MIDDELBURGSCHE COURANT F E U I LL ETO nT^ Wie mi zaait, üie zal storm ooista Rechtszaken. BIJVOEGSEL Maandag 11 Juni 1888. N°. 136. Middelburg 9 Juni TWEEDE BOEK. Onderwijs. VAN DE VAN Bij gebrek aan ander staatkundig nieuws houden eenige bladen zich thans bezig met het feit, dat de minister Keuchenius voor zijn departement bedankt heeft op eenige liberale bladen en zich andere, meer overeenkomende met zijn meening, heeft aangeschaft. 't Wordt tijd zeggen wij de Zwolsche Crt na dat de kamer bijeen komt. Er zijn belang rijker zaken te behandelen. Het Weekblad van het Recht schreef dezer dagen Onlangs namen wij op een aan het Handelsblad ontleend kort verslag der laatste algemeené ver gadering van het- Genootschap tot zedelijke verbe tering der gevangenen. Wij behooren tot de ver stokte philantropen, die aan deze instelling een zeer goed hart toedragen. Zij kan wijzen op een lang en eervol verleden, en het behoort niet tot haar minste verdiensten, dat zij den weg van het penitentiaire stelsel, bij haar oprichting onder ons niets meer dan eene theorie, uit de school naar het leven heeft helpen banen, totdat dit stelsel, ingeleid en voorbereid door de wetten van 1851, 1854 en 1872, nu eindelijk voor goed in onze strafwetten is gehuldigd. Toch hebben wij tegen het genootschap eene grief. Art. 2 van zijne statuten erkent als lid ieder, die zich tot eene jaarlijksche toelage van 2.60 of meer verbindt. Eene andere verplichting rust op de leden niet, en van eenig recht, hun als zoodanig toekomende, is in het geheel geen spraak. Tot bijeenkomsten der afdeelingen, waartoe zij behooren, worden zij nooit opgeroepen, afgevaardigden tot de alge- meene vergadering kiezen zij niet, zoo min als de leden der plaatselijke besturen, die zich een voudig door coöptatie aanvullen. Naar onze be scheiden meening kan deze oude en verouderde organisatie van het genootschap er niet toe bij dragen om de ware belangstelling der leden in de zaak, waarvoor men hun alleen geld vraagt, te vermeerderen of zelfs gaande te houden. Zoude eene volgende algemeene vergadering misschien niet eens in overweging willen nemen de vraag, of eene herziening der statuten met het doel om de contribuanten werkelijk te maken leden der vereeniging niet zonde zijn in het welbegrepen belang der zaak, die zij voorstaat Bij kon. besluit is op verzoek eervol ontslag verleend aan den 2de-luit. bij de dd. schutterij te Goes H. N. baron Schimmelpenninck van der Oye, onder gehoudenheid dat hij de op hem uit kracht der wet nog rustende verplichtingen als gewoon lid der schutterij volbrenge. Tot 2de-luit. bij die schutterij is benoemd A. S. Fransen van de Putte, thans 2de luitenant a la suite. Yerder is aan W. Yan Ravenhorst, op zijn ver zoek, eervol ontslag verleend als leeraai aan de Rijks hoogere burgerschool te Alkmaar. Nog zijn gepensioneerd de heeren F. C. Tromp oud-minister van marine, ad ƒ1864, J. C. Bloem, oud-minister van financiën, ad ƒ4000 enJ.J. Jansen van Afferden, oud-hoofdcommies bij het departe ment van financiën, ad ƒ1790 'sjaars. Volgens de Tijd is de heer Justus van Maurik jr ernstig ongesteld. Wij willen hopen dat die ziekte zich ten goede mogekeeren. De heer Van Maurik is nog te jong en heeft tegenover het tooneel en de volkslitteratuur te groote verdiensten dan dat wij niet van harte hem nog vele jaren levens zouden toewenschen. Op de tentoonstelling van schilderijen te Rot terdam is o. a. verkocht een schilderij van den Vit het Engelsch. V tl li KATE EYRE. OOR8TEST. ACHTSTE HOOFDSTUK. Vergoeding-. «Mevrouw en de juffrouw zijn uit, juffrouw", zei de meid, die Mabel binnen liet, »maar zij zullen niet lang wegblijven. Wilt gij niet zoo lang binnen wachten, juffrouw »Ja, dat wil ik wel", hernam Mabel en daarop liet de meid haar in een kamer, waar Francis zich met de kleine Winny bevond. Mabel begon breedvoerig uiteen te zetten dat zij kwam om