1888, A no. 6181\ 8de afdeeling {Provinciaal blad no. 41); roept bij deze op de in deze gemeente wonende milicien-verlofgangers der lichting 1886, behoo- rende tot de 3e compagnie van het 4e reg. vesting artillerie, om op den tijd en de plaats als in de aan hen uit te reiken order is vermeld, tegenwoordig te zijn, voorzien van al de voorwerpen van klee ding en uitrusting, door hen hij hun vertrek met groot verlof medegenomen, benevens van hun verlofpas, ten einde rechtstreeks naar hun korps te vertrekken. Zij moeten zich vooraf, en wel op Vrijdag den 22 Juni a., des voormiddags tusschen 10 en 11 uren, bij den burgemeester hunner woonplaats aanmelden, voorzien van hun verlofpas, teneinde de noodige biljetten, alsmede daggeld, indien zij dit verlangen en daarop recht hebben, te ontvangen. De verlofgangers, die op het bepaalde uur niet ter aflevering verschijnen, worden bij hun korps gestraft. Zij, die niet aan de oproeping voldoen, worden als deserteurs behandeld, terwijl degenen, die door ziekte verhinderd worden op den be paalden dag onder de wapenen te komen, van die omstandigheid, onder overlegging van eene verklaring van den geneesheer, tijdig kennis be- hooren te geven aan den burgemeester. Na hun herstel vervoegen zij zich bij hun korps, Middelburg, den 12 Juni 1888. De burgemeester voornoemd, SCHORER. Reclit voor allen heeft een bijzondere manier van polemiseeren, die weinig uitlokt tot repliek. De redactie heeft dan ook voor haar lezerskring behoefte aan groote woorden, en bijzondere voor stellingen, met een eigenaardig tintje. Een bewijs daarvan geeft zij voor de zooveelste maal in haar aanval tegen ons naar aanleiding van ons hoofdartikelIndrukken van de Zaterdag avond bijeenkomst. Daarin toonden wij aan dat de heer Domela Nienwenhuis bij zijn jongste optreden te Middel burg te eenzijdig was, omdat hij a 11 e e n de fouten en niet de goede daden der liberalen in de laatste veertig jaren aanweesiets wat zelfs tegenover zijn ergsten vijand geen eerlijke taktiek mag heeten. In de tweede plaats beweerden wij dat hij overdreef en wij herinnerden aan de woorden van den heer Roëll om aan te toonen dat er wel degelijk in het belang van het volk een en ander is verricht. En in de derde plaats beschuldigden wij den heer Domela Nieuwenhuis naar valsch effect te hebben gejaagd, toen hij, in eene verga dering, belegd om voor algemeen kies- en stem recht te spreken, zinspeelde op kerkerstraf. En Recht voor allen beweert nu dat wij geen bewijs aanvoerden om onze meening te staven. Zoo kan men het ver brengen met bestrijding en verdachtmaking. Het blad schijnt het ons kwalijk te nemen dat wij den heer Domela Nieuwenhuis niet volgden in zijn gansche betoog. Dat misnoegen getroosten wij ons gaarne ter wille onzer lezers, die wij liefst niet wilden vervelen met herhalingen van het geen reeds honderd maal is gezegd en weersproken- In den verkiezingstjjd is in ons midden door den heer Wicherlink van Zwolle erop gewezen en door ons uitvoerig verslag daarvan geleverd hoe de liberalen fouten hebben begaan en hoe zij in veel te kort kwamen. Die partij scheen, volgens hem, in den laatsten tijd als 't ware den moed te missen om de belastingen heter te rege len naar de draagkracht. Wel werden er accijnzen afgeschaft, achtereen volgens in 1848, 1852, 1855, 1863, 1865, en 1877^ o. a. die op varkens en schapen, brandstof', ge maal, plaatselijke accijnzenuitvoerrechten op graan, en levert dit alles de creditzijde op, maar tal van pogingen om krachtige hervormingen tot stand te brengen leden later schipbreuk. Men denke slechts aan hetgeen de minister Yan Bosse, zijn opvolger Blussé, de ministers Gleichman en Vissering te vergeefs beproefden. Hee onder den minister Grobbee het voorstel van vijf kamerleden om een algemeene inkomsten belasting of klassenbelasting tot stand te brengen niet gered kon worden. Allerlei redenen wist men aan te voeren om dergelijke maatregelen tegen te houden, o. a. het te kort was niet bewezendit argument zal thans wel niet meer gelden, nu men jaarlijks voor tekorten staat en van 18781883 163 millioen moest worden geleend. Op groote bezuiniging drong men steeds