N\ 131.
131® Jaargang.
1888.
5 Juni.
Dinsdag
BEKENDMAKINGEN.
Middelburg 4 Juni.
83- F E U I L L E T O N.
Wie wind zaait, dia zal stom misten.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 2.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7regels ƒ1.50;
iedere regel meer ƒ0.20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Veemarkt te Middelburg.
IIIIDDELBIRGSGHE COURANT.
Agenten te Yliasingen: P. G. de Yeï Mestda&h Zoon, te Goes: A. A. "YV. Bolland, te Krainingen: F. van der Peul, te Zierikzee: A. C. de Mooij en te Tkolen: W. A. van Neeuwenhüijzen.
Verder worden door alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aangenomen; en nemen ook het algemeen advertentiebureau van Nijgh van Dumar te Rotterdam, en de firma B. van der
Kamp te Groningen, voor de Noordelijke provinciën, annonces aan. Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger.
Vjor êex heer Salomon Ee.Vsriing ontving de
heer H. M. van Beem nog van: R. S. ƒ50; N. N.
2; postwissel ds R. O. C. A. te Baarland 2.50;
H. en J. v. d. H. 2L. Kt. v. d. H. 5V. K.
1N. N. .50 dames W. ƒ2.10 N. N. ƒ1;
mevr. R. geb. H. ƒ2.50 A. 1N. N^l ;Mimi
5; de dienstbode J. D. .25; R. D. ƒ5; N,
N. 6 M. H. 1A. G. ƒ2.50 A. I. f 5 N. N.
2.50; door tusschenkomst van den heer S. Boas-
son van de dames T. 20de heeren N. N. 3;
H. 5T. 5 A. Z. 2.50L. Y. K. f 2 N. N.
2.50; M. K. f 2; J. v. H. te Biervliet een cou
pon van 1-50; X. 2.50; M. 1uit een busje
bij den barbier A. J. K. .87J; een dienst
meisje .30; een dienstmeisje .25; Yan
S. ƒ1. Totaal ƒ147.27*.
Aan ons bureau zond nog X. 2D. G., peu
ma is de bon coeur f -.50. Totaal 2.50.
In het geheel werd dus ontvangen 338.75|.
Donderdag den 7 Juni a. s., van des voormid
dags 8 tot des namiddags 4 uren.
Middelburg den 4 Juni 1888.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
S C H O R E R.
De secretaris,
A. DE VULDER VAN NOORDEN.
De Gids van Juni bevat een opstel van den
heer J. de Koek, Oost-Indisch ambtenaar, die,
naar aanleiding van eenige geschriften, in korte
trekken een vergelijking maakt tusschen »twee
stelsels van kolonisatie," dat van Britsch-Indië
en dat van Ned.-Indië.
De schrijver betoogt, dat het zeer vaak ge
prezen stelsel der Engelsehen tot bedroevende
uitkomsten heeft geleid. »De Britsch-Indische
maatschappij is in een toestand van voortdurende
verarming en dit proces gaat op steeds sneller
wijze voortde uiterste grens van belastbaarheid
is bereikt en de aanslag is in omgekeerde reden
tot de productie gestegen. De hongersnooden,
die Indië hebben geteisterd, zijn financieele hon
gersnooden. Vele uitgaven zijn gedaan zonder
dat het volk er van heeft geprofiteerd en het
productief vermogen is er niet door vergroot. De
landbouwers moeten tegen 40 a 60 pet. geld op
nemen om hunne belastingen te betalen."
Er bestaat in Britsch-lndië algemeen wantrou
wen in de bedoelingen en de goede trouw der
regeering. De nationale nijverheid is vervallen
de volksrechten op den grond worden geschonden;
willekeur is niet zeldzaam.
Het eenige, wat men in Britsch-Indië vóór
heeft, zjjn meer spoorwegen dan op Java, dat
Uit het Engelsch.
Van KATE EYRE.