Trixy geluk te wenschen. Zij was zeer blij dat Winny in de kamer was, daar zij niet gaarne met Francis alleen zou geweest zjjn Wat was hij lief voor dat kind, vond zij, ziende hoe vergenoegd Winny op zijn schoot zat. Die boelheid, welke haar zoo vaak afgestooten had, was toch zeker slechts oppervlakkig. Francis was zeer beleefd en sprak in welge kozen bewoordingen zijn voldoening uit, dat de heer Beverley niet langer voornemens was om heer W. J. Schil tz alhier, Avond aan de Wester- Schelde. Wij ontvingen van het weekblad,' Het Oosten dat aan de drukkerij der weesinrichting te Neer bosch wordt uitgegeven, het feestnommer dat ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan dier stich ting is verschenen. Dit nummer geeft een overzicht van het ont staan dezer stichting en hare geschiedenis. Op de eerste bladzijde vindt men een afbeelding van zes groote gebouwen, die tot de stichting behooren in wier midden de speelplaats is gelegen en waar scholen en slaapzalen der weezen zijn. Aan de binnenzijde van het blad heeft men van de weezen- kapel een gezicht op de geheele inrichting, terwijl men op de vierde bladzijde de afbeelding vindt van de kapel aan de voorzijde, op den Vlucht heuvel gelegen, met het achterste gedeelte van de weeshuizen, die het naast aan de kapel gren zen. Op de vijfde bladzijde is de afbeelding te zien van het nieuwe of laatst gebouwde weeshuis met de schoollokalen en slaapzalen voor 200 weezen. Over het geheel ziet het nommer, met zijn netten rand op de eerste bladzijde, er goed uit. Jammer dat een paar platen zoo flauw zijn. Gedurende het jaar 1887 zijn, met uitzondering van gouden tienguldenstukken, geen standpennin gen aan "s rijks munt vervaardigd en de aanmaak van tienguldenstukken in 1887, met uitzondering van eene maand, heeft niet zonder verlies kunnen plaats hebben. Vervaardigd zijn aan gouden standpenningen 40774 tienguldenstukkenaan zilveren pasmunt 100.074 25-centstukken, 1.601.312 10-centstukken en 100.090 5-centstukken. Aan den muntmeester werd de vervaardiging opgedragen van25.000 aan 25-centstukken 160.000 aan 10-centstukken, f 5000 aan 5-cent- stukken. Op 1 Januari 1888 waren vermoedelijk aanwezig 4.728.950 stuks gouden tienguldenstukkenaan zilveren standpenningen f 150.718.113.50. Het bedrag aan zilveren pasmunt, dat 1 Januari 1888 hier te lande aanwezig zoude zijn, kan gesteld worden op 3.903.925 50 in 25 cent stukken; ƒ3.526.368 in 10-centstukken; ƒ248.648.95 in 5-centstukkente zamen f 7.678.942.45 tegen 7.696.419 het jaar te voren. Aan bronzen pasmunt kan geacht worden voor handen te zijn: in 2 -centstukken 443.500; in centen 1.185.500in ^-centen 158.500"; te zamen 1.787.500. Blijkens het verslag der Maatschappij tot Ex ploitatie van Staatsspoorwegen over 1887 heeft dit jaar een zuivere winst van 924,554.29$ opge leverd. Hiervan komt aan den staat ƒ241,106.431 en aan de maatschappij ƒ683,447.86. Yan dit laatste bedrag verkrijgen de aandeelhouders 650,984, terwijl van de winst over 1886 een onverdeeld saldo bestaat van 281,90, zoodat een uitdeeling van ƒ12.731 per aandeel van 250 of van 5.094 pet. over het aandeelen-kapitaal ad 12,783.000 mogelijk is. De berri-berri blijft vclgens de laatste berichten in Atjeh in hetzelfde stadium. Geene boot of er worden circa 200 aangetaste meden geëvacueerd. Voor de betrekking van onderwijzeres aan school D alhier, (vacature mej. Buijze) is door burg. en weth. de volgende voordracht opgemaakt: 1 mej. C. H. Tiggelaar te Terneuzen, 2 mej. J. H. Adriani te Uithuizen en 3 mejW. F. van Loenen alhier. Die voor school F (vacature mej. A. Haubrich) bestaat uit de dames 1 S. C. van Embden te Arnhem, 2 A. van der Steen te Renkum en 3 M. A. Zegers te St. Laurens. Aan 's rijks universiteit te Utrecht promo veerde gisteren tot doctor in de rechtswetenschap, met proefschriftAfpersing en afdreigingde heer J. J. Clotterbooke Patijn van