MTDDELRURGSCHECOURANT bijvoegsèl Nationale Militie. JAARVERSLAG. Verspreide berichten. Maandag 2i Mei 1888. N°. 119. Oproeping van verlofgangers der lichting 1886- Middelburg 19 Mei- De Meiniagers in Schiller's «Maria Staart." Rechtszaken. Landbouw, VAN DE VAN De burgemeester van Middelburg, gezien de circulaire van den commissaris des konings in deze provincie van den 8 Mei 1888, A no. 618/1, 3de afdeeling (Provinciaal blad no. 41); roept bij deze op de in deze gemeente wonende milicien-verlofgangers der lichting 1886, behoo- rende tot de 4e en 7e compagnie van het le, de 8e en 10e compagnie van het 2e en de 4e en 8e compagnie van het 3e regiment vesting artillerie, om op den tijd en plaats als in de aan hen uit te reiken order is vermeld, tegenwoordig te zijn, voorzien van al de voorwerpen van klee ding en uitrusting, door hen bij hun vertrek met groot verlof medegenomen, benevens van hun verlofpas, ten einde rechtstreeks naar hun korps te vertrekken. Zij moeten zich vooraf en wel op Vrijdag den 1 Juni a., des voovmiddags tusschen 10 en 11 uren, hij den burgemeester hunner woonplaats aanmelden, voorzien van ham verlofpas, teneinde de noodige biljetten, alsmede daggeld, indien zij dit verlangen en daarop recht hebben, te ontvangen. De verlofgangers, die op het bepaalde uur niet ter aflevering verschijnen, worden bij hun korps gestraft. Zij, die niet aan de oproeping voldoen, worden als deserteurs behandeld, terwijl degenen, die door ziekte verhinderd worden op den be paalden dag onder de wapenen te komen, van die omstandigheid, onder overlegging van eene verklaring van den geneesheer, tijdig kennis be lmoren te geven aan den burgemeester. Na hun herstel vervoegen zij zich hij hun korps, Middelburg, den i8 Mei 1888. De burgemeester voornoemd, SCHORER. De bm-geineester en wethouders van Middelburg maken hekend dat het verslag van den toestand dezer gemeente over 1887, door hen, naar aanleiding van artikel 182 der gemeentewet, aan den gemeenteraad ge daan, tegen betaling van 0.50 hij de firma J. C. W. Altorffer verkrijgbaar is gesteld. Middelburg den 18 Mei 1888. De burgemeester en wethouders voornoemd, SCHORER. De secretaris, A. DE VULDER VAN NOORDEN. Het heeft veel voor het beroemde Duitsche tooneelgezelschap, dat thans in Rotterdam's prachtigen schouwburg optreedt, de Maria Stuart te zien spelen, vooral wanneer men het voorrecht de Meiningers te hooren en te zien, slechts een maal kan genieten. De Maria Stuart is een bekende, niet alleen voor hen die vertrouwd zijn met de Duitsche litteratuur, maar voor allen die op tooneelgebied geen vreemdeling zijn. Op alle mogelijke en onmogelijke theaters, door groote en kleine too- neelgezelschappen is de Maria Stuart in ons land volgens Ten Kate's overzetting opgevoerd; om het woord verknoeid maar achterwege te houden. Geen tooneelspeelster van naam of zij koos Schiller's schoon treurspel om roem te be halen. En de sterren van den minderen rang of tooneelgezelschappen, die in het geheel geen ster in hun midden telden, zagen in die tragedie louter een aantrekkingsmiddel om roem of geld te oogsten. In die verwachting werden zij dan ook zelden teleurgesteld. Elk historisch drama als Maria Stuart of Maria Antoinette, dat het tragisch lot eener vorstinne schildert, trekt aan en bekoort. Zoo geraakte men als 't ware vertrouwd met de Maria Stuart en gevoelt men zich bij eene oproering van dat stuk door de Meiningers op bekend terrein. Een ander voordeel is, dat men de leden van dit gezelschap, wien men van meer dan een zijde het verwijt heeft gemaakt dat zij alles bjjna opofferen aan mise en scène, ook hunne gaven als tooneelspelers tentoon ziet spreiden. Niet in de eerste plaats zijn de decorateur en de regisseur aan het woord, al vervullen zij ook in Maria Stuart een gewichtige rol. Volksoploopen, zooals Julius Ceasar van Shakespeare, ziet men nietnaar tooneeleffect, zooals in diens Winter's Tale, behoeft niet gejaagd te worden. Ligt in deze opmerking nu opgesloten dat Maria Stuart ons niets te aanschouwen geeft van het heerlijk streven der Meiningers om het oog te bekoorenen het geheel in een passende lijst