TWEEDE BOEK.
OOGSTEIV.
ZEVENDE HOOFDSTUK.
We Jtee* Beverley doet een treurig-e
ontdekking.
De wroeging, welke George Blaine in stilte te
verduren had, werd niet weinig verhoogd door
de omstandigheid, dat Frank Beverley hem uit
gekozen had als de persoon, die het best in
staat was om hem de noodige inlichtingen aan
gaande het verledene te verschaffen, teneinde
tot de oplossing van het raadsel te geraken.
»Gij zegt dat het endossement in het
hypotheekboek met mijn hand geschreven was
»Dat was, naar ik meen, het gevoelen der
heide patroons en van den directeur, toen de
vervalsching ontdekt werd", antwoordde de heer
Blaine.
Hjj voelde zich zoo diep rampzalig, dat hij
zijn schuld onmiddellijk zou bekend hebben, als
hjj het niet ter wille van Agathe gelaten had.
»Nu, ik zal morgen naar de bank gaan en
vragen om dat boek te zien. Het zal toch nog
niet vernietigd zijn?"
»Het is waarschijnlijk weggeborgen in de
kelders."
eenige groote plaatsen een eigen gemeentelijke
vertegenwoordiging hebben, die belastingen mag
heffen volgens den schrijver een twijfelachtig
voorrecht en dat een deel der Engelsche
ambtenaren en particulieren het aangenamer
heeft dan op Java. Maar, terwijl het inkomen
van een Britsch-Indisch gezin op 90 wordt ge
schat, kan dat van het Javaansch gezin op ƒ150
gesteld worden.
»Op Java zijn vele lichtpunten aan te wijzen.
De goede staat der wegen, de openbare veilig
heid, rechtspraak zonder aanzien des persoons,
ijver en geschiktheid der Europeesche en inland-
sche ambtenaren, groote mate van rechtszekerheid,
enz. Dit alles wordt niet erkend, omdat het
dagelijks genoten wordt, en dus langzamerhand
als eene conditio sine qua non wordt betracht.
Bovendien zijn wij Hollanders van ouder tot ouder
een volk van pruttelaars geweest, en zullen dat
wel altijd hipven."
In onzen Oost heeft men ook het evenwicht
in de begrooting weten te handhaven. De voor
name reden van den gunstigen toestand op Java
vindt de schrijver in de handhaving van het In-
landsch element als schakel in het bestuur.
Hadden wij op Java de inlandsche hiërarchie van
regenten, patiks, ondercollecteurs, wedono's djak-
sa's, assistent-wedono's, en mantri's niet gehand
haafd, het is niet te bepalen in welken toestand
wij ons nu zonden bevinden. Yoorts hebben wij
ons niet schuldig gemaakt aan de fout der En-
gelschen, die in Britsch-Indië op bedenkelijke
wijze de kracht hebben verzwakt der dessa, die
ten allen tijde de kracht was, welke de Indische
samenleving bijeen hield. Wel zijn er verbete
ringen noodig, maar de slotsom van den schr. is,
dat »wjj niet behoeven ter schole te gaan bij
Britsch-Indië, om te leeren hoe wij onze koloniën
moeten besturen."
Door de Maatschappij tot Exploitatie van staats
spoorwegen is, zoolang het dubbel spoor op het
haanvak 's Heer ArendskerkeYlissingen niet is
voltooid, tijdelijk de dienst als volgt geregeld.
De trein, die te 5.3 nam. te Goes aankomt,
vertrekt te 5.40 van 'sHeer Arendskerke, van
Arnemuiden te 6.8, van Middelburg te 6.21 en
komt te 6.32 te Vissingen (haven) aan, in plaats
van te 5.52.
Op uitnoodiging van de afdeeling Middelburg
van den Ned. Bond voor Algemeen kies- en stemreccht
trad Zaterdag avond de heer F. Domela Nieuwen"
huis in het Schuttershof alhier op en hesprak voor
eene zeer goed bezette zaal den staatkundigen
toestand.
