N'. 114.
131* Jaargang.
1888.
Dinsdag
15 Mei.
I
BEKENDMAKINGEN-
Rijks-belastingen.
Burgerlijke Stand.
Middelburg 14 Mei.
Een belangrijke commentaar
op de openingsrede.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 2.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën: 20 Cent per regel
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels ƒ1.50;
iedere regel meer ƒ0.20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Bij deze oonrant behoort een BIJVOEGSEL,
MIDDELBURGSC
COURANT.
Agenten te Vlissingen: P. G. de Vey Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: P. van dee Pei.tl, te Zierikzee: A. C. de Mooij en te Tholen: W. A. van Nieuwnnhuijzen.
Verder worden door alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aangenomen; én nemen ook het algemeen advertentiebureau van Nijgh van Ditmar te Rotterdam, en de firma B. van DEb
Kamp te Groningen, voor de Noordelijke provinciën, annonces aan. Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John P. Jones, opvolger
De burgemeester van Middelburg maakt be
kend dat bij hem ontvangen en aan den ontvanger
der directe belastingen ter invordering zijn ver
zonden de door den provincialen inspecteur der
directe belastingen enz. te Middelburg, den Hen
Mei 1888invorderbaar verklaarde kohieren
der personeele belasting no. 11 en 12 voor het
dienstjaar 1887/88, met uitnoodiging aan ieder,
wien zulks aangaat, om, na bekomen kennisge
ving van zjjnen aanslag, ten spoedigste het door
hem verschuldigde te kwijten, met herinnering
tevens, dat de bezwaren, welke dienaangaande
mochten bestaan, binnen drie maanden na heden
behooren te worden ingediend;
terwijl hij voorts de belastingplichtigen, die in
den loop des dienstjaars een perceel verlaten,
zonder daarin eenige roerende goederen of iemand
in hunne dienst achter te laten, indachtig maakt
op de gunstige bepaling van art. 7 der wet op
de personeele belasting van den 9den April 1869
(Stbld no. 59).
Hiervan is heden afkondiging geschied waar
het behoort.
Middelburg, den 14 Mei 1888.
De burgemeester voornoemd,
SCHORER.
De wethouder, ambtenaar van den burgerlijken
stand te Middelburg, brengt ter kennis van be
langhebbenden, dat op den 21 en 22 Mei a. s.
de aangiften van geboorten en overlijden
kunnen geschieden tusschen 12 en 1 uur des na
middags
Middelburg, den 14 Mei 1888.
De wethouder voornoemd,
F. ERMERINS.
ii.
Heeft doctor Schaepman eene bijzondere
opvatting omtrent den afgevaardigde van Scho-
terland en diens verhouding tot de linkerzijde,
nog eigenaardiger is zijne redeneering over de
tegenwoordige rechterzijde in de Tweede kamer.
Wat, zoo sprak hij in Rotterdam's ka
tholieken kring die meerderheid in ons
lagerhuis durven onze tegenstanders een fata
morganaeen zoeten droom noemen! Zij ver
stouten zich te beweren dat die verbondene
anti liberale partijen na den strijd elkander
zullen verscheurenDat is eene profetie die
niet bewaarheid zal worden. Reeds nn is geen
spoor van vervulling van al die voorspellingen
te ontdekkenen reeds in Februari
stonden die profeten op, om die Jobstijding te
brengen.
Elk redenaar heeft zijne zwakke oogenblik-
ken; en dat noodlot kan zelfs een dichter-
staatsman niet ontgaan. Ons dunkt, toen hij
het verslag van zijne rede las was het dr
Schaepman niet, die eens beweerde dat hij van
zulke verslagen nooit kennis nam? zoo ja, dan
is hem die ergernis ten minste bespaard
zal hij zelf wel geglimlacht hebben over zijne
eigen redeneering. In Februari stonden de
ongeluksprofeten op en thans zijn wij reeds
genaderd tot bijna de helft van Mei; en nog
altijd is hun profetie niet vervuld. Integendeel,
„het is", om dr Schaepman's eigen woorden
te gebruiken „gebleken dat bij de samen
stelling van het kabinet het streven was om
aan elk der fractiën recht en billijkheid toe
te voegen; het is gebleken door de ontvangst
van het nieuwe ministerie door de rechterzijde
ja zelfs heeft de liberale pers, zooals bv, bij
de presidentskeuze, de volkomen discipline der
rechterzijde geprezen."