aan maar deze kan alleen niet baten. Al die beweringen zijn door ons beaamden wij hebben nooit verbloemd dat verbetering noo- dig was en dat de liberale partij zichzelve moest herzien. Op dit punt stonden wij dus aan de zijde van den heer Domela Nieuwenhuismaar wij ver schilden met hem in deze hierin dat wij niet over het hoofd zagen dat het juist liberale mannen waren, die hervormingen hebben beproefddat men dus niet van de liberale partij in het algemeen mocht spreken als men wees op verzuimenevenmin als men de sociaal-demo cratische partij aansprakelijk kan stellen vooral de onbekooktheden en dolzinnigheden die een groot deel harer aanhangers bedrijven. Over de Atjeh-kwestie loopt Recht voor allen al even oppervlakkig heen als de heer Domela Nieuwenhuis zelfèn de beschouwingen èn de verklaringen van mannen als Elout en Kielstra schijnen ook voor haar onbekende zaken. De toe komst zal uitspraak doen, beweert het blad. Dit zal zij ook. En wij houden ons overtuigd dat zij dit zal doen ten gunste van' de mannendie vroeger zoo hard zijn aangevallen want hoe meer licht er, zooals in den laatsten tijd, over die treu rige geschiedenis is opgegaan hoe meer men tot de overtuiging is gekomen dat die oorlog nood zakelijk wasen dat daarvan volstrekt geen ma chine de guerre tegen de liberale partij mag ge maakt worden. Bovenal gelukkig is Recht voor allen door de bewering dat de heer Domela Nieuwenhuis te Middelburg sprak in een kring, waarvan een groot deel tot zijn »vurige bewonderaars" behoort. Wij gebruikten die woorden als grond voor onze be wering dat zulke bewonderaars, vooral wanneer zij derzake onkundig zijn, door dik en dun met het voorwerp hunner bewondering vaak meegaan, en er tegen hen zoo weinig valt te redeneeren. Dit bleek ook uit de eenzijdige bewijzen van goed en afkeuring. En hiermee zijn wij van zelf genaderd tot de hoofdstrekking van ons opstel, dat Recht voor allen aanvalt, maar waarvan het de portee niet schijnt te willen begrijpen of niet heeft begrepen. Wij kennen ieder het recht toe voor zijne ideeën en plannen tot hervorming der maatschappij propaganda te makenmaar wij begrijpen ons niet hen, die eenvoudig speculeeren op de groote massa, welke, juist omdat zij van de zaken slechts een oppervlakkig begrip heeft, zich laat meesleepen door den eerste den beste, die haar vleit. Zulk een streven, zulk een gevaarlijk jagen naar vurige bewonderaars, vinden wij beneden de waardigheid van een ernstig man, die het eerlijk meent met zijn streven naar verbetering. Daardoor laadt hij den schijn op zich niet de zaak maar alleen zich zeiven te zoeken en speelt hij een gevaarlijk spel. In die richting voortgaande moet men ten slotte alle waardeering voor hen, die in meening verschillen, uit het oog verliezenbreekt men per se anderen af, alleen met het doel zich zeiven op hun plaats te stellenen zet men de groote menigte op, waardoor zij vervreemd wordt van een aantal mannen, die even warm, zoo niet warmer sympathie voor haar koesteren dan menig volksvriend, die zich op een voetstuk plaatst. Het doel, dat men zegt na te jagenden toe stand des volks verbeteren, streeft men door zulk een taktiek voorbij. Dit verschijnsel valt echter niet alleen bij den heer Domela Nieuwenhuis waar te nemen, maar ook bij anderen, zoowel op staatkundig, op kerke lijk als op ander gebied. De aanval van Recht voor allen gaf ons gereede aanleiding om daarop te wjjzenen trots het weinig uitlokkende om met dit blad te polemiseeren, grepen wij die gelegenheid aan, ook ter nadere verklaring van onze bedoeling met onze beschouwing over het jongste optreden van den leider der socialisten in ons land. Dat deze reeds jaren geleden op de fouten der liberalen wees, weten wij even goed als hijmaar zijn grootste fout was dat hij geen anderen weg koos om verbetering te verkrijgen, dat hij zich van zijne liberale vrienden heeft afgescheiden verspreiding van krachten verkoos boven samen werking tot eigen verbetering en tot heil van het volken dat hij nu hoe langer zoo meer in uitersten vervalt. Niet een- partij is er, die in de laatste jaren zoo veel bewijzen van zelfkennis heeft gegeven als juist Ac liberale