De heer Nieuwenhuis betoogde dat de grond
wetsherziening tot stand is gebracht niet vrij
willig, op initiatief der regeering, maar door den
drang der omstandigheden, door den wil des volks
en naar aanleiding der groote volksdemonstratie
van 1885.
Hij wees erop dat ofschoon tengevolge van de
herziening het aantal kiezers, dat onder de vorige
wetgeving 115 a. 120 duizend bedroeg, thans geste-
»Nu, dan sta ik er op dat het opgedolven
wordt. Het is wat moois om na een afwezigheid
van dertig jaar terug te komen en te merken
dat uw zuster u al dien tijd voor een dief
gehouden heeft. Ik zeg u, Blaine, dat ik hemel
en aarde zal bewegen om den schuldige te vinden.
Hij zal mij niet ontsnappen als hij meent dat
hij er ongestraft afkomt, dan vergist hij zich
zeer."
»Denkt gij dat zijn geweten hem in al
die jaren ongestraft heeft gelaten?"
sZulk een man heeft geen geweten. Slechts
eerlijke lieden worden daardoor gekweld."
Den volgenden dag ging Frank naar Barlington
en drong er op aan om het hypotheekboek te
zien; maar dat gaf hem niet veel licht. Het
schrift had verbazend veel van het zijne dat
moest hij toegeven; en toch was het niet het
zjjne.
Op zjjn terugweg ontmoette hij toevallig den
heer Blaine.
»Ik hen niet veel wijzer geworden door
mijne nasporingen bij de bank", zei hij.
»Hebt gij dan het boek niet gezien
»0, ja wel. Wie het gedaan mag hebben,
die heeft het knap gedaan."
»Zoo."
»Hebt gij het dan niet gezien
»Ik heb het indertijd, toen de diefstal ont
dekt werd, wel gezienmaar dat is nu al zoo
lang geleden."
>lk heb mjjn best gedaan om in gedachten
gen is tot "bijna 300 duizend, toch in de verste verte
niet voldaan is aan de wenschen van den Bond
voor algemeen kies- en stemrecht, aangezien men
berekent het aantal mannelijke ingezetenen van
Nederland op 1.300.000 de meerderheid altijd
nog van het kiesrecht is uitgesloten en er van al
gemeen stemrecht geen sprake is.
Hierna ging spreker de zondenljjst na der
liberalen die, daartoe in staat gesteld door een
deel des volks, gedurende 40 jaren regeeringspartij
zijnde, in vele opzichten zijn te kort gekomen
aan hunne verplichtingen tegenover het geheele
volk.
In de eerste plaats wat het onderwijs betreft
door het niet invoeren van leerplicht en door het
bevoorrechten van het middelbaar en hooger bo
ven het lager, het volksonderwijs.
Ook wat de defensie aangaat werden de be
langen van enkelen behartigd ten nadeele van
anderen. Het lotingstelsel bleef gehandhaafd en
de plaatsvervanging behouden, terwijl der schat
kist offer op offer werd gevraagd. Door weer-
plicht in te voeren waren onbillijkheden wegge
nomen, zou er veel bezuinigd zijn.
Op financieel terrein behielden de liberalen een
verkeerd werkend en op het volk drukkend be
lastingstelsel, waarhij de directe heffingen, die
de gegoeden betalen, verminderd en de indirecte
lasten, die het volk opbrengt, verhoogd werden.
Afgekeurd werden daarbij door den spreker de
plakzegelbelasting, het vergunningsrecht en de
verhooging van den accijns op het gedistilleerd.
Het instellen van een rijks inkomstenbelasting
met progressie ware gewenscht en zou veel bil
lijker zijn.