te zetten? Verre van dien. Hoe meer men door voorstellingen van dit stuk daarmee vertrouwd was, hoe meer men aangenaam verrast zal zijn. Wat men vroeger voor Schiller's werk hield was slechts een geraamtebrokstuk ken van een geheel waaraan men heiligschennis pleegde door het te misvormen. Wat men op tooneel ons voorstelde als Maria's gevangenis, of als de receptie-zaal van koningin Elisabeth was niet meer dan een parodie op de werkelijkheid. Pe Meiningers bewezen ons dit. Hovelingen waren lakeien, vergeleken bij hetgeen die too" neelen ons te aanschouwen gaven. Zij hebben Schiller's drama in zjjn geheel ge geven, alleen met bekorting van enkele samen spraken, wat het geheel niet schaadtzij hebben in Londen zelf de zalen en verblijven afgekeken, waarin de personen van het stuk hebben geleefd daarvan getrouwe nabootsingen doen maken en daarbij allen personen recht doen wedervaren, zoodat niet alleen Maria Stuart op den voorgrond treedt neen zelfs meer wordt verdrongen door andere personen maar op allen het stempel van hun gewicht in de lijst van hun tijd is gedrukt. Zoo treedt Maria Stuart op in een gansch ander licht dan het ons tot nu toe werd voorgesteld. Welke studie Schiller voor zijne drama ook ge maakt heeft van de geschiedenis der ongelukkige koningin van Schotland - in het voorjaar van 1799 begon hij de bronnen daarvoor te bestudeeren den 9en Juni van het daarop volgende jaar was het werk voltooid en reeds vijf dagen later werd het voor het eerst te Weimar opgevoerd strikt aan de historie hield hij zich niet. Trouwens, hoe zou dit mogelijk zijn Wie als dichter een helden figuur ons schilderen wil, dient zijn dichterlijk genie niet al te streng aan handen te leggenwie een heldin ons schetsen wil moet haar met een poëtisch waas omhullen. Van dat recht heeft Schiller al te grif gebruik gemaakt; en menig verwijt heeft hij moeten hooren over de verheerlijking van zijn hoofdfiguur ten koste van koningin Elisabeth. De beroemde samenkomst tusschen beide vorstinnen in het derde bedrijf was een slag in 't aangezicht dei- historie; maar van zijn standpunt te verdedigenj wijl hij daardoor ons de verhouding der beide vrouwen zoo juist teekent. Wat al jaloezie, wei felmoedigheid, trotschheid spreekt er uit het ka rakter van Elisabeth. Hoe gaat het goede onder door haar eerzucht. En wij zijn daarom juist den Meiningers erken telijk dat zij het laatste gedeelte van het vijfde bedrijf hetwelk in ons land steeds wordt weggelaten ons te zien en te hooren gaven. Elisabeth in al haar grootheid hebben wij ge kend; in al haar jaloerschheid betracht in haar strijd gadegeslagen. Maar Shrewsbury's, woorden aan het slot brengt het geheel ons weer in herinnering en zijn daarom zoo schoon Ich fiabe wenig Gethan Ich habe deinen edlern Theil Nicht retten könneu. Lebe, herrsche glücklich Die Gegnerin ist todt. Du hast von nun an Nichts mehr zu fürchten, brauchst nichts mehr zu achleo- In die woorden ligt naar ons gevoelen de hoofd strekking van Schiller's drama opgesloten, Zjj karakteriseeren het geheel, zooals het voor ons werd gedicht en op het tooneel ontrold. De vrouw, die geen andere naast of boven zich duit, die geslingerd wordt door de zoo verschil lende inblazingen van vleiers, intriganten maar ook van goede raadgevers als TalbotSchiller heeft die ons geschetst in zijn koningin Elisabeth-, en dit kwam juist bij de Meiningers zoo hij uitstek in het volste licht. Rond haar zagen wij Leicester, Burleigh, Talbot, en Mortimer met al hun politieke intrigues, hun jaloezie, hunne opgewondenheid. En zij werden voor ons hoofdpersonen. Maria Stuart zelve werd als 't ware terugge drongen, maar, geheel, meenen wij, in Schillers geest en naar zijne bedoeling, werd zij er bekoor lijker door, sympathieker, eenvoudiger, doch te gelijker tijd tragischer. Te meer indruk maakte haar droevig lot te midden van zulk eene omge ving, te aangrijpender klonk nu haar smart en haar vreugdete schooner die heerlijke ontboe zeming ook in datzelfde derde bedrijf, waar zij weer de buitenlucht geniet en Hanna Kennedy toeroept Lasz mich der netien Freiheit genieszen, Lasz mich ein Kind sein, sei es