in ons land; en nu zij, gelouterd door de ervaring, op den goeden weg is, blijven wij er bij dat de tijd van recriminaties voorbij moest zijn en die voor samenwerken op punten, waar eenheid van zin en eenheid van streven te vinden is, aangebroken moest wezen. Aan een particulier schrijven, dat men zoo be leefd was ons ter inzage te geven, ontleenen wij de goede tijding dat de ziekte van den heer Justus van Maurik Jr. geen ernstig karakter draagt. Voor 14 dagen was de bekende schrijver ernstig verkouden en constateerde de geneesheer bron chitis, waarbij ook nog rheumatiek kwam. Thans echter gevoelt de zieke zich veel heter en bestaat er, hoewel hij nog huisarrest heeft, geen gevaar. Onder de passagiers, die heden morgen met de mailboot Prins van Oranje, kommandant T. M. Lucas, te Vlissingen aankwamen, bevond zich ook Z. M. de koning van Zweden en Noorwegem incognito reizende onder den naam van graaf Yarga, met een klein gevolg. Bij aankomst der boot waren tegenwoordig de heeren Th. Egidius, consul-generaal van Zweden en Noorwegen, daartoe opzettelijk overgekomen uit Amsterdam, Ch. de Groof, Vice-consul te Vlissingen, en een der directeuren van de Maat schappij Zeeland. Nadat de passagiers de stoomboot verlaten hadden, begaf Z. M. zich met zijn gevolg naai de voor hem gereserveerde wachtkamer le klasse van het Havenstation. Met den sneltrein voor Duitschland, waarin ten zijnen gerieve het salonrijtuig no 8, van de Maat schappij tot Expl. van Staatsspoorwegen was ge plaatst, zette Z. M. de reis naar Potsdam voort. Maandag vierde te Poortvliet de heer E. C' van Rijssel zijn vijftigjarige ambtsvervulling als geneesheer dier gemeente. De deelneming in dit feest was algemeen. Reeds vroeg in den morgen wapperde de vader- landsohe driekleur uit de huizen der ingezetenen, terwijl de woning van den jubilaris met groen en bloemen versierd was. Hij ontving van verschillende zijden ondubbel zinnige blijken van belangstelling. Namens de burgerij werd hem door den burgemeester aan geboden een sierlijke fauteuil. Zijn ambtgenooten uit het eiland Tholen vereerden hem evenzeer een keurig uitgevoerd portret en buste (levensgroot) gevat in een fraaie gouden lijst. Ook nog van andere corporaties ontving hij stoffelijke bewijzen van achting en toegenegenheid. 1s Avonds bracht het muziekgezelschap uit Tholen (de geboortestad van den jubilaris) een serenade, waarna het in den tuin eenige muziek stukken ten gehoore bracht. Er heerschte tot laat in den nacht een feestelijke stemming, waaraan de gansche gemeente deelnam. De waardige grijsaard, die nog met onverflauw- den ijver zijn praktijk uitoefent, heeft opnieuw ondervonden dat hij bij zijn dorpsgenooten de algemeene achting heeft verworven, aldus schrijft onze berichtgever. Is de Haagsche correspondent van de Zutph. Ct goed ingelicht, dan zal door den minister van justitie in hoofdzaak het advies van de enquête commissie worden gevolgd, terwijl ook de enquête zelf zoo schielijk mogelijk zal worden voortgezet. De ingenieurs Struve en Bekaar zijn ondertusschen bezig met het verzamelen van gegevens van eene nijverheidsstatistiek en met bezoeken en inspec- teeren van industrieele inrichtingen. Terwijl de heer Struve in het Noorden van het land en meer in het bijzonder in de Veenkoloniën aan het onderzoeken is, heeft de heer Bekeer voorloopig de residentie tot middelpunt van zijne werkzaam heid gekozen. Te Leiden zijn reeds alle fabrieken en werkplaatsen van eenig aanbelang door bedoelde ingenieurs bezocht. Het werk, dat zij verrichten! zal zeker goede vruchten opleverende enquête commissie, die straks zal komen, zal nu tenminste het terrein eenigermate geëffend en althans de noodige statistieke cjjfers gereed vinden. Aan mr P. A. Th. Weve is, op zijn daartoe gedaan verzoek, eervol ontslag verleend als pre sident der arr.-rechtbank te 's Gravenbage, onder dankbetuiging voor de door hem in verschillende rechterlijke betrekkingen bewezen diensten. Tot commies der posterijen van de 4e klasse is benoemd J. J. Darcis, thans surnumerair der posterijen. Door de arr.