Der liberale partij werd er verder eene grief
van gemaakt dat zij cp het gebied van arbeiders
wetgeving zoo goed als niets gedaan had; dat
zij niet tot scheiding van kerk en staat overging,
niet de jachtwet afschafte, den koning het recht
liet oorlog te verklaren en de rechten der vrouw
miskende. Ook werd het haar geweten dat de schul
denlast toenam en het kapitaal werd begunstigd,
terwijl men de arbeiders vergat. Met betrekking
hierop werd op het octrooi der Nederl. Bank ge
wezen, wat spreker een schande en een roof aan
de schatkist noemde.
De vraag of de bond heil en beterschap ver
wacht van de clericale partij, die thans regeert,
beantwoordde spreker ontkennend. Volgens hem
is de hoofdkwestie een dubbeltjes kwestie. Waar
schijnlijk zal eene reorganisatie van het belasting
stelsel ter hand worden genomen en zal getracht
worden het volk eenigszins te ontheffen, maar
overigens zal de tegenwoordige meerderheid den
weg bewandelen van hare voorgangster. En wil
zij verbetering brengen in de belastingheffing,
dan moet zij zich haasten, want nu ze regeerings
partij is zal spoedig hare onmacht om te kunnen
regeeren blijken.
Waarvan is dan uitkomst te wachten? Alleen
van de volkspartij, die steeds aangroeit en die
onder de leus: »algemeen stemrecht" allen moet
opnemen, wier streven het is erkenning van geljjk
dertig jaar terug te gaan en mij de namen mijner
medeklerken te herinneren. Zeg, de kleine Piper
kan er toch de hand niet in gehad hebben Ik
heb nog niet aan hem gedacht."
»Neen, neen. Die had er niets mede te
maken", zei de heer Blaine vol vuur.
»Ik begrijp niet dat gij daar zoo zeker van
kunt zijn. Mij dunkt dat iedereen, die in dien
tijd op het kantoor was, onder verdenking ligt,
totdat de schuldige ontdekt is."
»Ik meen dat Piper er de man niet naar
was om zoo iets te doen."
»Wat dat aangaat zou ik gezegd hebben
dat geen hunner er de man naar was. In den
regel beschouwt men zijne kameraden niet als
aanstaande dieven."
»Waarom laat gij de zaak niet rusten
Er is weinig kans dat gij na zooveel jaren den
schuldige vindt."
Alles goed en welmaar iemand, wien zoo
iets ten laste gelegd wordt, wil toch wel gaarne
zjjn onschuld bewijzen."
»Maar niemand verdenkt u thans."
»Niet alleen mag men mi) niet verdenken
maar ik wil bewijzen dat ik de man niet ben,
of anders wil ik de reden weten, waarom men
mij verdacht gemaakt heeft," antwoordde Beverley
vol vertrouwen. »Zeg, zetten Wreckem en Hold-
sart daar ginds nog altijd hun zaak voort
riep hij eensklaps uit, toen die naam hem in het
oog viel. »Die hebben mjj heel wat geld afgezet
indertijdIk zou hun den mantel wel eens wil-
recht der burgers voor de wet. Haar zal de toe
komst zijn zoo besloot de spreker want de
toekomst behoort aan hen die strijden voor waar-
beid en recht.
Na deze rede werd gelegenheid tot debat ge
geven, waarvan een drietal personen gebruik
maakten.
Een hunner bracht alleen den heer Domela
Nieuwenhuis lof voor zijn houding in zake de
kwestie met de verveners. De tweede vroeg eenige
nadere toelichting omtrent sprekers wenschen wat
het lager onderwijs betrof en de derde, die in
het licht stelde dat deze bijeenkomst meer had
van propaganda voor het socialisme dan van eene
vergadering ten behoeve van algemeen kiesrecht,
en erop wees dat de kwestie der verveners in de
vergadering niet thuis behoorde, vroeg wat de
bond bedoelde met algemeen stemrecht.