Kloetinge, geboren te Zeist. Aan het schriftelijk examen tot toelating als cadet aan de koninklijke militaire academie, dat op 8 en 9 Juni te Breda plaats heeft, wordt deelgenomen door 93 jongelieden. naar Melbourne terug te keeren. Hij sprak ook heel ongedwongen over de vergadering op het stadhuis, hetgeen Mabel zeer fijn gevoeld vond. »Winny, gij moet verkleed worden", zei de kindermeid, de deur openende dus bleven Mabel en Francis alleen. »Ik ben zoo blij dat alles tusschen Trixy en den heer Murray geschikt is", zei Mabel snel, daar zij bevreesd was voor een pijnlijke stilte. «Ik heb altijd wel gedacht dat zij hem beminde, al plaagde zij hem nog zoo." »Ja; David kwam voor den dag terstond na die vergadering en ik geloof dat Trixy dit zeer op prijs stelde. Het was ook zeer edel van hem gehandeld." »Ja, dat geloof ik wel. Maar ik vind toch niet dat zoo iets eenig verschil moet maken. Ik meen dat, wanneer ik waarlijk van iemand hield, het mij volstrekt niet zou kunnen schelen, wat zijn vader gedaan had." »Ik hoop dat wanneer gij iemand lief hebt, Mabel, de vader van dien gelukkigen sterveling niets zal gedaan hebben dat hem bijzonder moet berouwen." Dus meende Francis waarlijk dat alles uit was tusschen hem. Mabel kon te nauwernood hare tranen bedwingen. Zij had een gevoel, alsof zij nooit weer gelukkig zou kunnen zijn. Waarom Arrondissements-rechtbank te Middelburg. Valschheid in geschrifte. Zooals wij gisteren meldden deed de rechtbank Yrij dag uitspraak in de bekende zaak tegen J. v. M., 31 j. agent in plaatsvervangers te Hontenisse, die, beklaagd van valschheid in geschrifte, door de rechtbank werd ontslagen van rechtsvervolging. Dit vonnis berustte op de volgende overwe gingen Overw. dat den bekl. is ten laste gelegd, dat hij in het jaar 1887 in de gemeente Ossenisse in een certificaat van goed gedrag, hetgeen tevens is getuigschrift van ingezetenschap, voor de nat. militie, z. g. n. model no. 14, ten behoeve van zekeren Josephus de Nijs valschelijk en in strijd met de waarheid heeft geschreven en alzoo doen opnemen, dat genoemde De Nijs woonachtig was te Ossenisse, terwijl hij wist dat deze te Hengst dijk woondedat hij dat heeft gedaan om door dat certificaat, als ware het in overeenstemming met de waarheid, De Nijs in de gelegenheid te stellen als plaatsvervanger voor de nat. militie in dienst te treden, en dat hij van dat getuig schrift heeft gebruik gemaakt door het aan De N. ter hand te stellen, die daarop als plaatsverv. is aangenomen O. dat de bekl. ter terechtzitting heeft opge geven, dat hij, wetende dat genoemde De N. als plaatsverv. voor de nat, militie in dienst wilde gaanen van hem vernomen hebbende, en derhalve geloovende, dat hij te Ossenisse woonde, op zich genomen had hem de noodige stukken te verschaf fen dat hij daartoe het bedoelde, hem in rechten vertoonde getuigschrift van ingezetenschap en goed gedrag heeft ingevuld, de daarop in druk voorkomende woorden »wonende alhier" daarin heeft laten staan en het aldus ingevulde getuig schrift den 27en Maart 1887 aan den burg. van Ossenisse ter onderteekening heeft aangeboden en van dezen geteekend heeft terug ontvangendat hij daarna het getuigschrift aan De N. heeft ter hand gesteld en deze daarop is aangenomen en in dienst getreden als plaatsvervanger O. dat ter terechtsz. onder eede is verklaard lo door J. F. Rosseel, burg. van Ossenisse, dat hij het hem ter terechtzitting vertoonde getuig schrift erkent te hebben onderteekenddat hij zich noch den tijd waarop, noch de omstandig heden waaronder het hem ter onderteekening is aangeboden herinnertdat hij meent te kunnen verklaren, dat het bij zijne onderteekening luidde en ingevuld was zooals het hem thans is ver toond, en wel op grond dat hij nooit een zooda nig getuigschrift heeft onderteekend, dat niet was ingevulddat hem uit eigen wetenschap bekend is, dat J. d. N. in Maart 1887 niet in