-rechtbank te Zutphen is, ter ver vulling van eene opengevallen rechtersplaats in dat college, opgemaakt de navolgende alphabe- tische lijst van aanbeveling Jhr mr D. O. Engelen, substituut-officier van justitie bij de rechtbank te Almelomr P. N. van Nooten jr., kantonrechter te Gorinchem, en mr L. D. W. Loseeaat Vermeer, kantonrechter te Medemblik. De uitslag van de eind-examens der le afdeeling van de krijgsschool en van het 4e studiejaar dei- Kon. Mil. Academie te Breda is als volgt Van de 33 2e-luitenants, gedetacheerd hij de krijgsschool, slaagden de navolgendeD. A. M. G. Plancken, P. Tillema, H. van den Broeke, J. C. C. Tonnet, J. C. Logger, H. A. Ruisch Lehman de Lehnsfeld, J. C. A. Drabbe, L. G. Schuurman, J. C. P. W. A. Steenkamp, B. J. C. Top, F. Aronstein, J. M. A. Reinders, J. M. H. van der Grinten, C. van Tuinen, J. P. Holtzschue, H. J. G. Furstner, E. D. Geukama Bakker, H. Schutte, jhr H. van Beresteijn, van het wapen der artillerie hier te landeR. van Panthaleon baron van Eek, van de genie hier te landeJ. F. Baerveldt} T. G. P. A. Boom, W. Zonnevylle, C. J. Kramers, A. van der Plank en C. L. van der Waarden, van de artillerie in Oost-Indië, en J. P. Klaassen, A. Mollinger, E. J. de Rochemont en F. Tombrink, van de genie in Oost-Indië. Afgewezen werden 3 officieren, die den cursus andermaal zullen moeten bijwonen. De volgende cadets werden voorgedragen tot eene benoeming tot 2e-luitenant Bij het wapen der inf. hier te landeH. C. J. ter Beek, J. H. Crena Uiterwijk, Ch. F. Doerr- lehen, A. S. Doorman, H. J. Gasille, C. A. Jeekel, J. A. Kohier, C. M. J. Koorevaar, J. C. van Linden Tol, P. van der Molen, C. Th. M. Ongerboer, P. E. Pfeiffer, J. L. Smulders, P. H. Specht Grijp, C. Stolk, L. J. W. K. Thomsen en J. M. Welsch; hij de cavalerie hier te landeH. D. Brond- geest, M. Grondhout, J. M. H. van Lelijveld, jhr K. A. Meijer en Vertholen de Salve deBruneton; hij de artillerie hier te landeE. P. van Andel, F. G. E. Bolomeij, F. Boogaard, J. N. Boom, H. J. N. Doornbos, W. M. Engelberts, C. A. W. H. G. Eijken, H. J. A. Feber, H. J. Furstner, C. J. van Heusden, A. C. Huijgens J. C. Lens, jhr W. A. Ortt, S. M. S. de Ranitz, jhr A. G. Sickinghe, F. Smith, J. van der Stok, G. F. baron van Till, P. H. Tromp en F. H. Umbgrove hij de genie hier te landeW. F. A. Daum, F. Dekker en W. J. M. van de Wijnperse; hij de infanterie in Oost-IndiëJ. L. Abell, H, L. Bense, F. P. M. P. Berkeljon, W. K. van Borselen, J. J, Diemont, C. P. G. Gorissen, E. A. A. van Hee keren, C. J. van Kakum, H. C. Kerkkamp, E. A. C. Koch, J.C. deNeve, A. Overduijn, L. F. H. Peere boom, E. K. H. Pluijm-Mentz, R. J. A. Raedt van Oldenharnevelt, [J. J. le Roij, jhr J. C. C. Sandberg, J. Schutten, P. A. van Waasdijk en J. Zwaanshals bij de cavalerie in Oost-IndiëC. W. van Haaff; hij de artillerie in Oost-Indië: A. C. Ph.Beeloo, F. H. de Bruine, C. F. Gits, A. van der Hegge-Spies, J. J. Hemmes, J. A. van Hoogstraten, G. H. Scherer, E. van Thiel, R. J. H. Vree en K. M. A. van Weeren, en bij de genie in Oost-Indië: W. C. L. Lisnet, J. Radersma, J. van Rinkhuijzen en A. S. Ruzette. Afgewezen werden 2 cadets, die dus nogmaals de lessen in het 4e studiejaar zullen volgen. Uit Utrecht meldt men ons, dat mejuffrouw A. Opzoomer (A. S. C. Wallis) zich in Hongarije metterwoon gaat vestigen. Zij is verloofd met prof. G. Antal von Felsö-Gellér, met wien zij in de maand September in het huwelijk zal treden. D. v. N. Behalve de gisteren reeds gemelde benoemingen hij den waarborg der gouden en zilveren werken, behoort nog gemeld dat tot ontvanger van dien waarborg enz. te Roosendaal is benoemd J. J. van Raab van Canstein, nevens zijne betrekking van ontvanger der invoerrechten en accijnzen aldaar. Te Noordgouwe neemt, naar men ons meldt, de school voor huisvlijt steeds in bloei toe. De leer lingen maken goede vorderingen. Zondag a. zal eene tentoonstelling der gemaakte voorwerpen van den afgeloopen cursus worden gehouden, die den onderwijzer, den heer A. Prinse, zeker tot eer verstrekken zal, alsmede nog anderen die door onversaagde medewerking deze nuttige instelling helpen steunen. Aan deze tentoonstelling is eene loterjj vey-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1888 | | pagina 1