De heer Nieuwenhuis, erkennende de juistheid der
opmerking dat over het gebeurde in de Tweede
kamer in deze bijeenkomst niet gesproken moest
worden, verklaarde dat veel wat in de couranten
omtrent de bekende kwestie over de verveners
vermeld werd leugen is. Geen enkele vervener
heeft zich tot nutoe tot hem gewend met verzoek
zijne becijferingen te staven; becijferingen die men
van zelf kon begrijpen dat niet uit de lucht waren
gegrepen, maar op goede gegevens steunden.
Wat het onderwijs betreft zeide de spreker dat
de staatsschool niet anders is dan een moderne
secte-school en verklaarde hij voorstander te zijn
van het restitutie stelsel.
Den derden spreker gaf de heer Nieuwenhuis
de gevraagde inlichting, terwijl hij protesteerde
tegen diens beweren dat de bjjeenkomst de strek
king had om propapanda te maken voor het
socialisme.
Zondag middag sprak de heer Nieuwenhuis op
uitnoodiging van den IJzer- en Metaalwerker sbond
te Ylissingen, in de zaal van den heer Knijpers,
over hetzelfde onderwerp.
Ook daar was een talrijk publiek aanwezig.
Debat werd niet gevoerd.
Des avonds ran dien dag trad de heer Nieu
wenhuis, ingevolge eene uitnoodiging van de afd.
Terneuzen van den Bond voor alg. Kies- en Stem
recht, op in de bovenzaal van het Nederlandsch
Logement te Terneuzen, waar hij eveneens een
vrij groot aantal hoorders had. Er werd niet
gedebatteerd.
Men schrijft ons uit Biervliet
Meer dan door woorden toonden velen ingeno
men te zijn met de tramlijn SchoondijkeEecloo.
Toch laat in België, vooral te Watervliet en
Eccloo, de sympathie voor die lijn zich nog dui
delijker blijken. Daar zijn alle aandeelen reeds
geplaatst, dus het kapitaal voor de lijn op het
Belgisch grondgebied is er, en zonder buitenge
wone tegenkanting aan deze zijde der grenzen,
kan verzekerd worden, dat men ook te IJzendijke
geheel gereed is. In den loop dezer week, Don
derdag, zijn de poldervergaderingen geëindigd,
en is men met de som der toegestane subsidiën
len gaan uitvegenmaar nu zjjn de zoons zeker
in het kantoor Zich onder het spreken tot
Blaine wendende, ontstelde hjj van de doodeljjke
bleekheid op diens gelaat. »Apropos" vervolgde
hij, als schoot hem eensklaps iets te binnen, «ik
herinner mij dat ik een tijd lang een menigte
brieven voor u zag komen van de hand van den
ouden Wreckem en
De lippen van George bewogen zich, maar hij
kon geen woord uitbrengen. Frank zweeg ook
eensklaps en bleek hevig ontsteld.
sik vrees dat ik pijnlijke herinneringen
heb opgewekt, Blaine", sprak hjj eindelijk op
gedempten toon. Vergeef mjj, ik moet dezen
kant uit. Vaarwel."
Hij deed een paar stappen in de andere rich
ting doch keerde terstond weer om en haalde
George in.
»Groet Agathe van mij", zei hij, »groet
haar harteljjk. Niets ter wereld, Blaine, zal mjj
er ooit toe brengen om iets te doen wat haar
kan grieven. In het verleden heb ik tegenover
haar niet gehandeld, zooals het behoorde, en gjj
gij hebt haar beschermd, toen zij zoo dringend
behoefte aan bescherming had. God zegene u
daarvoorHij stak George onder het spreken
de hand toe, doch deze aarzelde om de zijne er
in te leggen. »Een man mag, evenals ik, vroeger
gedwaald hebben", vervolgde Frank, die aarzeling
opmerkende, >maar wanneer hij zijne zonde ge
boet heeft, mogen de menschen hem die niet
meer ten laste leggen."