mit, Und anf dem grüuen Teppich der Wiesen Prüfen den leichten geflügelten Schritt. Bin ich dem finstern Gefangnisz entstiegen Hiilt sie mich nicht, mehr, die traurige Gruft Lasz mich in vollen, in durstigen Zügeu Trinken die freie, die himmlische Luft. Haar demoed tegenover de hooghartige Elisa beth liet zich heter verklaren; haar uitbarsting ten slotte ten volle begrijpen., Heeft Schiller de historie niet altijd recht laten wedervaren, de Meiningers hebben zooals wij opmerkten, bij de uitvoering getrouw rekening gehouden met de werkelijkheid, ook in de cos tumes en bij het spel. Den indruk weer te geven, dien de receptiezaal van koningin Elisabeth op iemand maakt, is niet mogelijk. Daar zag men de wanden versierd met schilderijendaar had men aan het einde der zaal door de ramen het gezicht op Londendaar was een wezenlijke troon met een hemel van fluweel, geheel in den stijl van den tjjd. Ook de receptie van den Eran- schen gezant was naar de natuur. In houding, bij het komen en gaan, hij het spreken tot de koningin werd de strengste etikette in acht genomen. Niets was er dat den indruk verstoorde. In het park, waar de ontmoeting tusschen heide vorstinnen plaats had, zag men de natuur be- driegelijk weergegeven met een heerlijk schoon vergezicht. De kamer, waarin koningin Elisabeth vertoefde, was een vorstelijk vertrek, ingericht naar de strengste eischenen het heengaan naar het schavot door Maria Stuart maakte een overwel digenden indruk door de juistheid van het tooneel, dat ons het slot te Fotheringhay te aanschouwen gaf met zijn trappen hoven- en benedenwaarts. Als de getrouwen van de arme koningin voor waarts gaan, en, door de soldaten weggedrongen, jammerend die trappen opklimmen, dan kon men zich begrijpen dat dit zoo gebeurd kan zijn. Ley- etster's ontboezeming, nadat Maria naar het scha vot is gegaan, werd gekleurd met al de kleuren der werkelijkheid. Men gevoelde dat daarbeneden iets voorviel, wat hem treffen moest tot in 't diepste van zijn ziel. Wat de Meiningers bij volksoploopen kunnen verrichten, werd een oogenblik ons te hooren ge geven in het tooneel toen Elisabeth het vonnis ter teekening ontving en haar raadsleden hun voorlichting gaven. Eerst geheel in de verte, langzaam het plein naderende maar eindelijk uit barstend vlak onder de ramen van het paleis hoorde men het opgewonden volk dat zijn konin gin, op wien een aanslag was gepleegd, wilde zien. Wij moeten ons in deze beschouwing en voor ons doel alleen bepalen tot een algemeenen indruk, dien wij van het spel der Meiningers kregen. Het samenspel was uitstekend. Wel zagen wij vroeger een krachtiger Maria Stuart, maar al de bekoorlijkheid van vrouwelijke schoonheid, een voud. en zeggenskracht, zonder overdreven pathos, gaf ons zij, die deze rol vervulde, te zien en te aanschouwen. Ons dunkt, eenmaal de opvatting van het stuk door de Meiningers gehuldigd, kon men geen betere Maria Stuart wenschen. De koningin Elisabeth was waardig, nu en dan scherp, maar vooral in gesprekken met hare »edele lords" en Frankrijk's afgezanten waarlijk vorstin. Of het gewettigd was dat zij nu en dan bij alleenspraken of o. a. in een gesprek met Davison, de armen over elkaar kruiste, weten wij niet. Aan het spel dier tooneelisten wordt zoo veel zorg en toezicht besteed, alles wordt zoozeer getoetst aan de eischen der werkelijkheid, dat ook deze houding, hoe zonderling zij ons voorkwam, wellicht te verdedigen is. Bovendien de indruk van het geheel was zoo groot dat wij meenen dien te bederven door te veel den bril der critiek op te zetten. Wat ons echter minder begrijpelijk voorkwam was dat bij dit gezelschap het terug komen bij open scherm werd toegelaten. Dit alle illusie verstorend misbruik moest, dunkt ons, bij de Meiningers worden geweerd, te meer omdat zij de goede gewoonte hebben om aan het einde van elk bedrijf niet alleen hen die het laatst op het tooneel waren, maar de hoofdpersonen van zulk een acte op het tooneel te doen verschijnen. Belangstelling in onzen kring te wekken voor een gezelschap, dat zoo hoog staat en zulk een renommée bezit, was hoofddoel van dat opstel behalve dat wij