En uit dit alles put de heer Schaepman het
bpwijs dat de voorspellingen onvervuld zullen
blijven. Welke profeet zal echter gedroomd
hebben binnen drie maanden üjds reeds de
vervulling van zijn profetie te beleven? En
wie zal hebben gedacht dat de nieuwe meer
derheid reeds dadelijk haar werk zou aanvan
gen met misslagen en onhandigheden Zoo
ongedisciplineerd zou geen enkele partij zich
toonen. Maar tegenover de lofrede van dr
Schaepman op hetgeen nu reeds is gebeurd,
staat toch het niet te loochenen feit dat het
heel wat zorg en hoofdbrekens lieeft gekost
aan den tegenwoordigen premier om bij de
samenstelling van het kabinet „aan elk der
fractiën recht en billijkheid toe te voegen"
dat er heel wat zeemanschap is noodig geweest
om het vaartuig door verschillende klippen
heen te sturenen dat wie achter de schermen
kon luisteren, wel wat anders zou booren dan
lof en tevredenheid over die samenstelling.
Men toont zich tevreden voor het oog van het
algemeenmen wil uit partijbelang niet zijne
grieven blootleggen; maar toch er zijn er meer
dere, zooals een Haffmanns, die niet altijd zich
zullen kunnen bedwingenen, gelijk deze deed
over de troonrede, hun hart zullen lucht geven,
om ten slotte zich te onttrekken aan het par
tijverband. Lang zal men die onderlinge veten
kunnen bedwingenhoe lang durven wij niet
voorspellen maar eenmaal zal blijken hoe
vele ernstige scheuren er thans zijn te bedekken.
„Maar waarom zon er strijd ontstaan bij de
partyen rechts vraagt dr Schaepman, gelijk
een vreemdeling in Jerusalem. „Tusschen anti-
revolutionnairen en katholieken bestaat een
klove, doch tusschen het verschil van de hooge
heilige beginselen hebben wij, staatsburgers,
wij, leden der volksvertegenwoordiging, geen
beslissing te geven. Over die hooge verheven
waarheden, over die geschilpunten, zoo diep
als de wereld zelve, hebben wij het laatste
woord niet te spreken. Onze rol is bescheidener.
Wat is de inzet en het doel van den strijd
De inzet is bij beide partijen dezelfde het
doel is bij beiden gemeen. De inzet is het
recht, dat inderdaad het recht voor allen is;
het doel waarnaar wij streven, is het recht tot
volle majesteit en zegepraal te zien komen
in den staat der Nederlanden. Wij beide willen
dat wij hier kunnen leven in volle vrijheid van
ons eigen geweten en van onze eigene begin
selen. Wij gunnen ieder ander de zijne, mits
bij de onze eerbiedigt. Waarom zouden wij
ons dan niet kunnen verstaan in dat, wat ons
mogelijk maakt, dien strijd des geestes vrij te
kunnen strijden, zonder inmenging, zonder be
scherming te zoeken van den godsdienst!"
Dit alles heeft dr Schaepman gezegd in een
katholieken kring te Rotterdammen lette
daarop wel; want die woorden lezende, zou
'men wanen dat de vurigste strijder voor vrij
zinnigheid ze had geuit. Hadden wij niet het
recht om te spreken van eene zekere beko
ring, die ook door deze redevoering van dien
machtigen spreker werd uitgeoefend op ons en
zoovelen die verre van hem staan?" Waarvoor
toch heeft de liberale partij anders gestreden
dan voor die majesteit des rechts? Waartegen
heeft zij zich verzet dan juist tegen het stre
ven van zekere partijen, die dwang wilden en
nog willen uitoefenen daar waar allerminst
dwang mag plaats hebben, op het punt des
geloofs Zij toch beteugelde hen, die geen
middel ontzagen, zelfs pijnbank noch kerker
straf, om, alles „ter eere Gods" zooals het
heette, de menschen te bekeeren. Te kun
nen leven in volle vrijheid van zijn eigen
gewetenzeker, het klinkt fraai uit dien mond
maar hoe is er door mannen, die niet zoo ver
in rang afstaan van dr Schaepman, omge
sprongen met die vrijheid van geweten? De
geschiedenis leverde en levert helaas nog
menige droeve parodie op de schoone woorden
van dr Schaepman.