zijne ge meente woonde en hij niet kan begrijpen hoe hij tot onderteekening van het ten name van dien De N. luidende getuigschrift is gekomen 2o door J. de Nijs meergenoemd, dat hij het in judicio aanwezige getuigschrift herkent voor hetzelfde, dat hij in Maart 1887 van den bekl. heeft ontvangen en waarop hij in Mei 1887 als plaatsvervanger voor de nat. mil. is in dienst getreden; dat hij toen niet te Ossenisse, maarte Hengstdijk woonde, en den bekl. eerstgenoemde gemeente niet als zijne woonplaats heeft opge geven 3o door G. van Trappen, burg., en 4o door C. Hermans, secr. der gemeente Hengstdijk, eens luidend, doch elk voor zich, dat hun uit eigen wetenschap bekend is, dat J. d. N. den 27 Maart 1887 te Hengstdijk woonde en dat hij, na vroeger wegens militairen dienst van den bevolkings- staat te zijn afgevoerd, op 16 Maart '87 opnieuw in het bevolkingsregister hunner gemeente is ingeschreven O. dat alzoo door de bekentenis van den bekl., bevestigd door de verklaringen dezer getuigen, rechtens bewezen is, dat de bekl. op 27 Maart 1887 het meergenoemd getuigschrift heeft inge vuld en daarin vermeld, dat J. de N. te Osse nisse woonde, terwijl deze aldaar niet woonachtig was O. dat namens den bekl. is aangevoerd, dat de bekl. daardoor niet heeft begaan eene valsch heid in geschrift O. dienaangaande dat, daargelaten of dit ge tuigschrift is een geschrift, bedoeld bij art. 230, of eene authentieke akte, bedoeld bij art. 227 had hij zich de moeite gegeven om haar het hof te maken en te vragen als hij haar in het minst niet kon liefhebben «Francis, hebt gij nooit van mij gehouden vroeg zij eensklaps, in haar droefheid vergetende om deftig te zijn. «Ik meende een bewijs van het tegendeel geleverd te hebben door u ten huwelijk te vragen", antwoordde hij met zijn gewone plech tigheid. «Hebt gij dus opgehouden mij te beminnen «Integendeel, ik stemde er in toe om u uw vrijheid weer te geven, denkende dat uw verzoek een bewijs was dat gij beloofd hadtinijn vrouw te worden, zonder er behoorlijk over na gedacht te hebben." «O, Francis, denk dat toch niet meer." »Was het dus alleen ter wille van uw vader dat gij mij gevraagd hebt om u uw woord terug te geven?" Hij was opgestaan en stond nu vlak bij haar. »Ik vond dat ik met papa moest teruggaan. Zelfs nu, als hij genoopt werd te vertrekken zou ik het mijn plicht rekenen om hem te vergezellen. Maar dat was toch niet de geheele reden, waar om ik u verzocht mij mijn woord terug te geven.' «Mag ik nu de geheele reden weten?" »Ik was toen zoo ongelukkig en ik dacht van het wetb. van strafr., het in elk geval is een geschrift, opgemaakt door eenen burgemees ter ter voldoening aan art. 11 der wet van 19 Aug. 1861 (Stbl. n° 72), in verband met art. 31 van het K. B. van 8 Mei 1862 (Stbl. n° 45), en in houdende, voor zooveel de woonplaats en het ingezetenschap betreft, de verklaring van den burgemeester zeiven, op grond van eigen weten schap, in tegenstelling van de verklaring om trent het goed zedelijk gedrag, welke wordt af gegeven op getuigenis van anderendat het getuigschrift derhalve, voor zooveel de woonplaats betreft, niet bevat opgaven van anderen, en de bekl. mitsdien niet kan gezegd worden daarin eene valsche opgave te hebben doen opnemen in den zin, bedoeld bij art. 227 van het wetb. v. strafr.dat alzoo dit door het openbaar min. ingeroepen artikel in dezen niet toepasselijk is; O. wijdersdat, al moge de bekl. het getuig schrift hebben ingevuld, de burg. van Ossenisse geacht moet worden het te hebben opgemaakt dat derhalve van een valschelijk opmaken ervan door den bekl. niet de rede kan zijn; O. dat uit het bovenstaande volgt, dat van eene, in het getuigschrift gepleegde valschheid niet is geblekendat, al moge daarin eene on waarheid voorkomen, met bedriegelijk oogmerk verkregen, het getuigschrift niettemin niet is gebleken te zijn valsch dat alleen het opzettelijk