den indruk wilden weergeven die eene voorstelling der Meiningers, welke wij voor liet eerst zagen, op ons maakte. Wie meer van dat gezelschap wil weten bevelen wij aan de lezing van het werkje van M. Hom: het hertoglijke Meininger hoftheater en zijn repertoire en wie liefhebber is van het tooneel en het voor recht heeft dat aardsche middelen hem dit toelaten, hij verzuime niet eens naar Rotterdam te gaan om eene voorstelling bij te wonen van de Meiningers, die tot einde dezer maand optreden, maar dan zeker weêr voor geruimen tijd in ons land niet weerkeeren. Al is Maria Stuart wêer afgespeeld, èr volgen nog tot den laatste dezer maand op voeringen van andere belangrijke stukken, die kunstgenot beloven. Rotterdam's kunsttempel, een juweel van smaak en inrichting, kan men te gelijkertijd aanschouwen; en die reeds is een bezoek overwaard. Een raad ten slotte. Wie niet de allerhoogste rangen wenscht voorzie zich tijdig van plaatsen. De plaatsen van 2 a 3 waren spoedig weg; de duurste waren zeer slecht bezet. Rotterdam's elite schijnt die niet te verkiezen; en zonder toe voer van het kunstminnend publiek uit de andere deelen van ons land zou het dien voorstellingen aan het noodige succes ontbreken. Moge dit het geval niet zijn Dit zag hel licht bij de firma Nijgh en Van Ditmar te Rotterdam. In de Vrijdagavond gehouden huishoudelijke ver gadering van het IVwfs-departement Yersekewerd tot penningmeester benoemd de heer M. van Harmeien en tot vijfden bestuurslid de heer I. Hage. Besloten werd in den volgenden winter vanwege het departement herhalings-onderwijs te verschaf fen aan niet meer schoolgaande jongelingen, en er werd eene commissie benoemd, bestaande uit de heeren Nonhebei, Bouwens en De Hark, om een plan voor dat onderwijs te ontwerpen. Er werden 3 nieuwe leden aangenomen. In eene heden (Zaterdag) gehouden vergade ring kwam de gemeenteraad te IJzendijke terug op zijn besluit van 8 Mei 11., waarbij aan de tram Schoondijke-IJzendijke-Belgische grens eene subsidie van 500, gedurende 20 jaren werd toegekendhij besloot deze ondersteuning te ver anderen in eene van f 1250 gedurende 10 jaren. In verband met een bericht in ons vorig num mer weet de Avondpost mede te deelendat de minister van koloniën alle gegevens betreffende de opbrengst van de opiumpacht in Ned.-Indië doet bijeenverzamelen. Wederom hebben drie leden der Vereeniging voor Lijkverbranaing, door storting van de daarvoor vastgestelde som van f 200 in het »fonds voor Lijkovens", zich het recht gekocht op crematie voor rekening dezer vereeniging. In het geheel is reeds door tien leden (waar onder drie dames) deze storting gedaan. Heden morgen is ten huize van de vrouw van den gedetineerden Roozendaal wederom zes hon derd vijftig gulden, afkomstig van den diefstal van Goes, gevonden; Roozendaal en Okkerse hebben beide bekend den diefstal te hebben gepleegd. De justitie is, vergezeld van heide verdachten, heden middag naar Yerseke vertrokken. Men meldt ons uit het kanton Oosthurg dat het vee op de in deze maand gehouden veilingen van boeren-inspannen tegen de hooge prijzen van vroeger wordt verkochto. a. brachten op eene veiling, 17 dezer te Cadzand gehouden, 10 werk paarden waaronder van 7, 8, 9, 11. 17, 23 en 24 jaar, 3180 op; een paard van 7 jaar met veu len gold 560 8 melkkoeien brachten 1154 op al het andere, ook landbouwgereedschappen naar evenredigheid 10 percent rantzoen. De vraag lijst of deze enorme prijzen van de paarden dus van de werkkracht, niet evenredig is aan de opbrengsten, en tevens of de landbouw werkelijk zoo gedrukt is als hare beoefenaars voorgeven Ter gelegenheid van het muziekfestival bestaat hij eenige ingezetenen het plan, door het uitste ken der driekleur, onze goede stad een eenigs- zins feestelijk aanzien te geven. Bij Arnemuiden heerscht tegenwoordig eene ongewone drukte. Polderwerkers, straatmakers, metselaars en mineurs werken als om strijd aan het leggen van de tweede spoorlijn Middelburg Kruiningen. Zandtreinen rijden gedurig af en aan, om de noodige aarde aan te voeren tot verbreeding van den spoordijk. Telegraafpalen worden ver plaatst, een tnsschenperron