Maar de schoolkwestie dan zal hij ons
vragen. Is de houding der liberalen daarbij
dan het zegel op hun strijd voor het recht
Geen onzer lezers zal zeker verlangen dat
bij den gansehen loop van dien strjjd nog eens
zullen nagaan om aan te toonen dat door de
IDéitóen steeds alles is aangewend om, voor
zooveel de belangen van den staat, van het
algemeen, dit toelieten, dat rechtte handhaven;
wij zouden te wijdloopig worden. Maar dit is
ook niet noodig om de bedenking te weerleg
gen, die wij van de zijde van dr Schaepman
verwachten. Wij stippen alleen slechts aan
dat er bij meer dan één liberaal een ernstig
streven zich heeft geopenbaard om aan gegronde
bezwaren in deze kwestie tegemoet te komen;
om hierna vooral den woordvoerder der ka
tholieken erop wijzen, dat wanneer hij straks
wil helpen om de sociale kwestie op te lossen
en de verhouding tusschen werkgever en
arbeider te regelen, hij zelf van menigen patroon
de klacht zal hooren dat er op diens rechten
inbreuk gemaakt wordt. Ja, tien tegen een,
dat zij, voor wier belangen dr Schaepman zich
in de bres stelt, zullen beweren dat nog niet
voldoende hun rechten worden geeerbiedigd.
„De vernietiging der sociaal-democratie is
de plicht der rechterzijde; heeft hij gezegd.
Zoodra hij daartoe de handen aan het werk
helpt slaan, zal het hem moeilijk vallen om de
aanhangers van die partij te overtuigen dat het
de majesteit van het recht is, onder wier
schoone vaan hij den strijd aanbindt. Hij zal
daarnaar ook wel niet strevenen zich er op
beroepen dat 't hem en den zijnen gegeven is in
deze de weegschaal van het recht in handen
te houden. Zullen zij dan de klippen dei-
onrechtvaardigheid kunnen ontgaan Wij
betwijfelen het ten sterkste.
Geeu maatschappelijk belang is te regelen
zonder aanstoot te gevenen waar alleen het
welzijn van het algemeen in 't oog gehouden
moet worden, dienen vanzelf de belangen
van enkelen te wijken, En dat werd te veel
door de antiliberale partijen vergeten; niet
alleen bij het onderwijs-vraagstuk. Voor hunne
nooden en behoeften moest het algemeen wij
ken; daaraan bevrediging te schenken was de
eerste eisch dien zij stelden. Een verwerpelijk
beginsel uit het oogpunt van staatsbelang.
Maar bovendien hoeveel was en is er dat
die beide partijen verdeelt Dr. Schaepman
moge gemakkelijk heenglijden over de klove,
die katholieken van anti-revolutionnairen scheidt;
er van getuigen dat dit eene kwestie geldt, die
bij de vertegenwoordiging niet ter sprake be
hoeft te komen. Hij weet wel beter. Nog altijd
door worden juist van die zijde de onzienlijke
dingen op den voorgrond gesteld. De Tijd
wijdde dezer dagen nog eene beschouwing aan
het gewicht van den strijd en schreef daarvan
o. a.
„Men overdenke het wel. Het verschil tus
schen ons en onze tegenstanders betreft niet
een enkel, afzonderlijk punt, bijvoorbeeld een
weinig subsidie, verleend aan de christelijke
school, de beëindiging van den oorlog op Atjeh,
een andere inrichting van onze legerorganisatie
of iets dergelijks.
„Neen Twee geheel uiteenloopende wereld
beschouwingen staan tegenover elkanderde
eene gaat uit van de opperheerschappij van
God en streeft naar de zegepraal van Christus
de andere heeft tot uitgangspunt de volkomen
onafhankelijkheid van den mensch, en tot
einddoel, voor den mensch een hemel te schep
pen op aarde."
Hier wordt dus tegenover de liberale op
vatting gesteld de opperheerschappij van God
en de zegepraal van Christus,
En wat verkondigt men van anti-revolution-
naire zijde steeds?
De nieuwe anti-revolutionnaire candidaat
voor Eede, de heer Van Löben Seis, stelde
als richtsnoer voor het staatsbestuur Gods
woord; en noemde het een eer als vertegen
woordiger zich „een Calvinist te noemen, even
als Keuehenius."
Wat pleit er, bij zulke verzekeringen, voor
de verklaring van dr Schaepman, dat die
kwestie voor de rechterzijde in de Tweede
kamer geen waarde behoeft te hebben als
richtsnoer voor hun houding bij de regeling
van zaken van staatsbelang Ons dunkt, niets.