gebruik maken van een valsch geschrift, hij de wet strafbaar is gesteld, weshalve het den bekl. ten laste gelegde en het hiervoren als bewezen aangenomen gebruik maken van meergemeld ge tuigschrift geen strafbaa" feit oplevert O. dat mitsdien de den beul. ten lasts gelegde feiten niet opleveren de misdrijven van valschheid in geschrifte, noch het gebruik maken ervan, noch eenig ander misdrijf Gezien de artt. 216 en 219 van het wetb. van strafr. Ontslaat den bekl. van alle rechtsvervolging te dier zake, de kosten te dragen door den staat. Yoor de arrondissements-rechtbank te Zierik- zee is Vrijdag een niet alledaagsche zaak be handeld. Hiervan levert de Zierikz. Nbde een verslag, waaraan hij tot toelichting het volgende doet voorafgaan. In Zierikzee bestaat eene ambachtsschool, ge sticht en onderhouden door eene vereeniging, die jaarlijks subsidie van de provincie en de gemeente geniet. Ook bestaat er eene ambachts- en indu strieschool, onder leiding van den heer E. W. Mus, die mede de beide genoemde subsidiën ontvangt. In de vergadering van den gemeenteraad van 25 October 11. werd bij de behandeling der be grooting voor 1888 op een ingekomen verzoek van het bestuur der vereeniging de Ambachtsschool besloten om de jaarlijksche subsidie ad 200, die met het jaar 1888 was vervallen, opnieuw voor 5 jaar te verlengen. In diezelfde zitting kwam aan de orde een verzoekschrift van den heer Mus, waarin, voor het geval het verzoek der vereeniging de Ambachts school om verlenging der subsidie mocht worden toegestaanhij verzocht om eene jaarlijksche toelage van ƒ45 boven de subsidie, tot tege moetkoming in de huur van zijn schoollocaal, daar zijn inkomsten bijna gelijk staan met de uitgaven. Adressant gaf breedvoerig opgave zijner inkomsten en uitgaven, terwijl hij tevens wees op het nut, door zijne inrichting reeds gesticht. Naar aanleiding van eene vraag, door een der raadsleden gedaan, werd het woord gevoerd dooi den heer W. A. Ochtman, voorzitter der genoemde vereenigingdie volgens uitgegeven verslagen beweerde, dat «er in den winter bijna geen leer lingen aan de school van den adressant zijn". Dit gaf den heer Mus aanleiding om in de Nieuwsbode van 5 Nov. 11. te plaatsen de volgende advertentie »De heer W. A. Ochtman wordt verzocht als hij meer in den gemeenteraad plaats neemt, do waarheid te zeg gen en geen leugentaal te spreken, dat MUS in den winter bijna geen leerlingen op zijne school heeft. Zegt de waarheid! Mus heeft dooreen meer dan 20 leerlingen in den winter gehouden, tegenwoordig 30, waarvan 20 gratis onderwijs in de verschillende vakken verkrijgen. Volgt mijn weldaden aan uwe roedebur gers na. E. W. MUS." Hierop diende de heer Ochtman bij den officier van justitie eene klacht in tegen den heer Mus, dat gij niet veel van mij hieldt. Ik dacht dat gij u vergist hadt met mij ten huwelijk te vragen en dat gij dankbaar zoudt zijn als gij onze ver loving op een fatsoenlijke manier kondt ver breken," »En waarom waart gij toen zoo ongelukkig, lieveling «Ik was zoo geschrikt, toen ik hoorde dat papa vroeger hier in Barlington gewoond had, en dat mevrouw Blaine zijn zuster was, en al dat." »Ik dacht dat gij heel blij waart met. de ontdekking dat mijn moeder uw tante was. Zij is altijd zeer aan u gehecht geweest, Mabel" antwoordde Francis met een zweem van verwijt in zijn stem. »Dat was ik ook, Francis. Ik heb tante Agathe dadelijk lief gehadmaar het is alles toch zoo pijnlijk, Ik geloof niet dat gij mij goed begrijpt." »Kunt gij mijn onwetendheid niet èen weinig te hulp komen »Och! ik weet nu eigenlijk zelf niet hoe ik heet. Men zegt «goeden morgen, juffrouw Su therland, neem mij niet kwaljjk, juffrouw Bever ley", gij weet niet hoe onaangenaam dat is." «Als gij mij wilt toestaan u een middel aan de hand te doen om die moeielijkheid te

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1888 | | pagina 5