voor 't station is reeds gemetseld, terwijl jmen ijverig bezig is met het leggen van een keibestrating tot het laden en lossen van vrachtgoederen. Al deze werkzaam heden geven ongemerkt voor sommige nering doenden in de gemeente eenig voordeel. Ook voor de inwoners zelf is zoo'n eigenaardige drukte een gezellige afwisseling met de anders vaak eento. nige bezigheden. Omtrent het bij den van den diefstal te Goes verdachten Okkerse gevonden geld wordt nader het volgende medegedeeld De bankbiljetten werden, in 2 rolletjes en met spelden vastgestoken, gevonden van onder tegen de brits in de arrestanten-prison te Yerseke. Het vinden van het goudgeld in den pantoffel van een der verdachten (welke verdachte vóór zijne op zending naar Middelburg eenige uren in bedoelde prison had doorgebracht) bracht de twee rijks veldwachters te Yerseke op de gedachte om de prison te onderzoeken. Een dergelijk onderzoek was reeds bewerkstel ligd door den gemeente-veldwachter onmiddellijk na het vertrek van den verdachte, maar niette genstaande daarbij zelfs met een mes tusschen de reten der brits waB gevoeld of er zich iets in bevond, werd toen niets gevonden. In dezelfde prison heeft ook de derde verdachte, die evenwel onmiddellijk op vrije voeten gesteld werd, twee maal na den diefstal verblijf gehouden. Naar men zegt moet deze persoon aanwijzing gedaan hebben die leidden tot het vinden van geld in den pantoffel. Uit Goes zijn dezer dagen 19 personen ver trokken, om in de nieuwe wereld fortuin te zoeken. Gisterennamiddag is nabij Geldermalsen een trein van den staatsspoorweg ontspoord. Per soonlijke ongevallen hadden niet plaats. De reizigers werden per extratvein verder vervoerd. De heer H. Pierson, directeur der Heldring- gestichten te Zetten, heeft van N. N. eene gift ontvangen, groot 5000, bepaaldelijk voor het »Magdalenahuis", tot aflossing van schuld, of aan te wenden voor den aanbouw van een kinderhuis aan deze stichting te verbinden. (N. II. C't.J Yan de slachtoffers der ramp te Gorinchem, bij het springen van het zuiverhuis der gasfabriek, is er thans een overleden, eene weduwe met vier kinderen achterlatende. Ook de baas der fabriek verkeert in levensgevaar. Te Mierlo is bij den winkelier en timmerman Dystelblom des nachts brand ontstaan, die zoo spoedig zich uitbreidde, dat een achtjarig meisje niet kon worden gered en in de vlammen omkwam In Ossendrecht zjjn Woensdag eenige staf officieren aangekomen, die daar en in de omstre ken opmetingen verrichten in verband met de in het najaar te houden groote manoeuvres, waaraan de infanterie, artillerie en cavalerie der divisie in Noord-Brabant zal deelnemen. Hoogstwaarschijnlijk zal ook door het 3e reg. huzaren en het regt. grenadiers en jagers daaraan worden deelgenomen. Keizer Frederik brengt bijna den ganschen dag in de buitenlucht door. De correspondent van de A. R. Ctr. seint, dat door ooggetuige het foI- gende verhaald wordt omtrent des keizers verblijf in het parkReeds na tien uren 's voor middags werd de keizer geleid naar de schaduw- rijke plekken van den tuin. Hij was in lichtkleu rige civiele kleedij, gedekt door een stroohoed. Hij zag er wel is wa»r bleek en mager uit, maar hij was zeer opgeruimd. Hij zat in een kiemen en lagen ponywagen en reed heel langzaam om eiken schok te voorkomen. De pony werd bestuurd door twee lakeien rechts van den wagen ging een adjudant-generaal, die gedurende het rijden den keizer voorlas; links een jagermeester, die hem met een palmveer afkoelde. Achter het rijtuig volgden de keizerin, de prinsessen en dr. Mac kenzie. Omstreeks 11 uren deed de keizer, verge zeld van zijne gemalin en leunende op een stok, een gang door de benedenvertrekken van het kasteel, die aan den tuinkant liggen. Na eene poos trad hij, ondersteund door de keizerin, weer in den tuin, wandelde opnieuw een poosje en bracht het verdere gedeelte van den dag door in de voor hem ingerichte tuintent. Floquet heeft aan zijn collega's medegedeeld dat een onderzoek ingesteld is naar het aanplak ken van billetten in het Jkére-departement, wells,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1888 | | pagina 5