En bovendien, het zou eene ongeoorloofde
misleiding wezen van de kiezers, wien juist
voorgespiegeld is dat het destijds ging om
„Gods woord," wanneer de nieuwe meerderheid
zich aan die belofte niet hield. Ennngelooven
wij dat zelfs een man als dr Schaepman, hoe
fraai hij moge spreken, in zijn hart geen kans
ziet zijne katholieke vrienden en de anti-revo
lutionnairen, den aanhanger van de Tijd met
den Calvinist, steeds samen te doen gaan,
zonder dat er een hotsing of eene schermutse
ling ontstaat, al is dit ook drie maanden lang
goed gegaan, drie maanden toen er nog geen
kwestie was van het eigenlijk regeeren.
Over de vervulling der door dr Schaepman
gemaakte voorspellingen zullen wij nog wel
gelegenheid hebben elkander nader te spreken.
Of bij zulk een strijd, die hoofdzakelijk voort
komt uit verschil van opvatting over godsdien
stige zaken, „in den staat der Nederlanden
het recht tot volle majesteit en zegepraal zal
komen," de toekomst zal hen rechtvaardigen
die daarin een zwaar hoofd hebben.
De bankwet zal mag men gelooven wat
in eenige bladen "wordt gezegd vermoedelijk
in de zitting der staten-generaal niet worden
afgehandeld. Het verslag, dat over het nieuwe
onderzoek in de afdeelingen moet worden uitge
bracht, zal wel nadere onderhandelingen tusschen
de regeering en de bankdirectie noodig maken,
zoodat de beantwoording geruimen tijd zal uit
blijven. Waarschijnlijk wordt de beraadslaging
in de Tweede kamer dus tot October verdaagd.
Bij den plaatselijken staf is overgeplaatst van
Den Helder naar Rotterdam de kapitein jhr E. A. D.
E. van Frankenberg en Proschlitz.
Bij het 4e reg. inf. te Leiden is ingedeeld de
van het leger in O.-I. ged. Ie luit. J. C. van
Wagtendonk.
Geslaagd voor surnumerair bij de posteryen met
no 3 de heer M. ten Brummel.er Andriesaen van
Yenloo, laatst woonachtig te Groede.
Het stoffelijk overschot van wyien den neer
D. Rijnders, in leven predikant bij de Ned. Herv.
gemeente alhier, die Donderdag jl. te Utrecht
overleed, werd heden op de algemeene begraaf
plaats alhier aan de aarde toevertrouwd.
Het lijk werd gevolgd door het zoontje van
den overledene, diens zwager den heer James,
predikant te Zutphen, benevens de beeren dr J.
Rieinens en dr L. Heldring alhier.
Verder door de bestuursleden der Christelijke
burgerschool (Bogardstraat), kerkeraadsleden, te
vens bestuurders der „school met den Bijbel", de
hoofdonderwijzers van beide genoemde scholen,
benevens de mannelijke catechisanten en leerlin
gen der Christelijke burgerschool.
Als dragers deden dienst de ouderlingen en
diakenen der Herv. gemeente en de beide cate
chiseermeesters.
Bij de begraafplaats Bloten zich nog aan de
predikanten en ouderlingen, leden van het pro
vinciaal kerkbestuur en van het klassicaal be
stuur, terwijl de meisjes der Chistelijke burger
school en de leerlingen van >de school met den
Bijbel" zich hjj de groeve hadden geschaard.
Bovendien had zich voor het sterf |huis en langs
den weg, dien de lijkstoet volgen moest, een tal
rijke menigte opgesteld, waarvan zeer velen ook
op de begraafplaats tegenwoordig waren.
Toen de lijkkist bij de groeve was nedergezet
nam de heer dr J. Rieinens, predikant by de
N. H. gemeente alhier, het woord om, naar aan
leiding van het treurig-afsterven van zijn ambts
broeder, een enkel woord van liefde en lof, een
woord van dankzegginggebed en troost te
spreken.
De wensch van den overledene was dat aan
de groeve geen grafredejzou worden uitgesproken
dat geen uiterlijke blijken van rouw zouden wor
den betoond en geen krans de lijkkist dekken
zou. Daarom wenschte de spreker zeer kort te
zyn, waar hij niet nalaten kon om namens den
kerkeraad, die hem dat verzocht, took van liefde,
lof en dankzegging te getuigen.
De groote menschenmassa, hier op den dooden-
akker saamgevloeid, is daar niet alleen uit nieuws
gierigheid gekomen; dat bewijst de traan die
sommigen in de oogen blinkt, want meer dan tal
van lijkkransen getuigt dat van belangstelling
Een woord van lof inag gebracht worden a^n